S°. 21)5. 8" Jaargang. Vrijdag 28 April 1905. BUITENLAND. FEUILLETON. EEN PRINSES. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Pv 3 mpnden roor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF ft O. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Tel ep hoon nummer 66. PRIJS DER ADVERTENTTÉN f/rm. 0.10. T|b I--5 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voord eet 1| het herhaald adverteeren in dft Blad b^a circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt' óp aan Waag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den Directeur van 's rijks directe belastingen enz. te Amsterdam execu toir verklaard kohier no. 5 van de Personeele belasting over het dienstjaar 1905/1906 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen al hier is ter hand gesteld, aan wien ieder ver plicht is zijnen aanslag op den bij de wet be paalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 27. April 1905. De Burgemeester voornoemd, WUIJTD2RS. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan H. Lablans, wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichting van eene broodbakkerij, in het perceel aan den Bis- schopsweg, wijk I, no. 52, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, Sectie 'B, no. 2877. Amersfoort, den 27. April 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester J. G. STESFERT KIBOESE WUIJTOEBS. Politiek Overzicht De Zweedsch-Noorweegsche unie. In antwoord op de uitnoodiging, die door den kroonprins-regent van Zweden en Noor wegen tot de regeeringen van do beide lan der is gericht om weder eene vrij© en vriend schappelijke onderhandeling aan te knoopen tot regeling van de punten van geschil, die bestaan over de Zweedsch-Noorweegsche unie, heeft de regeering van Noorwegen te kennen gegeven, dat zij eerst wanneer de af zonderlijke consulaire dienst voor Noorwe gen een voldongen feit zal zijn, bereid is te onderhandelen over de andere geschilpun ten Het voorstel van den kroonprins-regent van 5. April jl. hield in onderhandelin gen te beginnen met het doel, een gemeen schappelijk ministerie van buitenlgndsche zaken in te richten met een Noorweger of Zweed als hoofd, en den consul ai ren dienst van de beide landen te splitsen met dien verstande, dat de consuls in alle diplomat- t.ieke zaken aan het toezicht van het depar tement van buitenlandsche zaken onderwor pen zouden zijn. Men was in het buitenland geneigd dit voorstel te beschouwen als eene toenadering van den regent tot het Noorweeg- sche standpunt. Het denkbeeld der oprich ting van een gemeenschappelijk bestuursor gaan voor de buitenlandsche aangelegenhe den, kon, meende men, den Noorwegers n;et anders dan sympathiek zijn. In Noorwegen zelf dacht men er echter anders over. Men zag geen toenadering in dezen stap van den regent, maar eene nieuwe poging van Zwe den om de vervulling van de Noorweegsche wenschen tegen te houden en door beloften voor de toekomst de nationale beweging m Noorwegen te laten doodbloeden. Het diep gewortelde wantrouwen tegen Zweden, dat de Noorwegers bezielt, komt uit in een schrijven, waarin Fridtjof Nansen, do bekende Noordpoolreiziger, bet standpunt van Noorwegen beeft uiteengezet. Hij zegt daarin „Men heeft ons van Zweedsche zijde aan geboden nieuwe onderhandelingen te begin nen op breeder© basis en op den grondslag der gelijkstelling. Maar wanneer men be denkt, dat deze onderhandelingen misschien met dezelfde Zweedsche regeering gevoerd zouden moeten worden waarmee wij pas on derhandeld hadden en die op zoo uitdagende wijze eene gemaakte afspraak gebroken heeft, dan is de aanbieding niet bijzonder verleidelijk. Wanneer men verder bedenkt, dat wij reeds vroeger herhaalde malen (b.v. in 1885 en in 1895) tot onderhandelingen met Zweden over dezelfde kwestie en met dergelijke beloften zijn gelokt on dat al deze onderhandelingen op niets zijn uitgeloopen, dan zal men kunnen verstaan, dat wij Noor wegers er geen roeping toe voelen denzelf den weg te betreden, die zooals met zekerheid is te voorzien slechts tot nieu we vernederingen zou leiden. De geschiede nis heeft ons in dit opzicht eene duchtige les gegeven. Na onze laatste ondervindingen zijn er in Noorwegen zeer weinigen, bijna niemand, die gelooven aan de oprechtheid van eene Zweedsche aanbieding op den grondslag van volled'ge gelijkstelling in de unie, eene gelijkstelling die ons reeds lang zoowel door de rijks vkte als door onze grond wet verzekerd behoorde te zijn. Niet aan be palingen over de gelijkstelling beeft het ont broken, maar wel aan Zweden's goeden wil om zich naar de reeds aanwezige bepalin gen te gedragen. Wij hebben nu alle moge lijke middelen beproefd om eene bevredi gende overeenkomst te verkrijgener blijft ons geen andere keus dan voor ons recht in deze onze eigen zaak op te komen." Met deze stemming onder het Noorweeg sche volk heeft de regeering te Christiania rekening gehouden, toen zij de uitnoodiging van den kroonprins-regent eenvoudig afwees. Zij weet zeer goed, dat de Noorwegers het zouden opvatten als een prijsgeven van hun verlangen naar een eigen consulaircn dienst., wanneer op nieuwe onderhandelingen werd ingegaan, en zij heeft er niet tegen opgezien dit duidelijk kenbaar te maken. Wat zal er nu gebeuren? Noorwegen zal den weg inslaan, die in het begin van dit jaar, nadat bekend was geworden, dat de onderhandelingen over de regeling van de consulaatkwestie waren mislukt, is aangewe zen en waarop reeds de eerste stap is ge zet door bet aftreden van het kabinet-Hage- rup. Men zal namelijk de Noorweegsche plannen tot instelling van een eigen consulai rcn dienst ten uitvoer brengen door een be sluit van de storth'ng. De commissie, die daarvoor benoemd is, zal spoedig met haar rapport gereed zijn, en dan zal de storthing een besluit hebben te nemen. Waarschijn lijk zal het voorstel van de commissie met nagenoeg algemeene stemmen worden aan genomen, want alle partijen verlangen in de consulaatkwestie het recht van Noorwegen om die zaak naar eigen inzicht te regelen, erkend te zien. Dan zal de Koning voor de beslissing staan of hij dit besluit van de storthing zal bekrachtigen ja of neen. Maar wanneer de Koning zijn veto daartegen uit brengt, dan kan daardoor de uitvoering niet belet, maar hoogstens opgeschort worden; wanneer tot tweemalen toe een door nieuwe verkiezingen samengestelde storthing bet ge nomen besluit bekrachtigt, dan wordt het uitgevoerd ook tegen den wil van den Ko- ning. Verzet de Koning zich niet tegen het in werking treden van de door de storthing van Noorwegen eigenmachtig besloten regeling van de consulaatkwestie, dan is Noorwegen bereid over de regeling van do verdere ten aanzien van de unie bestaande geschilpun ten in overleg te treden met Zweden. Maar reeds nu heeft de Noorweegsche regeenng in de gemeenschappelijke zitting van den Zweedsch-N oorweegschen staatsraad laten verklaren, dat, al wis het hare bedoeling niet te streven naar de ontbinding van de unie, zij toch meende er op te moeten wij zen, dat die ontbinding geoorloofd is. Mis schien zal dat ten slotte het einde zijn van den reeds zoo lang durenden strijd. Frankrijk en Duitschlsnd in Marokko Parijs, 27 April. Naar aanleiding van een heden in de Matin verschenen artikel, wordt in eene nota van Havas verklaard, dat zich geen enkel nieuw incident met betrekking tot Marokko heeft voorgedaan tusschen Parijs en Berlijn. Noch d-'rect noch indirect heeft de regeering eenig persartikel geïnspireerd. (Het artikel van de Matin, waaraan hier mede elk officieus karakter wordt ontzegd, bevatte een verwijt, dat de gedachtenwisse- ling over Marokko van Duitschen kant niet zoo vertrouwelijk en hartelijk van aard is ge weest als inen meende te mogen verwachten. De Duitsche regeering wordt beticht een spelletje met Frankrijk te spelen en uitge- noodigd, als zij eene bijbedoeling heeft, dat te zeggen). Frankrijk. De werkstaking te Limoges is geëindigd, omdat door de bemoeiingen van den vrede rechter van Limoges volledige overeenstem ming verkregen is tusschen- de porselein-fabri kanten en hunne werklieden. De werklieden hebben de verklaring afgelegd, dat ziji met hunne protesten tegen dei: meesterknecht Penaud er nooit aiam, gedacht hebben inbreuk te maken op het beginsel der zelfstandigheid van den patroon. Zijne vrijheid bij de rege ling van het werk en de keuze van het toe zicht houdende personeel wordt uitdrukkelijk erkend. Hunnerzijds eloofden de patroons, dat zij bij de heer Theodore Haviland hun invloed zouden aanwenden om den meester knecht Penaud uil zijne fabriek te Limoges to ontslaan. Dit ontslag werd ook toegezegd. De arbeid is weder begonnen, zonder dat een der stakers is ontslagen. Het einde van den strijd is zoodanig, dat men zich afvraagt hoe het onder zulke om standigheden tot een zoo verschrikkelijken strijd is kunnen komen. Rusland. Petersburg, 27 April, (Petersburgsch tele- graafagentschap). Naar aanleiding van in Petersburg in omloop zijinde geruchten over te verwachten onlusten in 't laatst van April en het begin van Mei, heeft de gouverneur- generaal eene geruststellende proclamatie uit gevaardigd. Hij verklaart, dat geenerlei ver storingen van de orde ziillen worden geduld en dat elke poging daartoe met den meesten nadruk zal worden onderdrukt. Kreta. Een nieuw besluit dat door het parlement van Kreta genomen is, houdt in, dat de Ka mer, hoewel volhardende bii de proclameerde vereeniging met Griekenland, de overheid uitnoodigt voorloopig het bestuur te blijven voeren naar de Krctensische wetten. Tusschen de opstandelingen en het parlement werd vol ledige overeenstemming verkregen. De op standelingen blijven ouder de wapenen. De Engelsche kruiser Leviathan is met vier torpedojagers uit Malta voor Kanea op Kreta aangekomen. De Engelsche kruisers Diana en Venus, die van Malta naar Kreta vertrokken zijn, heb ben de opdracht de kust van het eiland te bewaken, om pogingen tot het binnensmokke len van wapenen en munitie uit Griekenland to beletten. Deze maatregel is genomen om dat "de internationale troepen met het oog op de tegenwoordige gebeurtenissen in de steden moeten blijven. Thibet Een telegram uit Peking, te Londen ont vangen, meldt dat de Chineesohe amban met heel rijn gevolg te Batang vermoord is. Het bericht wordt bevestigd door den on derkoning van Sitchan. Daar er geen naam genoemd wordt, weet men niet of er sprake is van den Cbineeschen amban te Lhassa. Zuid-Afrika De grondwet, die na overleg met den ge heimen raad bij koninklijk besluit voor de kolonie Transvaal is vastgesteld, kent het kiesrecht toe aan de mannelijke Britsoho onderdanen van ten minste 21 jaren, die on der de republiek voor den eersten volksraad stemgerechtigd rijn geweest, die zes maanden vóór de vaststelling van de kiezerslijsten huis of land bezitten ter waarde van 100 p. st. of van 10 p. st. huurwaarde of die in ambt of betreldring 100 p. st. per jaar verdienen. Met deze het kiesrecht van de burgers der voormalige Zuid-Afrikaansche republiek zeer beperkende bepalingen zal het wel niet moeielijk rijn in de nieuwe wetgevende ver gadering eene Engelsch-gez;nde meerderheid te krijgen, waarvoor de leden, die ambtshal ve deel uitmaken van de vergadering, de kern leveren. Yoor de „uitlanders", hoe be schaafd en invloedrijk zij, ook rijn, is in deze regeling geen plaats; zij zijn van het kies recht uitgesloten. Men zal zich herinneren, dat vóór den oorlog juist de Engelsche re geering zich de uitlanders meende te moe ten aantrekken, omdat zij verstoken waren van invloed op de regeering van het land. Nu blijven de uitlanders daarvan uitgeslo ten. De kiesdistricten zullen in dier voege ge vormd worden dat rij allen zooveel mogelijk een gelijk getal kiezers hebbende bestaan de indeeling van de bestuiursdistricten zal worden gevolgd voor zooveel dat doenlijk is-, om de twee jaren wordt de indeeling *..n de kiesdistricten herzien op grond van de nieuwe kiezerslijsten. In den begeleidenden brief van den mi nister van koloniën Lyttelton wordt het uitricht geopend, dat als de proef met deze grondwet slaagt, het bestuur in de Oranje rivier-kolonie op gelijken voet zal worden in gericht. Aan de inboorlingen kan het stem recht niet verleend worden, op grond van het verdrag van Vereeniging, maar de re geering van het moederland heeft zich het recht voorbehouden te zorgen, dat de ko loniale wetgevende macht geene wetten maakt, die de belangen van de inboorlingen schaden. De brief van minister Lyttelton eindigt aldus De Transvalere van Hollaudache afkomst hebben hct-onlangs. ondervonden, dat aunne republiek, gesticht door hunne kloeke voor zaten, na een dapperen strijd tegen de over macht gevallen is. Het is niet te verwach ten dat rij voor de Engelsche regeering har telijke gevoelens zullen hebben, voordat er meer tijd verloopen is tot Heeling van de wonden, die de oorlog hun geslagen heeft Maar wel verwacht de Engelsche regeering van hen als praktische lieden, die de om standigheden weten te gebruiken, gelijk rij zich voordoen, dat rij zullen willen meewer ken aan de taak om hun, niet langer onaf hankelijk, volksbestaan te maken tot eene kracht In het Britsche wereldrijk. Mogen aldus door Gods wijsheid de twee gToote, verwante rassen verzoend raken. Dan zal de vurige wensch van den Koning en van de Engelsche regeering vervuld worden. De oorlog in Ooot-Azië. Van den oorlog rijn de volgende berichten Volgens particuliere berichten, te Peters- burg uit Mandsjoerije ontvangen, hebben do Japanners slechts een klein gedeelte van hun troepen tegenover generaal Linewitsch gelaten, terwijl ze het gros van hun strijd macht naar het oosten langs de bergen zon den naar de vlakte van de Soengari in de richting van Kirin en Ningoeta, met het doel Wladiwostok volkomen af te sluiten. Intusschen doen Tsjoengoezen herhaalde zij del in gsche aanvallen op den Russischen rech tervleugel. Indien deze mededeeling juist is, dan ver moedt men dat generaal Linewitsch zal trachten over te gaan tot aanvallende opcratiën, ten einde Wladiwostok te redden. Volgens in Petersburg loopen- de geruchten zou generaal Koeropatkin het met Linewitsch niet eens rijn over het nut van dezen maatregel en heeft hij zijn ontslag ingediend als bev hebber van het eerste legercorps. Generaal Kaulbars zou hem in idit bevel opvolgen. Tokio27 April, De Japansche plannen tot verdediging tegen Rodjestwensky worden stil gehoudende autoriteiten nemen 'e stiptste geheimhouding in acht. De afkondiging van den staat van beleg op Formosa, dat in krachtigen staat van tegenweer is gesteld, is de eonige openbare aankondiging. Men weet niet, welke stelling de vloot van Togo in neemt; officieren en manschappen hebben de briefwisseling met hunne faanilie en vrienden gestaakt. Het vooruitricht van de vereeniging der Russische vloten wordt met kalmte tegemoet gezien, zoowel door de over heid als door het publiek. Sedert het verschijnen van de Russische vloot in de Oost-Aziatische wateren, is de ongerustheid over het lot van de koopvaar dijschepen, die zich daar bevinden, weder zeer toegenomen. Er rijn talrijke schepen, met rijst geladen, van Java en Birma naar Japan onderweg, en men verwacht eiken dag te zullen hooren, dat sommigen van deze schepen door de kruisers van Rodjestwensky genomen rijn. Volgons een gerucht is dit leeds met twee van die schepen geschied. Ook aan de met kolen van Cardiff geladen schepen, die onderweg zijn, kan dit lot ten deel vallen. De Russen zouden daarmee ver gelden wat hun zelf is wedervaren, want de Japanners hebben een aantal stoombooten, met provision voor Wladiwostok geladen, genomen en prijs verklaard. De Duitsche rijkspost heeft onlangs bekend gemaakt, dat telegrammen naar Japan slechte voor risico van den afzender kunnen worden aangenomen en verzonden en dat ook eenige Japansche telegraaflijnen gestremd of aan de militaire oensuur onderworp-in zijn. Dit is een gevolg van het verschijnen van de Russi sche vloot in de Oost-Aziatische wateren. In dien het Rodjestwensky -mocht gelukken ver der te komen dan Formosa, en in de Chineesche zee vasten voet te krijgen, dan geraakt Japan in het ernstige gevaar, geheel 50 Poman van MORITZ VON REICHENBACH. Tante Anna- was laat opgestaan en zat nog te ontbijten, toen Mascha thuis kwam. „Wel, kindlief, wat riet ge er praahtig uit, bepaald stralend!" zeide rij, de prinses be wonderend aanziende. „Ja, ja, die lucht in Rome bekomt u blijkbaar goed! Het doet me pleizier, dat we hier zijn." Mascha vertelde, wie riji toevallig had ont moet. „Ja, ik heb het al zoo dikwijls gezegd, Rome is een Duitsche stad," riep tante An na uit. ,,'t Is ongeloofelijjk, hoeveel kennis sen men hier te zien krijgtWeet ge, wie hier ook op 't oogenblik zijn die lieve me vrouw von Btritzen, die in 't voorbijgaan eventjes kwam oploopon om mij den zakdoek dien ik haar geleend had, terug te brengen, heeft hot mij verteld maar ik zou 'tu zoo graag laten raden. Mascha! Wie denkt go nu wel, dat nu weer in Roane rijn geko men? Zoek het maar bij onze Berlijnsche kennissen, kind." Het vroolijke lachje, dat Mascha zoo lief had gestaan, was eensklaps verdwenen en onverschillig haalde zij de schouders op. „Ik kan me moeilijk voorstellen, dat onze reeds al te drukke conversatie door nieuwe kennissen nog aangenamer zou worden," zeide zij, en zag daarbij tante Anna angstig aan. „Ja, ja, door deze wel!" hield tante Anna vol. „De moeder heb ik nog nooit gezien, dat 'swaar, maar ik verheug miji toch al in 't vooruitzicht, haar nu te zullen leeren ken nen." „De moeder kent u nog niot?" herhaalde Mascha op vragend en toon. „Over wden hebt u 'tdan toch?" Tante Anna begon te lachen. „Wel, ik heb het nu al half en half ver raden," zeide rij), „en ik zal er dus nu maar rond voor uit komenGraaf Mellow is hier en hij heeft zijn moeder, die een allerliefste dame moet zijn, medegebracht. Ze Was van dezen zomer zoo riek, dat men aan haar be houd twijfelde, en 0112e graaf, die een zeer liefhebbend zoon moet zijn, heeft haar nu hierheen gebracht, omdat hij 't niet goed vond, dat zij met het gure winterweer in Pommeren z-u blijven. Wel, wat zegt ge daarvan Masaha?" Mascha stond bij het venster, 't gelaat door een der gordijnen overschaduwd, zoo dat tante het niet duidelijk kon zien. „Wat is daar veel van te zeggen?" ant woordde zij. „Ik vond dat onze kring hier al groot genoeg was." Tante Anna schudde het hoofd. „Ik begrijp u niet, Mascha! We mochten, zoo verbeeldde ik mij, dien graaf Mellow gaarne lijdon en rijm moeder moet zulk een lieve vrouw rijn." Mascha zweeg. Zij stond nog enkele oogen- blikken bij het venster en begaf zich daarop naar de deur, die naar haar kamer leidde. In 't voorbijgaan bleef zij bij tante Anna staan en zeide, haar hand op tante's schou der leggend„Rome is heel mooi, maar te veel gezelligheid vermoeit mijjl" Toen ging zij heen en sloot de deur ach ter rich toe. „Wat is er nu weer met haar gaande mompelde tante. „Den vorigen winter was rij zoo bijzonder op gezelligheid gesteld. En dat die goede Mellow hier is aangekomen, schijnt haai- ook al niet aangenaam te zijn. Wat heeft rij tegen hem?" Met een weinig opgewekt gelaat zag tante Anna in den morgenzonneschijn naar bui ten, zuchttte toen oven en dronik haai* kop chocolade leeg. HOOFDSTUK XVII. „Ja, wat ik je nog wou zeggen, jongen, wees toch 'n 's hemels naam voorzichtig Men sp;egelt zich niet ongestraft in den glans van zulke oogen als die van prinses Mascha; ik weet het." 't Was professor Remmert, welke die woorden op een toon van innige overtuiging uitsprak, terwijl hij, met Egbert in de villa Farnesima voor de beroemde schilderij Alexander's-bruidoft" stond en 'twas Kurt Mellow, die, toevallig achter het twee tal staande, die woerden opving. Met oprechte bewondering had laatstge noemde naar de fraaie gestalten van Alex ander en Roxane, wier gelaat met een door- zicht-igen sluier gedekt was, opgezien, toen de woorden, door den professor gesproken, plotseling al rijn aandacht van de schil derij afleidden om ze op de voor hem staan de heeren te vestigen. „Ik ben gepanserd," antwoordde Egbert lachend en de uitdrukking, vroeger door Kurt Mellow zelf gebruikt, was hem thans een wanklank. Hij hield een tijdlang de oogen op de beide mannen gericht. 'Ze waren hem vreemd, doch Egberts innemend voorkomen, dat terstond den jongen kunstenaar verried, kwam hem n«et onaardig voor. Egbert zag naar de- deur. „De dames laten zich wachten," zeide hij. „Misschien heeft mevrouw von Hollede hoofdpijn en dan blijiven ze zeker alle twee Heg." Kurt Mellow- sloeg nog een laatste 11, ou derzoekenden blik. op oom. «n neef en verliet toen de zaal. „Hier wil ik haar niet weder zien," zeide hij en daalde de trappen af. Niettemin bleef hij nog een oogenblik dralen, voordat hij do villa verliet. Eindelijk, ging hij haastig heen. Hij had 't wel geweten, dat. de prinses te Rome washij had, eer hij zelf derwaarts toog, wel begrepen, dat een ontmoeting tus schen hem en haar zeer waarschijnlijk mocht heeten en nochtans was hij op reis gegaan en had zelfs niet eens liet plan opgevat omj zijn verblijf te Rome te bekorten, ten einde de prinses udt den wteg to gaan. ,Jk zal haar niet zoeken," dacht hij, „maar er bestaat nu voor mij ook geen aan leiding om haar te mijden en hot een met het ander genomen, blijft bet toch een onomstcotelijk feit, dat ik haar onrecht heb aangedaan en dat ik haar beleedigd heb. Te Berlijn was 't een daad van zelfmatiging, dat ik haar vermeed en mijn fout niet trachtte goed te maken ik was daartoe al te opge- j wouden. Maar nu ben ik volkomen rustig. Ik moet tegenover mij zelf bekennen, dat ik haar beol slecht, heel verkeerd beoordeeld'heb; en zonder nul op dat dwaze misverstand terug te koinen, v/as het, dunkt me, wel ©enigszins mijn plicht, haar met zooveel achting te beje genen, dat in mijn handelwijtze tegenover haar een stille bede om vergiffenis lag opgesloten. Die geschiedenis is mij altijd pijnlijk genoeg geweest en ik zal ze niet kunnen vergeten, voor ik weet, dat wij weer verzoend rijn. Kurt Mellow had gehandeld, zooals de om standigheden het hadden meegebracht, inaar tevens volgens de inspraak van rijn eerlijk hart. H3j zou de prinses niet rijn nagereisd om een ontmoeting met haar te zoeken, want daartegen zou zich weer rijn gevoel van trots hebben verzet; maar toen de gezondheidstoe stand zijner moeder vorderde, dat zij een tijd lang in een zachter lucht moest zijn en rij 't zoozeer verlangde, dat hij haar naar Rome zou vergezellen, was hem de gedachte. Mascha te zullen wederzien, geenszins onaangenaam ge weest en was hij, spoediger nog dan rijm moe der heb van hem had verwacht, met zijn toe stemmend antwoord gereed geweest. De rit- Urgem van den Rijksdag zouden,dit jaar eerst na kerstmis eem aanvang nemen en ter wille daarvan behoefde hijj dus rijm kinderplicht niet te verzaken. Eu toch dacht hij nu, terwijl.bij zteh haas tig van de ville Farneedna verwijderde, op eens aan de mogelijkheid van een spoedig ver trek en met al de bedaardheid, welke hij ge meend had bij t wederrieni van do prinses aan den dag te kunnen leggen, was 'b plotseling gedaan. „Lieve hemel, mij'uhecr de graaf!" Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1