S°. 21)5.
8" Jaargang.
Vrijdag 28 April 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
EEN PRINSES.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Pv 3 mpnden roor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF ft O.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Tel ep hoon nummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTTÉN
f/rm.
0.10.
T|b I--5 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voord eet 1|
het herhaald adverteeren in dft Blad b^a
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt' óp aan Waag
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat het door den Directeur van 's rijks
directe belastingen enz. te Amsterdam execu
toir verklaard kohier no. 5 van de Personeele
belasting over het dienstjaar 1905/1906 aan den
Ontvanger van 's rijks directe belastingen al
hier is ter hand gesteld, aan wien ieder ver
plicht is zijnen aanslag op den bij de wet be
paalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke
plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 27.
April 1905.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTD2RS.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort brengen ter algemeene kennis, dat
bij hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der
Hinderwet, aan H. Lablans, wonende alhier,
vergunning is verleend tot de oprichting van
eene broodbakkerij, in het perceel aan den Bis-
schopsweg, wijk I, no. 52, kadastraal bekend
gemeente Amersfoort, Sectie 'B, no. 2877.
Amersfoort, den 27. April 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester
J. G. STESFERT KIBOESE WUIJTOEBS.
Politiek Overzicht
De Zweedsch-Noorweegsche unie.
In antwoord op de uitnoodiging, die door
den kroonprins-regent van Zweden en Noor
wegen tot de regeeringen van do beide lan
der is gericht om weder eene vrij© en vriend
schappelijke onderhandeling aan te knoopen
tot regeling van de punten van geschil, die
bestaan over de Zweedsch-Noorweegsche
unie, heeft de regeering van Noorwegen te
kennen gegeven, dat zij eerst wanneer de af
zonderlijke consulaire dienst voor Noorwe
gen een voldongen feit zal zijn, bereid is te
onderhandelen over de andere geschilpun
ten
Het voorstel van den kroonprins-regent
van 5. April jl. hield in onderhandelin
gen te beginnen met het doel, een gemeen
schappelijk ministerie van buitenlgndsche
zaken in te richten met een Noorweger of
Zweed als hoofd, en den consul ai ren dienst
van de beide landen te splitsen met dien
verstande, dat de consuls in alle diplomat-
t.ieke zaken aan het toezicht van het depar
tement van buitenlandsche zaken onderwor
pen zouden zijn. Men was in het buitenland
geneigd dit voorstel te beschouwen als eene
toenadering van den regent tot het Noorweeg-
sche standpunt. Het denkbeeld der oprich
ting van een gemeenschappelijk bestuursor
gaan voor de buitenlandsche aangelegenhe
den, kon, meende men, den Noorwegers n;et
anders dan sympathiek zijn. In Noorwegen
zelf dacht men er echter anders over. Men
zag geen toenadering in dezen stap van den
regent, maar eene nieuwe poging van Zwe
den om de vervulling van de Noorweegsche
wenschen tegen te houden en door beloften
voor de toekomst de nationale beweging m
Noorwegen te laten doodbloeden.
Het diep gewortelde wantrouwen tegen
Zweden, dat de Noorwegers bezielt, komt uit
in een schrijven, waarin Fridtjof Nansen, do
bekende Noordpoolreiziger, bet standpunt
van Noorwegen beeft uiteengezet. Hij zegt
daarin
„Men heeft ons van Zweedsche zijde aan
geboden nieuwe onderhandelingen te begin
nen op breeder© basis en op den grondslag
der gelijkstelling. Maar wanneer men be
denkt, dat deze onderhandelingen misschien
met dezelfde Zweedsche regeering gevoerd
zouden moeten worden waarmee wij pas on
derhandeld hadden en die op zoo uitdagende
wijze eene gemaakte afspraak gebroken
heeft, dan is de aanbieding niet bijzonder
verleidelijk. Wanneer men verder bedenkt,
dat wij reeds vroeger herhaalde malen (b.v.
in 1885 en in 1895) tot onderhandelingen
met Zweden over dezelfde kwestie en met
dergelijke beloften zijn gelokt on dat al deze
onderhandelingen op niets zijn uitgeloopen,
dan zal men kunnen verstaan, dat wij Noor
wegers er geen roeping toe voelen denzelf
den weg te betreden, die zooals met
zekerheid is te voorzien slechts tot nieu
we vernederingen zou leiden. De geschiede
nis heeft ons in dit opzicht eene duchtige
les gegeven. Na onze laatste ondervindingen
zijn er in Noorwegen zeer weinigen, bijna
niemand, die gelooven aan de oprechtheid
van eene Zweedsche aanbieding op den
grondslag van volled'ge gelijkstelling in de
unie, eene gelijkstelling die ons reeds lang
zoowel door de rijks vkte als door onze grond
wet verzekerd behoorde te zijn. Niet aan be
palingen over de gelijkstelling beeft het ont
broken, maar wel aan Zweden's goeden wil
om zich naar de reeds aanwezige bepalin
gen te gedragen. Wij hebben nu alle moge
lijke middelen beproefd om eene bevredi
gende overeenkomst te verkrijgener blijft
ons geen andere keus dan voor ons recht in
deze onze eigen zaak op te komen."
Met deze stemming onder het Noorweeg
sche volk heeft de regeering te Christiania
rekening gehouden, toen zij de uitnoodiging
van den kroonprins-regent eenvoudig afwees.
Zij weet zeer goed, dat de Noorwegers het
zouden opvatten als een prijsgeven van hun
verlangen naar een eigen consulaircn dienst.,
wanneer op nieuwe onderhandelingen werd
ingegaan, en zij heeft er niet tegen opgezien
dit duidelijk kenbaar te maken.
Wat zal er nu gebeuren? Noorwegen zal
den weg inslaan, die in het begin van dit
jaar, nadat bekend was geworden, dat de
onderhandelingen over de regeling van de
consulaatkwestie waren mislukt, is aangewe
zen en waarop reeds de eerste stap is ge
zet door bet aftreden van het kabinet-Hage-
rup. Men zal namelijk de Noorweegsche
plannen tot instelling van een eigen consulai
rcn dienst ten uitvoer brengen door een be
sluit van de storth'ng. De commissie, die
daarvoor benoemd is, zal spoedig met haar
rapport gereed zijn, en dan zal de storthing
een besluit hebben te nemen. Waarschijn
lijk zal het voorstel van de commissie met
nagenoeg algemeene stemmen worden aan
genomen, want alle partijen verlangen in de
consulaatkwestie het recht van Noorwegen
om die zaak naar eigen inzicht te regelen,
erkend te zien. Dan zal de Koning voor de
beslissing staan of hij dit besluit van de
storthing zal bekrachtigen ja of neen. Maar
wanneer de Koning zijn veto daartegen uit
brengt, dan kan daardoor de uitvoering niet
belet, maar hoogstens opgeschort worden;
wanneer tot tweemalen toe een door nieuwe
verkiezingen samengestelde storthing bet ge
nomen besluit bekrachtigt, dan wordt het
uitgevoerd ook tegen den wil van den Ko-
ning.
Verzet de Koning zich niet tegen het in
werking treden van de door de storthing van
Noorwegen eigenmachtig besloten regeling
van de consulaatkwestie, dan is Noorwegen
bereid over de regeling van do verdere ten
aanzien van de unie bestaande geschilpun
ten in overleg te treden met Zweden. Maar
reeds nu heeft de Noorweegsche regeenng in
de gemeenschappelijke zitting van den
Zweedsch-N oorweegschen staatsraad laten
verklaren, dat, al wis het hare bedoeling
niet te streven naar de ontbinding van de
unie, zij toch meende er op te moeten wij
zen, dat die ontbinding geoorloofd is. Mis
schien zal dat ten slotte het einde zijn van
den reeds zoo lang durenden strijd.
Frankrijk en Duitschlsnd in Marokko
Parijs, 27 April. Naar aanleiding van een
heden in de Matin verschenen artikel, wordt
in eene nota van Havas verklaard, dat zich
geen enkel nieuw incident met betrekking
tot Marokko heeft voorgedaan tusschen Parijs
en Berlijn. Noch d-'rect noch indirect heeft
de regeering eenig persartikel geïnspireerd.
(Het artikel van de Matin, waaraan hier
mede elk officieus karakter wordt ontzegd,
bevatte een verwijt, dat de gedachtenwisse-
ling over Marokko van Duitschen kant niet
zoo vertrouwelijk en hartelijk van aard is ge
weest als inen meende te mogen verwachten.
De Duitsche regeering wordt beticht een
spelletje met Frankrijk te spelen en uitge-
noodigd, als zij eene bijbedoeling heeft, dat te
zeggen).
Frankrijk.
De werkstaking te Limoges is geëindigd,
omdat door de bemoeiingen van den vrede
rechter van Limoges volledige overeenstem
ming verkregen is tusschen- de porselein-fabri
kanten en hunne werklieden. De werklieden
hebben de verklaring afgelegd, dat ziji met
hunne protesten tegen dei: meesterknecht
Penaud er nooit aiam, gedacht hebben inbreuk
te maken op het beginsel der zelfstandigheid
van den patroon. Zijne vrijheid bij de rege
ling van het werk en de keuze van het toe
zicht houdende personeel wordt uitdrukkelijk
erkend. Hunnerzijds eloofden de patroons,
dat zij bij de heer Theodore Haviland hun
invloed zouden aanwenden om den meester
knecht Penaud uil zijne fabriek te Limoges
to ontslaan. Dit ontslag werd ook toegezegd.
De arbeid is weder begonnen, zonder dat een
der stakers is ontslagen.
Het einde van den strijd is zoodanig, dat
men zich afvraagt hoe het onder zulke om
standigheden tot een zoo verschrikkelijken
strijd is kunnen komen.
Rusland.
Petersburg, 27 April, (Petersburgsch tele-
graafagentschap). Naar aanleiding van in
Petersburg in omloop zijinde geruchten over
te verwachten onlusten in 't laatst van April
en het begin van Mei, heeft de gouverneur-
generaal eene geruststellende proclamatie uit
gevaardigd. Hij verklaart, dat geenerlei ver
storingen van de orde ziillen worden geduld
en dat elke poging daartoe met den meesten
nadruk zal worden onderdrukt.
Kreta.
Een nieuw besluit dat door het parlement
van Kreta genomen is, houdt in, dat de Ka
mer, hoewel volhardende bii de proclameerde
vereeniging met Griekenland, de overheid
uitnoodigt voorloopig het bestuur te blijven
voeren naar de Krctensische wetten. Tusschen
de opstandelingen en het parlement werd vol
ledige overeenstemming verkregen. De op
standelingen blijven ouder de wapenen.
De Engelsche kruiser Leviathan is met
vier torpedojagers uit Malta voor Kanea op
Kreta aangekomen.
De Engelsche kruisers Diana en Venus, die
van Malta naar Kreta vertrokken zijn, heb
ben de opdracht de kust van het eiland te
bewaken, om pogingen tot het binnensmokke
len van wapenen en munitie uit Griekenland
to beletten. Deze maatregel is genomen om
dat "de internationale troepen met het oog
op de tegenwoordige gebeurtenissen in de
steden moeten blijven.
Thibet
Een telegram uit Peking, te Londen ont
vangen, meldt dat de Chineesohe amban
met heel rijn gevolg te Batang vermoord is.
Het bericht wordt bevestigd door den on
derkoning van Sitchan. Daar er geen naam
genoemd wordt, weet men niet of er sprake
is van den Cbineeschen amban te Lhassa.
Zuid-Afrika
De grondwet, die na overleg met den ge
heimen raad bij koninklijk besluit voor de
kolonie Transvaal is vastgesteld, kent het
kiesrecht toe aan de mannelijke Britsoho
onderdanen van ten minste 21 jaren, die on
der de republiek voor den eersten volksraad
stemgerechtigd rijn geweest, die zes maanden
vóór de vaststelling van de kiezerslijsten huis
of land bezitten ter waarde van 100 p. st.
of van 10 p. st. huurwaarde of die in ambt
of betreldring 100 p. st. per jaar verdienen.
Met deze het kiesrecht van de burgers
der voormalige Zuid-Afrikaansche republiek
zeer beperkende bepalingen zal het wel niet
moeielijk rijn in de nieuwe wetgevende ver
gadering eene Engelsch-gez;nde meerderheid
te krijgen, waarvoor de leden, die ambtshal
ve deel uitmaken van de vergadering, de
kern leveren. Yoor de „uitlanders", hoe be
schaafd en invloedrijk zij, ook rijn, is in deze
regeling geen plaats; zij zijn van het kies
recht uitgesloten. Men zal zich herinneren,
dat vóór den oorlog juist de Engelsche re
geering zich de uitlanders meende te moe
ten aantrekken, omdat zij verstoken waren
van invloed op de regeering van het land.
Nu blijven de uitlanders daarvan uitgeslo
ten.
De kiesdistricten zullen in dier voege ge
vormd worden dat rij allen zooveel mogelijk
een gelijk getal kiezers hebbende bestaan
de indeeling van de bestuiursdistricten zal
worden gevolgd voor zooveel dat doenlijk
is-, om de twee jaren wordt de indeeling *..n
de kiesdistricten herzien op grond van de
nieuwe kiezerslijsten.
In den begeleidenden brief van den mi
nister van koloniën Lyttelton wordt het
uitricht geopend, dat als de proef met deze
grondwet slaagt, het bestuur in de Oranje
rivier-kolonie op gelijken voet zal worden in
gericht. Aan de inboorlingen kan het stem
recht niet verleend worden, op grond van
het verdrag van Vereeniging, maar de re
geering van het moederland heeft zich het
recht voorbehouden te zorgen, dat de ko
loniale wetgevende macht geene wetten
maakt, die de belangen van de inboorlingen
schaden.
De brief van minister Lyttelton eindigt
aldus
De Transvalere van Hollaudache afkomst
hebben hct-onlangs. ondervonden, dat aunne
republiek, gesticht door hunne kloeke voor
zaten, na een dapperen strijd tegen de over
macht gevallen is. Het is niet te verwach
ten dat rij voor de Engelsche regeering har
telijke gevoelens zullen hebben, voordat er
meer tijd verloopen is tot Heeling van de
wonden, die de oorlog hun geslagen heeft
Maar wel verwacht de Engelsche regeering
van hen als praktische lieden, die de om
standigheden weten te gebruiken, gelijk rij
zich voordoen, dat rij zullen willen meewer
ken aan de taak om hun, niet langer onaf
hankelijk, volksbestaan te maken tot eene
kracht In het Britsche wereldrijk. Mogen
aldus door Gods wijsheid de twee gToote,
verwante rassen verzoend raken. Dan zal de
vurige wensch van den Koning en van de
Engelsche regeering vervuld worden.
De oorlog in Ooot-Azië.
Van den oorlog rijn de volgende berichten
Volgens particuliere berichten, te Peters-
burg uit Mandsjoerije ontvangen, hebben do
Japanners slechts een klein gedeelte van
hun troepen tegenover generaal Linewitsch
gelaten, terwijl ze het gros van hun strijd
macht naar het oosten langs de bergen zon
den naar de vlakte van de Soengari in de
richting van Kirin en Ningoeta, met het
doel Wladiwostok volkomen af te sluiten.
Intusschen doen Tsjoengoezen herhaalde zij
del in gsche aanvallen op den Russischen rech
tervleugel.
Indien deze mededeeling juist is, dan ver
moedt men dat generaal Linewitsch zal
trachten over te gaan tot aanvallende
opcratiën, ten einde Wladiwostok te
redden. Volgens in Petersburg loopen-
de geruchten zou generaal Koeropatkin
het met Linewitsch niet eens rijn over het
nut van dezen maatregel en heeft hij zijn
ontslag ingediend als bev hebber van het
eerste legercorps. Generaal Kaulbars zou hem
in idit bevel opvolgen.
Tokio27 April, De Japansche plannen tot
verdediging tegen Rodjestwensky worden stil
gehoudende autoriteiten nemen 'e stiptste
geheimhouding in acht. De afkondiging van
den staat van beleg op Formosa, dat in
krachtigen staat van tegenweer is gesteld, is
de eonige openbare aankondiging. Men weet
niet, welke stelling de vloot van Togo in
neemt; officieren en manschappen hebben
de briefwisseling met hunne faanilie en
vrienden gestaakt. Het vooruitricht van de
vereeniging der Russische vloten wordt met
kalmte tegemoet gezien, zoowel door de over
heid als door het publiek.
Sedert het verschijnen van de Russische
vloot in de Oost-Aziatische wateren, is de
ongerustheid over het lot van de koopvaar
dijschepen, die zich daar bevinden, weder
zeer toegenomen. Er rijn talrijke schepen,
met rijst geladen, van Java en Birma naar
Japan onderweg, en men verwacht eiken dag
te zullen hooren, dat sommigen van deze
schepen door de kruisers van Rodjestwensky
genomen rijn. Volgons een gerucht is dit
leeds met twee van die schepen geschied.
Ook aan de met kolen van Cardiff geladen
schepen, die onderweg zijn, kan dit lot ten
deel vallen. De Russen zouden daarmee ver
gelden wat hun zelf is wedervaren, want de
Japanners hebben een aantal stoombooten,
met provision voor Wladiwostok geladen,
genomen en prijs verklaard.
De Duitsche rijkspost heeft onlangs bekend
gemaakt, dat telegrammen naar Japan slechte
voor risico van den afzender kunnen worden
aangenomen en verzonden en dat ook eenige
Japansche telegraaflijnen gestremd of aan
de militaire oensuur onderworp-in zijn. Dit is
een gevolg van het verschijnen van de Russi
sche vloot in de Oost-Aziatische wateren. In
dien het Rodjestwensky -mocht gelukken ver
der te komen dan Formosa, en in de
Chineesche zee vasten voet te krijgen, dan
geraakt Japan in het ernstige gevaar, geheel
50 Poman van
MORITZ VON REICHENBACH.
Tante Anna- was laat opgestaan en zat nog
te ontbijten, toen Mascha thuis kwam.
„Wel, kindlief, wat riet ge er praahtig uit,
bepaald stralend!" zeide rij, de prinses be
wonderend aanziende. „Ja, ja, die lucht in
Rome bekomt u blijkbaar goed! Het doet
me pleizier, dat we hier zijn."
Mascha vertelde, wie riji toevallig had ont
moet.
„Ja, ik heb het al zoo dikwijls gezegd,
Rome is een Duitsche stad," riep tante An
na uit. ,,'t Is ongeloofelijjk, hoeveel kennis
sen men hier te zien krijgtWeet ge, wie
hier ook op 't oogenblik zijn die lieve me
vrouw von Btritzen, die in 't voorbijgaan
eventjes kwam oploopon om mij den zakdoek
dien ik haar geleend had, terug te brengen,
heeft hot mij verteld maar ik zou 'tu
zoo graag laten raden. Mascha! Wie denkt
go nu wel, dat nu weer in Roane rijn geko
men? Zoek het maar bij onze Berlijnsche
kennissen, kind."
Het vroolijke lachje, dat Mascha zoo lief
had gestaan, was eensklaps verdwenen en
onverschillig haalde zij de schouders op.
„Ik kan me moeilijk voorstellen, dat onze
reeds al te drukke conversatie door nieuwe
kennissen nog aangenamer zou worden,"
zeide zij, en zag daarbij tante Anna angstig
aan.
„Ja, ja, door deze wel!" hield tante Anna
vol. „De moeder heb ik nog nooit gezien,
dat 'swaar, maar ik verheug miji toch al in
't vooruitzicht, haar nu te zullen leeren ken
nen."
„De moeder kent u nog niot?" herhaalde
Mascha op vragend en toon. „Over wden hebt
u 'tdan toch?"
Tante Anna begon te lachen.
„Wel, ik heb het nu al half en half ver
raden," zeide rij), „en ik zal er dus nu maar
rond voor uit komenGraaf Mellow is hier
en hij heeft zijn moeder, die een allerliefste
dame moet zijn, medegebracht. Ze Was van
dezen zomer zoo riek, dat men aan haar be
houd twijfelde, en 0112e graaf, die een zeer
liefhebbend zoon moet zijn, heeft haar nu
hierheen gebracht, omdat hij 't niet goed
vond, dat zij met het gure winterweer in
Pommeren z-u blijven. Wel, wat zegt ge
daarvan Masaha?"
Mascha stond bij het venster, 't gelaat
door een der gordijnen overschaduwd, zoo
dat tante het niet duidelijk kon zien.
„Wat is daar veel van te zeggen?" ant
woordde zij. „Ik vond dat onze kring hier al
groot genoeg was."
Tante Anna schudde het hoofd.
„Ik begrijp u niet, Mascha! We mochten,
zoo verbeeldde ik mij, dien graaf Mellow
gaarne lijdon en rijm moeder moet zulk een
lieve vrouw rijn."
Mascha zweeg. Zij stond nog enkele oogen-
blikken bij het venster en begaf zich daarop
naar de deur, die naar haar kamer leidde.
In 't voorbijgaan bleef zij bij tante Anna
staan en zeide, haar hand op tante's schou
der leggend„Rome is heel mooi, maar te
veel gezelligheid vermoeit mijjl"
Toen ging zij heen en sloot de deur ach
ter rich toe.
„Wat is er nu weer met haar gaande
mompelde tante. „Den vorigen winter was
rij zoo bijzonder op gezelligheid gesteld. En
dat die goede Mellow hier is aangekomen,
schijnt haai- ook al niet aangenaam te zijn.
Wat heeft rij tegen hem?"
Met een weinig opgewekt gelaat zag tante
Anna in den morgenzonneschijn naar bui
ten, zuchttte toen oven en dronik haai* kop
chocolade leeg.
HOOFDSTUK XVII.
„Ja, wat ik je nog wou zeggen, jongen,
wees toch 'n 's hemels naam voorzichtig
Men sp;egelt zich niet ongestraft in den
glans van zulke oogen als die van prinses
Mascha; ik weet het."
't Was professor Remmert, welke die
woorden op een toon van innige overtuiging
uitsprak, terwijl hij, met Egbert in de villa
Farnesima voor de beroemde schilderij
Alexander's-bruidoft" stond en 'twas
Kurt Mellow, die, toevallig achter het twee
tal staande, die woerden opving.
Met oprechte bewondering had laatstge
noemde naar de fraaie gestalten van Alex
ander en Roxane, wier gelaat met een door-
zicht-igen sluier gedekt was, opgezien, toen
de woorden, door den professor gesproken,
plotseling al rijn aandacht van de schil
derij afleidden om ze op de voor hem staan
de heeren te vestigen.
„Ik ben gepanserd," antwoordde Egbert
lachend en de uitdrukking, vroeger door
Kurt Mellow zelf gebruikt, was hem thans
een wanklank.
Hij hield een tijdlang de oogen op de
beide mannen gericht. 'Ze waren hem
vreemd, doch Egberts innemend voorkomen,
dat terstond den jongen kunstenaar verried,
kwam hem n«et onaardig voor.
Egbert zag naar de- deur.
„De dames laten zich wachten," zeide hij.
„Misschien heeft mevrouw von Hollede
hoofdpijn en dan blijiven ze zeker alle twee
Heg."
Kurt Mellow- sloeg nog een laatste 11, ou
derzoekenden blik. op oom. «n neef en verliet
toen de zaal.
„Hier wil ik haar niet weder zien," zeide
hij en daalde de trappen af. Niettemin bleef
hij nog een oogenblik dralen, voordat hij do
villa verliet. Eindelijk, ging hij haastig heen.
Hij had 't wel geweten, dat. de prinses te
Rome washij had, eer hij zelf derwaarts
toog, wel begrepen, dat een ontmoeting tus
schen hem en haar zeer waarschijnlijk mocht
heeten en nochtans was hij op reis gegaan
en had zelfs niet eens liet plan opgevat omj
zijn verblijf te Rome te bekorten, ten einde
de prinses udt den wteg to gaan.
,Jk zal haar niet zoeken," dacht hij,
„maar er bestaat nu voor mij ook geen aan
leiding om haar te mijden en hot een
met het ander genomen, blijft bet toch een
onomstcotelijk feit, dat ik haar onrecht heb
aangedaan en dat ik haar beleedigd heb. Te
Berlijn was 't een daad van zelfmatiging, dat
ik haar vermeed en mijn fout niet trachtte
goed te maken ik was daartoe al te opge-
j wouden. Maar nu ben ik volkomen rustig. Ik
moet tegenover mij zelf bekennen, dat ik haar
beol slecht, heel verkeerd beoordeeld'heb; en
zonder nul op dat dwaze misverstand terug te
koinen, v/as het, dunkt me, wel ©enigszins
mijn plicht, haar met zooveel achting te beje
genen, dat in mijn handelwijtze tegenover haar
een stille bede om vergiffenis lag opgesloten.
Die geschiedenis is mij altijd pijnlijk genoeg
geweest en ik zal ze niet kunnen vergeten,
voor ik weet, dat wij weer verzoend rijn.
Kurt Mellow had gehandeld, zooals de om
standigheden het hadden meegebracht, inaar
tevens volgens de inspraak van rijn eerlijk
hart. H3j zou de prinses niet rijn nagereisd
om een ontmoeting met haar te zoeken, want
daartegen zou zich weer rijn gevoel van trots
hebben verzet; maar toen de gezondheidstoe
stand zijner moeder vorderde, dat zij een tijd
lang in een zachter lucht moest zijn en rij 't
zoozeer verlangde, dat hij haar naar Rome zou
vergezellen, was hem de gedachte. Mascha te
zullen wederzien, geenszins onaangenaam ge
weest en was hij, spoediger nog dan rijm moe
der heb van hem had verwacht, met zijn toe
stemmend antwoord gereed geweest. De rit-
Urgem van den Rijksdag zouden,dit jaar eerst
na kerstmis eem aanvang nemen en ter wille
daarvan behoefde hijj dus rijm kinderplicht
niet te verzaken.
Eu toch dacht hij nu, terwijl.bij zteh haas
tig van de ville Farneedna verwijderde, op
eens aan de mogelijkheid van een spoedig ver
trek en met al de bedaardheid, welke hij ge
meend had bij t wederrieni van do prinses aan
den dag te kunnen leggen, was 'b plotseling
gedaan.
„Lieve hemel, mij'uhecr de graaf!"
Wordt vervolgd.