2
hem wordt teruggegeven. Als dat opging,
dan zou ieder ambtenaar wel teruggave kun
nen vorderen. Maar dat zou zeer in 't na
deel van het pensioenfonds zijn.
De Voorzitter. Ik kan mededeelen.
dat bij B. en W. het. voornemen bestond
om een voorstel tot wijziging van de veror
dening bijl den raad in te dienon. Die zaak
was reeds aanhangig, toen do hoer Stellinga
benoemd werd. Om hen' niet buiben het ge
not van pensioen te doen vallen, is hem
toen gezegd„Gij kunt in het recht op
pensioen deelen van uwe aanstelling af, als
gij stort op gelijken voet als do andere
ambtenaren." Bad hij niet gestart, dan zou
zijne, aanspraak op pensioen niet van zijne
aanstelling af geloopen hebben. Dat is de
reden waarom hij gestort heeft, ofschoon
hij daartoe niet verplicht was.
De heer van Eek. Ik begrijp nu hoe de
zaak in elkaar zit. De heer Stellinga heeft
met de storting genoegen genomen, en als
hij gebleven was, dan zou hiji aan het einde
van zijn diensttijd: pensioen gekregen heb
ben, berekend van zijne aanstelling af. Dat
is in orde. Maar dan is er voor de gemeente
geen reden, om hem zijne stortingen terug
te geven. Bij andere ambtenaren gebeurt
dat ook niet. Als de leeraren van de Hoo-
gere Burgerschool vertrekken, dan krijgen zij
ook niet het geld terug, dat zij voor pen
sioen hebben gestort.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, ik wilde alleen een paar vragen doen.
Was het den heer Stellinga bekend: 1. dat
B. en W. bezig waren anet het overwegen
van eene wijziging der verordening; 2. dat
hij dan zou zijn opgenomen in de pensioen
verordening? Zoo ja, dan heeft hij de we
tenschap gehad, dat hij verzekerd was voor
pensioen. De toezegging, die hem door B.
en W. is gedaan, komt feitelijk hierop neer,
dat hij in de verordening zou worden opge
nomen, waarin hij niet werd genoemd. Maar
dan kan er van restitutie geen sprake zijn.
Zijn er niet meer ambtenaren, die in het
zelfde geval verkeeren? Ik weet dat niet,
maar misschien kunnen B. en W. mijl daar
over inlichten.
De Voorzitter. In de pensioenveror-
dening is alleen genoemd de inspecteur van
politie. Zoo ook wordt daarin gesproken van
den geaneente-opzichter, terwijl wij nu een
le en een 2e gemeente-opzichter hebben. Bij
de vaststelling van de pensioen-verordening
hadden wij nog geen tweeden opzichter en
evenmin een adjunct-inspecteur. Er bestond
bij de aanstelling van den heer Stellinga wel
degelijk plan zulks in do verordening te ver
anderen. Het was den beer Stellinga bij
zijne .benoeming bekend, dat B. en W. voor
nemens waren een voorstel tot wijjziging der
verordening in te dienen.
De heer Heyligers. Mijnheer de Voor
zitter, ik kan mij niet vereenigen met het
denkbeeld van de beide vorige sprekers. Op
die manier zou de heer Stellinga de dupe
worden van het uitstel vau B. en W. om de
verordening te wijlzdgen, al is dat ook oen
onwillekeurig uitstel geweest. Ik zou eerder
verwachten, dat dit geval eene aansporing
zal zijn, om de verordening spoedig aan te
vullen, opdat niet meer zulke gevallen voor
komen. Maar men moet den heer Stellinga
niet het kind van de rekening maken.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, verkeert de tweede gemeente-opzich
ter in hetzelfde geval als den heer Stellinga?
De Voorzitter. Ja.
De beer Gerritsen. Heeft hij ook de
zelfde toezegging gehad betreffende zijn pen
sioen? M. a. w. heeft hij ook stilzwijgend
de verzekering gekregen, dat hij pensioen
gerechtigd was? Of dat op het papier staat,
doet niets ter zake. Geen lid van deze ver
gadering zou zich in zulk een geval tegen
het toekennen Van pensioen aan een amb
tenaar verzetten. Integendeel wij zouden al
len zeggenHet is door eene kleine tekort
koming van B. en W., dat de man niet in
de verordening staat, maar hij valt daarom
toch in de termen van pensioen.
De Voorzitter. Ik anoet opkomen te
gen het verwijlt van den heer Gerritsen, dat
B. en W. zich aan eene tekortkoming zou
den hebben schuldig gemaakt. Bij) de belang
rijke uitbreiding, die de gemeente Amers
foort in de laatste jaren heeft ondergaan
zijn er eenigo ambtenaren aangesteld, die de
pensioen-verordening nog niet kent. Nu heb
ben zich onder de voorbereiding tot her
ziening van de pensioensverordening ver
schillende denkbeelden omtrent de wijziging
van sommige bepalingen van de verordening
geopenbaard en dit heeft de indiening van
een voorstel vertraagdmaar men kan daar
om nog niet zeggen, dat B. en W. daarmede in
verzuim zijn geweest. Men achtte het niet
wenschelij|k bij den raad .te komen met een
voorstel tot partieede wijizigi ng enkel om den
adjunct-inspecteur van politie in de veror
dening te betrekken. Aan eene geheele her
ziening der verordening werd de voorkeur
gegeven en zulks is op dit oogenblik nog
in overweging.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, wanneer B. en W. zich aan do uit
drukking „tekortkoming" stooten, dan wil 'ik
die gaarne terugnemen, hoewel er m. i. geen
kwestie van kan zijn. of *er is hier uitstel
geweest. Maar ik blijf bij mijine opinie, dat
als de beer Stellinga hier was gebleven tot
dat hij werd gepensioneerd, voor de bere
kening van zijn pensioen zou zijn gc.nomen
hot tijdstip, waarop hij met de storting be
gonnen is. Dan is er echter geen kwestie
van, dat de raad restitutie van de voor
pensioen ingehouden korting kan geven.
Do Voorzitter. Als de adjtnet-ïn-
speoteur niet had bijgedragen, had hij niet
in de termen van pensioen kunnen vallen.
Nu geloof ik, dat hij daarvoor wiel in de
termen valt. Ik moet (hierbij nog opmerken,
dat B. en W. het verzoek niet onveranderd
hebben overgenomenadressant vraagt te
ruggave van al de stortingen sedert zijne
aanstelling, maar er wordt voorgesteld
alleen die stortingen, die nog niet verjaard
zijn, terug te geven.
De heer (van Eek. Mijnheer de Voorzit
ter, de zaak heeft zich toch ecnigsains
vreemd toegedragen. Buiten de verordening
om, hebben B. en W. een acooordje aange
gaan met den adjunct-inspecteur van poli
tie. Zij hebben tot dien ambtenaar gezegd:
„Wij zullen de verordening wijzigen, en dan
valt gij in de termen om pensioen te krijgen.
Maar als gij van te Voren betaalt, dan zal
het pensioen berekend worden van de aan
stelling af." Dat is eene officieuse overeen
komst, die m. i. verkeerd is. Wanneer men
dat wil, dan is het beter zulk een persoon,
die niet genoemd is in de verordening, daar
in op te nemen en hem dan in de gelegen
heid te stellen door bijbetaling 't zloo te
regelen, dat zijn vroegere diensttijd wordt
meegeteld. Dan blijft men binnen de ver
ordening Dergelijke gevallen doen zioh
ook wel voor bij het pensioenfonds voor
burgerlijke ambtenaren. Men kan zich
daar in bepaalde gevallen inkoopen
voor de jaren, dat men er niet in
begrepen is. Iets dergelijks had met dezen
adjunct-inspecteur ook kunnen gebeuren.
Men behoefde dan geen onderhandsch ac-
coordje aan te gaan, maar had gelegenheid
kunnen geven in het pensioenfonds te wor
den opgenomen, als de verordening gewij
zigd was. Nu is er niet gehandeld zooals
volgens de verordening had! moeten gebeu
ren.
De Voorzitter. Ik wil gaarne toezeg
gen, dat B. en W. zullen trachten het denk
beeld van het geachte lid in zekeren vorm
te 'belichamen en bij de aanstaande herzie
ning der verordening daarop bedacht zullen
zijn. Nog moot ik opmerken, dat bij bet
accoord, waarvan werd. gesproken, geen toe
zegging is gedaan, dat de betrokken ambte
naar bij vertrek recht op restitutie zou ver
krijgen. De raad is dus geheel vrij in zijne
beslissing.
De heer vain Esveld. Mijnheer de
Voorzitter, ik zou naar aanleiding van deze
discussie B. en W. in overweging willen
geven, de herziening van de verordening
niet uit te stellen en daarin zooveel moge
lijk allo ambtenaren van de gemeente op
te nemen, de kleinen zoo goed als de grootein.
De Voorzitter. Ik kan hierop ant
woorden, dat de herziening van deze veror
dening in behandeling is. In de laatste ver
gadering van B. en W. is de zaak nog be
sproken. Maar ik kan geen toezegging doen
omtrent den datum, waarop het voorstel cOt
herziening zal worden ingediend* Ik geef
echter de verzekering, dat heb zoo spoedig
mogelijk zal geschieden.
De heer C e 1 o s s e. Mijnheer de Voorzit
ter, de opmerking van den heer van Eok was
volkomen juist en zijne conclusie ook. Maar
wijl staan hier voor het geval, dat er onver
schuldigd is betaald. De lieer Stellinga heeft
redht op de teruggave niet van al het ge
storte, maar van het gedeelte, dat nog niet
verjaard is. Dat is 'hier de eenige zaak.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, als de verordening was gewijzigd in
den tijd, dat de heer Stellinga in dienst van
de gemeente was, dan zou ik wel eens wil
len vragen, van welken datum de gemeente
zich gebonden zou hebben gerekend het
recht op pensioen van den heer Stellinga te
doen gelden. Ik ben zeker, dat ik daarop
bet gedecideerde antwoord zou krijgen
Van den datum af waarop hij begonnen is
bij te dragen. Is dat zoo, dan heeft hij nu
geen recht op restitutie van de gestorte bij
dragen.
De Voorzitter. Ik moet nog opmerken
dat een toestemmend antwoord op de vraag
van den heer Gerritsen niet insluit, dat de
heer Stellinga geen recht heeft op restitutie
van het gestorte. Maar de vergadering zal
kunnen beslissen hoe zij daarover denkt.
Bij de stemming wordt met 6 tegen 4
stemmen conform het advies van B. en W.
besloten. Tegen stemden de beerenGerrit
sen. van Eek, Tromp van Holst en van Es
veld.
8. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der verordening, houdende bepalingen in
acht te nemen bij, het overdragen aan de ge
meente van straten of wegen, of gronden,
tot het aanleggen van straten of wegen be
stemd, met adviezen.
Het voorstel strekt om de storting voor
kosten van eerste onderhoud van nieuw aan
gelegde straten, welke door de gemeente zijn
overgenomen, te verhoogen van 5 pet. tob 20
pet. der kosten van handmaking.
Wordt met algemeen© stemmen conform
besloten.
9. Vaststelling der verordeningen op de
heffing en invordering van het vergun
ningsrecht voor den verkoop van sterken
drank in het klein, met adviezen.
De in de vergadering van 28 Deoemlber
1904 vastgestelde verordeningen worden,
naar aanleiding van eene met den minister
van binnenlandsche zaken gevoerde corres
pondentie, met eenige wijzigingen op nieuw
ter vaststelling voorgedragen.
De artikelen van de verordeningen op de
heffing en op de invordering worden achter
eenvolgens z. h. o. voarloopig goedgekeurd,
waarna de verordeningen met algemeen©
stemmen worden vastgesteld.