331. Eerste Blad. 3de Jaa 'Ving. Zaterdag 3 Juni 1905. BUITENLAND. FEUILLETON. EEN PRINSES. FOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS (Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertontiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÉN: Van 1—5 regelsf 0.75. Elke regel meer- 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel on bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eetm circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De Duitsch* Rijksdag. De Duitsche rijksdag is in den loop van leze week naar liuis gezonden. De zitting s gesloten niet omdat er gebrek was aan tof om te werken, ook niet omdat de werk- id reeds ver gevorderd is, maar veeleer wndait, ondanks liet vele werk, dat op af- locning wachtte, de arbeid niet vorderde >ij dozen rijksdag, die leed aan chronische onmacht om zijn werk te verrichten. „Een jammerlijk einde", heeft de Köln, Zt?. het besluit genoemd, waarbij de zitting den rijksdag gesloten is. en zij moti- >rt deze uitspraak aldus: „Als het niet ders was medegedeeld, dan zou men mee- [neu. dat de verbonden regeeringen de geko- vertegenwoordigers van het «Duitsche kolk een lesje hadden willen toedienen, door 'den rijksdag met de sluiting van zijne zitting Ito verrassen. Want het is helaas niet te be twijfelen, dat zoowel liet aanzien van het jrijkeparlement als zijne werkzaamheden door de onverwachte sluiting zeer gevoelig bena deeld zijn, e>n dat is ter wille van beiden zeer te betreuren. De zaak wordt niet beter, doordat de beide nadeelen geen zaken zijn die den rijksdag alleen aangaan, maar het gcheeie Duitsohe volk betreffen. Inzonder heid zal men in het land de vernietiging van gewichtige wetsontwerpen, betreuren, die door het sluiten van de zitting '"s aange richt. De Kameroen spoorweg is dicht voor het station ontspooixlde beurswet-novelle, die zulk een reusachtigen arbeid in de com missie heeft veroorzaakt, is een vrome wensch gebleven, en het noodigste van al les. de verbetering van de militaire pen sioenen, is tot eene onzekere toekomst uit gesteld. Nu zullen wel is waar velen van meoning zijn, dat de sluiting van den rijks dag, zelfs wanneer het eene les had moeten zijn, de volksvertegenwoordigers niet onver diend getroffen zou hébben. En inderdaad is het immers zoo, dat de verbonden regee- ringen niet hun besluit zelf de slotsom heb ben getrokken uit een be-staaiuden toestand, dat de chronisoho onmacht van het parle ment om tot een besluit te komen, d, w. z. een fout waaraan de volksvertegenwoordi ging debet is, den bondsraad tot zijne han deling heeft bewogen. Betwist wordt alleen er besjaat geen reden om aan de ver klaringen der regeering te twijfelen dat men roet het trekken van d'e slotsom eene onvriendelijke handeliug jegens den rijks dag heeft willen plegen. Men heeft uitkijk gehouden over de komende jaren en gevon den. dat er nog dringender redenen zouden zijn aan te toeren voor eene verdaging van den rijksdag van 1906 tot 1907, dan thans bestonden voor eene verdaging. Eene per manent-verklaring van den rijksdag wilde de bondsraad echter op rechtmatige consfci- tutioneele gronden niet invoeren, en zoo bleef alleen de sluiting van de tegenwoor dige zitting over. vV.auneer men deze bewijs voering als juist erkent, dan geeft men daarmee toe, dat d© schuld van het jam merlijk© einde van de tegenwoordig© zit ting aan eene fout van den rijksdag l'gt. Nu moeten wij er echter bijvoegen, dat deze fout geen toevallige, maar een organische is. .De o.umacbt. om .tot een besluit te komen van het rijksparlement dateert niet van he den of gisteren en een vastloopen van zijn arbeid in den woestijn van het absenteïsme was reeds sints lang te verwachten. Omdat dit organische gebrek echter ook aan den bondsraad bekend was en omdat d© bonds raad tot wegneming van dit gebrek tot dus ver niets gedaan heeft, daarom moet hem ook de schuld geweten worden van de ramp van deze week en van hare b°klagenswaar dige gevolgen. Bij herhaling heeft de rijks dag zijne op de grondwet steunende toestem ming verleend aan een voorstel, dat door de invoering van presentiegelden de onmacht wil tegengaan, en al moge men over de meerdere of mindere uitwerking van dit middel van verschillende meening zijn, dat het verbetering zou brengen, in vergelijking met den tegenw oord'gen toestand, staat bui ten twijfel. Toch hebben de verbonden re geeringen hunne toestemming tot dit voor stel tot dusver hardnekkig geweigerd. Al is het nu overbodig bij deze aanleiding de ver houding van de schuld tussohen rijksdag en bondsraad tegenover elkander af te meten en daarmee de onvriendelijke stemming op te wekken, die niet in de bedoeling van den bondsraad gelegen heeft, het komt ous noodig voor, dat thans dit organische gebrek wordt weggenomen en dat men, als men geen beter middel weet aan te geven, einde lijk het verleenen van presentiegelden toe staat''. De Marokko-kwestie. Het bericht, dat do sultan van Marokko voornemens is, alvorens te antwoorden op de door den Franschen gezant gedane voor stellen, een beroep te doen op eene interna tionale conferentie, doet de Temps zeggen Dat is het échec van de zending van den heer Saint-René Taillandier, het échec ook van de Fran9che politiek zooals de verklaringen van den minister van buitenlandsche zaken over de Fransch-Engelsche overeenkomst haar hadden omschreven. Den lOen November 1904 zeide de heer Delcassé in de Kamer, terwijl hij de overeenkomst van 8 April ver dedigde „Het vraagstuk was dithet over wicht van Frankrijk in Marokko te vestigen, zonder van zich te vervreemden, integendeel met zich verzoenende de staten, wier ligging in de Middellandsche zee zich uit den aard aan onze zorgen opdrong." Het is voldoende aan deze woorden te herinneren om den te ruggang aan te geven. In plaats van „het overwicht van Frankrijk" te aanvaarden, doet de sultan een oeroep op de gezamenlijke mogendheden. De Temps acht het overbodig op te mer ken. dat als de sultan dit besluit genomen heeft, hij 't heeft gedaan ten gevolge van de Duitscke tusschenkomst, en zegt tot besluit: „Niets bewijst wel is waar, dat de sultan het bijeenkomen verkrijgt van de conferentie, die hij wenscht. Engeland, Spanie en Italië, die diplomatiek maar zeer stellig deze oplos sing hebben ter zijde gesteld, zullen evenmin als wij willen te niet doen wat zij: hebben ge zegd, door daarop terug te komen. Maar als dit bezwaar bezworen is, dan is dat tot den prijs der handhaving van den status quo. En wat is die status quo anders dan de Marok- kaansche kwestie tot haar uitgangspunt te ruggebracht door het in duigen vallen van eene onderneming, waarop Frankrijk het recht, had de beste verwachtingen te bouwen na de diplomatieke offers waarin het- had toegestemd Frankrijk. De nadere bijzonderheden, die over den in den nacht van Woensdag op Donderdag te Parijs gepleegden aanslag bekend geworden zijn, doen nog meer het groote gevaar uitkomen, waaraan Koning Alfonso XIII en zijn gastheer, president Loubet, al9 door een wonder ont komen zijn. Uit den mond van den directeur van den veiligheidsdienst, den heer Mouquin, heeft de Temps het volgende verhaal van het gebeurde opgeteekend Het was twintig minuten na middernacht, toen het rijtuig waarin de Koning van Spanje en de heer Loubet gezeten waren, de rue de Rohan verliet om de rue de Rivoli in te gaan. Juist op dat oogenblik werden twee bommen naar het rijtuig geworpen. De eene sprong niet. De andere ontplofte achter het rijtuig, dat met scherven, bezaaid werd. Men kan z ggen, dat het inderdaad een wonder is, dat de Koning en de president, niet ge dood zijn. Twee paarden van het rijtuig, een tiental paarden van het escorte werden ge wond. alsmede 15 personen, waaronder vijf politie-agenten en twee kurassiers. Verder werd het paard van een bereden agent gedood, dat het grootste gedeelte van de lading in het lijf kreeg en. daardoor zeker het leven van velen redde. Terwijl de heer Girard alle overblijfselen van de bom en van het houten plaveisel liet oprapen, om ze naar zijn laboratorium over to brengen, gebeurde er iets zeer ernstigs. Een iongen raapte op de plaats zelve van de ontploffing van den grond op een voorwerp yan cilindrischen vorm, van gietijzer, dat hij eerst hield voor een van de dennenappels, die op de hekken van de openbare tuinen voor sieraad dienst doen. maar dat aan het uit einde een schroef bevatte. Dit voorwerp was de eerste bom, die geworpen maar niet ge sprongen was. Van den dader is het signalement "bekend, dat geheel beantwoordt aan dat van een per soon, die sedert. 26 Mei wordt gezocht door de politie. Hij was geplaatst achter de menig te, op den hoek van het hotel du Louvre, onder den eersten, pilaar van de rne de Rivoli. Van de verwarring, die ck ontploffing teweeg bracht, wist hij partij te trekken om te vluch ten langs do arcaden van de rue de Rivoli. De heer Mouquin zeide van hem „Wij kennen den. dader zeer goed en ik kan nu reeds dadelijk zeggen, dat de misdaad geheel Spaanscli is in den letterlijken zin van het woord. Wit wisten, op grond van ver. trouwbare inlichtingen, dat vijf personen tegen den Koning hadden samengezworen en tot zijn dood hadden besloten. Wij hadden niet kunnen, uitmaken of de misdaad zou worden gepleegd in Spanje, gedurende de reis, of te Paiijs. Maar de minister van binnen- landsche zaken gaf bevel de vijf personen in kwestie gevangen te nemen. Vier van hen weiden den 26en Mei gearresteerd en zitten sedert dien dag achter slot- De vijfde ont snapte aan al onze nasporingen Ik heb heden morgen het. bewijs verkregen, dat hij de be drijver van de misdaad is, en de medeplich tigheid van de anderen is zeker. Een van hen, Vallina genaamd, is onlangs in Spanje bij verstek tot tien maanden dwangarbeid ver oordeeld hij heeft, wat de samenzwering tegen den Koning betreft, eene volledige be kentenis afgelegd". De heer Mouquin eindigde met te zeggen, dat men reden had om te denken, dat er nog meer medeplichtigen waren, en dat er een onderzoek zal worden gedaan naar sommige personen van de Fransche letterkundige wereld. De jonge Koning was na den aanslag vol komen kalm en plooide zijn gelaat tot een. glimlach. Toen liii afscheid nam van den pre sident, zeide hij tot zijne officieren; „Men heeft ons bang willen makenhet was ge lukkig maar een voetzoeker". Maar den vol genden morgen verklaarde hij, dat het wel degelijk eene bom was, die tegen hem ge worpen was. Hij had dat eerst niet willen zoggen, om den slaap van den president niet te storen en opdat zijne omgeving een goeden nacht zouden hebben. Deze houding versterkt nog de sympathie, die liij reeds verworven had. Het Journal des 1 x'bats schrijft: „De eerste maal dat hij een gevaar liep, heeft hij getoond, dat hij nooit een gevaar zou vreezen en dat de mannelijke vastheid van ziin gemoed hem bestand zou 'naken tegen alle omstandigheden. Zeker wij betreuren het incident evenzeer als wij het- veroordeelen en brandmer' ui met de fatsoen, lijke menschen van de geheele wereld maar het heeft on6 Koning Alfonso nog meer doen waardeeren, en ran ganscher harte richten wij tot hem en tot Spanje de betuiging van eene sympathie, waaraan de ontroering, die zich er in mengt, iets innigere schenkt." Engeland. Londen, 2 Juni. Bij de behandeling van het nieuwe verdrag met Afghanistan ver klaarde de graaf van Bath vice-staatssecreta ris voor Indië, dat de Britsohe regeering tevreden was. De overeenkomst voldeed aan hetgeen men er van had verwachtwe ver kregen eene plechtige uitdrukkelijke ver nieuwing van liet met den vroegeren Emir gesloten verdrag. Door het afvaardigen van het- gezantschap werd aan het Afghaanscho volk bewezen, dat hoewel een andere Emir was opgetreden, er in de politiek van dc Indische regeering teen verandering was ge komen. Onze verbintenis om Afghanistan te beschermen, blijft van kracht, zoolang de omstandigheden, waaronder die belofte werd gegeven, niet veranderen. Wij zouden aan geen enkele vreemde mogendheid inmenging kunnen toestaan, zoolang de Emir er genoe gen mee neemt, onze raadgevingen te vol gen. De regeering hechtte groot gewicht aan het verdrag, maar nog meer gewicht aan de vriendelijke tegemoetkoming, die de Emir gedurende de onderhandelingen had getoond. Lord Lansdowne, minister van buiten landsche zaken, keurde het denkbeeld om Afghanistan tot hervormingen te dwingen af en drukte de voldoening van de regeering uit over het sluiten van het verdrag. Spanje. Barcelona, 2 Juni. Heden avond is een bom gesprongen voor het paleis van den mi litairen gouverneur De verwoesting is groot. Er zijn tien personen in hechtenis genomen, waaronder twee Italianen. Rusland. Petersburg, 2 Juni. (Petersburgsch tele graaf agentschap). Het in het buitenland ver spreide gerucht, dat de Keizer vermoord is, is geheel ongegrond. Grootvorst Wladimir, die bestemd was den Czaar te vertegenwoordigen bij de huwelijks feesten van den Duitsohen kroonprins, b'ijft thuis; in zijne plaats gaat de broeder van den üzaar, grootvorst Michael Alexandro- vritsch, naar Berlijn. Het heet, dat eene oude kwaal, die 's teruggekeerd, den grootvorst verhindert te reizen. Volgens andere inlich tingen zou die kwaal maar voorgewend zijn en zou do ware reden, waarom de grootvorst thuis blijft, zijn de ergernis, die hij ondervindt over de aanwezigheid van den Japansche-u prins Arisoewaga te Berlijn en over de bij zonder hartelijke ontvangst, die deze bij het Duitsche hof heeft gevonden. Kapitein Klado, die onlangs met alle tee kenen van ongenade ontslagen is, is thans vaste medewerker geworden van de Nowoje Wremja en zal spoedig op reis gaan naar de Vereenigde Staten, om daar de marine-toe standen, waarvan hij denkt het meest te kun nen leeren. te bestudeeren. Petersburg, 2 Juni. Heden middag te 3 uur 40 min. liep er in de stad1 een gerucht, dat het bij do Moskousche poort tot een bot sing gekomen, was tusecben eene groote menigte arbeiders en sterke troepen-afdee- lingen Petersburg, 2 Juni. (2| uur 's nam.) Sinds heden ochtend zijn in verschillende stads wijken stakingen uitgebroken- bijv. in de wagenfabriek, waar kozakken de vergaderde arbeiders met nagaika's uiteen joegenin de Poetilow-werken, waar kozakken en "n- fanterie gereed staan, en in de machinefa briek Glébow, waar 150 kozakken zijn ge posteerd. Ernstige botsingen zijn tot dus verre nog niet voorgekomen. 3.40 nam. In de stad loopt het gerucht, dat bij de Moskovische poort een botsing tusschen een groote massa werklieden en een sterke troepen-af deeling plaats had. Marokko. Tanger, 2 Juni. D© Sultan heeft officieel aan den Franschen gezant kennis gegeven, dat hij genoopt was, zijn antwoord óp de her vormingsvoorstellen nog uit te stellen ou dat hij verzocht, dat in Tauger een internationale conferentie zou bijeen komen. De gezant heeft hierop nog niet geantwoord. De ver klaring van den Sultan wordt druk bespro ken. De Engelsche gezant is nog niet te Fez aangekomen. Japan. Tokio, 2 Juni. Eene hevige aardbeving is voorgekomen in het. midden van Japan, zicli uitstrekkende van Hiroshima tot Sinionoseki. De schade is zeer groot. Het aantal slacht offers is onbekend, maar men vreest, dat het aanzienlijk is. Venezuela. Caracas, 2 Juni. In zijn boodschap aan het congres deelde president Castro mede. dat Venezuela goede betrekkingen onder hield met de vreemde staten naar de mate als de vertegenwoordigers van die staten zulks wensch ten. Aan de verbonden staten, die deel hadden genomen aan de blokkade van 1903, zijn de bedragen uitbetaald, die ia de eerste plaats werden gevorderd, benevens 30 pet. van de douanerechten in La Guayra en Puerto Cabello. Verder zullen 30 pet. van de in die havens ontvangen rechten die nen tot betaling van dc staten, die niet aan de blokkade hebben deelgenomen, zoodra de verbonden staten zijn afbetaald. Br waren kleine wrijvingen met Amerika voorgekomen, waarvoor Venezuela niet aan sprakelijk kon worden gesteld. Do Ameri kaan sche gezant had een nieiuwo scheids rechterlijke uitspraak gewen9chb over het verschil met de örinoco-maatschappij. maar Venezuela had daarin niet. kunnen toestem men, omdat daardoor inbreuk zou worden gemaakt op zijne souvereiniteitsrechten. De president betuigde zijne voldoening over de onderteekeuing van de overeenkomsten tot regeling van de vorderingen der verschillen de staten. 74 Roman van MOBITZ VÜÜF REICHENBACH. j Zij drukte haar handen vast ineen, als had zij voor zichzelf e»n bewijs noodig. dat zij niet droomde. Neen, neen, de prinses was niet zoo slecht zij had haar leeren kei non als goedhartig en vol deelneming! Haar eigen hart was de prinses vaak met overstelpende innigheid te gemoet gevlogen, maar de verdenking, nooit geheel en al overwonnen, wad niettemin tel kens weer teruggskx"nen had dan al haar liefde weder afe^00^- Maar waarom had de prinses '^tart laten overkomen, nu zij, nu 'iaar onder dak was? Hij kwam in 't der prinses. Zij had hem dus laten afhalen en wist, dat hij komen zou. Ho^'icl dat te verklaren met het denkbeeld, da ziJ Eg^rt en haar van elkander had v.ien vervreemden l Die tegenspraak was in aar opgewondenheid- tot nog toe niet. bij laar opgekomen, maar nu zij eenmaal daar aan had gedacht, kon zij die gedachte niet meer van zich afzetten. Wat kwam Egbert in Ohlopodwicko doen, nu hij toch wist, dat Nanni daar was? Zij stolde zich het weder zien mot hem voor. Hoe hartelijk had hij haar toen omhelsd, volstrekt niet als iemand die een kwaad geweten heeft. En de prinses z«*li' had haar bevolen om t-o blijven wachten in de eikenlaan, waar het rijtuig langs moest komen. De tegenstrijdigheden werden hoe langer hoe grooter en maakten alles meer en meer ingewikkeld Nanni dacht aan het door? haar gevonden couvert met het adres der prinses. Die brief had wel 't bericht kun nen behelzen van Egbert's op handen zijnde komst. Misschien had hij haar, Nanni, daar mede willen verrassen, en dan Nanni deed de oogen open en zag ver schrikt om zich heen en naar buiten, naar die uitgestrekte, voorbij vliegende velden, die haar al verder en verder vau Cblopod- icko verwijderden. En met- elke minuut kwamen er nieuwe bij en werd de afstand tusschen haar en de plaats, die zij ontvlucht was, al grooter en grooter Bevend als een verschrikt vogeltje, dook het arme kind in haar-hoekje ineen. Maar had zij dan niet met eigen oogen ge zien, hoe Egbert, zoodra hij de prinses had ontmoet, al het andere .vergat? Had hij niet reeds in t eerste oogenblik naar de prinses gevraagd en had tante Anna. het niet zelf bekend, boe er een complot tegen haar be stond en hoe zij de prinses daarvoor had ge waarschuwd: En eindelijk, als er niets van dat alles was waar geweest, welke andere reden dan onverschilligheid voor haar kon Egbert hebben teruggehouden om haar te volgen, toen zij zich verwijderde? Zoo kort na zijn aankomst zou zij toch niet, zonder dat daartoe een bepaalde aanleiding was ge weest, zich van hem gescheiden hebben, dat moest hij zelf toch ook weten, doch hij had missohien niet eens op dat heengaan gelet. Hoe lang kon zij wel op haar kamer zijn geweest, toen de klerk haar kwam zeggen, dat er een rijtuig naar de stad zou gaan? Hoe lang? Zij had het met geen mogelijk heid kunnen nagaan, maar het was toch vreeselijk lang geweest. En Egbert had in 't geheel niet naar haar gevraagdWat had zij dan nog andere bewijzen noodig? Was dit eene op zichzelf niet reeds meer dau vol doende? En tochi, en toch Een medelijdende dame, die het droevig gezichtje van haar jonge medereizigster had opgemerkt, bood haar wat eau dc Cologne aan. Nanni bedankte en dook, de oogen slui tend, weder in haar hoekje weg. Het schoot baar te binnen, dat zij dien dag, na het. ontbijt, niets meer gegeten had, maar wat was daaraan gelegen Zij had toch geen honger. Wat de danig tot haar had gezegd, was van geen beteekenis geweest, maar had haar toch uit hare doffe mijcmering gewekt, en er kwamen haar nu allerlei dingen in het hoofd, waaraan zij bij al haar verdriet tot op dit oogenblik nog niet had gedacht. Waar zou zij deu nacht doorbrengen? In het grensstadje kende zij weg noch steg. En lnoe lang zou zij van daar naar Neurenberg onderweg moeten zijn? Het geld, dat zij bij zich had, zou voor de reis wel voldoende zijn, maar wat zou haar vader wel zeggen, als zij zoo opeens thuis kwam, zonder geld, zonder goed. zonder vooruitzichten? Zij drukte het hoofd vaster tegen het kus sen. Het deed haar ook zoo zeer. Het was haar bijna onmogelijk om eenigszins geregeld te denken en toch moest zij denken, aan zoo heel veel dingen, aan hetgeen er was geweest en aan hetgeen er nog gebeuren- kon. Maar plotseling drong één gedachte alle andere tferug. Eten. pas, zij moest een pas hebben, an ders kwam rij niet over de grenzenHoe zou zij aan. een pas komen? Nu gingen haar wer kelijk in wilden, woesten wedloop de gedach ten door liet hoofd en het stampen van den waggon en het ratelen, van de wielen werd haar daarbij van minuut tot minuut onver- dragelijker. Een gillend- gefluit deed haar opschrikken. Het was haar alsof zijl een oogenblik had ge slapen, maar een echte slaap was het toch ook. niet geweest. Ziji gevoelde zich als ver lamd en richtte zich niet zonder eenige pijn lijke inspanning op. Die trein hield stil, de portieren werden open gerukt, het grensstat on was bereikt. Nanni verliet haar coupé, meer werktuigelijk dau met zelfbewuste» wil. Het was inmiddels reeds lang duister ge worden en aan Het station kon zij toch niet blijven. Geheel besluiteloos stond zij daar op het perron. Een man met een gekleurdeu band om de pet- sprak haar in het Poolsch aan. Zij verstond hem n;et, maar liet hem toch liet reistaschje, waarnaar hiji zijn hand had uitgestrekt, behouden en volgde hem, wederom schier werktuigelijk. Als in een droom: liep zij daarop welhaast eenige hotel bedienden em een /tal van lichten voorbij. Ein delik stond zij in een kamer, waarin zij alleen een wat bed bemerkte, terwijl al de andere voorwerpen, die haar omgaven, in schaduwen schenen gehuld te zijn. Men vroeg haar of rij thee wilde hebben Zij schudde van neen. Zij wilde naai- 't bed toegaan, maar eensklaps be gon de heele kamer met haar rond te draaien, een vlijmend gevoel van pijn sneed haar door het hoofd en vlak bij het l>ed zonk zij bewus teloos iueen. HOOFDSTUK XXIX „Jawel, mijnheer, een jong persoontje, met niets anders bij zich dan een reistaschje, die hebben wij sedert itwee dagen bij one! En als zij een nabestaande van mijnheer is, zeg ik „Goddank!" want rij ligt. van 'teerste oogen blik af al ziek te boel en het >s alles behalve aangenaam voor een- ordentelijke weduwe zoo als ik ben, als zij van die jonge, vreemde lo geergasten bij zich in huis krijgt, die dan maar dadelijk ziek worden en waarvan men niet weet, wie of wat zij zijn en waar zij van daan komen en waar ze naar toe moetenEn men bezit toch een hart en wil zno iemand niet dadelijk de deur wijzen, maar ik moet u zoggen „Met uw welnpmen. juffrouw, wilt u zoo goed zijn, mij de kamer van die jonge dame te laten aanwijzen V' vroeg een der beide heeren, zoodoende een einde makend aan den woordenvloed der welbespraakte logement- houdster. terwijl de ander, die als tolk scheen dienst te doen, plichtmatig het gesprokene in de Poolsohe itaal wilde overbrengen, wat ten eene male on noodig was, daar de lieer, die 't woord had gevoerd, geen Pooiseh, maar wel Duitsch verstond en de logementhoudster zich ook van de laatstgenoemde taal had be diend. Kort daarop geleidde een soort van ober kei lner de beide heeren de trap op en de gang in, tot voor een gesloten kamerdeur. „H'er logeert dc juffrouw." zeide hij, en Egbert Remmert verzocht daarop zijn jon gen reismakker, hem in de gelagkamer te wïllei- wachten, voor 'tgeval de riokc dame werkelijk dezelfde was. die rij zochten. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1