331. Eerste Blad.
3de Jaa
'Ving.
Zaterdag 3 Juni 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
EEN PRINSES.
FOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
(Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertontiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 1—5 regelsf 0.75.
Elke regel meer- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eetm
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
De Duitsch* Rijksdag.
De Duitsche rijksdag is in den loop van
leze week naar liuis gezonden. De zitting
s gesloten niet omdat er gebrek was aan
tof om te werken, ook niet omdat de werk-
id reeds ver gevorderd is, maar veeleer
wndait, ondanks liet vele werk, dat op af-
locning wachtte, de arbeid niet vorderde
>ij dozen rijksdag, die leed aan chronische
onmacht om zijn werk te verrichten.
„Een jammerlijk einde", heeft de Köln,
Zt?. het besluit genoemd, waarbij de zitting
den rijksdag gesloten is. en zij moti-
>rt deze uitspraak aldus: „Als het niet
ders was medegedeeld, dan zou men mee-
[neu. dat de verbonden regeeringen de geko-
vertegenwoordigers van het «Duitsche
kolk een lesje hadden willen toedienen, door
'den rijksdag met de sluiting van zijne zitting
Ito verrassen. Want het is helaas niet te be
twijfelen, dat zoowel liet aanzien van het
jrijkeparlement als zijne werkzaamheden door
de onverwachte sluiting zeer gevoelig bena
deeld zijn, e>n dat is ter wille van beiden
zeer te betreuren. De zaak wordt niet beter,
doordat de beide nadeelen geen zaken zijn
die den rijksdag alleen aangaan, maar het
gcheeie Duitsohe volk betreffen. Inzonder
heid zal men in het land de vernietiging
van gewichtige wetsontwerpen, betreuren, die
door het sluiten van de zitting '"s aange
richt. De Kameroen spoorweg is dicht voor
het station ontspooixlde beurswet-novelle,
die zulk een reusachtigen arbeid in de com
missie heeft veroorzaakt, is een vrome
wensch gebleven, en het noodigste van al
les. de verbetering van de militaire pen
sioenen, is tot eene onzekere toekomst uit
gesteld. Nu zullen wel is waar velen van
meoning zijn, dat de sluiting van den rijks
dag, zelfs wanneer het eene les had moeten
zijn, de volksvertegenwoordigers niet onver
diend getroffen zou hébben. En inderdaad
is het immers zoo, dat de verbonden regee-
ringen niet hun besluit zelf de slotsom heb
ben getrokken uit een be-staaiuden toestand,
dat de chronisoho onmacht van het parle
ment om tot een besluit te komen, d, w. z.
een fout waaraan de volksvertegenwoordi
ging debet is, den bondsraad tot zijne han
deling heeft bewogen. Betwist wordt alleen
er besjaat geen reden om aan de ver
klaringen der regeering te twijfelen dat
men roet het trekken van d'e slotsom eene
onvriendelijke handeliug jegens den rijks
dag heeft willen plegen. Men heeft uitkijk
gehouden over de komende jaren en gevon
den. dat er nog dringender redenen zouden
zijn aan te toeren voor eene verdaging van
den rijksdag van 1906 tot 1907, dan thans
bestonden voor eene verdaging. Eene per
manent-verklaring van den rijksdag wilde
de bondsraad echter op rechtmatige consfci-
tutioneele gronden niet invoeren, en zoo
bleef alleen de sluiting van de tegenwoor
dige zitting over. vV.auneer men deze bewijs
voering als juist erkent, dan geeft men
daarmee toe, dat d© schuld van het jam
merlijk© einde van de tegenwoordig© zit
ting aan eene fout van den rijksdag l'gt.
Nu moeten wij er echter bijvoegen, dat deze
fout geen toevallige, maar een organische is.
.De o.umacbt. om .tot een besluit te komen
van het rijksparlement dateert niet van he
den of gisteren en een vastloopen van zijn
arbeid in den woestijn van het absenteïsme
was reeds sints lang te verwachten. Omdat
dit organische gebrek echter ook aan den
bondsraad bekend was en omdat d© bonds
raad tot wegneming van dit gebrek tot dus
ver niets gedaan heeft, daarom moet hem
ook de schuld geweten worden van de ramp
van deze week en van hare b°klagenswaar
dige gevolgen. Bij herhaling heeft de rijks
dag zijne op de grondwet steunende toestem
ming verleend aan een voorstel, dat door de
invoering van presentiegelden de onmacht
wil tegengaan, en al moge men over de
meerdere of mindere uitwerking van dit
middel van verschillende meening zijn, dat
het verbetering zou brengen, in vergelijking
met den tegenw oord'gen toestand, staat bui
ten twijfel. Toch hebben de verbonden re
geeringen hunne toestemming tot dit voor
stel tot dusver hardnekkig geweigerd. Al is
het nu overbodig bij deze aanleiding de ver
houding van de schuld tussohen rijksdag en
bondsraad tegenover elkander af te meten
en daarmee de onvriendelijke stemming op
te wekken, die niet in de bedoeling van
den bondsraad gelegen heeft, het komt ous
noodig voor, dat thans dit organische gebrek
wordt weggenomen en dat men, als men
geen beter middel weet aan te geven, einde
lijk het verleenen van presentiegelden toe
staat''.
De Marokko-kwestie.
Het bericht, dat do sultan van Marokko
voornemens is, alvorens te antwoorden op
de door den Franschen gezant gedane voor
stellen, een beroep te doen op eene interna
tionale conferentie, doet de Temps zeggen
Dat is het échec van de zending van den heer
Saint-René Taillandier, het échec ook van de
Fran9che politiek zooals de verklaringen van
den minister van buitenlandsche zaken over
de Fransch-Engelsche overeenkomst haar
hadden omschreven. Den lOen November
1904 zeide de heer Delcassé in de Kamer,
terwijl hij de overeenkomst van 8 April ver
dedigde „Het vraagstuk was dithet over
wicht van Frankrijk in Marokko te vestigen,
zonder van zich te vervreemden, integendeel
met zich verzoenende de staten, wier ligging
in de Middellandsche zee zich uit den aard
aan onze zorgen opdrong." Het is voldoende
aan deze woorden te herinneren om den te
ruggang aan te geven. In plaats van „het
overwicht van Frankrijk" te aanvaarden,
doet de sultan een oeroep op de gezamenlijke
mogendheden.
De Temps acht het overbodig op te mer
ken. dat als de sultan dit besluit genomen
heeft, hij 't heeft gedaan ten gevolge van de
Duitscke tusschenkomst, en zegt tot besluit:
„Niets bewijst wel is waar, dat de sultan het
bijeenkomen verkrijgt van de conferentie,
die hij wenscht. Engeland, Spanie en Italië,
die diplomatiek maar zeer stellig deze oplos
sing hebben ter zijde gesteld, zullen evenmin
als wij willen te niet doen wat zij: hebben ge
zegd, door daarop terug te komen. Maar als
dit bezwaar bezworen is, dan is dat tot den
prijs der handhaving van den status quo. En
wat is die status quo anders dan de Marok-
kaansche kwestie tot haar uitgangspunt te
ruggebracht door het in duigen vallen van
eene onderneming, waarop Frankrijk het
recht, had de beste verwachtingen te bouwen
na de diplomatieke offers waarin het- had
toegestemd
Frankrijk.
De nadere bijzonderheden, die over
den in den nacht van Woensdag op
Donderdag te Parijs gepleegden aanslag
bekend geworden zijn, doen nog meer
het groote gevaar uitkomen, waaraan
Koning Alfonso XIII en zijn gastheer,
president Loubet, al9 door een wonder ont
komen zijn. Uit den mond van den directeur
van den veiligheidsdienst, den heer Mouquin,
heeft de Temps het volgende verhaal van het
gebeurde opgeteekend
Het was twintig minuten na middernacht,
toen het rijtuig waarin de Koning van Spanje
en de heer Loubet gezeten waren, de rue
de Rohan verliet om de rue de Rivoli in te
gaan. Juist op dat oogenblik werden twee
bommen naar het rijtuig geworpen. De eene
sprong niet. De andere ontplofte achter het
rijtuig, dat met scherven, bezaaid werd. Men
kan z ggen, dat het inderdaad een wonder
is, dat de Koning en de president, niet ge
dood zijn. Twee paarden van het rijtuig, een
tiental paarden van het escorte werden ge
wond. alsmede 15 personen, waaronder vijf
politie-agenten en twee kurassiers. Verder
werd het paard van een bereden agent gedood,
dat het grootste gedeelte van de lading in
het lijf kreeg en. daardoor zeker het leven
van velen redde.
Terwijl de heer Girard alle overblijfselen
van de bom en van het houten plaveisel liet
oprapen, om ze naar zijn laboratorium over
to brengen, gebeurde er iets zeer ernstigs.
Een iongen raapte op de plaats zelve van de
ontploffing van den grond op een voorwerp
yan cilindrischen vorm, van gietijzer, dat hij
eerst hield voor een van de dennenappels, die
op de hekken van de openbare tuinen voor
sieraad dienst doen. maar dat aan het uit
einde een schroef bevatte. Dit voorwerp was
de eerste bom, die geworpen maar niet ge
sprongen was.
Van den dader is het signalement "bekend,
dat geheel beantwoordt aan dat van een per
soon, die sedert. 26 Mei wordt gezocht door
de politie. Hij was geplaatst achter de menig
te, op den hoek van het hotel du Louvre,
onder den eersten, pilaar van de rne de Rivoli.
Van de verwarring, die ck ontploffing teweeg
bracht, wist hij partij te trekken om te vluch
ten langs do arcaden van de rue de Rivoli.
De heer Mouquin zeide van hem
„Wij kennen den. dader zeer goed en ik
kan nu reeds dadelijk zeggen, dat de misdaad
geheel Spaanscli is in den letterlijken zin
van het woord. Wit wisten, op grond van ver.
trouwbare inlichtingen, dat vijf personen
tegen den Koning hadden samengezworen en
tot zijn dood hadden besloten. Wij hadden
niet kunnen, uitmaken of de misdaad zou
worden gepleegd in Spanje, gedurende de reis,
of te Paiijs. Maar de minister van binnen-
landsche zaken gaf bevel de vijf personen in
kwestie gevangen te nemen. Vier van hen
weiden den 26en Mei gearresteerd en zitten
sedert dien dag achter slot- De vijfde ont
snapte aan al onze nasporingen Ik heb heden
morgen het. bewijs verkregen, dat hij de be
drijver van de misdaad is, en de medeplich
tigheid van de anderen is zeker. Een van hen,
Vallina genaamd, is onlangs in Spanje bij
verstek tot tien maanden dwangarbeid ver
oordeeld hij heeft, wat de samenzwering
tegen den Koning betreft, eene volledige be
kentenis afgelegd".
De heer Mouquin eindigde met te zeggen,
dat men reden had om te denken, dat er nog
meer medeplichtigen waren, en dat er een
onderzoek zal worden gedaan naar sommige
personen van de Fransche letterkundige
wereld.
De jonge Koning was na den aanslag vol
komen kalm en plooide zijn gelaat tot een.
glimlach. Toen liii afscheid nam van den pre
sident, zeide hij tot zijne officieren; „Men
heeft ons bang willen makenhet was ge
lukkig maar een voetzoeker". Maar den vol
genden morgen verklaarde hij, dat het wel
degelijk eene bom was, die tegen hem ge
worpen was. Hij had dat eerst niet willen
zoggen, om den slaap van den president niet
te storen en opdat zijne omgeving een goeden
nacht zouden hebben.
Deze houding versterkt nog de sympathie,
die liij reeds verworven had. Het Journal des
1 x'bats schrijft: „De eerste maal dat hij een
gevaar liep, heeft hij getoond, dat hij nooit
een gevaar zou vreezen en dat de mannelijke
vastheid van ziin gemoed hem bestand zou
'naken tegen alle omstandigheden. Zeker wij
betreuren het incident evenzeer als wij het-
veroordeelen en brandmer' ui met de fatsoen,
lijke menschen van de geheele wereld maar
het heeft on6 Koning Alfonso nog meer doen
waardeeren, en ran ganscher harte richten
wij tot hem en tot Spanje de betuiging van
eene sympathie, waaraan de ontroering, die
zich er in mengt, iets innigere schenkt."
Engeland.
Londen, 2 Juni. Bij de behandeling van
het nieuwe verdrag met Afghanistan ver
klaarde de graaf van Bath vice-staatssecreta
ris voor Indië, dat de Britsohe regeering
tevreden was. De overeenkomst voldeed aan
hetgeen men er van had verwachtwe ver
kregen eene plechtige uitdrukkelijke ver
nieuwing van liet met den vroegeren Emir
gesloten verdrag. Door het afvaardigen van
het- gezantschap werd aan het Afghaanscho
volk bewezen, dat hoewel een andere Emir
was opgetreden, er in de politiek van dc
Indische regeering teen verandering was ge
komen. Onze verbintenis om Afghanistan
te beschermen, blijft van kracht, zoolang de
omstandigheden, waaronder die belofte werd
gegeven, niet veranderen. Wij zouden aan
geen enkele vreemde mogendheid inmenging
kunnen toestaan, zoolang de Emir er genoe
gen mee neemt, onze raadgevingen te vol
gen. De regeering hechtte groot gewicht aan
het verdrag, maar nog meer gewicht aan de
vriendelijke tegemoetkoming, die de Emir
gedurende de onderhandelingen had getoond.
Lord Lansdowne, minister van buiten
landsche zaken, keurde het denkbeeld om
Afghanistan tot hervormingen te dwingen
af en drukte de voldoening van de regeering
uit over het sluiten van het verdrag.
Spanje.
Barcelona, 2 Juni. Heden avond is een
bom gesprongen voor het paleis van den mi
litairen gouverneur De verwoesting is groot.
Er zijn tien personen in hechtenis genomen,
waaronder twee Italianen.
Rusland.
Petersburg, 2 Juni. (Petersburgsch tele
graaf agentschap). Het in het buitenland ver
spreide gerucht, dat de Keizer vermoord is,
is geheel ongegrond.
Grootvorst Wladimir, die bestemd was den
Czaar te vertegenwoordigen bij de huwelijks
feesten van den Duitsohen kroonprins, b'ijft
thuis; in zijne plaats gaat de broeder van
den üzaar, grootvorst Michael Alexandro-
vritsch, naar Berlijn. Het heet, dat eene oude
kwaal, die 's teruggekeerd, den grootvorst
verhindert te reizen. Volgens andere inlich
tingen zou die kwaal maar voorgewend zijn en
zou do ware reden, waarom de grootvorst
thuis blijft, zijn de ergernis, die hij ondervindt
over de aanwezigheid van den Japansche-u
prins Arisoewaga te Berlijn en over de bij
zonder hartelijke ontvangst, die deze bij het
Duitsche hof heeft gevonden.
Kapitein Klado, die onlangs met alle tee
kenen van ongenade ontslagen is, is thans
vaste medewerker geworden van de Nowoje
Wremja en zal spoedig op reis gaan naar de
Vereenigde Staten, om daar de marine-toe
standen, waarvan hij denkt het meest te kun
nen leeren. te bestudeeren.
Petersburg, 2 Juni. Heden middag te 3
uur 40 min. liep er in de stad1 een gerucht,
dat het bij do Moskousche poort tot een bot
sing gekomen, was tusecben eene groote
menigte arbeiders en sterke troepen-afdee-
lingen
Petersburg, 2 Juni. (2| uur 's nam.) Sinds
heden ochtend zijn in verschillende stads
wijken stakingen uitgebroken- bijv. in de
wagenfabriek, waar kozakken de vergaderde
arbeiders met nagaika's uiteen joegenin
de Poetilow-werken, waar kozakken en "n-
fanterie gereed staan, en in de machinefa
briek Glébow, waar 150 kozakken zijn ge
posteerd. Ernstige botsingen zijn tot dus
verre nog niet voorgekomen.
3.40 nam. In de stad loopt het gerucht,
dat bij de Moskovische poort een botsing
tusschen een groote massa werklieden en
een sterke troepen-af deeling plaats had.
Marokko.
Tanger, 2 Juni. D© Sultan heeft officieel
aan den Franschen gezant kennis gegeven,
dat hij genoopt was, zijn antwoord óp de her
vormingsvoorstellen nog uit te stellen ou dat
hij verzocht, dat in Tauger een internationale
conferentie zou bijeen komen. De gezant
heeft hierop nog niet geantwoord. De ver
klaring van den Sultan wordt druk bespro
ken. De Engelsche gezant is nog niet te Fez
aangekomen.
Japan.
Tokio, 2 Juni. Eene hevige aardbeving is
voorgekomen in het. midden van Japan, zicli
uitstrekkende van Hiroshima tot Sinionoseki.
De schade is zeer groot. Het aantal slacht
offers is onbekend, maar men vreest, dat het
aanzienlijk is.
Venezuela.
Caracas, 2 Juni. In zijn boodschap aan
het congres deelde president Castro mede.
dat Venezuela goede betrekkingen onder
hield met de vreemde staten naar de mate
als de vertegenwoordigers van die staten
zulks wensch ten. Aan de verbonden staten,
die deel hadden genomen aan de blokkade
van 1903, zijn de bedragen uitbetaald, die ia
de eerste plaats werden gevorderd, benevens
30 pet. van de douanerechten in La Guayra
en Puerto Cabello. Verder zullen 30 pet.
van de in die havens ontvangen rechten die
nen tot betaling van dc staten, die niet aan
de blokkade hebben deelgenomen, zoodra de
verbonden staten zijn afbetaald.
Br waren kleine wrijvingen met Amerika
voorgekomen, waarvoor Venezuela niet aan
sprakelijk kon worden gesteld. Do Ameri
kaan sche gezant had een nieiuwo scheids
rechterlijke uitspraak gewen9chb over het
verschil met de örinoco-maatschappij. maar
Venezuela had daarin niet. kunnen toestem
men, omdat daardoor inbreuk zou worden
gemaakt op zijne souvereiniteitsrechten. De
president betuigde zijne voldoening over de
onderteekeuing van de overeenkomsten tot
regeling van de vorderingen der verschillen
de staten.
74 Roman van
MOBITZ VÜÜF REICHENBACH. j
Zij drukte haar handen vast ineen, als
had zij voor zichzelf e»n bewijs noodig. dat
zij niet droomde.
Neen, neen, de prinses was niet zoo slecht
zij had haar leeren kei non als goedhartig
en vol deelneming! Haar eigen hart was de
prinses vaak met overstelpende innigheid te
gemoet gevlogen, maar de verdenking, nooit
geheel en al overwonnen, wad niettemin tel
kens weer teruggskx"nen had dan al haar
liefde weder afe^00^- Maar waarom had
de prinses '^tart laten overkomen, nu zij,
nu 'iaar onder dak was? Hij kwam
in 't der prinses. Zij had hem dus
laten afhalen en wist, dat hij komen zou.
Ho^'icl dat te verklaren met het denkbeeld,
da ziJ Eg^rt en haar van elkander had
v.ien vervreemden l Die tegenspraak was in
aar opgewondenheid- tot nog toe niet. bij
laar opgekomen, maar nu zij eenmaal daar
aan had gedacht, kon zij die gedachte niet
meer van zich afzetten. Wat kwam Egbert
in Ohlopodwicko doen, nu hij toch wist, dat
Nanni daar was? Zij stolde zich het weder
zien mot hem voor. Hoe hartelijk had hij
haar toen omhelsd, volstrekt niet als iemand
die een kwaad geweten heeft. En de prinses
z«*li' had haar bevolen om t-o blijven wachten
in de eikenlaan, waar het rijtuig langs moest
komen. De tegenstrijdigheden werden hoe
langer hoe grooter en maakten alles meer
en meer ingewikkeld Nanni dacht aan het
door? haar gevonden couvert met het adres
der prinses. Die brief had wel 't bericht kun
nen behelzen van Egbert's op handen zijnde
komst. Misschien had hij haar, Nanni, daar
mede willen verrassen, en dan
Nanni deed de oogen open en zag ver
schrikt om zich heen en naar buiten, naar
die uitgestrekte, voorbij vliegende velden,
die haar al verder en verder vau Cblopod-
icko verwijderden. En met- elke minuut
kwamen er nieuwe bij en werd de afstand
tusschen haar en de plaats, die zij ontvlucht
was, al grooter en grooter Bevend als een
verschrikt vogeltje, dook het arme kind in
haar-hoekje ineen.
Maar had zij dan niet met eigen oogen ge
zien, hoe Egbert, zoodra hij de prinses had
ontmoet, al het andere .vergat? Had hij niet
reeds in t eerste oogenblik naar de prinses
gevraagd en had tante Anna. het niet zelf
bekend, boe er een complot tegen haar be
stond en hoe zij de prinses daarvoor had ge
waarschuwd: En eindelijk, als er niets van
dat alles was waar geweest, welke andere
reden dan onverschilligheid voor haar kon
Egbert hebben teruggehouden om haar te
volgen, toen zij zich verwijderde? Zoo kort
na zijn aankomst zou zij toch niet, zonder
dat daartoe een bepaalde aanleiding was ge
weest, zich van hem gescheiden hebben, dat
moest hij zelf toch ook weten, doch hij had
missohien niet eens op dat heengaan gelet.
Hoe lang kon zij wel op haar kamer zijn
geweest, toen de klerk haar kwam zeggen,
dat er een rijtuig naar de stad zou gaan?
Hoe lang? Zij had het met geen mogelijk
heid kunnen nagaan, maar het was toch
vreeselijk lang geweest. En Egbert had in 't
geheel niet naar haar gevraagdWat had
zij dan nog andere bewijzen noodig? Was dit
eene op zichzelf niet reeds meer dau vol
doende? En tochi, en toch
Een medelijdende dame, die het droevig
gezichtje van haar jonge medereizigster had
opgemerkt, bood haar wat eau dc Cologne
aan. Nanni bedankte en dook, de oogen slui
tend, weder in haar hoekje weg.
Het schoot baar te binnen, dat zij dien
dag, na het. ontbijt, niets meer gegeten had,
maar wat was daaraan gelegen Zij had toch
geen honger.
Wat de danig tot haar had gezegd, was
van geen beteekenis geweest, maar had haar
toch uit hare doffe mijcmering gewekt, en er
kwamen haar nu allerlei dingen in het
hoofd, waaraan zij bij al haar verdriet tot
op dit oogenblik nog niet had gedacht.
Waar zou zij deu nacht doorbrengen? In
het grensstadje kende zij weg noch steg. En
lnoe lang zou zij van daar naar Neurenberg
onderweg moeten zijn? Het geld, dat zij bij
zich had, zou voor de reis wel voldoende zijn,
maar wat zou haar vader wel zeggen, als zij
zoo opeens thuis kwam, zonder geld, zonder
goed. zonder vooruitzichten?
Zij drukte het hoofd vaster tegen het kus
sen. Het deed haar ook zoo zeer. Het was
haar bijna onmogelijk om eenigszins geregeld
te denken en toch moest zij denken, aan zoo
heel veel dingen, aan hetgeen er was geweest
en aan hetgeen er nog gebeuren- kon. Maar
plotseling drong één gedachte alle andere
tferug. Eten. pas, zij moest een pas hebben, an
ders kwam rij niet over de grenzenHoe zou
zij aan. een pas komen? Nu gingen haar wer
kelijk in wilden, woesten wedloop de gedach
ten door liet hoofd en het stampen van den
waggon en het ratelen, van de wielen werd
haar daarbij van minuut tot minuut onver-
dragelijker.
Een gillend- gefluit deed haar opschrikken.
Het was haar alsof zijl een oogenblik had ge
slapen, maar een echte slaap was het toch
ook. niet geweest. Ziji gevoelde zich als ver
lamd en richtte zich niet zonder eenige pijn
lijke inspanning op.
Die trein hield stil, de portieren werden
open gerukt, het grensstat on was bereikt.
Nanni verliet haar coupé, meer werktuigelijk
dau met zelfbewuste» wil.
Het was inmiddels reeds lang duister ge
worden en aan Het station kon zij toch niet
blijven. Geheel besluiteloos stond zij daar op
het perron. Een man met een gekleurdeu
band om de pet- sprak haar in het Poolsch
aan. Zij verstond hem n;et, maar liet hem
toch liet reistaschje, waarnaar hiji zijn hand
had uitgestrekt, behouden en volgde hem,
wederom schier werktuigelijk. Als in een
droom: liep zij daarop welhaast eenige hotel
bedienden em een /tal van lichten voorbij. Ein
delik stond zij in een kamer, waarin zij alleen
een wat bed bemerkte, terwijl al de andere
voorwerpen, die haar omgaven, in schaduwen
schenen gehuld te zijn. Men vroeg haar of rij
thee wilde hebben Zij schudde van neen. Zij
wilde naai- 't bed toegaan, maar eensklaps be
gon de heele kamer met haar rond te draaien,
een vlijmend gevoel van pijn sneed haar door
het hoofd en vlak bij het l>ed zonk zij bewus
teloos iueen.
HOOFDSTUK XXIX
„Jawel, mijnheer, een jong persoontje, met
niets anders bij zich dan een reistaschje, die
hebben wij sedert itwee dagen bij one! En als
zij een nabestaande van mijnheer is, zeg ik
„Goddank!" want rij ligt. van 'teerste oogen
blik af al ziek te boel en het >s alles behalve
aangenaam voor een- ordentelijke weduwe zoo
als ik ben, als zij van die jonge, vreemde lo
geergasten bij zich in huis krijgt, die dan
maar dadelijk ziek worden en waarvan men
niet weet, wie of wat zij zijn en waar zij van
daan komen en waar ze naar toe moetenEn
men bezit toch een hart en wil zno iemand
niet dadelijk de deur wijzen, maar ik moet u
zoggen
„Met uw welnpmen. juffrouw, wilt u zoo
goed zijn, mij de kamer van die jonge dame
te laten aanwijzen V' vroeg een der beide
heeren, zoodoende een einde makend aan den
woordenvloed der welbespraakte logement-
houdster. terwijl de ander, die als tolk scheen
dienst te doen, plichtmatig het gesprokene in
de Poolsohe itaal wilde overbrengen, wat ten
eene male on noodig was, daar de lieer, die 't
woord had gevoerd, geen Pooiseh, maar wel
Duitsch verstond en de logementhoudster
zich ook van de laatstgenoemde taal had be
diend.
Kort daarop geleidde een soort van ober
kei lner de beide heeren de trap op en de gang
in, tot voor een gesloten kamerdeur.
„H'er logeert dc juffrouw." zeide hij, en
Egbert Remmert verzocht daarop zijn jon
gen reismakker, hem in de gelagkamer te
wïllei- wachten, voor 'tgeval de riokc dame
werkelijk dezelfde was. die rij zochten.
Wordt vervolgd.