V. II. Dinsdag 11 Juli 1905. JIUITENLAND^ FEUILLETON. Speelbal van Wind en Golven. 4"' Jaargang. AMER3F00RTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur 'b morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1—5 regelsf 0.75. Elke regel meer- ti.15. Groote letters naar plaatsrnimte. Voor handel en bedrijf bestaan roordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Een» circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Oultaehland «n Frankrijk. De ter mkc van Marokko tusschen DuitschJand en Frankrijk gerezen moeielijk- heder zijn thans op den goeden weg om ge heel te worden uit den weg geruimd. Het in deu avond van verleden Zaterdag tot stand gekomen accoord is thans door de beide regeeringen bekend gemaaktin Frankrijk, waar de Kamers nog juist bijeen zijn, door eene in de vergadering afgelegde verklaring van de regeering, in Duitschland door opneming van eene verklaring in de Nordd. Alig. Zeitung. De beide verklaringen koenen* natuurlijk, wat hun inhoud betreft, overeende Temps geeft er het volgende overzicht van De nota begint met de drie beginselen to bepalen, waarover Frankrijk en Duitschland het eens zijn en ten aanzien van welker handhaving zij van oordeel zijn, dat hunne belangen samengaan. Deze beginselen zijn do souvereiniteit van den silltan, de on schendbaarheid van het Marokkaansche ge bied, de open deur. Dan worden de vragen aangeroerd, die het onderwerp van eene gedaohtenwisse Ing zijn geweest, namelijkeenerzijds de conferentie waartoe Frankrijk door den sultan van Ma rokko genoodigd is, anderzijds de verzeke ringen door Frankrijk verlangd met betrek king tot deze conferentie. „Dat is zegt de Temps de bepaald aan do rechten van Frankrijk verzekerde bescherming, die do toestemming van de Fransche regeering tot do conferentie rechtvaardigt. Deze bescher ming is uit een dubbel oogpunt gerechtvaar digd door het feit, dat wij eene gemeen schappelijke grens met Marokko hebben, en door do noodzakelijkheid, diie voor ons be staat, dat er orde heersoht in Marokko, want elke onrust, die in dat land uitbleekt, heeft de eigenschap rechtstreeks de veiligheid van de Algerijnsche grens te bedreigen en in meer algemeenen zin de rust vau de aan ons gezag onderworpen mohammedaansche volken. ,Wa' de bijzonderheden betreft, moet men onderscheiden tusschen de schriftelijke en do mondelinge mededeelingende tweeden heb ben evenals de eersten de waarde van ge wisselde woorden, en de eenen zoowel als de anderen moeten vertrouwelijk blijven tot aan de conferentie, om niét dat karakter va.n een bijzonder en anti-internationaal accoord aan te nemen, dat Duiitsohland verweten hee.'t aan de regelingen van 1904, teen het bi' den sultan de politiek, die er uit voort vloeit, heeft willen bestrijden. „De Fransch-Du'tsche nota vermeldt niet met zoovele woorden de Fransch-Marokkaan- sche verdragen van 1894, 1900 en 1904, en evenmin de Fransch-En-gel9ohe conventie van 8 April 1904 en de Fransah-Spaansche con ventie van 9 October van hetzelfde jaar. Zij loopt ook niet vooruit op de mate, waarin de bijzondere toestand, die aan Frankrijk is toe gekend, feitel k zal worden overgebracht in het programma van hervormingen, dat de conferentie zal moeten opstellen. Doch daar deze toestand is aanvaard, wordt de wettig heid van onze overeenkomsten met verschil lende staten over Marokko evenmin betwist als ons recht bestreden wordt om van de conferentie b zondere opdrachten te ontvan gen voor de uitvoering van de hervormin gen." Uit de omschrijving, die de Temps geeft van het resultaat, dat is bereikt, blijkt, dat men nog niet kan spreken van eene oplos sing van de Marokkaansche kwest:o voor goed Er wordt aangekondigd, dat de beido regeeringen tot overeenstemmende inzichten over de kwestie van Marokko gekomen zijn, en dat dit, omdat daardoor de Fransche be langen beschermd waren, de Fransche tegee- ring er toe heeft geleid in de conferentie toe te stemmen. Er bestaat dus in het algemeen aan beide z den overeenstemming van nei gingen en inzichten. De vraag blijft open, hoe d;e voor den dag zal komen, wanneer de conferentie de bijzonderheden van het Marokkaansche hervormingsprogramma on der handen zal nemen. Daarvan zal het af hangen, of de zaak voor goed tot oplossing zal worden gebracht. De Köln. Ztg. legt er nadruk op, dat aan D'uitsche zijde de bedoeling bestaat Frank rijk volkomen eerlijk tegemoet to komen. „Niet om Frankrijk te krenken of te ver nederen gaan wij naar de conferentie, maar met het vaste voornemen, de gemaakte afspra ken loyaal te houden. Niet tegen Frankrijk, maar zooveel eenigszins mogelijk hand in hand met Frankrijk willen wij samen werken, om de beraadslagingen goed en nuttig te doen zijn, nuttig voor Marokko en ook voor Duitschland en Frankrijk, die hier een veld kunnen vinden voor gemeenschappelijken en vriendschappelijken arbeid. De conferentie wordt geopend onder volkomen gunstige vooruitzichten; twee groote cultuurvolken zijn, van vreedzamen zin bezield, moeielijk- hedon, die blijkbaar moeielijk waren uit den weg te ruimen, langs minnelijken weg te bo ven gekomen en hebben daarmede een nieu wen toestand in 't leven geroepen, die niet alleen het heden geruststelt, maar bevruch tend op de toekomst kan werken." Over den datum waarop de conferentie zal bijeenkomen, en de plaats waar zij zal wor den gehouden, is nog geen besluit genomen. Volgens een telegram van Reuter gelooft men echter, dat de conferentie zonder verwyl zal bijeenkomen, maar u i e t te Parijs. Duitschland. Berlijn, 10 Juli. De gravin-weduwe Karo- line van LippeBicsterfeld is heden avond te 8f uur overleden. De Marokkaansche quaaatie. Berlijn, 10 Juli. De „Nordd. Allg. Zeit." maakt de tusschen den Duitsohen gezant Ra- dolin en den Fransohen minister Rouivier ge wisselde verklaringen bekend. De brief van Rouvier aan den gezant van 8 Juli zegt Frankrijk is tot de overtuiging gekomen, dat Duitsohland op de door den Sultan van Ma rokko voorgestelde conferentie geene doelein den zal nastreven, die de rechtmatige belan gen van Frankrijk in dit land op losse schroe ven stellen of in strijd zijn met de rechten van Frankrijk, die voortspruiten uit zijne ver dragen en regelingen en in overeenstemming zijn met de volgende beginselen: De souve reiniteit en onafhankelijkheid van den Sul tan, de integriteit van zijn rijk, de economi- sohe vrijheid zonder eeuige ongelijkheid, het nut van hervormingen in polirie en finan ciën. welker uitvoering binnen !^rt op den grondslag van eene internationale overeen komst zal worden geregeld; voorts erken ning van de positie die voor Frankrijk in Marokko teweeg wordt gebracht door de lang gerekte grenslijn tussohen Algerie en het rijk van den Sultan, door de hieruit voor de beide naburige landen voortspruitende eigen aardige betrekkingen, evenals door het hier uit voor Frankrijk voortkomende bijzondere belang, dat er orde heerscht in het rijk van den Sultan. Frankrijk laat daarom zijne vroe gere bezwaren tegen de conferentie varen en noemt de uitnoodiging aan. In zijn antwoord van 8 Juli bevestigt prins Radolin, dat Duitschland op do conferentie geene oogmerken zal nastreven, die de recht matige belangen van Frankrijk in dit land op lo3so schroeven zouden kunnen stellen of in strijd zijn met de rechten van Frankrijk, die voortvloeien uit zijne verdragen of rege lingen en in overeenstemming zijn met de grondbeginselen, in de nota van minister Rouvier genoemd. (Zie boven). Eene gemeenschappelijke verklaring van Radolin en Rouvier van 8 Juli zegt: De Duitsóhe en do Fransche regeering komen overeen gelijktijdig hare op het oogenblik. in Fez aanwezige gezantschappen terug te roepen, zoodra de conferentie bijeen is ge komen, en den Sultan van Marokko gemeen schappelijk door hare vertegenwoordigers raad te zullen verschaffen over de samenstelling van het program, dat aan de conferentie zal worden voorgelegd op de grondslagen, die in de tusschen Radolin on Rouvier gewisselde nota's zijn aangegeven. Parijs, 10 Juli. Minister Rouvier las in de Fransche Kamer de volgende verklaring voor: De regeering was in beginsel niet ge kant tegen de door den Sultan voorgestelde conferentie. De republiek en Duitschland zijn het eens geworden over de souvereini teit van den Sultan, de integriteit van Ma rokko, de economische vrijhoia zonder eenïge ongelijkheid, de erkenning van Frankrijks positie enz. De republiek zal dus deelnemen aan de conferentie, maar bij de tussohen de beide landen verkregen overeenstemming zullen het Engelsoh-Fransche cn het Fransdi- Spaansche veixlrag ongeschonden blijven. (Toejuichingen). Denys Cochin wil eene vraag stellen. Mi nister Rouvier antwoordt, dat hij aan liet gezegde niets heeft toe te voegen. Gervllle Réaohe verzoekt de uitgave van een geel'boek. De minister zegt dit toe, maar zal op geen in terpellatie antwoorden vóór de conferentie. Engeland. Londen, 10 Juli. Lord Wfemyss diende eea motie in, verklarende dat het gevaarlijk zoude zijn de verdediging van Groot-Brit- tanmë alleen toe te vertrouwen aan de zeemacht en aandringende op de noodzake lijkheid om ook het landleger zoo in te rich ten, dat het een inval zou kunnen afslaan. Generaal Roberts verklaarde, dat de En- gelsche legermacht op het oogenblik nog ven ongeschikt en onvoorbereid is voor den oorlog als in 1900. De minister van buiten- landseho zaken lord Landsdowne deelde mede, dat de regeering do quaestie van de marine het eerst ter tafel had gebracht, om dat, ala Engeland zijne oppermacht ter zee zou verliezen, het tegenover de veel sterkere militair* maoht van de mogendheden van het vasteland zou komen te staan. De re geering beschouwde de landmacht als aan vulling voor de zeemacht. Maar toch heeft Engeland een sterk leger noodig, om te wa ken vooi de koloniën en overzeesche bezit tingen en voor de rust in het binnenland. De rest van de landmacht behoort flink georganiseerd te worden voor de verdediging van het moederland. De motie, door de regeering aanvaard, werd aangenomen. Londen10 Juli. Minister-president Bal four heeft een voorstel aangekondigd, dat strekt om te verklaren, dat wegens de on juiste verdeeling van cle inwoners ..ver de kiesd stricten een nieuwe indeeling der districten wenschelijk is. Hij zal in 't alge meen voorstellen, dat voor elke 55,000 in woner- één vertegenwoordiger zal worden ge kozen Op dezen grondslag zou Engeland 17 vertegenwoordigers meer krijgen, waarvan Londen 5, de voorsteden 6, Wales 1 en Schot land 4 meer, terwijl Ierland 22 leden minder naar het parlement zou zenden. Oostenrijk. Volgens een bericht in de Köln. Ztg. zal de Italiaansclie rechtsgeleerde faculteit te Rovcreto zeker niet tegen den herfst worden geopend, ofschoon de begroolingscommis&ie do opening goedgekeurd en de minister beloofd heeft dat alle toebereidselen gedurende dezen zomer getroffen zouden worden. De tegen stand zoowel van Italia/nen als Duil-schers is zoo sterk, dat men ten zeerste betwijfelt of l an uitgevoerd zal worden. Rusland. Petersburg 11 Juli. Volgens officieel be richt i-i de staat van beleg afgekondigd in do stae en het district Tiflis. Uit Odessa wordt aan de „Evening Standard" bericht: De boerenopstand in de zuidelijke provinciën neemt onrustbarende af- meingen aan. Op 5 velschillende plaatsen van het gouvernement Kherson sloten de soldaten, toen ze het plunderen zoude» tegengaan zich bij de boeren aan. Over de wijze, waarop de Potemkin weder in Russische handen is overgegaan( wordt uit Rn ka rest bericht: Zondag morgen verschenen twee Russische pantsersehepen, waarvan een do admiraalsvlag voerde, met vier torpedobooten en een torpe dojager van de Zwartezee-vloot in de wateren van Con&tanza en loste saluutschoten. Do Rumeensche kruiser Elisalbeth beantwoordde het saluut en groette de admiraalsvlag. De marine-commandamt Koslinski bracht den Russischen schout-biji-nacht een bezoek. Deze verklaarde, dat hij was verschenen om het. T^antserschip Potemkin te zoeken. Daarop ant woordde de marine-commandant, dat de Po temkin twee malen in de Rumeensche wate ren voor anker was gegaanmet het oog op de eigenaardigheid van den toestand, was het schip uitgenoodigd de haven te verlaten of zich te laten ontwapenen. De bemanning van de Potemkin was aan land gebracht, de Ru meensche overheden hadden bezit genomen van het schip en er eene wacht op geplaatst en het onder bescherming gesteld van de Ru in eonsche vlag. De marine-commandant voeg de hieraan toe, dat de Koning had bevolen het schin aan den Czaar over te gaan. Na deze mededeeling werden alle maatregelen ge nomen, om de Rumeensche wacht het schin 'c doen verlaten opdat de Russische vlagoffi cier er bezit van feon nemen om het naar Rusland terug te brengen. De Agence Roumaine schrijftDe oplos sing. die de zaak van de Potemkin heeft ge- wordt algemeen als eene zeer geluk kige beschouwd, en men wensolit- eenstemmig de Rumeensche regcering geluk, dat zij met inachtneming van do voorschriften van het volkenrecht en zonder over te gaan tot daden van geweld, aan den zeer pijnlijken tocstamd een einde heeft gemaakt. Het treurspel van de Potemkin is tea slotte voor beide partijen blij geëindigdde Russische marine heeft het mooie schip in on geschonden staat terug gekregen en de mui ters zijn op Rumeensch gebied aan land ge gaan met de toezegging, dat zij niet zullen worden uitgeleverd. Volgens do inlichtingen, die het Berlinen- Tageblatt ontving van een zijner correspon denten. was de muiterij op de Potemkin siuds lang voorbereid. Sebastopol is de zetel van het Zuid-Russische revolutionnaire comité, dat voor 1 jaar onder Pleliwe werd opgeheven en welks leden naar Siberië verbannen werden. Onder het bestuur van prinsi Swiatopolk- Miski mocht het terugkecren en toen vatte het zijn taak met vernieuwden ivver op. Het kwam zoover, dat gevallen, dab marine-officie ren aan de manschappen revolutionaire ge schriften voorlazeJi, alles behalve tot de zeld zaamheden behoorden. Over deze onhoudbare toestanden werd destijds uitvoerig aan den minister gerapporteerd, maar deze liet de zaak op haar "beloop, omdat een onderzoek te veel opzien gebaard en kwaad bloed zou bobben gezet. Vandaar dat op de „Potemkin" drie machinisten waren, die onder politietoezicht stonden, en- die druk verkeer onderhielden met. de revolutionairen aan den wal, die zij 's nachts ongehinderd aanboord ontvingen. Bij de thans uitgebroken muiterij waren een aantal leden van het revolutionaire comité op hot schip aanwezig, eveneens op de Pobjedo- noszef en op een derde pantserschip, welks bemanning nog niet geheel en al met revolu tionaire neigingen besmet was. De torpedoboot no. 267, die met de Potem kin te Constanza was aangekomen, heeft de Rumeensche wateren- moeten verlaten, omdat zij weigerde zich over te geven en liever naar Sebastopol wilde terugkeeren. Sebastopol, 10 Juli. Heden is torpedoboot no. 267, die weigerde zich aan Rumenië over te geven, hier aangekomen. De bemanning, bestaande uit 16 koppen, werd gevangen ge nomen en op een transportschip overge bracht. Ook het stoomschip „Wecha" is hier aan- gkomn. -e Kölnische Zeitung verneemt uit Weenen dat alleen in de vorgo week uit Rusland 35,000 menschen, onder wie 3000 deserteurs, naar Oostenrijk uitgeweken zijn. De Czas (Krakau) schat thans het aantal vluchtelin gen op 15,000 dagelijks. Turkije. Volgens Reuter's correspondent te Konslan- irino-pel heeft de Porte den tocht van de „Po temkin" als aanleiding gebruikt om Rusland's toestemming te verkrijgen tot het versterken der forten te Kawak aan den Bosporus. Londen, 10 Juli. Het prospectus van de nieuwe Japansche buitenlandsche leening, be dragende 30 millioen p- st., is lieden te Lon den uitgegeven. De bijzonderheden zijn reeds bekend. De inschrijviugslijst wordt gesloten op of voor 13 Juli. De oorlog in Ooot-Azië. Van den oorlog zijn de volgende berichten Uit Tokio komt, over de krijgsverrichtingen in Mantsjoerije, het korte bericht., dab nu en dan botsingen tusschen de patrouillee ter weerszijden van den spoorweg, en op den weg Fenghwan-Kaijuën plaats hebben, en dat Russen langzamer naar het noorden opge drongen worden. 16 ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. „Sven weet altijd dadelijk wat hem te doen staat en hij krijgt ook altijd van do menschen gedaan, wat hij van hen verlangt," antwoordde Ruth, ook fluistereud, met- een trotsch lachje. Die glimlach vond Ada te trotsch em te ze ker om haar aangenaam te kunnen, zijn. Zij dacht aan von Helert, .aooa-ls hij' daar gestaan had, bezig de modderspatten van zijn broek af te wrijven. Zij zou wel hebben gewild da1: hij onmiddellijk begrepen' had hoe de toestand was en dan alles dadelijk zoo flink en beve lend in orde gebracht had. Toen. zij op Svanelund gekomen waren en zich haalden verkleed, vonden- zij de heeren ook reeds in de eetkamer. Men lachte en schertste over het avontuur, en het na-doen van den overbluften boer 'bracht den kleinen kring aan tafel in eeno vroolijke stemming. Op gewone dagen, was het- nooit stil onder de maaltijden de kapitein en Ruth en mevrouw Lindros hadden altijd genoeg te vertellen maar lieden was de t-oon nog tlosser en gemak kelijker dan' anders; het was duidelijk dat men dit in de eerste plaats aam Sven Grabe te danken had. Maar von Helert had tooh ook zijn aandeel in het ge6prek. Blijkbaar deed hij zijm best om onderhoudend te zijn en Ada, dio naast hem aam tafel zat, hoorde onophou delijk -zijne stem in haar oor. Hij sprak met Ruth, die aan zijn andere zijido zat, over zijjne reis van dezen zomer, over het studentenleven en over eenige bekende Stockholmsche kennissen, van. wien hij slechts noode afscheid genomen had. Met den kapi tein voerde hij, als deskundige, een gesprek over harddraverijen en ra6-paarden. Hij: maak te mevrouw Lindros complimentjes, evenals aam Ada en Ruth, an aJs cavalier der jonge gastvrouw hield 'hiji eene niet te lange maar zeer geschikte toespraak, om gastheer en gast vrouw zijn dank te betuigen voor de vrien. delijke ontvangst. Ada zat met verbazing naar hem te luiste ren. Hoe meer zij van hem zag en hoorde, des te minder herkende zij hem. Was dit waarlijk dezelfde die de lage vertrekken in liet kleine j huis der dames had opgevroolijkt en die liet i licht had doen worden in den maar al te diclu. belommerden tuin? Waar was de hooge vlucht in zijne woorden gebleven, die hem zoo onein- I dig ver boven alle andere redenaars opgeheven j had? Waar was de toonval in zijne stem, die deze als muziek deed klinken en nog lang na tril lom in de ooren? Lag het soms aan. het- al te heldere daglicht, hier, dat het andere verflauwde? Kwam hij misschien niet zoo tot zijn recht te midden van deze vrijmoedige, flinke menschen Of was het licht in de kleine stadswoning moge lijk valsch geweest? Ada vond geeni antwoord op deze vragen.. Zij begreep zichzelf niet. evenzooniin als rij hem verstond. Zij zocht naar hare vroegere indrukken, maar kon dae niet. terug vinden. Zij wilde hare weemoedige, maar dierbare lief dessmart in zioh doen herleven-, maar zij, kom die niet met do vroegere neerdrukkende zwaarte terugroepen. En toen hij nu opeens het. woord tot haar richtte op zijn gewone beleefde manier, ont waarde zij zelfs indet .meer die aandoening van blijdschap, zooals die liaar 's morgens had doen bevenmaar evenzooniin 1>espeurde zij iets van die wanhopige teleurstelling, nu litj zich weer tot de anderen wendde. Die ontdek king verontrustte haar. Zij- kon zich over zulk eene verandering niet verheugen, maar zij wist niet aan wien de schuld: lag, aan hém of aan haarzelve. Den anderen, morgen moest hij zijne reis naar het Zuiden vervolgen cn men bracht ham gezamenlijk naar 'het station. Op den trein wachtende, wandelde men het lange perron open-neerhij hielt! zich den gehee- leu tijd met Ruth en Sven Gra.be bezig; vooral mot Ruth sprak hij' veel. Het had hem zulk een groot genoegen gedaan Svane lund te mogen zien. Hij zou: liet nooit vergo ten. Rutli moest hem beloven dat zij, wan neer hij schreef om te bedanken, liera ook antwoorden zouhij vond dat zij zulke goede vrienden geworden warenhij' kon zich niet vereen igen met de gedachte, dat hij hier geen vasten grond) zoude achterla ten. Maar toen de trein kwam en. daarmede het oogenblik van afscheid nemen, ging hij tot Ada, die zich een weinig teruggetrokken had, cn sprak op denzelfden hartelijken toon ,,Ik hoop dat wij elkander e]>oedig weder -zullen ontmoeten al is liet dan ook niet daar waar ik 't gedacht had." Ifij zeide dit geheel natuurlijk en blijkbaar welgemeend'. Maar tooh werd Ada koud, toen hij haar de hand tot afscheid drukte. Daar stond de trein. Hij stapte itk De stoomfluit, gilde en op het volgende oogen blik was von Helert met de andere vertrek kende reizigers uit het gezicht verdwenen. Nu w'as hij weg en Ada's geWaairword'ing was hoofdzakelijk eene troostelooze ledigheid, welke zij onder de bezigheden van den dag maar niet kon overwinnen. Na den avondmaaltijd, toen de meisjes naar bed gingen, liep Ruth met. Ada mede naar .haar kamer. Terwijl deze de lamp aan stak, meende zij- te voelen dat hare vriendin achter tiaar stond met hot. gelaat vol blijde verwachting. Zij wilde bedankt worden voor dezen dag. Het duurde evenwol buitengewoon lang eer de pit op de juiste hoogte gedraaid was en het glas recht stondmaar toen de lamp eindelijk in orde was en Ada wel diende om t-c kijken, zag zi'i dat. zij goocl geraden had. Rutli wachtte. Maar toen de andere haar Het wachten, verbrak zij ten laatste zelf het stil zwijgen. „Wat zeide hij toch bij 'het afscheid ne men? vroeg zij lachend. „Jullie spraakt zoo zacht- dat. ik er niets van verstaan kon. Maar zeker zeide hijl iets moois?" „Hij hoopte dat wij1 elkander nog eens we der zouden ontmoeten, al was het ook juist niet waar hij gedacht had." „Zie je ik wist het wel „Ja, hij is vriendelijk en beleefd, zooals ik ook altijd gezegd heb. Hiji heeft mij nooit be handeld als „de juffrouw'" van wie men geen notitie lwhoeft te nemen." "De doffe onderwerping in Ada's toon trof Ruth- bij die woorden. Zulk een uitwerking had zij niet bedoeld. „O Ada," sprak zij deelnemend, „dus heeft het je geen goed gedaan, dat hij hier gewecet is?" Die innig bedroefde klank was oorzaak dat Ada berouw kreeg zich uiterlijk niet beter te hebben gehouden. Zijl had Ruth niet moeten toornen wat er in haar omging. Welk een slechte beloon ing voor haar goeden -wil Neen, zij mocht- haar vooral niet voor on dankbaar houden. „Jawel, o zeker! Het. was heel prettig hem eens terug te mogen zien..." En nu bedankte zij Ruth 'hartelijk voor dezen dag, hoewel de tranon haar nog in de lange oogharen schitterden. En al spoedig was Ruth- er van overtuigd, dat hetgeen zij voor hare vriendin gedaan had aan deze wel niet de zonnige blijdschap der hoop gegeven had. maar haar toch nieuwe stof had gele verd voor hare droombeelden; nieuwe her inneringen, waarop zij eenigen tijd zou kun nen teren. „Goeden nacht," zeide zij hartelijk toen zij den deurknop reeds in de hand had. „Droom maar van hom, hoor!" Maar toen zij weg was, stond Ada nog een lange poos op dezelfde plek in de kamer; hare zachte lippen, die daareven nog droevig hadden geglimlacht, waren stijf op elkander geperst. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1