V. II.
Dinsdag 11 Juli 1905.
JIUITENLAND^
FEUILLETON.
Speelbal van Wind en Golven.
4"' Jaargang.
AMER3F00RTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur
'b morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1—5 regelsf 0.75.
Elke regel meer- ti.15.
Groote letters naar plaatsrnimte.
Voor handel en bedrijf bestaan roordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Een»
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Oultaehland «n Frankrijk.
De ter mkc van Marokko tusschen
DuitschJand en Frankrijk gerezen moeielijk-
heder zijn thans op den goeden weg om ge
heel te worden uit den weg geruimd. Het
in deu avond van verleden Zaterdag tot
stand gekomen accoord is thans door de
beide regeeringen bekend gemaaktin
Frankrijk, waar de Kamers nog juist bijeen
zijn, door eene in de vergadering afgelegde
verklaring van de regeering, in Duitschland
door opneming van eene verklaring in de
Nordd. Alig. Zeitung. De beide verklaringen
koenen* natuurlijk, wat hun inhoud betreft,
overeende Temps geeft er het volgende
overzicht van
De nota begint met de drie beginselen to
bepalen, waarover Frankrijk en Duitschland
het eens zijn en ten aanzien van welker
handhaving zij van oordeel zijn, dat hunne
belangen samengaan. Deze beginselen zijn
do souvereiniteit van den silltan, de on
schendbaarheid van het Marokkaansche ge
bied, de open deur.
Dan worden de vragen aangeroerd, die het
onderwerp van eene gedaohtenwisse Ing zijn
geweest, namelijkeenerzijds de conferentie
waartoe Frankrijk door den sultan van Ma
rokko genoodigd is, anderzijds de verzeke
ringen door Frankrijk verlangd met betrek
king tot deze conferentie. „Dat is zegt
de Temps de bepaald aan do rechten van
Frankrijk verzekerde bescherming, die do
toestemming van de Fransche regeering tot
do conferentie rechtvaardigt. Deze bescher
ming is uit een dubbel oogpunt gerechtvaar
digd door het feit, dat wij eene gemeen
schappelijke grens met Marokko hebben, en
door do noodzakelijkheid, diie voor ons be
staat, dat er orde heersoht in Marokko, want
elke onrust, die in dat land uitbleekt, heeft
de eigenschap rechtstreeks de veiligheid van
de Algerijnsche grens te bedreigen en in
meer algemeenen zin de rust vau de aan
ons gezag onderworpen mohammedaansche
volken.
,Wa' de bijzonderheden betreft, moet men
onderscheiden tusschen de schriftelijke en do
mondelinge mededeelingende tweeden heb
ben evenals de eersten de waarde van ge
wisselde woorden, en de eenen zoowel als de
anderen moeten vertrouwelijk blijven tot
aan de conferentie, om niét dat karakter va.n
een bijzonder en anti-internationaal accoord
aan te nemen, dat Duiitsohland verweten
hee.'t aan de regelingen van 1904, teen het
bi' den sultan de politiek, die er uit voort
vloeit, heeft willen bestrijden.
„De Fransch-Du'tsche nota vermeldt niet
met zoovele woorden de Fransch-Marokkaan-
sche verdragen van 1894, 1900 en 1904, en
evenmin de Fransch-En-gel9ohe conventie van
8 April 1904 en de Fransah-Spaansche con
ventie van 9 October van hetzelfde jaar. Zij
loopt ook niet vooruit op de mate, waarin de
bijzondere toestand, die aan Frankrijk is toe
gekend, feitel k zal worden overgebracht in
het programma van hervormingen, dat de
conferentie zal moeten opstellen. Doch daar
deze toestand is aanvaard, wordt de wettig
heid van onze overeenkomsten met verschil
lende staten over Marokko evenmin betwist
als ons recht bestreden wordt om van de
conferentie b zondere opdrachten te ontvan
gen voor de uitvoering van de hervormin
gen."
Uit de omschrijving, die de Temps geeft
van het resultaat, dat is bereikt, blijkt, dat
men nog niet kan spreken van eene oplos
sing van de Marokkaansche kwest:o voor
goed Er wordt aangekondigd, dat de beido
regeeringen tot overeenstemmende inzichten
over de kwestie van Marokko gekomen zijn,
en dat dit, omdat daardoor de Fransche be
langen beschermd waren, de Fransche tegee-
ring er toe heeft geleid in de conferentie toe
te stemmen. Er bestaat dus in het algemeen
aan beide z den overeenstemming van nei
gingen en inzichten. De vraag blijft open,
hoe d;e voor den dag zal komen, wanneer
de conferentie de bijzonderheden van het
Marokkaansche hervormingsprogramma on
der handen zal nemen. Daarvan zal het af
hangen, of de zaak voor goed tot oplossing
zal worden gebracht.
De Köln. Ztg. legt er nadruk op, dat aan
D'uitsche zijde de bedoeling bestaat Frank
rijk volkomen eerlijk tegemoet to komen.
„Niet om Frankrijk te krenken of te ver
nederen gaan wij naar de conferentie, maar
met het vaste voornemen, de gemaakte afspra
ken loyaal te houden. Niet tegen Frankrijk,
maar zooveel eenigszins mogelijk hand in
hand met Frankrijk willen wij samen werken,
om de beraadslagingen goed en nuttig te doen
zijn, nuttig voor Marokko en ook voor
Duitschland en Frankrijk, die hier een veld
kunnen vinden voor gemeenschappelijken en
vriendschappelijken arbeid. De conferentie
wordt geopend onder volkomen gunstige
vooruitzichten; twee groote cultuurvolken
zijn, van vreedzamen zin bezield, moeielijk-
hedon, die blijkbaar moeielijk waren uit den
weg te ruimen, langs minnelijken weg te bo
ven gekomen en hebben daarmede een nieu
wen toestand in 't leven geroepen, die niet
alleen het heden geruststelt, maar bevruch
tend op de toekomst kan werken."
Over den datum waarop de conferentie zal
bijeenkomen, en de plaats waar zij zal wor
den gehouden, is nog geen besluit genomen.
Volgens een telegram van Reuter gelooft men
echter, dat de conferentie zonder verwyl zal
bijeenkomen, maar u i e t te Parijs.
Duitschland.
Berlijn, 10 Juli. De gravin-weduwe Karo-
line van LippeBicsterfeld is heden avond
te 8f uur overleden.
De Marokkaansche quaaatie.
Berlijn, 10 Juli. De „Nordd. Allg. Zeit."
maakt de tusschen den Duitsohen gezant Ra-
dolin en den Fransohen minister Rouivier ge
wisselde verklaringen bekend. De brief van
Rouvier aan den gezant van 8 Juli zegt
Frankrijk is tot de overtuiging gekomen, dat
Duitsohland op de door den Sultan van Ma
rokko voorgestelde conferentie geene doelein
den zal nastreven, die de rechtmatige belan
gen van Frankrijk in dit land op losse schroe
ven stellen of in strijd zijn met de rechten
van Frankrijk, die voortspruiten uit zijne ver
dragen en regelingen en in overeenstemming
zijn met de volgende beginselen: De souve
reiniteit en onafhankelijkheid van den Sul
tan, de integriteit van zijn rijk, de economi-
sohe vrijheid zonder eeuige ongelijkheid, het
nut van hervormingen in polirie en finan
ciën. welker uitvoering binnen !^rt op den
grondslag van eene internationale overeen
komst zal worden geregeld; voorts erken
ning van de positie die voor Frankrijk in
Marokko teweeg wordt gebracht door de lang
gerekte grenslijn tussohen Algerie en het rijk
van den Sultan, door de hieruit voor de
beide naburige landen voortspruitende eigen
aardige betrekkingen, evenals door het hier
uit voor Frankrijk voortkomende bijzondere
belang, dat er orde heerscht in het rijk van
den Sultan. Frankrijk laat daarom zijne vroe
gere bezwaren tegen de conferentie varen en
noemt de uitnoodiging aan.
In zijn antwoord van 8 Juli bevestigt prins
Radolin, dat Duitschland op do conferentie
geene oogmerken zal nastreven, die de recht
matige belangen van Frankrijk in dit land
op lo3so schroeven zouden kunnen stellen of
in strijd zijn met de rechten van Frankrijk,
die voortvloeien uit zijne verdragen of rege
lingen en in overeenstemming zijn met de
grondbeginselen, in de nota van minister
Rouvier genoemd. (Zie boven).
Eene gemeenschappelijke verklaring van
Radolin en Rouvier van 8 Juli zegt: De
Duitsóhe en do Fransche regeering komen
overeen gelijktijdig hare op het oogenblik.
in Fez aanwezige gezantschappen terug te
roepen, zoodra de conferentie bijeen is ge
komen, en den Sultan van Marokko gemeen
schappelijk door hare vertegenwoordigers raad
te zullen verschaffen over de samenstelling
van het program, dat aan de conferentie zal
worden voorgelegd op de grondslagen, die in
de tusschen Radolin on Rouvier gewisselde
nota's zijn aangegeven.
Parijs, 10 Juli. Minister Rouvier las in
de Fransche Kamer de volgende verklaring
voor: De regeering was in beginsel niet ge
kant tegen de door den Sultan voorgestelde
conferentie. De republiek en Duitschland
zijn het eens geworden over de souvereini
teit van den Sultan, de integriteit van Ma
rokko, de economische vrijhoia zonder eenïge
ongelijkheid, de erkenning van Frankrijks
positie enz.
De republiek zal dus deelnemen aan de
conferentie, maar bij de tussohen de beide
landen verkregen overeenstemming zullen
het Engelsoh-Fransche cn het Fransdi-
Spaansche veixlrag ongeschonden blijven.
(Toejuichingen).
Denys Cochin wil eene vraag stellen. Mi
nister Rouvier antwoordt, dat hij aan liet
gezegde niets heeft toe te voegen. Gervllle
Réaohe verzoekt de uitgave van een geel'boek.
De minister zegt dit toe, maar zal op geen in
terpellatie antwoorden vóór de conferentie.
Engeland.
Londen, 10 Juli. Lord Wfemyss diende
eea motie in, verklarende dat het gevaarlijk
zoude zijn de verdediging van Groot-Brit-
tanmë alleen toe te vertrouwen aan de
zeemacht en aandringende op de noodzake
lijkheid om ook het landleger zoo in te rich
ten, dat het een inval zou kunnen afslaan.
Generaal Roberts verklaarde, dat de En-
gelsche legermacht op het oogenblik nog
ven ongeschikt en onvoorbereid is voor den
oorlog als in 1900. De minister van buiten-
landseho zaken lord Landsdowne deelde
mede, dat de regeering do quaestie van de
marine het eerst ter tafel had gebracht, om
dat, ala Engeland zijne oppermacht ter zee
zou verliezen, het tegenover de veel sterkere
militair* maoht van de mogendheden van
het vasteland zou komen te staan. De re
geering beschouwde de landmacht als aan
vulling voor de zeemacht. Maar toch heeft
Engeland een sterk leger noodig, om te wa
ken vooi de koloniën en overzeesche bezit
tingen en voor de rust in het binnenland.
De rest van de landmacht behoort flink
georganiseerd te worden voor de verdediging
van het moederland.
De motie, door de regeering aanvaard,
werd aangenomen.
Londen10 Juli. Minister-president Bal
four heeft een voorstel aangekondigd, dat
strekt om te verklaren, dat wegens de on
juiste verdeeling van cle inwoners ..ver de
kiesd stricten een nieuwe indeeling der
districten wenschelijk is. Hij zal in 't alge
meen voorstellen, dat voor elke 55,000 in
woner- één vertegenwoordiger zal worden ge
kozen Op dezen grondslag zou Engeland 17
vertegenwoordigers meer krijgen, waarvan
Londen 5, de voorsteden 6, Wales 1 en Schot
land 4 meer, terwijl Ierland 22 leden minder
naar het parlement zou zenden.
Oostenrijk.
Volgens een bericht in de Köln. Ztg. zal
de Italiaansclie rechtsgeleerde faculteit te
Rovcreto zeker niet tegen den herfst worden
geopend, ofschoon de begroolingscommis&ie do
opening goedgekeurd en de minister beloofd
heeft dat alle toebereidselen gedurende dezen
zomer getroffen zouden worden. De tegen
stand zoowel van Italia/nen als Duil-schers is
zoo sterk, dat men ten zeerste betwijfelt of
l an uitgevoerd zal worden.
Rusland.
Petersburg 11 Juli. Volgens officieel be
richt i-i de staat van beleg afgekondigd in
do stae en het district Tiflis.
Uit Odessa wordt aan de „Evening
Standard" bericht: De boerenopstand in de
zuidelijke provinciën neemt onrustbarende af-
meingen aan. Op 5 velschillende plaatsen van
het gouvernement Kherson sloten de soldaten,
toen ze het plunderen zoude» tegengaan zich
bij de boeren aan.
Over de wijze, waarop de Potemkin weder
in Russische handen is overgegaan( wordt
uit Rn ka rest bericht:
Zondag morgen verschenen twee Russische
pantsersehepen, waarvan een do admiraalsvlag
voerde, met vier torpedobooten en een torpe
dojager van de Zwartezee-vloot in de wateren
van Con&tanza en loste saluutschoten. Do
Rumeensche kruiser Elisalbeth beantwoordde
het saluut en groette de admiraalsvlag. De
marine-commandamt Koslinski bracht den
Russischen schout-biji-nacht een bezoek. Deze
verklaarde, dat hij was verschenen om het.
T^antserschip Potemkin te zoeken. Daarop ant
woordde de marine-commandant, dat de Po
temkin twee malen in de Rumeensche wate
ren voor anker was gegaanmet het oog op
de eigenaardigheid van den toestand, was het
schip uitgenoodigd de haven te verlaten of
zich te laten ontwapenen. De bemanning van
de Potemkin was aan land gebracht, de Ru
meensche overheden hadden bezit genomen
van het schip en er eene wacht op geplaatst
en het onder bescherming gesteld van de Ru
in eonsche vlag. De marine-commandant voeg
de hieraan toe, dat de Koning had bevolen
het schin aan den Czaar over te gaan. Na
deze mededeeling werden alle maatregelen ge
nomen, om de Rumeensche wacht het schin
'c doen verlaten opdat de Russische vlagoffi
cier er bezit van feon nemen om het naar
Rusland terug te brengen.
De Agence Roumaine schrijftDe oplos
sing. die de zaak van de Potemkin heeft ge-
wordt algemeen als eene zeer geluk
kige beschouwd, en men wensolit- eenstemmig
de Rumeensche regcering geluk, dat zij met
inachtneming van do voorschriften van het
volkenrecht en zonder over te gaan tot daden
van geweld, aan den zeer pijnlijken tocstamd
een einde heeft gemaakt.
Het treurspel van de Potemkin is tea
slotte voor beide partijen blij geëindigdde
Russische marine heeft het mooie schip in on
geschonden staat terug gekregen en de mui
ters zijn op Rumeensch gebied aan land ge
gaan met de toezegging, dat zij niet zullen
worden uitgeleverd.
Volgens do inlichtingen, die het Berlinen-
Tageblatt ontving van een zijner correspon
denten. was de muiterij op de Potemkin siuds
lang voorbereid. Sebastopol is de zetel van
het Zuid-Russische revolutionnaire comité, dat
voor 1 jaar onder Pleliwe werd opgeheven en
welks leden naar Siberië verbannen werden.
Onder het bestuur van prinsi Swiatopolk-
Miski mocht het terugkecren en toen vatte
het zijn taak met vernieuwden ivver op. Het
kwam zoover, dat gevallen, dab marine-officie
ren aan de manschappen revolutionaire ge
schriften voorlazeJi, alles behalve tot de zeld
zaamheden behoorden. Over deze onhoudbare
toestanden werd destijds uitvoerig aan den
minister gerapporteerd, maar deze liet de zaak
op haar "beloop, omdat een onderzoek te veel
opzien gebaard en kwaad bloed zou bobben
gezet. Vandaar dat op de „Potemkin" drie
machinisten waren, die onder politietoezicht
stonden, en- die druk verkeer onderhielden met.
de revolutionairen aan den wal, die zij
's nachts ongehinderd aanboord ontvingen.
Bij de thans uitgebroken muiterij waren een
aantal leden van het revolutionaire comité op
hot schip aanwezig, eveneens op de Pobjedo-
noszef en op een derde pantserschip, welks
bemanning nog niet geheel en al met revolu
tionaire neigingen besmet was.
De torpedoboot no. 267, die met de Potem
kin te Constanza was aangekomen, heeft de
Rumeensche wateren- moeten verlaten, omdat
zij weigerde zich over te geven en liever naar
Sebastopol wilde terugkeeren.
Sebastopol, 10 Juli. Heden is torpedoboot
no. 267, die weigerde zich aan Rumenië over
te geven, hier aangekomen. De bemanning,
bestaande uit 16 koppen, werd gevangen ge
nomen en op een transportschip overge
bracht.
Ook het stoomschip „Wecha" is hier aan-
gkomn.
-e Kölnische Zeitung verneemt uit Weenen
dat alleen in de vorgo week uit Rusland
35,000 menschen, onder wie 3000 deserteurs,
naar Oostenrijk uitgeweken zijn. De Czas
(Krakau) schat thans het aantal vluchtelin
gen op 15,000 dagelijks.
Turkije.
Volgens Reuter's correspondent te Konslan-
irino-pel heeft de Porte den tocht van de „Po
temkin" als aanleiding gebruikt om Rusland's
toestemming te verkrijgen tot het versterken
der forten te Kawak aan den Bosporus.
Londen, 10 Juli. Het prospectus van de
nieuwe Japansche buitenlandsche leening, be
dragende 30 millioen p- st., is lieden te Lon
den uitgegeven. De bijzonderheden zijn reeds
bekend. De inschrijviugslijst wordt gesloten
op of voor 13 Juli.
De oorlog in Ooot-Azië.
Van den oorlog zijn de volgende berichten
Uit Tokio komt, over de krijgsverrichtingen
in Mantsjoerije, het korte bericht., dab nu en
dan botsingen tusschen de patrouillee ter
weerszijden van den spoorweg, en op den
weg Fenghwan-Kaijuën plaats hebben, en dat
Russen langzamer naar het noorden opge
drongen worden.
16 ROMAN VAN
ANNA WAHLENBERG.
„Sven weet altijd dadelijk wat hem te
doen staat en hij krijgt ook altijd van do
menschen gedaan, wat hij van hen verlangt,"
antwoordde Ruth, ook fluistereud, met- een
trotsch lachje.
Die glimlach vond Ada te trotsch em te ze
ker om haar aangenaam te kunnen, zijn. Zij
dacht aan von Helert, .aooa-ls hij' daar gestaan
had, bezig de modderspatten van zijn broek
af te wrijven. Zij zou wel hebben gewild da1:
hij onmiddellijk begrepen' had hoe de toestand
was en dan alles dadelijk zoo flink en beve
lend in orde gebracht had.
Toen. zij op Svanelund gekomen waren en
zich haalden verkleed, vonden- zij de heeren
ook reeds in de eetkamer. Men lachte en
schertste over het avontuur, en het na-doen
van den overbluften boer 'bracht den kleinen
kring aan tafel in eeno vroolijke stemming.
Op gewone dagen, was het- nooit stil onder de
maaltijden de kapitein en Ruth en mevrouw
Lindros hadden altijd genoeg te vertellen
maar lieden was de t-oon nog tlosser en gemak
kelijker dan' anders; het was duidelijk dat
men dit in de eerste plaats aam Sven Grabe te
danken had. Maar von Helert had tooh ook
zijn aandeel in het ge6prek. Blijkbaar deed
hij zijm best om onderhoudend te zijn en Ada,
dio naast hem aam tafel zat, hoorde onophou
delijk -zijne stem in haar oor.
Hij sprak met Ruth, die aan zijn andere
zijido zat, over zijjne reis van dezen zomer, over
het studentenleven en over eenige bekende
Stockholmsche kennissen, van. wien hij slechts
noode afscheid genomen had. Met den kapi
tein voerde hij, als deskundige, een gesprek
over harddraverijen en ra6-paarden. Hij: maak
te mevrouw Lindros complimentjes, evenals
aam Ada en Ruth, an aJs cavalier der jonge
gastvrouw hield 'hiji eene niet te lange maar
zeer geschikte toespraak, om gastheer en gast
vrouw zijn dank te betuigen voor de vrien.
delijke ontvangst.
Ada zat met verbazing naar hem te luiste
ren. Hoe meer zij van hem zag en hoorde, des
te minder herkende zij hem. Was dit waarlijk
dezelfde die de lage vertrekken in liet kleine
j huis der dames had opgevroolijkt en die liet
i licht had doen worden in den maar al te diclu.
belommerden tuin? Waar was de hooge vlucht
in zijne woorden gebleven, die hem zoo onein-
I dig ver boven alle andere redenaars opgeheven
j had? Waar was de toonval in zijne stem, die
deze als muziek deed klinken en nog lang na
tril lom in de ooren?
Lag het soms aan. het- al te heldere daglicht,
hier, dat het andere verflauwde? Kwam hij
misschien niet zoo tot zijn recht te midden
van deze vrijmoedige, flinke menschen Of
was het licht in de kleine stadswoning moge
lijk valsch geweest?
Ada vond geeni antwoord op deze vragen..
Zij begreep zichzelf niet. evenzooniin als rij
hem verstond. Zij zocht naar hare vroegere
indrukken, maar kon dae niet. terug vinden.
Zij wilde hare weemoedige, maar dierbare lief
dessmart in zioh doen herleven-, maar zij, kom
die niet met do vroegere neerdrukkende
zwaarte terugroepen.
En toen hij nu opeens het. woord tot haar
richtte op zijn gewone beleefde manier, ont
waarde zij zelfs indet .meer die aandoening van
blijdschap, zooals die liaar 's morgens had
doen bevenmaar evenzooniin 1>espeurde zij
iets van die wanhopige teleurstelling, nu litj
zich weer tot de anderen wendde. Die ontdek
king verontrustte haar. Zij- kon zich over
zulk eene verandering niet verheugen, maar
zij wist niet aan wien de schuld: lag, aan
hém of aan haarzelve.
Den anderen, morgen moest hij zijne reis
naar het Zuiden vervolgen cn men bracht
ham gezamenlijk naar 'het station. Op den
trein wachtende, wandelde men het lange
perron open-neerhij hielt! zich den gehee-
leu tijd met Ruth en Sven Gra.be bezig;
vooral mot Ruth sprak hij' veel. Het had
hem zulk een groot genoegen gedaan Svane
lund te mogen zien. Hij zou: liet nooit vergo
ten. Rutli moest hem beloven dat zij, wan
neer hij schreef om te bedanken, liera ook
antwoorden zouhij vond dat zij zulke
goede vrienden geworden warenhij' kon
zich niet vereen igen met de gedachte, dat
hij hier geen vasten grond) zoude achterla
ten.
Maar toen de trein kwam en. daarmede
het oogenblik van afscheid nemen, ging hij
tot Ada, die zich een weinig teruggetrokken
had, cn sprak op denzelfden hartelijken
toon
,,Ik hoop dat wij elkander e]>oedig weder
-zullen ontmoeten al is liet dan ook niet
daar waar ik 't gedacht had." Ifij zeide dit
geheel natuurlijk en blijkbaar welgemeend'.
Maar tooh werd Ada koud, toen hij haar de
hand tot afscheid drukte.
Daar stond de trein. Hij stapte itk De
stoomfluit, gilde en op het volgende oogen
blik was von Helert met de andere vertrek
kende reizigers uit het gezicht verdwenen.
Nu w'as hij weg en Ada's geWaairword'ing was
hoofdzakelijk eene troostelooze ledigheid,
welke zij onder de bezigheden van den dag
maar niet kon overwinnen.
Na den avondmaaltijd, toen de meisjes
naar bed gingen, liep Ruth met. Ada mede
naar .haar kamer. Terwijl deze de lamp aan
stak, meende zij- te voelen dat hare vriendin
achter tiaar stond met hot. gelaat vol blijde
verwachting. Zij wilde bedankt worden voor
dezen dag.
Het duurde evenwol buitengewoon lang
eer de pit op de juiste hoogte gedraaid was
en het glas recht stondmaar toen de lamp
eindelijk in orde was en Ada wel diende om
t-c kijken, zag zi'i dat. zij goocl geraden had.
Rutli wachtte. Maar toen de andere haar Het
wachten, verbrak zij ten laatste zelf het stil
zwijgen.
„Wat zeide hij toch bij 'het afscheid ne
men? vroeg zij lachend. „Jullie spraakt zoo
zacht- dat. ik er niets van verstaan kon. Maar
zeker zeide hijl iets moois?"
„Hij hoopte dat wij1 elkander nog eens we
der zouden ontmoeten, al was het ook juist
niet waar hij gedacht had."
„Zie je ik wist het wel
„Ja, hij is vriendelijk en beleefd, zooals ik
ook altijd gezegd heb. Hiji heeft mij nooit be
handeld als „de juffrouw'" van wie men geen
notitie lwhoeft te nemen."
"De doffe onderwerping in Ada's toon trof
Ruth- bij die woorden. Zulk een uitwerking
had zij niet bedoeld.
„O Ada," sprak zij deelnemend, „dus heeft
het je geen goed gedaan, dat hij hier gewecet
is?"
Die innig bedroefde klank was oorzaak
dat Ada berouw kreeg zich uiterlijk niet
beter te hebben gehouden. Zijl had Ruth niet
moeten toornen wat er in haar omging. Welk
een slechte beloon ing voor haar goeden -wil
Neen, zij mocht- haar vooral niet voor on
dankbaar houden.
„Jawel, o zeker! Het. was heel prettig hem
eens terug te mogen zien..."
En nu bedankte zij Ruth 'hartelijk voor
dezen dag, hoewel de tranon haar nog in de
lange oogharen schitterden. En al spoedig
was Ruth- er van overtuigd, dat hetgeen zij
voor hare vriendin gedaan had aan deze wel
niet de zonnige blijdschap der hoop gegeven
had. maar haar toch nieuwe stof had gele
verd voor hare droombeelden; nieuwe her
inneringen, waarop zij eenigen tijd zou kun
nen teren.
„Goeden nacht," zeide zij hartelijk toen
zij den deurknop reeds in de hand had.
„Droom maar van hom, hoor!"
Maar toen zij weg was, stond Ada nog een
lange poos op dezelfde plek in de kamer;
hare zachte lippen, die daareven nog droevig
hadden geglimlacht, waren stijf op elkander
geperst.
Wordt vervolgd.