3 Wanneer wij den gekeelen loop van de zaak nagaan, dan blijkt, dat daarbij de meo3t mogelijke goede trouw heeft voorge zeten. In den beginne ia door Eigen Haard een plan van bebouwing ingediend, waarbij die straat aansloot aan het. e:gendom van Volkshuisvesting. B. en W. hebben toem eene wijziging aangegeven, waarbij een strook grond bleef liggen tusischen d'e terreinen van Eigen Haard en van Volkshuisvesting. Bat is gebeurd om een verbeterd plan te krijgen. B. er W. handelden daarbij volkomen cor rect zij hadden daarbij geen rekening te houder met de aangrenzende eigenaren. Dat beslirt zouden wij nu moeten herzien ten behoeve van Volkshuisvesting, omdat de gTond van Volkshuisvesting niet aan de nieuwe straat zal komen en door een smalle strook, die eigendom is van Eigen Haard, daarvan gescheiden zal zijn. Maar Volkshuis vesting had vroeger ook geen grond aan het terrein dat tot straat zal worden aangelegd; wanneer Volkshuisvesting aan d'e straat wilde komen, dan zou het moeite moeten doen om den grond te krijgen, die noodig zou zijn om aansluiting aan die straat te hebbei. Volkshuisvesting is dus niet in slechter conditie gekomen door het besluit van den raadintegendeel eerder in betere conditie. En dan zou Volkshuisvesting wil len, dat de raad ten haren behoeve optrad, om Eigen Haard te dwingen aan haar grond af te staan, m. a. w. dan zouden wij krijgen eene onteigening ten behoeve van Volkshuis vesting Als de raad dat deed, dan zou hij zich schuldig maken aan machtsoverschrij ding, en onbillijk worden tegenover Eigen Haard. Tengevolge van deze bijzondere omstan digheden bevindt Eigen Haard zich in gun stige positie tegenover Volkshuisvesting, in de positie van grondeigenaar, die zijn ter rein in waarde ziet stijigiem door een publiek midde' van verkeer; doch dat het gebruik maken daarvan is af te keuren, heb ik nim mer gehoord. Ik kan niet begrijpen hoe men wil, dat het gemeentebestuur hier ten be hoeve van Volkshuisvesting zou tusschen- beide komen. Toch voel ik wel iets voor de bezwaren, die uit dergelijke besluiten kun nen voortkomen. Zou er geen uitweg te vin den zijn in deze richting, dat niet altijd, wanneer eene straat wordt aangelegd, dat ge heel geschiedt ten koste van den persoon of de inrichtng, die er de aanvrage toe doet? Het komt mijl billijk voor, dat er eene reget- ling worde getroffen, waardoor de aangren zende eigenaren voortaan' weten, welk deel van eene aan te leggen straat ten hunnen laste zal komen. Wanneer het oorspronke lijke plan van Eigen Haard door den raad was goedgekeurd, dan zou Volkshuisvesting geprofiteerd hebben van eene straat tot welker aanleg het- in 't geheel niets had bijj- gedragen. Is dat billijk? Zoo'neen, hoe moet dat bezwaar dam uit den weg geruimd wor den? Xk heb gedacht: Is het niet mogelijk eene regeling te ontwerpen, waarbij bouw ondernemers, die van eene straat profiteeren, eene zekere vergoeding betalen aan de ge meente, die de vergoeding restitueert aan dengene, die de straat heeft aangelegd? Ik ga mee met het advies van B. en W., dat er geer reden bestaat om op het door den raad genomen besluit terug te komen .Maar ik zcu B'. en W. in overweging wallen geven eene verordening te ontwerpen, waarbij de verplichting geregeld wordt van de eigenaars van naburige bouwterreinen om bij te dragen in do kosten van aanleg van straten, waar van Zij mede voordeel genieten. De heer vamEsveld. Mijnheer de voor zitter. de heer Plomp heeft gemeend, dat er iets moest zijn ite vinden op deze zaak. Mij dunkt, dat er zeer zeker iets te vinden za'. afijn. Wij hebben hier twee bouwmaatschap pijen, die beiden hetzelfde doel beoogen. Noch de eene, noch de andere kan bedoelen elkaar een vlieg af te vangen. De moeielijkheid is hier het resultaat van de verlegging van de straat iets meer zuidelijk. Uit het adres van Volkshuisvesting blijkt, dat zij erkent, dat als zij- van het aanleggen van de straat voordeel geniet, zij iets in de kostemi moet bijl- dragen. Men moet uit het slot van het adres opmaken, dat de beide maatschappijen kunnen samenwerken en dat de neiging bestaat om de handen ineen te slaan. Het wordt mu alge meen toegegeven, dat de zaak in de vorige vergadering wel wat heel spoedig is aange nomen. Ik had gewenscht. dat Volkshuishou ding vroeger zou zijn ingelicht omtrent bet- geen ten nadeele van hare stichting zcu uiit- loopen. Nu heeft Volkshuisvesting dat eerst gehoord, toen het besluit van den raad was gevallen. Wij kunnen daarom eene goede zaak doen, als wij deze zaak naar B. en W. terug verwijzen met verzoek de twee bouw maatschappijen tot elkaar te brengen, zoodat beider belang behartigd wordt. Ik beschouw het als een goede zaak, dat B. en W. trach ten' de belangen van iederen belanghebbende te behartigen. Men mag niet zeggenDaar voor zijini B. en W. niet. Dan zouden B. en W. schade kunnen berokkenen aan de belan gen van particulieren, en dat mag toch zeke niet. Neem, ook de be langen vam de enkelen moeten door B'. en W. behartigd w'orden. Ik stel op den voorgrond, dat het gemeente belang voorgaat. Maar wanneer blijkt, dat daardoor schade aan bijzondere personen wordt berokkend, dan moet er getracht wor den die schade te niet te doen. Dat kan in dit- geval zeer goed geschieden, door deze beide maatschappijen eerst te hooren. voordat er een definitief besluit genomen, wordt. Wan. neer dat besluit genomen is, dan valt er niet meer te onderhandelen. Maar het zal eene dankbare taak voor B. en W. zijn, de .zaak ter hand te nemen, de beide partijen te hooren en te trachten hen beiden tot samenwerking te brengen. Ik geloof, dat dit zeer goed kan. Dte Voorzitter. U steunt dus het voor stel van den heer Heyligers? Ite heer van Es veld. Ja, mijnheer de voorzitter, alleen met deze bijvoeging, dat er getracht zal wordten. toenadering te verkrijgen. De heer van Duinen. Mijttiheer de voor zitter, ui aansluiting aan het door den heer Heyligers gezegde, wil ik nog opmerken, dat er voor velen, een nieuwe toestand is inge treden nadat in de vorige vergadering hei- besluit tot het leggen van de nieuwe straat was genomen. In het oorspronkelijk door Volkshuisvesting ingediende plan was de straat die is geprojecteerd, reeds aangegeven. Daarin 13 door B. en W. eene wijziging ge bracht. Volgens het ■zeggen van den wethou der van openbare werken was het slechts de kwestie een kleim hoekje grond toe te staan. Wat er verder aan. annex wa9, is -toen niet medegedeeld. Dat is hier het cardinale punt. Het is volkomen juist wat is opge merkt, dat de raad' zich niet zoo spoedig had moeten) uitspreken. Het zou beter geweest zijn, als men gehandeld had volgens het voor stel van den heer van Esveld. Maar het is ook nu nog niet te laat, om terug te komen op het verkeerde besluit, dat genomen is, om de partijen tot elkaar te brengen. De Voorzitter. Ik wensch thans het voorstel van den heer Heyligers in stemming te brengen. De heer Plomp. Mijlnheer de vooratte»-, ik dacht, dat dat voorstel van de baan was Ik heb straks over de zaak zelve gesproken. De Voorzitter. Ik heb u toen niet w1'- len interrumpeerenik dacht, dat u tot on dersteuning van het voorstel van den heer Heyligers hadt gesproken. De heer Plomp. Neen, mijnheer de voor zitter. ik ben beslist tegen dat voorstel. Ik begrijp met, waarom het genomen besluit niet gehandhaafd zou moeten' worden. Met welk recht zal men daarop terugkomen? Om Volks huisvesting pleTzaer te doen? Als B. en W. moeten bemiddelen, goed; maar zij moeten 't niet doen krachtens een besluit van den raad. Ik moet mij daarom krachtig verzetten 'tegen het voorstel van den heer Heyligers. De heer Heyligers. Mijnheer de voor zitter, men doet het voorkomen ailsof 't hier eene particuliere zaak geldt. Dat is niet juist. Het is alleen het belang om twee vereeni gingen, die beide het goede beoogen, tot- elkaar te brengen, dat ons moet bewegen tot handelen. Ik ben 't volstrekt niet eens, dat hier slechts particuliere belangen betrokken zijn. Dat is met het geval. Volkshuisvesting behoort tot 3e vereenigingen, die uitsluitend verbetering van de woningtoestanden beoogen en die vereenigingeai kunnen volgens de Wo ningwet gesubsidieerd worden van gemeente wege en ook van- rijjkswege. Er mag hier geen sprake zijn van elkaar vijandige belangen. Men' mag niet de voorstelling geven alsof Volkshuisvesting de andere vereeniging wil benadeelen. Het zijn1 beide vereenigingen, die het goede beoogen. Het denkbeeld van den heer van Esveld is daarom verreweg te ver kiezen. Het is in' het voordeel van de twee vereenigingen, ze tot elkaar te brengen. De heer van Esveld. Mijnheer de voor zitter. ik moet nog even terugkomen op het door den heer Plomp gezegde. Dat geachte lid heeft zelf erkend, dait in de vorige verga dering een te spoedig besluit is geuomen. De raad heeft niets geweten van dat strookje grond van 2 M. breedte, dat het onderwerp van verschil uitmaakt tusschen do beide ver eenigingen. De raad heeft het voorstel aan genomen. zonder op de hoogte van de zaak te zijn. Nu het besluit er ligt, nu komen de bezwaren. Nu zou ik gaarue willen, dat, voordat aan de zaak de definitieve sanct;e werd gegeven, bij' beide partijen eone pogin? in 't werk werd gesteld om de zaak in 't reine te brengen. Men moet niet vergeten, dat door u zelf. mijinheer de voorzitter, de vorige maal is gezegd, dat u de zaak voor beslissing niet rijp vondt. Toch is het voorstel aangenomen. Het blijkt inderdaad, dat de zaak niet rijp was; er stak iets achter waar men niets van wist, en daaruit is het verschil t-usschen de twee maatschappijen voortgevloeid. Wanneer nu de eene maatschappij, die nuttig werkzaam is, klaagt door <le regeling, die is getroffen, vleugellam te worden geslagen, laat ons dan trachten die grieven op te lossen. Die Voorzitter. Ik zal nui eerst het voorstel van den. heer Heyl'gers in omvrai brengen. Dij de stemming wordt het voorstel van den heer Heyligers verworpen met 8 tegec 3 stemmen. Voor stemden de heerenHeyli gers, van Esveld, en van Duinen. De Voorzitter. Naar aanleiding van wat de heer Plomp heeft opgemerkt, moet ik er op wijzen dat nu toch gebleken is, dat B. eu W. niet ten onrechte hebben- voorgesteld de zaak te renvoyeeren. aan den raad. De zaak is door den heer Plomp in een helder licht gestold, hetgeen hoogst wenschelijk was, opdat Gedep. Staten het oordeel van den raad vernemen over de bezwaren, die door Volkshuisvesting tegen het besluit zijn inge bracht. De heer Jorissen. Mijnheer de voorzit ter, ik wensch een enkel woord in 't midden te brengen naar aanleiding van het adres va*i Volkshuisvesting. Daarin wordt gevraagd1. herziening van het besluit van de" raad van 30 Mei 1905, 2. dat de uitvoering van' al'j bouwwerken op heb terrein van Eigen Haard zal worden uitgesteld, totdat Eigen Haard aam Volkshuisvesting een billijk voorstel zal hebben gedaan omtrent het bedoelde strookje grond. Ik zie niet in hoe de raad daarin kan treden. Stel, dat de raad daartoe wil over gaan, dan zal het zeer moeielijk zijn uit te maken wat een billiijk voorstel is. E11 wie zal dat hebben te beoordeelen? Zal do raad t doen, of Volkshuisvesting, of Eigen Haard?

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 7