z
gehad te zeggen, dat liet St. Elisabeths-
gasthuis niet voldoet aan de tegenwoordige
hygiënische eischen. Dat ia in het licht ge
steld ten bcitoogo dttti het wcnschelijk zoude
zijn liet Aldegonde-gasthuis te behouden.
Uit het advies blijikt slechte, dat het tegen
woordige St. Elisaibeths-gasthuis niet vol
doet aan do oisohen, die thans aan een zie
kenhuis worden gesteld. Do bedoeling is vol
strekt niet geweest, iets onaangenaams te zeg
gen aan '.iet tegenwoordige bestuur van het
St. Elisabeths-gasthuis.
De heer van Beek. Mijnheer de voor
zitter, ik kan meegaan met wat u zegt over
de goede bedoeling, maar men moet toch
voorzichtig zijn met zijjne uitdrukkingen in
een stuik, dat voor openbaarmaking bestemd
is. Als er verklaard was, dat het St. Elisa
beths-gasthuis niet voldoet aan de eischen
van den tegenwoordligeu tijd, dan zou ik mij
er bij neergelegd hebben. Maai' de verkla
ring, dat het „onverantwoordelijk en zelfs
onmogelijk zoude zijn, hierin patiënten op
to nemen", dat is iets waarover ik niet kan
heenkomen. Wanneer verder gezegd wordt,
dat onze inrichting „in geen enkel opzicht
voldoet aan de eenvoudigste eischen van een
ziekenhuisdan moet ik ook daartegen op
komen. Wij hebben steeds aan de arme zie
ken kunnen gewen wat zij noodig hebben, na
melijk goede ligging, goede voeding, goede
verzorging, een goeden dokter en goede mid
delen u:t de apotheek. Meer kan men niet
verlangen. Dat er steeds meer eischen aan
een ziekenhuis worden gesteld, is waar. Maar
dat hebben wij altijd gehad. Over tien jaren
zullen de eischen weer hooger zijn dan nu.
Maar wanneer de heeren bedoelen, dat de
zieken bij ons slecht worden verzorgd, dan
kom ik daartegen op.
De Voorzitter. Ik ben het met u
eens, dat de verzorging, dio de zieken in het
Sint Elisabeths-gasthuis ondervinden, zeer
moot worden gewaardeerd. Dat doen ook de
beide lieeren doktorenuwe mededeeling,
dat zij na het advies, dat zij hebben uitge
bracht, nog paitdenten naar het ziekenhuis
hebben verwezen, bewijst dat. Daaruit blijkt,
dat het in dat ziekenhuis nog niet zoo slecht'
is. Maar ik blijf er bij, dat de bedoeling niet
geweest is zooals u meent, dat do hoeren
een blaam hebben willen leggen op de wijze,
waarop de arme zieken verpleegd worden
door het bestuur van het Sint Elisabeths-
gasthuis.
De heer van Beek. Mijnheer de voor
zitter, ik zal er verder niets meer van zeg
gen; ik geloof dat ik genoeg gezegd heb.
De heer RoLaalus Hage doorn.
Mijnheer do voorzitter, ik zal niet optreden
als verdediger van de collega's, die het rap
port aan B. en W. hebben uitgebracht. Maar
ik meen toch wel iets in 't midden te kun
nen brengen wat den heer van Beek zal doen
veranderen van opinie en waardoor hij zal
begrijpen, dat de woorden in dat stuk
eenigszLns verdedigbaar zijn. Wij kunnen op
den voorgrond stellen, dat. de beide doktoren
niet hebben geweten, dat het advies, dat. zij
bij B. en W. hebben ingediend, een publiek
stuk zou worden. Haddon zij dat geweten,
dan. zouden zij waarschijnlijk andere woor
den gekozen hebben om hunne meening uit
te drukken, waarin de heer van Beek had
kunnen berusten. Wanneer zij deze krach
tige woorden hebben, gebezigd, dan moet
daaraan deze betookenis worden gehecht, dat
zij in een vertrouwelijk stuk hadden te be-
oordeelen of het mogelijk zal rijn, dat heb
§t. Elisabeths-gasthuis wordt gekozen om
zieken van do gemeente op to nemen. Dan
was de eerste vraag deze, of liet bestaande
St. Elisabeths-gasthuis zoodanig is ingericht,
dat heb mag worden aanbevolen als geschikt
voor de opneming van zieken. Dan '3 de
conclusie zeker deze, dat het daarvoor niet
geschikt is op grond van totaal gemis van al
datgene wat een ziekenhuis in den tegen
woordige n tijd moet bezitten. Een gasthuis
zonder operatiekamer, tot voor korten tijd
zonder badkamer en dat bestuurd wordt door
verpleegsters, die niet geschoold zijn, nog
daargelaten de inrichting van de lokalen,
de ruimte enz., zal door geen deskundige
aanbevolen worden als geschikt voor de op
neming van de zieken der gemeente.
Wanneer de heer van Beek zegt: „De
bearem zijn nog dezer dagen tot ons
gekomen met het verzoek om zieken
op te nemen", dan is daarvoor eetno ver
klaring gemakkelijk te geven. Als mem.
niet heeft wat mem wetnsoht, dan neemt men
wat mem krijgen» kam. Het gasthuis A lde-
gomde is gesloten, en. het zou met do ge
legenheid tot opneming vam zieken al heel
treurig gesteld zijn, als het Sint Elisabefhs-
gasthuis niet aan zoodamige eischen voldeed,
dat het beter geschikt is voor de verpleging
van zieken dan de woning van patiënten,
die wat ruimte betreft onder zoo ongeluk
kige huiselijke omstandigheden verkeeren als
de zieken, die voor rekening van de gemeente
worden opgenomen. Als men dat bedenkt,
dan zal mea toegeven, dat hot verzoek, dat
aan het bestuur van het Sint Elisabeths-
gasthuis is gedaan tot opneming van een pa
tient, niet bewijst, dat men in dat gasthuis
eene werkelijk geschikte inrichting ziet tot
verpleging van zieken.
De keer Jorissen. Mijnheer de voor
zitter, ik geloof, dat de heer Hagedoorn een
goed inzicht gehad heeft in de meening van
deze beide doktoren. Zooals mij gebleken is,
is het niet de bedoeling geweest op de on
mogelijkheid van de opneming van patiënten
in het St. Elisabeths-gasthuis zoozeer den na
druk te leggen. Dat is eene uitdrukking, die
aan hunne pen is ontsnapt. Wanneer de liee
ren geweten hadden, dat hun advies publiek
zou zijn geworden, dan zouden zij een derge
lijk woord niet hebben gebruikt. Heb beste
bewijs, dat het niet onmogelijk is patiënten
in het St. Elisabeths-gasthuis op te nemen,
ligt in het verzoek tot opneming van een
patient, dat gisteren door een van de heeren
is gedaan. Als het werkelijk waar was, wat
in het advies staat, dan, zou het onverant
woordelijk geweest zijn dat verzoek te doen.
Ik geloof, dat wij heb best doen ons dien
lapsus calami niet te zeer aan te trekken em
de uitdrukking te beschouwen als zoodanig,
zonder meer.
De heer van Kalken. Mijnheer de
voorzitter, ik geloof, dat de heer van Bleek
volkomen terecht zich heeft aangetrokken
wat de beide doktoren in hun rapport heb
ben gezegd. Als men opmerkingen maakt,
die gegromd zijn, dan zal ook de heer vam
Beek dat niet kwalijk nemen. Maar men
had ook een woord van dankbaarheid! kun
nen zeggen, voor wat door het bestuur van
het Sint Elisabeths-gasthuis is gepresteerd.
Ik ben heb met den heer van Beek volkomen
eens, als hij hier staat als regent van het
gasthuis en altijd welwillend tegenover de
doktoren is geweest in heb belang van de
zieken, dat hij tegen die woorden is opgeko
men. Een bard woord moet doordacht zijn
en het mag niet gesproken worden, waar een
woord van dankbaarheid paste. Ik geef den
heer van Beek volkomen gelijk.
De Voorzitter. Ik geloof, dat deze
zaak nu genoeg besproken is. en stel voor
over te gaan tot do behandeling van het
voorstel van B. en W. in verband met de
ingekomen adressen.
De beer Gerritsen. Mijnheer de voor
zatter, ik geloof, dat ik algesmeene beschou
wingen over de kwestie der ziekenverpleging
achterwege kan. laten en mij kan bepalen tot
de zaak, die nu aan de orde is. Dan moet
ik mij verklaren tegen het voorstel van B.
en W. om het gasthuis Aldegonde niet over
te nemen. Ik ben van gevoelen, dat wij het
verzoek, dat is ingekomen van eenige inge
zetenen, die beloften doen namens eene ver-
eeniging, die nog moet worden gesticht, ter
zijde kunnen laten. Dat kan voor ons geen
aanleiding zijn om daarop in te gaan. Wijl
liebben in den raad voor alle gezindten te
zorgen. Wij kunnen weten, dat cr anderen
zijn, die eene neutrale vereeniging willen
stichten. Ik ben overtuigd, dat de meerder
heid van de ingezetenen, die niet behoort
tob de richting, die de ondertceikenaars van
dab adres zijn toegedaan, zich niet zal onder
werpen aan wat zij willen ondernemen. Als
do stichting eenmaal bestond en jarenlang
in werking was, dan zou men er eenigszins in
kunnen komen. Maar waar wij staan voor
heb geval, dat eene neutrale stichting wordt
gesloten, die jaren lang goede diensten bewe
zen heeft, zou ik in eene gemeente als deze,
waarvan een betrekkelijk klein gedeelte ka
tholiek is, het onverantwoordelijk vinden, als
de raad besloot, dat de neutrale houding,
die tot dusver is ingenomen, niet de goede
is en dat daarvan moet worden afgegaan.
Ik zou zeggen, dat wij dat niet kunnen en
mogen accepteeren.
Ik kom tot de kwtstioWat is het belang
van de gemeente? Wij hebben eenige cijfers
gezien, die kunnen dienen tot beoordeeling
wat- het gebouw van het Aldegonde-gasthuis
waard is. Zooals de heeren vermoedelijk we
ten, heeft zich eene commissie gevormd, die
juist het tot stand komen van eene zco neu
traal mogelijke stichting wil bevorderen.
Wanneer dus heb gasthuis door de gemeente
wordt aangekocht, dan zal het geval zich
kunnen voordoen, dab er eene stichting tot
stand komt, waardoor de gemeente voor een
groot deel ontlast zal worden van de kosten.
Wanneer het Aldegonde-gasthuis thans wordt
overgenomen, dan zal het de kwestie worden
of men zal overgaan tot eigen exploitatie ja
dan neen. Maar op dit oogenblik, waarop
geen tijd gegeven wordt voor verder overleg
het spijt mij, dat B. en W. ter wille van
het grootc belang, dat aan do zaak verbon
den is, daartoe geen gelegenheid hebben
kunnen verschaffen staan wij voor het
feit, dat wij niet andei's kunnen doen dan
d© aanbieding om het Aldegonde-gasthuis te
koopen, accepteeren. Dan zullen wij nader
kunnen beslissen of het gasthuis zal worden
overgedragen aan eene stichting of niet. Ik
zal daarom tegen het voorstel van B. en W.
stemmen.
De heer Jorissen. Ik ben liet met den
heer Gerritsen volkomen eens, dat het niet
noodig is algemeene beschouwingen te hou
den over deze zaak. Ieder lid moet daarover
eene eigen opinie hebben op dit oogenblik.
Maar het verwondert miji, diat de heer Ger
ritsen zegt, dat de raad met de mededeeling,
aangaande de stichting van een nieuw zie
kenhuis hier ter stede, niet te maken heelfr
terwijl hij een oogenblik later gewag maakt
van een praatje, da.t er pogingen worden aan
gewend om te komen tot de oprichting van
eene vereeniging, die, als de gemeente het
Aldegonde-gasthuis koopt, het misschien van
haar zal overnemen. Aan dat praatje hebben
wij niets. Onze handteekeniugeu staan onder
het stuk, dat door ons bij den. raad is inge
diend. Wanneer men iets wil hebben, waarop
men kan vertrouwen, dan zijn wij persoonlijk
verbonden voor de zaak, waarvoor wij onze
handteekening hebben gezet.
De heer "Gerritsen zegtde onderteeke
naars zijn allen van één richting. Dat is vol
komen juist, maar daarom ook stel ik er
prijs op hier openlijk te verklaren, dat in
ons ziekenhuis niemand iets zal ondervin
den, wat hem zou kunnen Hinderen in zijne
godsdienstige gevoelens. Onze inrichting zal
trackten het belang van de zieken te behar
tigen; dat staat bij ons op den voorgrond.
De he^r Gerritsen zegt, dat hij liever eene
neutra ie vereeniging wil. Ik zou wel zijne
opinie willen hooren over liet begrip van
neutraliteit. Ik heb daarvan een ander idee
dan de heer Gerritsen. In ieder geval meen