PIT0. i6G. Eerste Blad.
4d' Jaargang.
Zaterdag 16 December 1905.
Huisvlijt.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MET VOLLE ZEILEN.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per S maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF O.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
V»n 1—5 regelaf 0.7S.
Eike regel meer- 0.1».
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advorteereh in dit Blad bij abonnement Kern»
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan Etendie met I Januari
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Decem
ber nog zullen verschijnen
KOSTELOOS toegezonden.
Kennisgeving,
>De Burgemeester en Wethouders van. Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door J. J. Otto en H'. Moetijen ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het op
richten van eene schietbaan in, het perceel al
hier gelegen aan de Blankenheimstraat, bij het
Kadaster bekend onder Sectie B, 110. 2962, op
de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en
dat op Donderdag, den 28. December aanstaan
de, des voormiddags te half elf uren gelegen
heid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten
overstaan van het Gemeentebestuur of van een
of meer zijner leden, bezwaren tegen het op
richten van de inrichting in te brengen.
Amersfoort, den 14. December 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STENFERT KROESE. WUIJTEERS.
Jammerlijke verveling ten prooi ligt hij
daar, Teun van 't Mullepad, zooals (hij; dag
aan dag soms uren lang daar lag.
En als dan uit de verte de slagen van de
dorpsklok tot zijn oor doordrongen, wie zal
zeggen, hoe vaak hij dan zuchtte,,is 't nog
niet later?" of: ,,hoe komt de dag nog
om En dan sprak hij de bles of de zwarte
of de roodbonte maar weer eens aan of hij
rees even overeind om wat verder van ver
veling maar weer neer te gaan liggen. Een
akelig bestaan het bestaan van zoo'n koe
wachter, je moet er om zoo te zeggen bij
groot gebracht zijn om 't vol te kunnen
houden, zoo eentonig, zoo zonder eemge af
wisseling, niets om ook maar eenigszins den
tijd te korten.
„Zeg Teun, boe stel je 't leven vandaag,-
©n hoe maken 't je viervoeters?" Met die
woorden werden op zekeren dag vriendelijk
onze jongen toegesproken door den dorps-
deminé, die het landpad langs kwam, op
weg naar een naburige plaats. ,,Hoe zoa
'b van daag gaan," zei do aangesprokene,
,,de eene dag is krek als de ander, dat is
zeggen, ze duren allemaal even lang en
ze zijn allemaal even vervelend." ,,Wil
ik je eens een raadje aan de band doen,
Teun, om je dagen wat minder lang en ver
velend te maken," hernam de ander, ,,kijk"
en tegelijk sneed hij met een voor den
dag gehaald zakmes een tak van een eiken
struik, zooal9 er hier en daar een aan den
weg groeide ,,zou je nu eens geen kans
zien van zoo'n. tak iets te maken? Weet
je wat een vouwbeen is, Teun? Kijk,
dan doe je zoo, hier heb je het handvat,
daar neem je 't knoestig einde voor, en zóó
snijd je Ihet platte gedeelte, natuurlijk moet
dit laatste heel voorzichtig gesneden wor-
den^ anders mislukt het zaakje. Het zal je
trouwens toch niet dadelijk vlotten een goed
vouwbeen te maken, maar met een beetje
geduld kun jo heel wat doen. Nu, doe je
best er maar eens aan, 'k ben benieuwd h je
ver je het, als ik je weer zie, al in de kunst
gebracht zult hebben. Tot ziens, Teun!''
Wij zullen onzen koewachter n;et be
spieden, terwijl hijj zoo menig takje ver-
suijdt en niet vragen hoe lang 't duurde
eer hij een goed vouwbeen maakte, maai
hierop kunnen wijl gerust gaan, dat van den
dag af, waarop bovenstaand gesprek gevoerd
werd, voor Teun een nieuw tijdperk in 't
loven aanbrak. De dagen vielen hem vol
strekt niet lang meer, van verveling was voor
hem geen sprake meer, overdag in de wei
en soms nog 's avonds even in huis, altijd
was hij bezig, ja, 't leek nu wel of hij nog
tijd te kort kwam. En dan hadt gij die ver
bazing van Teun's moeder over de knap
heid van haar zoon moeten zien, 't goeie
mensch bleef er zoo waar een kwartier lan
ger voor op, om dat lieve werk aan te kij
ken. „Hoe krijgt hij 't voor mekaar?"
dacht ze dan.
En stel u voor hoe grootscli op haar
manier de eenvoudige ziel was, toen zij een
iheel stel van die mooie vouwbeenen, ge
maakt door haar Teun, netjes uitgestald m
den vorm van een ster op een klein tafeltie,
zag pronken midden in de zaal, waar de
Tentoonstelling van Huisvlijt gehouden
werd.
Ik noemde daar het woord Huisvlijt. Het
zou mij niets Jverwonderen ails 'menigeen
dit woord ietwat nieuw- in de ooren klinkt
en de beteekenis er van lang niet allen vol
komen duidelijk is. En toch is het zoo dood
eenvoudig.
Iedereen weet, wat wijt onder het woord
vlijt" hebben te verstaan. In den goeden
ouden tij,d kregen wij op school nog beloo-
ningskaartjes en daar prijkten dan de be
kende woorden op: ,,voor vlijt en goed ge
drag Welnu, zoo goed als er vlijt bestaat
op school, bestaat er ook vlijt in huis en dit
laatste noemen wij, nogal duidelijk, „huis
vlijt." Men zou 't nog nader kunnen aan
duiden Onder huisvlijt is te verstaan het
zich toeleggen op de vervaardiging van een
of ander voorwerp in een ledig uur, b.v. in
do lange winteravonden, waardoor verveling
tvoorkomen en de gezelligheid van het leven
ia huis verhoogd wordt.
Die „huisvlijt" is vaak een van de mid
delen, waardoor menige jongen, menige man,
die anders van verveling de straat op en de
kroeg in liep, te huis werd gehouden.
Die „huisvlijt" is gebleken eeu uitste
kend x-emedie te zijn tegen de hedendaag-
sche kwaal der uithuizigheid, zij heeft ge*
zelligheid, welvaart en geluk gebracht in
menige woning. In den strijd tegen drank
misbruik heeft de huisvlijt zich een krach
tig bondgenoot betoond.
Geen wonder, dat de Volksbond ook ebt
middel aangrijpt tot bestrijding van het
groote kwaad, waartegen deze ijvert.
Die Volksbond was het, die reeds op me
nige plaats, met het doel om die huisvlijt
aan te moedigen, Huisvlijt-tentoonstellingen
op touw zette, een arbeid, die overal met
welslagen werd bekroond.
Jongens en meisjee, mannen en vrouwen
iedereen kan er aan mee doen. Dikwijls uit
nietswaardige grondstoffen, dingen, die an
ders weggegooid worden, kan heel wat aar
digs in elkander geknutseld worden.
Van lapjes of staaltjes maakt men een
lappendekeutje of lampenkleedje, van een
uitgediend scheurkalenderschild een brieven-
tasoh of stofdoekbakje, van gebruikte post
zegels asch- en sigarenbakjes, zelfs heel mooie
theeblaadjes, van solierve» van gebroken
kopjes als anderszins een kranigen bloem
pot, van lucifersdoosjes een miniatuur lata
fel, van stukjes boomtak, eenige eikels, wat
mos en een paar schelpen maak je de mooiste
lijst ga maar eens bij Zwaan kijken
kortom, van zoo goed als niet9 fabriceer ie
met een klein beetje overleg en vaardigheid,
ik en weet niet wat!
Nu ia ook Amersfoort onder heel veel
meer een afdeeling van den Volksbond rijk.
Waarom zou deze afdeeling het voorbeeld
harer oudere zusteren niet volgen, waar He
ervaring zoo overtuigend leerde, hoeveel
goeds er van het houden van een Huisvlijt -
tentoonstelling uit gaat!
Als ieder maar vlijftig aan 't werk ga:t
de avonden zijn nu lang genoeg dan
kan er heel wat gemaakt worden.
Of liever, 't zit 'm niet in 't vele werk,
dat afgeleverd wordt, \i-oed verstaan, dat
werk is meer middel dan wel doel, dat wil
zeggen, het gaat er niet om, zooveel mogelijk
klaar te krijgen, wel neen, de hoofdzaak,
waar alles om begonnen wordt, isaan klein
en groot aangename bezigheid te versch
fen, die de woonkamer zooveel gezelliger
maakt, het peil van 't huislijk leven ver
(hoogt, en dat is er 't gevolg van He
menschen gelukkiger maakt1
F. W. DRIJVER.
Politiek Overzicht
Turkije en de mogendheden.
Er is nog geen volledige overeenstemming
tusschen de Porte en de mogendheden ver
kregen over de regeling van de finan-
cieele conti'ole in Macedonië. Onder de
wijzigingen, die de Porte verlangt in
het door Hen raad der gezanten vast
gestelde reglement, is eene, die betrek
king heeft op de inlijving van de
militaire uitgaven in het budget van de
uitgaven voor het burgerlijk bestuur, waar
op de commissie toezicht zal voeren. Men
maakt de opmerking, dat aan dit verlangen
onmogelijk zal zijn te voldoen. De commissie
zal reeds moeite genoeg hebben om even
wicht te brengen in eene begrooting, die voor
de drie vilajets reeds een tekort heeft van
680,000 Turksche ponden en die den last van
de militaire uitgaven niet kan dragen. Van
het standpunt van de Turksche regeering is
't misschien wel te begrijpen, dat zij dezen
nieuwen, zwai-en last op de commissie wil
leggenmaar zij zou er waarschijnlijk wel
anders over gaan denken, als de commissie
dan op hare beurt de controle over het leger
zou cischen. In de nota, die de gezanten als
antwoord hierop aan de Porte hebben ge
zonden, zal dus wel voorkomen, dat aan de
zen ter elfder ure gestelden eisch in geen
geval kan worden voldaan.
Deze op het laatste oogenblik gerezen
moeielijkheid kan het feit niet te niet doen,
dat de Porte hare weerspannige houding
heeft laten varen. De mogendheden hebben
hun wil doorgezet; de financieele controle
in Macedonië zal werkelijkheid worden. Dat
was het, wat de mogendheden met hunne
vlootdemonstratie hebben beoogd, toen het
middel van overreding niet hielpzij kun
nen nu dus er aan denken hunne eskaders
weer terug te roepen uit de Turksche wate
ren.
Deze uitslag was te voorzien, en al wat
Turkije beproefde, heeft het vertrouwen
niet geschokt, dat het daartoe zou komen.
De Porte heeft allerlei bezwaren opgewor
pen in tal van vergaderingen heeft de mi
nisterraad zijn best gedaan om telkens nieu
we argumenten tegen de financieele con
trole in Macedonië uit te denken. Eerst be
riep men in Konstantinopel zich er op, dat
de souvereiniteit van den Sultan door de
financieele controle werd aangetast; later
wees men op het gevaar, dat de openbare
meening zich zou opwinden en dat het Turk
sche volk zich zou verzetten. De mogendhe
den hebben echter volstrekt niet er aan ge
dacht, de souvereiniteit vaix den Sultan te
na te komenintegendeel het geheele her
vormingswerk op grond van het programma
van Mürzsteg heeft de handhaving van den
status quo aan den Balkan ten doel. En
nog minder dan dit bezwaar, was dc bedrei
ging met de Turksche openbare meening in
staat, de mogendheden te doen schrikken.
De financieele controle in Macedonië is, ook
al zou men met grond van eene „openbare
meening" in Turkije kunnen spreken, zeker
niet in staat de Tui'ken in gevaarlijke gis
ting te brengen. Die zouden vermoedelijk zelf
zich niet er tegen verzetten, wanneer hun
eene hervorming van het Turksche bestuur
werd geschonken naar het model van het
door de mogendheden in Macedonië onder
nomen hervormingswerk. Ten slotte sloeg de
Porte den weg van onderhandelen in, zooals
zij altijd doet, om als toegeven onvermijde
lijk is, daaraan de glimp van vrijwilligheid
te geven. De nota, waarin zij dat heeft ge
daan, verlangt op een vijftiental punten
veranderingen in het. reglement. Voor zoo
ver die wenschen slechts betrekking hebben
op dingen, zooals b.v. den titel van de finan
cieele gedelegeerden, zullen die natuurlijk
geen verzet ontmoeten.
Men kan dus reeds nu de financieele con
trole in Maoedonie en het einde van de
vlootdemonstratie als voldongen feiten re-
gistreerenEn daarbij kan worden gecon
stateerd, dat de eensgezindheid van de mo
gendheden tot het laatst bewaard gebleven
is. Het hervormingswerk is een grooten stap
gevorderd, zonder dat de toestand aan den
Balkan een ongunstigen keer genomen heeft,
zooals sommigen aanvankelijk van de vloot
demonstratie vreesden. Voor den eensgezin-
den wil van Europa heeft de Porte het
hoofd gebogen. En het is voor haar eigen
best, in het belang van een beteren toe
stand in het Balkangebied, dat zij dit heeft
gedaan. Maar zij zou verstandiger gehandeld
hebben, wanneer zij 't eerder had gedaan,
voordat bet internationale eskader zee koos
voor den demonstratietocht, want tegenover
het eenstemmige verlangen van de mogend
heden kon de Porte op den duur geen tegen
stand bieden, en mi zijn do concessiën, die
voor vier weken nog vrijwillig geweest zou
den zijn, afgedwongen.
Duitschland.
Herlijn, 15 Dec. Generaal von Trotha is
heden te middernacht hier aangekomen.
België.
De regeering heeft bij de Kamer een wets
ontwerp ingediend om aan prins Albert als
troonsopvolger de dotatie van 200,000 francs
toe te kennen, die tot dusver door zijn over
leden vader, den graaf van Vlaanderen ge
noten werd. Het ontwerp zal waarschijnlijk
door de socialisten hevig bestreden worden.
Frankrijk»
Parijs, 15 Dec. Sprekende over de Neder -
landsche politiek, zegt do Temps Alles leidt
er toe te gelooven, dat de Nederlandsche
diplomatie trouw zal blijven aan de beginse
len van onafhankelijkheid, die lang de hare
waren, en dat zij, in hare aarzeling om zich
bij den een of den ander aan te sluiten, de
gevaren zal wegen van de politiek, waaraan
Kuyper blijkbaar dacht, van welke politiek
het nuttelooze bezoek van een Nedorlandsch
eskader aan Tanger sedert bleek eene ver
keerde uiting te zijn.
De commissie, die belast is met het sa
menstellen van de bepalingen tot uitvoering
van de wet tot regeling van de scheiding
van Kerk en Staat, is met haren arbeid be
gonnen. Voorzitter van de commissie is de
minister van eeredienst Bienvenu-Martin,
onder-voorzitter de vice-president van den
raad van state Coulon. Die parlementsleden,
die in de commissie zitting hebben, zijn de
senatoren Vallé en Lecomte en de afgevaar
digden Buisson eD Briand.
Het geelboek betreffende de Marokkaan-
sche kwestie, dat gisteren is rondgedeeld,
bevat 368 stukken en loopt van 3 Maart 1901
tot 4 December 1905.
In een groot aantal stukken worden be
handeld de verschillende schendingen van
het Algerijnsche grondgebied en de aansla
gen op Fransclio onderdanen door Marok
kanen gepleegd. Deze voorvallen gaven aan
leiding tot klachten en vertoogen bij het
Magdzen, waarmede de vreemde gezanten te
Parijs in kennis werden gesteld.
Een brief van Delcassó aan Noailles van
den 25. Juni 1901, bevat de mededeeling van
een eerste onderhoud over Marokko met. Ra-
dol in. waarbij deze erkende, dat Frankrijk
zich ten opzichte van Marokko in een bii-
7,onderen toestand bevond door de nabij
licid van Aleiers.
Een brief van Rouvier van den 4. Juni
1905, gericht aan Bihourd, bevat een verslag
van een onderhoud met Radolin over don
stanj van zaken in Marokko. Radolin heeft
toen verklaard, dat men de in te voeren her
vormingen in Marokko door middel van eene
conferentie zou moeten regelen zoo niet
dan zou de status ouo gehandhaafd moeten
worden. Bouvier antwoordde Hp*rop, dat hii
geen voorstander van een conferentie was,
ten minste niet zonder voorafgaand overleg.
Den 10. Juni zeido Radolin Gij moet we
ten. dat wij achter Marokko staan.
Den 23. Juni schreef B:hom-d. dat Bülovv
er op aandrong eene conferentie te houden en
de zaak n et op de lange baan te schuiven,
en verzekerd had. dat n!i Frankrijk in enne
conferentie toestemde, liet roden zou hebben
tevreden t.e zijn over de houdin^ van Duitsch
land.
Den 25. Juni houdt ecu nieuwe brief van
Bihourd aan Rouvier de mededeeling in, dat
de conferentie alleen ten doel heeft uit dén
onaangenamen toestand te geraken. Er moest
een regeling van den toestand in Marokko
worden beproefd door tusschenkomst der mo
gendheden Bülow verklaarde plechtig, dat
noch hij. noch de Keizer zullen toestemmen
in de geringste vernedering, die Frankriïk
op de conferentie zom hnnnen worden aan
gedaan, maar hij weigerde beslist de bijzon
derheden van het programma vast te stellen
Den 9. Juli schreef Rouvier aan Bihourd
dat Radolin hem verklaai'd "heeft, dat de over
eenkomsten met Engeland en Spanje buiten
de kwestie gesteld zijn.
Den 30. Auo-ustus schreef Rouvier aan Ra
dolin De politie en het waken tegen het
smokkelen van wapens op de Marokkaanpehe
grens moeten uitsluitend de zaak van Frank-
rijk in Marokko blijven.
Den 4. September vestigde Rouvier do
Naar het Ztveedsch
16 door
Pn. WIJSMAN.
Hij wierp het. papiermes, waarmede hij
had zitten spelen, met zulk een vaart uit
de hand dat het over de tafel heen vloog.
„Je moest je schamen," zeide hij.
„Dat zal ik zeker doen," antwoordde ziji
met iets van haar ondeugenden blik in éen
ooghoekje, „maar eerst moet je rnijj laten
uitspreken. En dan dacht ik ook... dat
het je spijten zou ineens alle hoop den bo
dem in te slaan. Ik dacbthij heeft zulk
een week hart en er is misschien wel iemand
waarvoor hij zoo iets erg jammer vinden
zou."
Bloosde hij of was dit alleen in haar
verbeelding? Zij was er niet zeker van. Als
hij een kleur kreeg was dit zeer natuurlijk
hij moest wel boos worden over zulk wan-
ti ouwen En dat hij verontwaardigd was,
hiervan getuigde de uitdrukking op zijn ge
laat en het bijten op zijne knevels.
Natuurlijk was het alles behalve aange
naam het voorwerp te zijn, dat die drift had
gewekt. Nina kon de zachtheid en beminne
lijkheid in persoon wezen, maar te midden
van zulk eene stemming, van berouw en aan
doening, kon zij, door een of andere aanlei
ding geprikkeld worden en steken uitdeelen,
die raak waren. Ziji moest nu wel voor zich
zelf bekennen, dat hare schuldbelijdenis niet
zuiver was, maar onder den invloed van
haar onredelijke wraakzucht uitgesproken.
„O daar hebben wij het' Nu ben je
boos op mij!" riep zij.
En met haar armen op de tafel leunend,
zag zij hem in de oogpn met dien warmen
blik vol innigheid en liefde die zijne uitwer
king nimmer miste. Thans had zij eerlijk be
rouw. Zij was weer de liefhebbende Nina,
die geen anderen wensch koesterde dan door
hem te worden bemind, door haar eigen
Göran.
„Vergeef mij, o vergeef 'tmij!" fluister
de zij. „Je ziet toch wel hoe vreeselijk ik mij
over mezelf schaam!"
Hij lachte en trok haar op zijn schoot. Ja
zij kon iemand wel boos maken, maar dan
had zij er ook weer den slag van om je weer
goed op haar te doen worden als zij dat
wilde.
Do tijd ging zijn gang en alles bleef bij
het oude. Nina had voortdurend tegen ge
voelens te strijden, maar zij leerde toch
zachtkens zich beter te bedwingen. Wel
peinsde zij nog nu en dan over dingen, die
zij niet kon samenrijmen, maar zij werkte
die gedachten meestal alleen en zwijgend
uit. Zij was immers toch altijd in het onge
lijk gesteld als zij erover gesproken haden
het einde was telkens geweest, dat zij om
vergiffenis had moeten vragen.
VIII.
„Nina
Selma stak haar hoofd om het hoekje van
de deur naar de gemeenschappelijke kamer
der nichtjes en daarbij vertoonde zij eene
vroolijke, maar geheimzinnigdoende uitdruk
king op haar gelaat.
„Nina!" vervolgde zij, toen deze van haar
hoek opzag, „er is bezoek gekomen. Kunt
je ook raden wie?"
„Dit was geen aangename boodschap voor
Nina. Als zij van het werk thuis kwam te
gen etenstijd was zij gewoonlijk zeer ver
moeid en daarom was zij bijzonder gesteld
op haar vrij, en ongestoord rustuur na den
maaltijd.
„Je moet. mij maar zeggen wie het is. Ik
kom niet voor den eersten den besten te
voorschijn," zeide zij.
„Maar als je nu niet te voorschijn komt,
zal je er Later stellig spijt over hebben -—
meer zeg ik niet!" lachte Selma.
En daarmede was het hoofd om het hoekje
van de deur verdwenen.
Nina logde haar boek neer en stond haas
tig op. Selma scheen zoo stellig overtuigd
dat dit bezoek te ontvangen voor haar een
genoegen zoude zijn wie kon het dan wezen,
iudien niet Göran? Zeker, het was eigenlijk
niets voor hem, zoo onverwacht te komen.
Over het algemeen kwam hij zelden bij de
Allenius' aan huis. Maar wie kon het dan
zijn?
Na een vluchtigen blik op haar toilet in
den spiegel ging zij naar de huiskamer.
Reeds op een tamelijken afstand hoorde
zij, dat die stom niet de stem van Garvell
wastoch klonk ze haar bekend in de
ooren en toon zij, binnenkomende, een lang,
breedgeschouderd man met haar vader en
Johan zag staan praten, was er iets in de
figuur en in do houding van den nieuw aan
gekomene, dat eene gedachte bij; haar wekte
uit het verleden.
Nu keerde hij zich naar de deur en thans
herkende zij hem dadelijk.
„Wel Karl ben jij het waarlijk? En
zoo geheel zonder vooruit iets van je komst
te melden! Dat was een rechte verrassing!
Alleraardigst
Het was Karl Vasseur. Maar hij was veel
veranderdveel dikker en deftiger zag hij
er uit dan de tengere jonge man van vier
jaar geleden. De donkere bakkebaarden die
zorgvuldig geknipt waren gaven hem ook iets
mannelijkersen daarenboven had hij nu
eeno bedaardheid in zijne bewegingen, die
hem voorheen niet eigen was geweest.
„Wat is Karl deftig geworden Zoo élé
gant zeide Nina hem vertrouwelijk van
top tot teen monsterend.
Die uitdrukking viel in goede aarde. Al
len lachten, en het voorwerp van hare mon
stering scheen ook recht tevreden. Selma
meende echter dat dit compliment niet bij
zonder beleefd wasdaarom voegde zij er-
bij
„Alsof hij dat niet altijd geweest was1'
„Niet zoo als nu; niet zoo'n heer," hield
Nina vol.
„Geen wonder!" kwam Johan haar te
hulp. „Hij is nu geheel een Frauschman ge
worden en voert bevel over zijn eigen schip.
De kapitein van de stoomboot dien hij ge
red had is zoo vriendelijk geweest om tot
zijne vaderen te gaannu is Karei in zijne
plaats benoemd. Zoo als je weet zijn die be
velvoerders op groote passagiersbooten de
Koning op hun gebied."
De jonge kapitein boog; hij verklaarde in-
tu8schen dat zijn nieuwe waardigheid tot
heden nog geen invloed op ihem kon neb
ben uitgeoefend.
„Ik zal mijn troon niet eerder dan medio
Mei bestijgen," zeide hij.
„Dat doet er niet toe; als eerste officier
is men Kroonprins, en dat ben jo althans
geweest," bleef Johan volhouden.
Zeker, dat was hij geweest. Nina felici
teerde hem met zijne tegenwoordige en zijne
aanstaande bevordering.
Men ging aan de tafel zitten rondom de
lamp en het werd een gezellige avond. Vas
seur had veel te vertellen van zijne reizen en
hij deed dit op een ongekunstelde, schilde
rende wijze. Bijl die verhalen herkende Nina
in hem weder allengs Karl Vasseur van
voorhoen. Daar waren zij weer, die niet al
tijd keurige woorden en de soms bijna plat
te uitdrukkingen, waarin toch zoo duidelijk
zijne vrees lag, geen netten, beschaafden in
druk te zullen maken.
Hij was bedeesd, die groote man met zijn
sierlijk uiterlijk, zijne pas verworven waar
digheid en ondanks zijne bewustheid van
best ertoe in staat te zijn om, als het er op
aan kwam, het bevel over zijne medemen-
schcn te voeren.
Was dit gemis aan evenwicht en zekerheid
het gevolg van zijne burgerlijjke opvoeding
of lag dit in zijn karakter?
„Misschien zijn beide dingen daarvan de
oorzaak", beantwoordde Nina zelf hare
vraag hieromtrent, terwijl zij de opmerking
maakte, dat hij zelden of nooit rechtstreeks
het wóórd tot haar richtte, maar haar toch
voortdurend van terzijde bleef aanzien, als
of hij juist voor haar vertelde.
Wordt t crvolgd.