X\ I5S. Tweede Blad.
Zaterdag 1 December 1906.
BINNENLAND.
5" Jaargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
AB0I5 BMENT8PRU3
Per 8 maanden voor Amaufoortf 1.25.
Idem franw p«r po»t.1.75.
Afzonderlijke Dimmen- o.o5.
Deze Courant verschijnt Dageljjk», met uitzondering ran
Zon- on Feestdagen.
Advertealiin, mededeelingen «na, gelieve men vóór 10 unr
'b morgen» tjg de Uitgevers m te lenden.
Uitgevers: VALKHOFF C».
Uirechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
f 0.75*
- 0.13.
Van 1—5 regels
Elke regel meer
Groote letten naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeeüae bepalingen tot
het herhaald adrerteeren in dit Blad bt| aboneanwü
circulaire, bevatteode de roesvaasdao, weidt «p aaaraaag
toegezonden.
Kennisgevingen.
VOORBEREIDEND MILITAIR ONDERRICHT.
Onderzoek ter verkrijging van een, bewijs
van voorgeoefendheid.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in
de maand Januari a. s., ten overstaam vaat eon©
Militaire Commissie, een onderzoek zal plaats
hebben ter verkrijging van een be wij'» .van voor
geoefendheid.
AJani dat onderzoek mogen deelnemen
lo. de lotelingen. die in aanmerking 'komen
om in het volgend) jaar bij de militie te worden
mgeljjfd
2o. de tot korte oefening ingelijfde lotelingen
in liet genot van uitstel van eens te-oefening, die
hun vroeger verkregen bewijs van voorgeoefend
heid wenschen opnieuw te verwerven, ten einde
daardoor aanspraak te verkrijgen op verlenging
van dit uitstel en
3o. de jongelieden, die het vereischte militair
getuigschrift wenschen te verwerven om eene
verbintenis te kunnen aangaan bij het Reserve
kader der Infanterie, der Vesing-Artillerie of
der Genie.
De lotelingen, hier voren onder lo. genoemd,
kunnen bij het onderzoek drieërlei bewijzen vuil
voorgeoefendheid behalen, te weten
het bewijs van militaire bekwaamheid
het bewijs van lichamelijke geoefendheid, of
het bewijs van. militaire bekwaamheid èn licha
melijke geoefendheid.
Bedoelde lotelingen, die een dezer bewijzen
hebben verworven, worden, op hunne aanvrage,
ingelijfd bij het korps en geplaatst in. het gar
nizoen hunner keuze, voor zoover ziji daartoe
geschikt zijn en dit met de belangen, van. den
dienst is overeen te brengen. Bezitters van het
in de der Je plaats genoemde ■pewyis hebben
daarbij den voorrang boven hen, die een dor
beide eerst vermelde bewijzen verwierven.
De houders van het in de derde plaats ge
noemde bewijs hebben daarenboven aanspraak
om vóór anderen in aanmerking te komen' voor
inlijving tot korte oefening (vier maanden).
Alleen de bewijzen, van voorgeoefendheid, die
in Januari a. s. zullen worden behaald, geven
bij de inlijving in het volgend jaar aanspraak
op vermelde voorrechten alle vroegere verkre
gen. bewijzen zijn alsdan van onwaarde.
De lotelingen, hiervoren onder 2o. genoemd,
kuiun n bij het onderzoek alleen verwerven het
bewijs an militaire bekwaamheid èn lichame
lijke geoefendheid dit bewijs moet door hen bij
de aanvrage om verlenging van uitstel van eer-
ste-oefening worden overgelegd.
Zij. die in deze Gemeente wonachtig zyno of
verblijf houden en aan het in Januari a. s. te
houden onderzoek wenschen deel te nemen, moe
ten zich vóór 10 December a. s. ter Secretarie
der Gemeente aanmelden.
Dag en uur waarop, zoomede de Gemeente en
localiteit, waar het onderzoek zal plaats heb
ben, zullen op een der laatste twee dagen van
het jaar bij publicatie ter algemeene kennis wor
den gebracht.
Dé wijze, hoe met de verworven bewijzen' van
voorgeoefendheid' moet worden gehandeld ten
einde de daaraan verbonden voorrechten te doen
gelden, zal in het begin van het volgend jaar
eveneens bij openbare kennisgeving worden be
kend gemaakt.
Amersfoort, den 1. December 1906.
De Burgemeester voornoemd,
WDTJTTERS.
INSCHRIJVING VOOR DE
NATIONALE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort,
Gelet op art. 17 der Militiewet 1901 (Staats
blad no. 212 van 1901)
Brengen ter kennis van de ingezetenen, <lat
ter inschrijving voor de nationale milieu- van
jongelingen, die in het jaar 1888 geboren zijn.
voor deze gemeente zal worden zitting gehouden
op Maandag, den 14en Januari 19Ö7, en op
Dinsdag, den 15den Januari 1907, telkens van
des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur
en dat de bepalingen, vastgesteld bij' hoofdstuk
II der voormelde wet, ten opzichte van de in
schrijving voor de militie, luiden
Art. 13. Voor de xilitie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, die binnen het Rijk, In bet Duitsche Rijk
of in het Koningrijk Belgxê verblijf houdt
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der. wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
België woonplaats heeft
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan
der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk
of in het Koningrijk Be.gië woonplaats heeft
4o. ieder mannelijk ingezetene uiet-Nederlan-
der, zoo hij op dec lrten Januari van het jaar
het 19de levensjaaT was ingetreden en niet ver
keert in een der bij arr. 16 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepasing van het be
paalde hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende min
derjarige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rijk» in andere
werelddeelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende by zyn
of haar overlijden in het hierboven onder a. om
schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd
niet in dat geval of al is deze bulten 'a lands ge
vestigd
c. die door zjjn veder, moedor oi voogd ver
laten is, of die ouderloos ia of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet be-
kena is dat hy een voogd heeft, indien hij ge
durende de voorafgaande achttien maanden i»
het Rijk verblijf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en haar ge
durende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing
van het bepaalde hierboven onder A gehouden
hij. die minderjarig ia in den zin der Neder-
landache wet. Voor meerderjarig wordt voor
de toepassing van het bepaalde hierboven onder
B gehouden hjj, d:e meerderjarig is ia den zin
van voormelde wet.
Art, 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld ;n art. 13, eerste zin
snede lo.
zoo hij binnen uet Rjjk verbljjf houdt en ayn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats beeft,
in de gemeente der woonplaat® van vader, moe
der of voogd
zoo hij binnen het Rjjk verblijf houdt en aqjn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waai hij
verblijf houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is. ouderloos is, of Ln ettelijken zin geen
vader of moeder heeft en net niet bekend is dat
hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf noudt, in
de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt,
m de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
m het Duitsohe Rijk, in te gemeente Amster
dam
is zij in het Koningrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 1eerste zin
snede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in
le gemeente zijner woonpxaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
lh de gemeente x insterdam
zoo hij woonplaats heeft in hei Koningrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem bedoeld in art 13, eerste
zinsnede 4o.indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert i<> het geval, in de tweede zin
enede van dat artikel oncter A t omschreven,
in de gemeente, waar zyn ^a-ler, moeder of
roogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert, in het geval, in die zinsnede
tmder A b. omschreven, in de gemeente, waar
zijn voogd woonplaats heeitis de woonplaats
van dezen buiten 's lands, -lan geschiedt, de in
schrijving in de gemeente, waar de minderja
rige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede nder c. omschreven, in de
gemeente, waar hij verbLyf houdt
B. van hem, bedoeld in art. lo, eerote zin
snede 4o., indien hij meeiderjarig ia:
in de gemeente, waar bii woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van in-
iihrijving aangewezen gemeente is die, waar het
rcrblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
detn len Januari ian i.et jaar, volgende op dat,
ral rin de in te schrjj ven persoon he. 18de le
vensjaar -volibradht, tenzij het iemand geldt
wierui inschrijving te Amsterdam of te Rotter
dam t/nort geschieden wegens verblijf of woon
plaats onderscheidenlijk Lu het Duitsche Rjjk
of in het Koningrijk België.
Art. L5. Voor de militie wordt niet xngesohre-
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be
wijst te beboeren tot een Staat, waar de Neder
landers niet san den verplichten krijgsdienst zijn
onderworpen ci waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wede rkee right id is aan-
genoaa-
2o. hg, die ba wijst in de koloniën of bezittin
gen des Rijks in andere werelddeelen verblyf te
houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn
vader, moeder, vot*gd of curator woonplaats bin
nen het Rijk.
Art. 16. Hij, did volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe
bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar volgens art. 14 de inschrijving moet ge
schieden, aan te geven tusschen den lsten en
den 31sten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het 18de h-r ens jaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen
der aangifte
indien het. een minderjarige betreft, op zjjn
rader, moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft die on
der curateele gesteld is, op zijn curator De ver
plichting van vader, moeder of voogd geldt even
wel slechts zoo hjj of zij binnen het Rijk, in het
Duitsche Rjjk of in het Koningrijk België woon
plaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij ie volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het loen
der aangifte uitsluitend op den in to schrjjven
minderjarige
indien zijn vader, moedei of voogd uiet bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk ol in het
Koningrijk België woonplaats heeft
indien zijn vader of moeu^T of beiden de ouder
lijke maaht missen
indien hjj door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en het niet bekind
is dat hy een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 ver
meld, ter inschrijving moet worden opgegeven <f
die in dienst is bij de zeemacht, de marine-re
serve en het corps mariniers hieronder begre
pen, by het leger hier te linde of bij de koloniale
troepenis tot het doen van aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden
door een ander daartoe schriftelijk gemachtigd.
De volmacht blijft onder Burgemeester en Wet
houders berusten.
De wjjze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18 Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt opnieuw ingeschreven:
lo ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der. die na den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zjjn verbljjf binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het honingrijk België ge
vestigd heeft
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, wiens vader, moeder of voogd na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar
zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België ge
vestigd heeft
3o. ieder mannslyk minderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Neder.ander is geworden, zoo hy
in een der hierboven onder lo. omschreven ge
vallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd
verkeert in een der gevallen, hierboven onder
2o omschreven
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan
der, die na den lsten Januari van hei jaar, vol
gende op dat, waarin hij Let 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zijne woonolaats binnen het Rijk, in
het Duitsche Rijk of Ln het Koningrijk T'elgië
gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het ülste levensjaar Ne
derlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschre
ven gevallen verkeert
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na
den lsten Januari Tan het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar inge
zetene of opnieuw ingezetene ls geworden in den
zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatott zinsnede van dat ar
tikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving opnieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aan
gifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw
gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laat
ste vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel moet worden ingeschreven, ge
schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen,
of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug erlangen
van het Nederlanderschap of van het ingezeten
schap, of na de vestiging van verblijf of de ves
tiging of het verkrjjgen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning
rijk België.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting van het jaar, waartoe de in
de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde per
soon volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 22. Behoudens d<> bepalingen in art. 16
zenden bestuurders van. krankzinnigen-, doof
stommen- en blindeiiigestichten alsmede diie
der koloniën van weldadigheid, van gevangenis
sen, van Rijksinrichtingen en van Rijksopvoe
dingsgestichten jaarlijks vóór den lOden Janu
ari, eene opgave vuil de daarin opgenomen man
nelijke personen, die o pden lsten Januari hun
19de jaar zijn ingetreden, aan Onzen Commis
saris in de Provincie, in welke de inschrijving
van die personen voor de militie moet plaats
hebben.
Deze opgave is ingericht in den door Ons le
bepalen vorm
Art. 166. Met boete van to minste vijftig
cents en ten hoogste f 100.wordt gestraft
de overtreding van de aitt. 16, 18 en 22.
Voorts wordt bekend gemaakt, dat van elk.
die inoet worden ingeschreven, de overlegging
van een uittreksel uit het geboorte-register kan
worden gevorderd dat die uittreksels voor hen,
die in deze gemeente in het jaar 1888 zijn ge
boren, bij de inschrijving zullen voorhanden zijn
en dat zij, die in een andere gemeente zijn
geboren, zich gedurende den loop dezer maand,
dagelijks (Zon- en feestdagen uitgezonderd), van
des morgens 10 tot 1 uur des namiddags kun
nen vervoegen ter Gemeen te-secretarie, ten einde
zoodanig uittreksel door tusschenkomst van den
Burgemeester te doen aanvragen.
Wordende de belanghebbenden verder ter be
vordering van orde, verzocht om de bovenbe
doelde tijdsbepalingen nauwkeurig in acht te
nemen, alsmede om bij aangifte mede te brengen
eene duidelijke opgave van de woonplaats, met
aanduiding van wijk en, huisnummer.
De eerste maal ufgekondigd te Amersfoort,
den 1. December 1906.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris. De Burgemeester,
J G. STENFKRT KROESE. WIHJTIERS.
NATIONALE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op de artt. 73 en 74 der Militiewet
1901 en art. 46 van het Koninklijk besluit van
den 2. December 1901, St. 230
Gezien de kennisgeving van den heer Kolonel,
M'i 1 itSe-Oom mie9ans in do iprovineie Utrecht
van den 12. November 1906
Doen te weten, dat de zitting van den Militie
raad voor deze gemeente op Maandag, den 10.
December 1906, des voormiadags te 10 uren, in
het openbaar wordt gehouden in de zaal ge
naamd „Groot Kunstliefde" van het Gebouw
voor Kunsten en Weten-schappen aan de Maria-
plaats te Utrecht, in te gaan tegenover de
Botermarkt, en bestemd is tot het doen van
uitspraakomtrent do lotelingen die redenen,
van vrijstelling hebben ingediend, de lotelingen
die van den dienst uitgesloten of daarbij voor
loop ig niet toegelaten worden, en alle overige
lotelingen, behoorende tot de lichting van liet
jaar 1907.
En brengen tevens ter konnis van de belang
hebbenden! dat de tijd en plaats der zitting aan
élken loteling zal worden bekend gemaakt door
middel varken aan zijne woning of aan, die van
zijnen vader of voogd te bezorgen biljet, alhoe
wel het ni'et-ontvangen van zoodanig biljet, niet
ontheft van de verplichting tot het verschijnen
voor den Militieraad, of tot het indienen van de
tot staving der redenen van vrijstelling gevor
derde bewijsstukken zullende de loteling, die
vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteld
heid. gebreken of gemis van de gevordenie
lengte, voor den Militieraad moeten verschijnen
op het hierboven vermelde tijdstip.
Amersfoort, don I. December 1906.
Burgemeester ten Wetihoudero voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STENFERT EROE8E. WULFITERS.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vrijdag werden do algemeen© beschouwin-
gen voortgezet.
De heer Drucker besprak in de eerste
plaats de wettelijke regeling der rechtspo
sitie der burgerlijke ambtenaren. Hij drong
op spoed aan.
Een tweede punt is de regeling dor
jaarwedden van ambtenaren. Spr. hoopt
dat de regeering den drang naar het geven
van hooge posities zal weerstaan en verbe
tering zal brengen in de bezoldiging der lar
gere ambtenaren.
Spr. besprak verder de belastingvoorstel
len en de verzekerings-ontwerpen. Spr. is
van meening, dat de belasting-ontwerpen
niet ingevoerd moeten worden voor de ver-
zekeringsontwerpen er zijn. Dat is de vaste
traditie der Kamer. De quaestie der opcen
ten liet Spr. thans rusten. Hij hoopte dat
de minister deze zaak zal laten rusten tot
Februari, waartegen? geen beswaar zal be
staan. De meening omtrent het kiesrecht
door Spr. en de zijnen voorgestaan, is zóó
bekend dat nadere bespreking onnoodiig is.
Spr. hoopt dat de regeecring tijdig haar voor
stellen zal indienen.
Ten aanzien van de landsverdediging zul
len wij moeten eindigen mee te doen aan den
wedloop der groote natiën. Geen pantser-
schepen dus meer van 5 en 7 duizend ton, die
alweer verouderd zijn als zij gereed zijn. De
vrijz.-dem. blijven ten aanzien xan het mi
litaire vraagstuk staan op hun oude stand
punt. Zij doen niet mee om den minister te
treffen nu hij de richting opgaat door de
vrijz.-dem. voorgestaan.
Ten aanriftu van de ouderdoms- en inva-
liditeits-verzekering bleef Spr. van oordeel,
dat die ontwerpen samen hadden moeten
gaan.
Van wensch tot heropening van den
schoolstrijd is bij ons zegt spreker
geen sprake. Wil de regeering meer doen
voor het onderwijs, laat zij oan zorgen voor
betere opleiding van onderwijzers en uit
breiding van het technisch middelbaar on
derwijs. Laat zij ruimer subsidie geven aan
het bijzonder middelbaar onderwijs. Die
voorstellen zullen dezerzijds niet geweigerd
worden.
De heer Van Karnebeek behandelde
enkele punten van het Regeeringsbeleid
Hij is beslist tegenstander der Reg. wat het
kiesrecht betreft, doch dit punt is op dit
oogenblik niet aan de orde. In elk ander
opzicht staat Spr. tegenover dit kabinet vol
komen onafhankelijk en alle ontwerpen zal
hij dan ook volkomen zakelijk behandelen.
Spr. 's welwillendheid tegenover de Reg. is
dit jaar toegenomen door hare houding. De
bewindslieden toch hebben het bewijs gele
verd dat zij goed berekend zijn voor de Re-
geeringstaak. Wat de opcenten betreft de
behoefte daaraan is voor Spr. nog niet ge
bleken
Thans een enkel woord over de departe
menten van oorlog en marine en de bewinds
lieden aan het hoofd dier departementen.
In de bescheiden der Regeering beeft Spr.
niet de verklaring gevonden, dat bet Kabi
net heen zal gaan wanneer de minister van
oorlog valt.
Door den heer Van Vliet werd rap
port uitgebracht in zake Leemans, een land
weerman, aan wien niet genoeg uitkeering
zou zijn gegeven tijdens zijn opkomst.
De conclusie der commissie strekte teu
aanzien van dit adres om het, neder te leg
gen ter griffie ter inzage van de leden.
De conclusie der commissie werd aange
nomen met 55 tegen 7 stemmen.
Hierna was de minister van Finan
ciën (de heer De Moester) aan het woord.
Wat de tafelrede van den heer Kraus
betreft, deze beeft gezegd dat het niet in hem
is opgekomen H. M. do Koningin daarvoor
verantwoordelijk te stellen en daaraan houdt
de minister zich. Wat de rechtspositie der
ambtenaren betreft, de minister is overtuigd
dat zelfs de heer Trooistra zal toegeven, dat
een ambtenaar, die zich misdraagt buiten
dienst, gestraft moet worden, wanneer die
handelingen van dosorganiseeronden aard
zijn.
Dat slaat ook op militairen. Dat ambte
naren ontevreden zijn met hunne positie en
bezoldiging, is een gewoon verschijnsel. Doch
de salarissen zijn zoo laag niet.
De aandrang tot regeling der rechts
positie van de burgerlijke ambtenaren, is
bij de regeering in goede aarde gevallen.
Aan een bekwaam jurist is het maken van
een ontwerp-regeliag opgedragen. Het vak
onderwijs heeft de belangstelling der regee
ring in hooge mate, maar de rapporten der
ineenschakelingscommissie is nog niet ont
vangen. Zondagsrust, waarvan de mi
nister van landbouw een warm voorstan
der is, zal deze zeker niet voorbijgaan. Do
opmerking omtrent do Drankwet, zal de mi
nister van binnenlandsche zaken zeker ter
harte nemen. Ook zal de regeering den wenk
ter harte nemen oan de Kamer niet met
wetsontwerpen te overstelpen. Dankbaar is
Spr. voor de wenken van den heer Tyde-
man. Zoo noodig zullen tot bescherming der
kaas dezelfde maatregelen genomen worden
als tegenover de boter. Wat het politiek
beleid betreft zegt de min. dat do rog\ -ver
zoeningsgezind zal blijven en met voorstel
len zal komen welke zij in 'a lauds belang
acht al wijken ze natuurlijk wel eens af van
de wenschen van sommige leden.
De ziekteverzekering heeft zeer veel
overeenkomst met- het ontwerp der vo
rige regeering en uit dien hoofde kaai de
rechterzijde er zeker niet veel bezwaar tegen
hebben. Op het belang eener behoor
lijke opleiding van het kweekschool personeel
wordt gelet en de eisch van meer onder
wijzers kan slechts strekken tot meerdere
waarborg voor deugdelijk onderwijs.
Het zoeken naar eene invaliditeits-
regeling moet met zorg geschieden en daar
op mag de ouderdomsverzekering niet wach
ten. In dezen stand van zaken kan geen
mededeeling gedaan weden omtrent het ont-
werp-invaliditeitsverzekering. Maar waar
moet het geld voor de invaliditeitsverzeke
ring vandaan komen, werd gevraagd en
waarom zal de ouderdomsverzekering zooveel
kosten.
Deze zal zooveel kosten, omdat velen bij
invoering dier wet reeds den leeftijdsgrens
zullen bereikt hebben. Do invaliditeitsverze
kering zal aan den Staat slechts eenige ton
nen gouds kosten voor administratie en dat
levert voor 's ministers sociale plannen geen
bezwaar op. Volkomen ongemotiveerd en
onwaar is de beschuldiging, dat men de kie
zers bij den neus heeft gehad met valsche
voorspiegelingen. Hoever de regeering zal
kunnen gaan in de vaststelling van arbeids
duur en nachtarbeid voor volwassen man
nen, kan nu nog niet worden medegedeeld.
Thans de militaire quaestie. De minister
deelt mede, dat het 't voornemen der regee
ring is vóór de wijziging der Militiewet do
vooroefeningen bij de wet te regelen. De ge-
daclitenw'sseling over het blijvend gedeelte
zal in hoofdzaak gevoerd worden bij Hoofd
stuk VLLI, als de minister van Oorlog zijn
standpunt in zijn Mem. van Antw. heeft
uiteen gezet. Het blijvend gedeelte raakt wel
het program dezer Regeering. De minister
wijst o-p de gevolgen van de nieuwe Militie
wet en landweer, waarbij de diensten te za-
mon zijn gebracht op 15 jaar.
De kosten van oorlog zijn daardoor zeer
uitgezet en er wordt veel meer dienst van
de jongelieden gevorderd. Billijk en econo
misch is het dien diensttijd zooveel te be
perken als mogelijk is. Do financieele quaes
tie speelt hierin niet de voornaamste rol.
Waar zooveel jongelieden geroepen worden
om het vaderland te verdedigen, daar moet
niet verder gegaan worden dan 's lands be
lang eischt. Dat heeft do minister van oor
log nagegaan en hij is tot de conclusie ge
komen dat het blijkend gedeelte verminderd
kan worden. Het punt is nauwlettend over
wogen, de zaak is van alle kanten bezien en
de overtuiging is bij de Regeering gevestigd,
dat zonder schade van 's lands belang het
blijvende gedeelte verminderd kon worden.
Wa6 tot dusver de tijdelijke voorzitter van
den ministerraad aan het woord, nu kamt
de Minister van financiën in het debat.
De minister verdedigt hierna zijn finan
cieel bele'd en financieele plannen. De in
kom aten belasting blijft de basis van het ge
heel. Samensmelting van vermogens- en be
drijfsbelasting dient daaraan vooraf te gaan.
Progressie van de successiebelasting zal ge
lijk men weet worden voorgesteld, al moet
men daarvan niet, te hooge verwachting heb
ben.
Met het afdeelingsonderzoek der financiee
le ontwerpen mag men niet wachten, want
gelijk reeds werd opgemerkt kunnen nog wij
zigingen noodig zijn. Reeds in 1908 zal de
minister geld noodig hebben, al is het ook
niet voor sociale wetgeving.
Ten slotte de opcenten. De minister ont
kend toegegeven te hobbon, dat hij de op
centen over 1907 minder noodig had. D>
uitkomsten zijn nog volkomen onzeker. Vol
gaarne erkent de minister, dat de inkomsten
over 1906 zich gunstiger laten aanzion, maar
met nadruk moet de minister er op wijzen
dat er nog geen zekerheid bestaat. De op-
beffing van bet voorstel tot verdere heffing
van opcenten 1 eeft de minister niet. in de
hand, Wordt daartoe een voorstel gedaan,
dan zal de minister geen gebruik maken
van zijn grondwettig recht om in de werk
zaamheden der Kamer advies te geven.
Hierna volgden replieken door de heeren
Kolkman. Talma, Van Karnebeek, Schaper j
en Schokking.
De Voorzitter stelde voor Dinsdag en
Donderdag aanstaande avondzitting te hou
den.
Besloten werd de volgende week alleen
©en Donderdagavondzittiug te houdon.
Heden to 11 uur voortzetting.