aangetoond. Wel is gebleken, dat de minis ter een soort groote schoonmaak wil hou den, de tuchtroede eens wil Laten zien, maar van eigenlijke bezuiniging is niet» ge bleken 3pr. zou den m nister wel eens w'l- len vragen of hij met het kwade ook niet het goede treft Voelt de minister er niet iets voor, dat hij de boog te sterk kan span nen en te veel van de manschappen kan vergen. Aan afschaffing van het blijvend gedeelte bij de bereden wapens kan Spr. zijn stem niet geven, zoolang daaraan geen po litieke beteeken is wordt gegeven Spreker beeft deze zaak steeds van de politiek ge scheiden gehouden. Spr. vestigt er de aan dacht op, dat u»t 's ministers rede blee«, dat hij er self niet zeker van is. dat zijn maatregelen goed zullen woTden uitgevoerd en goed zullen kunnen worden uitgevoerd, lie minister beschouwt zelf de wegzending van het blijvend gedeelte bij de bereden wa pens als «en proefneming. Spr. rekent er op, dat de minister bij niet slagen zij i maatregelen zal terug nemen. De heer DeSavornin Lobman be treurt het dat het licht, dat de Kamer noodig had, eerst gisteren gekomen is. Dat l'cht had eerder gegeven moeten zijn, want door aanneming der begrooting keurt meu die maatregelen goed en neemt mede een deel der verantwoordelijkheid op zich. Al vorens nadere inlichtingen te vragen, drukt Spr. zijne verbazing uit over de rede van de.i minister De Meester Bij nader inzien is hem diens uitval echter begrijpelijk geworden. De heeren van de linkerzijde hebben blijk baar de terecht wijzing van minister De Meester niet begrepen, want toen deze ver klaarde dat zijn ambtgenoot van oorlog zich niet door politieke beweegredenen heeft laten leiden, waren er daar zelfs die bravo riepen. Op welken grond ook sprak de mi- nisier van oorlog aldoor naar de rechter zijde. En nu vraagt Spr. aan dien minister waarom verdenkt gij ons rechterzijde van politieke bedoelingen. Verleden week heeft de rechterzijde den minister van Marine uit zijn zinkend pantserschip overgebracht, op «en Indisch schip. Nooit heeft de rechter zijde leger-verbeteringen tegen gehouden. Nooit heeft zij gestemd tegen verhooging van het- contingent, maar wat zij steeds ge- eischt heeft in waarborgen voor onze lands verdediging. die niets met politiek ie maken heeft- Deze minister wijkt, af van de wet van 1901 en mannen van gezag kunnen zien met zijn hervormingen niet vereenigen. De Minister beweert, dat ook met de generaal Smeding de politiek er bijgehaald was. Niets is minder waar. Spreker'» vraag omtrent generaal Sme ding had geen ander doel dan zoo moge lijk dien verdienstelijken officier voor het leger te behoudeu en niets anders. De poli tiek stond daar geheel buiten Spr. verzoekt don minister hot. woord staker, op generaal Smeding toegepast, terug te nemen Gene raal Smeding heeft niet gestaakt. Hij heeft zijn eervol ontslag gevraagd Spr. leest een brief voor, waarin do generaal daarvan me- dedcoling doet aan zijn korpscommandanteu. Uit dat schrijven blijkt, dat de generaal zijn ontslag vroeg omdat hij de verant woordelijkheid van den maatregel als inspecteur, krachtens zijn instructie, niet op zich kon nomen. Is dat weigering? I» dat staking? Is dat verzet? Terugkoerende tot. de zaak herhaalt Spr. dat hior van geen politiek sprake is. Met groot, genoegen heeft Spr. gisteren gehoord, dat de minister ons leger krachtiger wil maken. Uitstekend. Daarin wil Spr mei hom meegaan, maar hij wil moor licht heb ben. Heeft generaal Smeding de af- r.chting van een huzaar in vier maan den mogelijk geacht, zoodat hij ge schikt is voor den velddienst. Kunnen He forten in Den Helder bezet worden? Zijn de inspecteurs het met den minister eens? Is er samenspreking geweest met generaal Smeding en met den generalen staf? Zoo ja, wat was het. resultaat van die besprekin gen? Zullen na 1 April bij de artillerie 33 dan wel 11 man per batterij zijn Hoe is eigenlijk do juiste opinie geweest, van burgemeesters van groote steden om trent 't meegeven van geweren. Spr. meent dat de minister bet verstandigste deed met de uitvoering van zijn maatregelen nog een jaar te wachten. Doet hij dit niet., dan zal Spr.. zonder eenig politiek oogmerk, tegen deze begrooting stemmen Eb heer Arts (repliek) blijft van oor deel, dat de korporaals op te jeugdigen leef tijd md gezag worden bekleed. Ook blijft hij aandringen op verbetering van de finan- cieele positie der onderofficieren. Gaarne ontving Spr. nadere inlichtingen omtrent de voorgenomen contingentsverhooging. Beter ware "t geweest eerst, de toestanden te ver beteren dan wijziging van de Militie-wet aan te? kondigen. Daarmede zou Spr. 't wegzen- devan het blijvend gedeelte te duur ge kocht achten. De hoer Thomson (repliek) ontkent dat de „Militaire Gids" zich gekant beeft tegen '«ministers maatregelen. Ui hetgeen do re dactie bij het 1 "wuste artikel hoeft- geschre ven b'ijkt bet tegendeel. Nader verdedigt Spr. de door den minister voorgeetelde maat regelen en het terugkomen op die maatrege len zou hij zeer betreuren. Spr. drukt er zijn leedwezen over uit, dat een zoo hoog geacht en geaaghobbend man als de heer Lobman den generaal Smeding in bescherming heeft genomen. Geaag mo<rt er zijn en dat gezag is een ernstigen knak toegebracht. Doordien brief wist do jongste troepenofficier waar het. om ging. Toen de opvolger van den ge neraal was benoemd, hoeft een hoofdofficier zijne officieren om zich heen verzameld en medegedeeld, dat hij dien opvolger een te legram van geluk wen sch had ge«onden, waar op een jeugdig officier zeide: daar doe ik □iet aan mee Dat was verkeerd, maar dat wae een gevolg van dien brief. Nader verdédigt Spr. vervolgens nog de voorgenomen hervormingen. Zeer jeelist ontkent :'pr. dat bij verhoo ging van het contingent do list zwaarder zal worden voor de natie. Het tegendeel is waar De heer De Beauiort verklaart vol gaarne rijn steun aan den minister te geven en met diens maatregelen mee te gaan. Spr. hecht veel aan de adviezen van andere militairen, maar ten slotte is en blijft do minister toch voor hem de verantwoordelijke man. Voor rxwtfcewaring zi- Gpr. het nnt van het blijvend gedeelte niet in. In 1903 hadden wij een blijvond gedeelte en toch moesten de lichtingen werden opgeroepen, en er zdjn groote steden, bv. Rotterdam, waar men heelemaal geen garnizoen heeft. De houding van generaal Smeding kan Spr. niet goedkeuren. Spr. herinnert cr aan dat De Ruyter indertijd weigerde met een zijns inziens te kleine vloot in zee te gaan. maar toen de Staten weigerden hem een grootere vloot te geven zeide hijwauneer de Staten de vlag wagen, is *t mijn nücht mee te gaan. Wanneer van de zijde van de Regeering hervormingen en bezuinig gen komen, en de Kamer wil daar niet me:!" mee gaan dan komt er nooit iets van. De heer Marchant. replieeerende. vraagt waarom, ab defensie niets te maken heeft me* pol»tiek, de defensie dan toch wordt opgenomen in de politieke program ma's. De vraag of wij den kant uit zullen gaan van een militicleger of van het Prui sische leger heeft wel degelijk te maken met de politiek De vraag wie de politiek er heeft ingehaald doet hier niets tea- zake. Zij is er ingehaald, al beweren de heeren van de overzijde het tegendee- Enkel roet de redevoeringen van den heer Duvmaer van Twist komt men niets verder. Van 1901 tot 1905 had men van de rechterzijde recht om iets te verwachten, maar tegenover gene raal Bergansius kroop de heer Duymaer van twist met zijn technische kennis in zijn schulp. Bestonden soms toen die misstanden niet? Aan den heer Talma vraagt Spr waarom hij pas in het laatst van de regeering van het vorige kabinet aan minister Bergansius die groote commissie vroeg, toen men wst dat er niets meer van zou komen De heer T a 1 m a. Een paradepaard. De heer Marchant. Zeer juist, ik durfde het niet goed te zeggen, maar waar om vraagt hij dan nu die commissie van minister Staal. Bij zijn verdere aanvallen op de rechterzijde wordt 9pr. herha-lf malen geïnterrompeerd, zoodat de Voor zitter herhaaldelijk om stilte meet ha meren. Ten slotte komt spreker tot den heer Lohman die beweerde dat een minister geen maatregelen moet nemen tegen de advie zen van zijn ambtenaren in. Hoe had de minister Harte het dan wel met zijn tarief- wet moeten maken En volgde de heer Loh man als minister altijd de adviezen van zijn ambtenaren op? Spreker herinnert aan de discussie omtrent burgemeesters-benoemin gen. Spr. erkent, dat deze minister niet precies volgt het program van 21 Januari 1905. maar naar hij thans maatregelen neemt in de richting die spreker en de zijnen toejuicht, daar vonden zij geen vrij-- head om hem te verjagen Juist, het eenige goed dat in 't ministers maatregelen ligt wordt door de rechterzijde nu als stormram tegen hem gebruikt. Wij, zegt spr achten ons niet gerechtigd daaraan mee fe doen- Aangenomen werd in den loop der ver gadering het wetsontwerp houdende goed keuring der wik- en weegloonen ten behoe ve van de gemeenten Alkmaar, Hoorn en Purmerend. Regeling van Werkzaamheden. De Voorzitter voegt ï.og een aantal kleine wetsontwerpen aan de agenda toe en vijst op het groote aantal werkzaamheden, dat nog afgedaan moet worden. Hij stelt voor Donderdag na Kerstmis weer bijeen te komen en morgen die wetsontwerpen af te deen, welke het. meest urgent zijn, o. a. de Wet op de Middelen en Hoofdstuk Kolo niën, daar de Minister van Koloniën de volgende week in de Ferste Kamer moet zijn. Na eenig debat, werd op voorstel van den heer Heemskerk met. 50 tegen 25 stemmen besloten om 's avonds net zoo lang te ver gaderen tot de behandeling der Oorlogs- begrooting afgeloopen was. De avondvergadering Geopend te 8 uur. De heer Troelstra repliceert. Aan alle lofzangen komt een einde, ook aan dit debat. Spr. zal daarin dus niet terugtreden. Slechts een korte opmerking over enkele punten over 's ministers toekomstplannen. Hoewel door diens rede zijn positie tegen- ovct de tegenstanders van het blijvend ge deelte wel sterker is geworden, kan Spr. r.iet hetzelfde zeggen van 's ministers plan nen. Dc tijd om deze thans te beoordoelen is nog niet gekomen Met genoegen heeft Spr. de welverdiende atstraffing gehoord van den heor Talma door den heer Marchant. Het optreden van cLu heer Van Twist was toch wel de brutaliteit in top govoerd. De Voorzitter kan dit woord bru taliteit niet toelaten. De heer Troelstra. Slechts slaafsche en blinde volgelingen zullen den heer Van Twist kunnc.i toejuichen, die durfde zeggen cat de afschaffing van het blijvend gedeelte de persoonlijke lasten zou verzwaren. Wij moeten thans echter tot een conclu sie komen Er moetc« daden komen. Onze stem voor het blijvend gedeelte zal niet val len bij de begrooting, pelijk de heer Lohman wil. Spr. had ondersteld, dat er oen motie van de rechterzijde zou zijn gekomen over het blijvend gedeelte, om daarover een zui vere stemming uit te lokke* Nu zulk een voorstel uitblijft, moeten wij het initiatief hiertoe nemen en de Kamer In de gelegen heid stellen haar votum uit te brengen over 's ministers maatregel, zooals die hier ligt. Zulk een uitspraak is zeer gewenscht. Keurt de Kamer dien maatregel goed. dan staat dit vast, dat. wat later moge gebeure. de Kamer zich heeft verklaard tegen het blij vend gedeelte. Spreker stelt dus namens zijn partijgenoo- ten voor de volgend - motie: De Kamer, de door den minister verde digde vermindering van het blijvend gedeelte goedkeurende, gaat over tot de orde van den dag. (Rumoer). De heer Heemskerk zegtdat zijn aandacht heden middag getrokken is door dc redevoering van den heer Marchant. die een soort requisitoir hield tegon de anti revolutionaire partij. Spr. trekt zich dat niet zeer aan, doch reageert er toch op. Het gaat hier om den minister van oorlog en deze is geen lid der anti-revolutionaire partij De lieer Marchant heeft dus de poli tiek. in het debat gebracht. (De heer Mar chant wil in ter ruin pee rendoch de Voorzit ter verzoekt hem zich hiervan te onthouden). Zijn rede is dus niet-ontvankelijk. Dat de acti-revolutionaire partij vóór 1905 geen ..groote cor missie" wenschte, lag voor de hand Men had toen slechts de Militiewet uit te voeren. Berst toen deze kost Laar bleek, drong men aan op bezuiniging. Onder het vorig Kabi net is geen comm'ssie benoemd, omdat het zoo moeielijlt bleek. (Gelach). Spr. meent nu. dat niet is aangetoond, dat de vermindering van het blijvend ge deelte zal 9trekken in bet belang der weer kracht vai. hel volk Het is volkomen on zeker welk gebouw in de toekomst zal wor den opgetrokken Inmiddels worden wij uit- genoodigd, het bestaande gebouw te vernie len. Spr. gooit geen oude schoenen weg voor hij nieuwe heeft. Spr wijst beslist de be schuldiging van den heer Marchant af. dat het de antirevolutionaire partij hierbij om politiek te doen is. Het is die partij er niet om te doen om bij deze gelegenheid het Kabinet ten val te brengen. Daarom ook heeft Spr. de interventie van den minister van financiën verwonderd. Spr wil alleen geen desorganisatie van het leger. Maandag hebben we bewezen dat het ons niet om poli tiek te doen was Het was toen gemakke'ijk genoeg, een bres in het Kabinet te schieten. (Geroep der sociaal-democraten had het toen maar gedaanMaar indien g ij ver klaart. dat het de moeite waard is om een bres te schieten in het Kabinet, moeten wij dat dan ook doen? Onze partij heeft toen het Kabinet gered. Waag t men het roept Spr. met stemverheffing de anti revolutionaire partij van politieke bijbedoe lingen te beschuldigen? Evenmin hoeft men het recht ons te beschuldigen, dat wij de militaire uitgaven niet willen verminderen. Inzake den generaal Smeding zegt Spr. dat z. i. diens brief aan de korpsconiman- danten niet in de meest gelukkige bewoor dingen is gesteld. Maar men krijgt den in druk dat het gebeurde t sschen hem en den minister door dezen niet volledig is weerge geven. gelijk deze ook z. i. niet volledig weergaf zijn correspondentie met den bur gemeester van Amsterdam. Zeker beslist de minister, als verantwoordelijk man, in laat ste instantie. Doch dit mag hij niet doen zonder volledig ook mondeling overleg met zijn ambtenaren. Anders loopt men gevaar van roekeloosheid. De heer Kolkman -t in de motie- Troelstra dat de Kamer v ordt uitgenoodigd, '8 ministers maatregel goed te keuren. Dat noemt Spr. een onmogelijke motie. Waarom heeft de heer Troelstra niet voorgesteld, de begrooting eenvoudig goed te keuren Men kan het blijvend gedeelte slechts beschou wen in verband met 's ministers plannen. En de verdediging van die plannon kan Spr. niet. goedkeuren. Daarom kan hij zijn stem aan deze motie niet geven. Spreker is tegen stander van het blijvend gedeelte, doch wij wenschen dit. slechts af te schaffen als de maatregelen daartoe zullen zijn genomen. Wij willen dat niet op dit oogemblik, om dat de zaak niet slechts onbezonnen, on voorbereid is voorgesteld, .maar reeds is uitgevoerd. Dat heeft de heer Troelstra zelf gezegdhij zeide dat de afschaffing van het blijvende gedeelte slecht is voorbereid en ontactisch is uitgevoerd. De tegenstan ders, zeide de heer Troelstra, zullen zich daarop met. wellust werpen. Meent de heer Troelstra nu, dat sprekers wellust door die waternen-melik-motie zal worden bedwon gen? (Gelaoh.) Wil men een motie over het blijvende gedeelte, men stelle ze. onafhan kelijk van dezen maatregel, en onafhankelijk van de fouten, welke deze minister reeds heeft begaan De heer Paestoors heeft met verba zing gehoord, dat de minister U jaar noo dig heeft gehad om te constateerenHat on ze jongens in de kazerne nuttelooze dien sten verrichten. De minister heeft de paarden gespannen achter den wagen. De afschaffing van het blijvende gedeelte is spr. in principe sym pathiek. Doch spreker stemt volkomen in met den heer Kolkman, dat die maatregel onvoorbereid en ondoordacht is genomen Bovendien is dit geen bezuinigingsmaatre gel. Als deze maatregel hechts enkele gel delijke offers eischte, zou spr. er niet tegen hebben Thans schort spr. zijn oordeel op, totdat de behandeling der Begrooting nem heeft doen zien. hoe hij over dezen minister moet. denken. Do Min. van Oorlog (de heer Staal) dupliceerend, dankt wederom de sprekers die hem steunden en beantwoordt kortefijk verschillende vragen. Bij de oproeping der Landweer tot dekking der mobilisatie zal bij K B worden bepaald welk deel de ministers hoopt niets zal achterblijven ter handhaving van He rust in He gemeen ten. Toen de m isier sprak van ..zelfkant" van de natie bij de Landweerplichtigen. doelde hij op den ruwen toon en drank- misbruik van velen der opgekomenen Had de heer Talma den minister in de kampen vergezeld, dan had hij de jui?t- heid dier qualificatie erkend. De minister heeft echter niet gezegd, dat het schurken en ploerten waren. Doch er waren lieden die zich voor hun vergoeding in de cantine het beste lieten voorzetten en den minister toen deee hun erop wees. zeiden ,.ja mi nister, maar vreten moet je toch." "Van Ho nog geen 20.000 1andfweerplich'tigen hebben 11.818 vergoeding gevraagd dit bewijst dat het mcerendeels behoeftigen wa ren Met genoegen hoorde de minister dat ook do antirevolutionaire partii het bliï- vendo ecdeelte niet wil handhaven Waar om dan niet van den wil een daad ge maakt Wel verbond de heer Talma aan zijn ver klaring pen .mits" dat de maatregel niet st rekke tot vermindering der weerkracht, dcoh de minister heeft aangetoond dat dit V het geval zal zijn. De minister kan niet inzien, zijn positie verzwakt te hebben adviezen der inspecteurs isc citee- ren. Dit deed hij niet om zijn verantwoor delijkheid te dekken, doch ter toeTiahting. De heer Talma heeft voorts een ver keerd denkbeeld van de wijze, waarop de mobilisatie wordt gedekt. Het verwijt, te gen den minister uitgespeeld, dat hij U jaar niets heeft gedaan, is onrechtvaardig Reeds sinds November van het vorige jaar was de minister doende om tot inkrimping van het blijvende gedeelte te geraken. Dat deze maatregel niet tot bezuiniging zal leiden, ontkent de Minister. Anders was er door andere maatregelen een surplus op de begrooting gekomen Alleen bij He cava lerie geeft de afschaffing van het blijvende gedeelte een bezuiniging van 3 ton. Daartegenover staan slechts een paar dui zend gulden voor eenige burgercorweêrs en eenige' klokjes. De minister komt tot een bezuiniging van ongeveer één millioen. Tegenover de heer v. Vlijmen schijnt de minister zich minder gelukkig te heb ben geuit. Hij wilde zeggen dat iemand die eenige jaren geleden het leger verlaten heeft, waarlijk niet meer op de hoogte kan zijn. De minister trekt echter gaarne zijn uitdrukking in en betuigt zijn leedwezen daarover Het heeft den minister getroffen dat de heer v. Vlijmen, infanterist van ge boorte, zulk een langen oefeningstijd voorde cavalerie wenscht, een le oefeningstijd pius den tijd voor het blijvende gedeelte. Doch dan komt hij in strijd met de wet die het blijvende gedeelte bestemd voor den dienst en de opleiding van het kader. In zijn ge- dachtengang zou hij voor de infanterie een 12 maanden oefeningstijd moeten wenschen. Den heer Eland zegt de minister de bereden en onbereden artillerie te willen scheiden. Doch daaraan zijn moeielijkheden verbonden. Het blijvende gedeelte staat geheel buiten de quaestie der Militiewet. De Minister wil het maximum van het contingent van 17.500 tot 21.500 man opvoeren. Doch dit is een maximum dat niet dadelijk behoeft te worden bereikt. De minister is uitgegaan van het denkbeeld, dat het aantal „man maanden" niet mocht stijgen. Daartoe dien de de oefeningstijd van zekere categorieën miliciens verkort. Zijn er slechts 81 maan- ders dan zijn er 17.500; zijn het alle 61- maanders dan koant de minister tot 21.500. Hierdoor loopt de minister niet vooruit op de vooroefeningen der jeugd. Reeds nu kan men zich oefenen om 61 maander te worden. De vooroefening der jeugd beoogt slechts de gelegenheid daartoe algemeen te maken. In Zwitserland neemt men aan, dat ieder voorgeoefend is. Zoover zijn we hier nog niet. Maar we zullen er eens komenDe druk, dien de Militiewet op het volk zou oefenen, is slechts toekomstmuziek. Doch als we alleen 61 maariders zullen hebben, blijft het aantal manmaandon hetzelfde. De druk wordt dus niet verhoogd. De generaal Smeding. Toen zijn brief oan den minister te spreken den minister be reikte, stond hij op het punt. de stad te ver laten. Zoodra hij weer terug was schreef hij den generaal, dat hij na het mondeling on derhoud. dat hij met hem had gehad, over de zaak was uitgepraat Met ernst had de minister overwogen welke bezwaren tegen den maatregel door den generaal waren in gebracht, doch hij meende dat die bezwaren konden worden ondervangen door een aan tal, in dien brief opgesomde, maatregelen. Wa'; het stukje omtrent de opleiding der viermaanders. in de nota van generaal Sme ding, betreft, dit luidde: ..wordt zoo ge werkt, dan zal er op kunnen worden gere kend, dat het. gros der ruiters voldoende ge oefend zal zijn om desnoods mee te velde te trekken." De minister heeft den gene raal er op gewezen, dat het hier niet. gold een oorlogsopdracht, doch alleen een op dracht om de mobilisatie te dekken, waarbij de cavalerie verkenningsdienst verricht, ge dekt door de landweer. De generaal beriep zich op art. 1 zijner instructie, die hem ver antwoordelijk stelt voor zijn wapen. (De heer Talma: maar artikel 6!) Op artikel 6 beriep hij zich niet. De minister heeft den generaal echter gezegd ge zijt verantwoor delijk aan mij. Als ik hetzelfde moest doen wat gij wilt, dan was er geen minister van oorlog noodig. Uw opvatting is dus orthodox- verkeerd (Gelach). Wellicht is de wijziging van dat artikel, thans ontworpen, iets duidelijker. Maai het artike: "was duidelijk genoeg, zooals het luid de. De minister van oorlog heeft den ge nera. verzekerd, dat er genoeg manschap pen zijn voor de mobilisatie. En werd men onverwachts overvallen, dan diende de ge neraal naar de grens te gaan met de be schikbare manschappen De generaal vroeg ontslag met pensioen Hij had echter nog geen 40 jaren dienst, op 6 November en had dus nog een maand verlof noodig Dit pen sioen te weigeren ware echter onmogelijk wre, geweest. Het- verlof werd den gene raal dus verleend Do generaal heeft nu pensioen gekregen, maar als kolonel. Had t.ij hei als generaal willen krijgen, dan l;ad hij nog een jaar in dienst moeten zijn ge weest. Wat de vragen van den heer Lohman be treft, voor de forten in den Helder is vol doende bezetting. Omtrent de geweren der landweer heeft de minister met den burgemeester van Amster dam gecorrespondeerd. Deze meende dat de geweren niet goed zouden worden onderhou den En de minister is bereid, om indien dit werkelijk het geval blijkt, in de groote steden tot oplegging in magazijnen over te gaan. Deze kost echter ontzaglijk veel, ook aan bewaking De minister gaat daartoe dus niet zonder noodzaak over. (De heer Heems kerk: het ware beter de correspondentie met den burgemeester over te leggen dan deze mededeelingen te doenDe mobilisa tie der landweer eischt altijd spoed. Ge zorgd zal echter worden voor voldoende ka der De oproeping bij onlusten van het blij vend gedeelte geschiedt bij ministerieel be vel on eisoht dus geen 3 dagen. Het militie kader. dat 's winters overbleef, kon vroeger niet geoefend worden bij gebrek aan man schappen. Het verveelde zich in de kazerne. Alleen voor den zomer is er verschil bij de bereden wapens. Doch dan zal men ge noeg miliciens en vrijwilligers hebben om met 3 pelotons per escadron te kunnen exer- oeeren. Bij de 61 man die uitrukken is nog 30 man kader. Er rukken dus meer dan 61 paarden uit. Intensieve oefeningen acht de minister voor de cavalerie nuttig werk. De quaestie van de mobilisatie besprekend zegt de minister, dat de regeering wel blind en doof moest zijn als zij niet. bemerkte, dat zich troepen samentrekken bij de grens Men kan dus tijdig maatregelen nemen. En in buitengewone omstandigheden kan men steeds suppletoire gelden op de begroo ting aanvragen 's Winters is óók maar één geoefende lich ting onder de wapenen. Kan men het er 'szomers dus ook niet mede doen? En tegen woordig zet men ook 's winters den oorlog door- getuige o.aden Russisch-Japanschtn oorlog, den Russisch-Turksohen oorlog, den oo»'og van 1870. Komt er tegenwoordig oorlog, dan is ''t de impuls van een volk en zegt men niet: ik heb te koude beenen om op te trekken. (Gelach.) Door handpaarden mede te nemen worden do escadrons niet verlamd. Er zijn recru.'en genoeg, die later te paard aankomen bij mo bilisatie op de verzamelplaats. Voor de mobilisatie zijn alle maatregelen genomen. Voor de oefeningen is inderdaad nog niet alles gereed tengevolge van eenige inciderten Maar dat die eenvoudige maat regelen vóór 1 April niet gereed kunnen zijn, dat maakt men den minister niet wijs. De minister heeft de zekerheid, dat als de maatregel dit jaar doorgaat, geen onge luk zal gebeuren. Door dien maatregel zal de minister beter leeren inzien wat zonder schade in het leger gemist kan worden. Als er onverhoopt wat gebeurt wat zijn bereke ningen te schande maakt, zal de minister onverwijld de noodige maatregelen nemen om daarin te voorzien en ware het noodig, wat hij niet aanneemt, dan zou hij niet aarzelen op zijn" maatregel betreffende het blijvend gedeelte terug te komen. De minister zal in een „groote commissie" alleen dan berusten, als het hem blijkt, dat zij noodzakelijk is. Hij za.l trachten de bezuinigingen te verkrijgen, dio mogelijk zijn. De minister handhaaft, de door hem ge nomen maatregelen. Hij steunt op geen en kele partij. Hij buigt zich naar links noch raar rechts. Maar hij zal rechtop staan, ge lijk een minister betaamt. Mocht de minis ter vallen, dan zal het zijn voor de eer van rijn wapen, met behoud van zijn vlag, en die Vlag zal ziim een onbevlekte witte vaan. (Bravo's. Applaus op de publieke tribune). Do Voorzitter: Als nog eenmaal tee kenen van goed- of afkeuring op de pu blieke tribune worden gegeven, dan laat ik de geheele tribune ontruimen. De heer T a 1 m a, onder rumoer der Ka mer. voor de tweede maal het woord voe rend, bestrijdt den heer Marchant, die in dezen maatregel van den minister, na zijn oppositie van verleden jaar, nu plotseling een voldoenden grond vindt om den minis ter te steunen. Voorts bestrijdt. Spr. de motie-Troelstra. Ook de heer Troelstra vindt de inkrimping van het blijvend gedeelte onvoldoende. Hoe kan men ter linkerzijde die inkrimping goed keuren met de maatregelen die er aan vast zitten? Het ware, ter bekorting van het de bat, eigenlijk maar beter de motie tot latei- te verdagen. Want aan deze motie hebben wij niets. Wordt nu het contingent verhoogd, dan wordt de last voor het volk verzwaard (ru moer geroepen de diensttijd verkort Spr. acht oen enquête oommissie dringend noodig en dient in de volgende motie Do Kamer, van oordeel dat tot herstel van het vertrouwen van het volk in 's lands weerbaarheid en in het verkrijgen der over tuiging omtrent de noodzakelijkheid van de geldelijke en persoonlijke lasten voor de ver dediging op het volk gelegd, een opzettelijk onderzoek dringend noodzakelijk is dat dit onderzoek dient te geschieden door een Staatscommissie, gaat over tot de orde van den dag. Op voorstel van den heer Marchant waarbij de hoer Talma zich neerlegt wordt besloten de discussie over deze motie tot later uit te stellen. De M i n s t e r leest alsnog voor den tekst van de instructie, aan den inspecteur der cavalerie gegeven. De heer Troelstra had zijn motie in gediend om een zuivere stemming te ver krijgen Nu echter blijkt dat de rechterzijde haar niet. aanvaardt, is Spr. gedwongen haar in te trekken. Spr. is dientengevolge echter gedwongen bij de ©instemming over de begrooting van oorlog tegelijk een votum uit te brengen over het blijvend gedeelte. Dit is voor Spr. onmogelijk. Spr. kan dus met de zijnen aan de eindstemming over deze begrooting niet deelnemen en zal daarbij de zaal verlaten, aan de heeren overlatend het kabaai verder onder elkaar uit te vech ten (beweging). De hec- De Savornin Lohman zegt. dat do mededeelingen van den minis- tei omtrent den brief van generaal Smeding voor hem een ander licht over de zaak heb ben geworpen. (Bravo's). De heer Heemskerk betreurt na 's mi- nisters rede dubbel, dat de minister de cor respondentie met den burgemeester van Am sterdam niet heeft- overgelegd. Do heer Van Dedom vraagt voor de derde maal het woord. De Voorzitter merkt op, dat men op deze wijze met de begrooting niet klaar komt. Hij zal dus dat voorstel aan stemming on derwerpen. De heer Ketelaar. Neen, niet stem men De Voorzitter. Ik heb gezegd dit voorstel in stemming te zullen brengen en dit handhaaf ik. Het. voorstel om den heer Van Dodem voor do derde maal het woord te verloenen wordt goedgekeurd met 72 tegen 22 stem men De hoer Van Dedem da.nkt de Kamer voor het hem verleende verlof en treedt ver volgens in de ontwikkeling van technisoho

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1906 | | pagina 2