S#. 174.
5* Jaargang;.
Maandag 24 December 1906.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Gezegende dag.
AIERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maaedea reor Amersieert 1.35.
Idem frano* per po»t1.75.
Afronderljjke nammeee- 0.05.
Deae Courant reraehgrnt Dagelfka, Wet uiteoudering van
Zon- en Feeetdagen.
Advertentiin, mededeeliugen ens., peliere bub tMr 13 «ar
'b morgens bjj de Uitgevers in ie aenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtechectyaat 1. Intercoram. Telephoonnnmmer 66.
PRIJS DER AlDYERTENTIÊN:
Van 15 regela0.75.
Elke regel meer - 0.15.
Groots letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan Toordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Xene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegesonden.
Aan kendie met I Janu
ari a. s. op dit blad inteeke-
nen, worden de nummers die
gedurende de maand Decem
ber nog zullen verschijnen
KOSTELOOS toegezonden.
In menschen welbehagen.
Het hoogste feest., „In menschen welbeha
gen",
De hoogste poëzie van "toude bijbelwoord,
Door zooveel eeuwen voortgedragen,
Door zooveel menschen aangehoord
Dat hemelsch lied uit lang vervlogen tijd,
Dat hoogste licht in duisternis en nacht,
Dat lied, aan 't beste in den mensch gewijd,
Waarbij Geloof en Hoop en Liefde lacht
't Geeft nog- zijn rust bij de onrust om ons
henen,
't Geeft nog zijin levenskracht aan 't zoe
kend menschenihart.
Uit al die tijden," in het niet verdwenen,
Straalt daar dat licht zoo rustig, trouw en
zacht
Draag voort dat liciht in menschen welbe
hagen,
Geloof en Liefde en Hoop zij volgen dat
gC^od,
Nog ruisciht dat lied door d'eeuwen voort
gedragen,
Zoolang er menschen zijn, leeft ook die
stem van God
Soest, 24 Dec. '06.
J. DORPElvTA.
Politiek Overzicht
Oe Brunswijksche kwestie.
De ontbinding van den rijksdag en de
strijd, die over de verkiezing van den nieu
wen rijksdag wordt gevoerd, dringen kleine
kwcstiëu, zooals die over de troonsopvolging
iii het hertogdlom Brunswijk, op den achter
grond. Tool) kan die zaak daardoor niet in
't vergeetboek komen, reeds hierom niet om
dat het Duitsch© rijk een bondsstaat is van
een kwart honderd groote, kleine en kleinste
staten en de rijksgrondwet, zich aansluiten
de aan de historische ontwikkeling, aan ieder
'id van dezen bond principieel zijne zelfstan
digheid waarborgt. Men zal dus aandacht
moeten schenken aan den strijd tusschen den
grooten Kening van Pruisen en den kleinen
pretendent, van Brunswijk, die nu in een
nieuwen brief heeft uiteengezet hoe zijne po
sitie is tegenover den landdag en tegenover
het rijk.
Toen in de maand September de regent
van Blrunswijk, prins Albrecht van Prui
sen, stierf, gaf de landdag van het hertog
dom den weusch te kennen, dat er een einde
zou komen aan den voorloopigen toestand,
die is ingesteld op grond van het besluit van
den bondsraad van 2 Juli 1885. Alvorens
over te.gaan tot de aanwijzing van een nieu
wen regent, wilde de landdag, dat eerst zou
worden gezocht naar een middel om den strijd
op te lossen, die bestaat tusschen het huis
Cumberland en de Kroon van Pruisen, met
inachtneming van de belangen van het rijk
en van het hertogdom. Den regen tsehapsraad
werd opgedragen de daartoe noodige stappen
te doen.
Daarmede zijn niet de resultaten verkre
gen, die men had gehoopt. Den 2en Octo
ber gaf de hertog van Cumberland in oen
brief aan den Keizer te kennen, dat hij aan
bood voor zich en voor zijn oudsten zoon af
stand te doen van alle rechten op den troon
van Brunswijk, wanneer zijn jongste zoon.
prins Ernst August, zijnerzijds afstand doen
de van zijne rechten op den troon van Hano
ver, hertog van Brunswijk werd. Den 6en
October antwoordde de Keizer, daarmee
eene verklaring van den rijkskanselier be
vestigende, dat, daar de toestand in geen
enkel opzicht veranderd was, hij niet do
hand kon leenen tot eene verandering van
het besluit van den bondsraad van 1885,
waarin de overtuiging wordt uitgedrukt, dat
de regeering van den hertog van Cumber
land in Brunswijk met. de grondbeginselen
van de bonds verdragen en van de rijks
grondwet niet vereenigbaar is, omdat de
hertog zich bevindt in ©ene verhouding tot
den bondstaat Pruisen, die in strijd is met
der. door de rijks grondwet gewaarborgden
vrede onder bondsleden, daar hij aanspra
ken doet gelden op deelen van het gebied
van dezen bondsstaat.
Deze poging tot verzoening is dus mis
lukt, hetgeen trouwens niet was te verwon
deren, want wanneer de Pruisische regee
ring in 1885 den hertog van Cumberland
van den Brunswijkschen troon heeft ge
weerd, dan is dit niet geschied ter wille van
Brunswijk, maar tor wille van Hannover.
Wanneer zij nu goedvond, dat een Cumber-
lander hertog van Brunswijk werd, dan zou
dat slechts kunnen geschieden op uitdruk
kelijke vooiwaarde, dat het Welfenhuis zijne
aanspraken voor goed liet varen. Nu gaf de
hertog van Cumberland wel voor zich en zijn
oudsten zoon den troon van Brunswijk prijs,
maar hij zweeg over den troon van Hanno
ver, en dat stilzwijgen liet geen anderen uit
leg toe, dan dat hij zijne rechten daarop
wilde handhaven. De Pruisische regeering
zou dus er niets bijl winnen wanneer zij er
in toestemde, dat Prins Ernst August den
hertogelijken troon beklom.
Men kwam dus weer terug op do benoe
ming van een nieuwen regent. Maar de
landdag meende, dat do pogingen om tot
eene eindbeslissing te komen nog niet uitge
put waren Onder uitdrukkelijke verklaring,
dat eene solutie onmogelijk was zoolang niet
de hertog van Cumberland en al zijne agna-
ten hunne rechten op den troon van
Hannover hadden prijs gegeven, verzocht hij
den regen tsehapsraad dit besluit ter kennis
van de Pruisische regeering en van den her
tog te brengenhij besloot verder een ter
mijn van drie maanden te stellen om hierop
antwoord te gevenna afloop van dien ter
mijn zou met de zaak worden voortgegaan;
eindelijk protesteerde hij tegen de weigering
van den rijkskanselier om de zaak aan den
bondsraad te onderwerpen. De landdag stel
de dus zijne houding vast, ©enerzijds tegen
over den hertog, door het verlangen uit Ie
drukken, dat hij of zijln geslacht den troon
van Brunswijk zou bezetten, anderzijds
tegenover Pruisendoor daaraan de voor
waarde te verbinden, dat eene verklaring
van afstand van de aanspraken op Hanno
ver door alle leden van het huis daaraan
vooraf motst gaan.
Nu is het antwoord van den hertog inge
komen. Op de duidelijk© vraag, die hem is
gesteld, geeft hij een duidelijk en afdoend
antwoord. Hij herhaalt de vroeger reeds af
gelegde verzekering, dat hij als Duitsch
vorst zijn Duitsch vaderland trouw en op
recht lief heeft; hij zal nooit bewust in de
hand werken of goedkeuren, dat met de tot
zijne beschikking «staande middelen vijande
lijke ondeTnemingen tegen den Koning van
Pruisen of den Pruisischen staat beraamd
of bevorderd worden, en hij verwacht daar
om steed3 de verwezenlijking van zijpe
rechtsaanspraken op Hannover enkel door
eeno vrijwillige daad van den Duitscben
Keizer, Kening van Pruisen, en van het
Duitsche rijk niet door vreemde macht en
hulp. Maar men vertrouwt deze verzekering
niet men vreest, dat hij den Brunswijkschen
troon tot het middelpunt zal maken van
aan Pruisen vijandige Welfische intriges.
Hij beklaagt zich bitter daarover. De we
reld moet weten, dat als hij zijn woord geeft,
het een vast en zeker woord is, waaraan nie
mand mag draaien of dingen. ,,Maar", zegt.
hij, juist daarom, omdat iedereen op mijn
woord moet vertrouwen, kan en mag ik een
afstand van den troon van Hannover, zoo
als van mij verlangd wordt, niet uitspre
ken."'
De verklaring dus, die de Brunswijksche
landdag van hem verlangt, wil de hertog
niet afleggen. Daarmee is eigenlijk de zaak
afgedaan. De landdag heeft, zwart op wit
een© verklaring verlangd; de hertog wei
gert die te geven. Nu is dus voor den land
dag de weg vrij om, buiten den hertog om,
de zaak te regelen.
Behalve het negatieve gedeelte, bevat in-
tus^chen de brief van de hertog ook een
positief voorstel. Evenals in het geval van
den vorst van Lippe-Detmold is geschied,
wil hij, dat het Reiohsgericht als «scheids
gerecht zal worden ingesteld, en dit
scheidsgerecht zal er over moeten be
slissen, of de jongste zoon van den
hertog, bij uitvoering van de door den
hertog gedane voorstellen, voldoet aan
de voorwaarden, die op grond van de rijks-
en do landsgrondwet voor zijne troonsbeklim
ming in het hertogdom worden gesteld. Dat
voorstel schijnt echter geen kans op succes
te hebben. E!r wordt tegen aangevoerd, dat
de vergelijking met de kwestie van Lippe
niet opgaat, omdat men in de Brunswijksche
kwestie niet te doen heeft met een geschil
over de erfopvolging, want die is onbe
twist maar met de politieke kwestie, dat
de erfgerechtigden verhinderd zijn hunne
rechten uit te oefenon. Deze verhindering is
door een besluit van den bondsraad uitge
sproken, en eene beslissing van het Reichs-
gericht zou daaraan niets kunnen verande
ren.
De hertog verklaart in zijn brief, dat hij
het verlangen van den landdag niet begrijpt,
en stelt hem de vraag: ,,Hoe kan het her
togdom gediend zijn van een vorst, die met
zulk eene verloochening en zelfvernedering,
met zulk een verraad aan trouw en geloof
zich den in toch tin de stad van Hendrik den
Leeuw zou willen koopen?" Maar die ont
boezeming kan het feit niet te niet doen,
dat hier eene stellige verklaring, zwart op
wit, van hem verlangd werd. Door te weige
ren die af te leggen, beneemt hij zich de
mogelijkheid om als regeerend hertog van
Brunswijk zijn intocht te doen in de stad
van Hendrik den Leeuw.
Duiteatiland.
Het geval van majoor Fischer, den hoofd
officier van de Duitsche koloniale troepen
macht, die wegens zijne financieele betrek
kingen tot de firma Tippelskirch in den af-
geloopen zomer eenige maanden in voorloo-
pige hechtenis is geweest, is volgens de
Dortmunder Zeitung kort voordat het sup-
pletoire crediet voor Zuidwest-Afrika inden
rijksdag werd behandeld, door den rijkskanse
lier als hoogste chef van de koloniale troepen
macht daardoor afgedaan, dat. de beklaagde
majoor 14 dagen kamerarrest heeft gekre
gen. Daar dit eene disciplinaire straf was,
kon zij niet beschouwd worden als te zijn
ondergaan door de in voorloopige hechtenis
doorgebrachte maanden.
De Köln Ztg., die dit bericht bevestigt,
voegt daaraan toe, dat is aan te nemen,
dat deze disciplinaire straf steunt op de
voorschriften tegen het schulden maken van
de officieren. Over de vraag of majoor Fi
scher ook nog van een raad van eer straf
te verwachten heeft., wordt het stilzwijgen
bewaard; de hooge disciplinaire straf, die
hem is opgelegd, laat echter bezwaarlijk do
conclusie toe, dat van eene dergelijk© straf
is afgezien.
Duitachland en Spanje.
De Heraldo de Madrid bericht, dat tot de
verlenging van den modus vivendi op han
delsgebied tusschen het Duitsche rijk en
Spanje besloten is; de uitwisseling van de
nota's kan ieder oogenblik plaats vinden.
Frankrijk.
In zijne redee tot verdediging van het
nieuw© wetsontwerp op de uitoefening van
den eeredienst heeft do minister Briand ge
zegd ,,De katholieken hebben gezegd:
Wij willen de vrijheid, zooals iedereen.
Geef ons de wet van 1901." Wij zullen hun
de wet van 1901 geven, zonder ons illusie t.e
maken, vel wetende dat zij zal worden af
gewezen even goed als de wet van 1905."
Dit gevoelen, door den minister op de
tribune van de Kamer uitgesproken, wordt
bevestigd door den correspondent van de
Temps te Rome, die op grond van inlich
tingen, in het Vaticaan ingewonnen, ver
zekert, dat de wet zooals zij nu zal zijn, den
Heiligen Stoel niet er toe zal brengen het
,,tolerari posse" uit te spreken. Twee bt>
zwaren worden inzonderheid tegen het
nieuwe wetsontwerp geopperd in de geeste
lijke kringen. De wet voorziet, de onttrekking
aan hunne bestemming van de kerken, waar
van zij het genot toestaat. Onder welke om
standigheden zal die onttrekking geschie
den? Zal dat zijn krachtens art. 13 van de
vet van 1905? Dan zou de raad van state
de sluiting van de kerken kunnen bepalen
Aan den andoren kant zegt men, dat het
genotrecht geen recht is, omdat het. weU
ontwerp de uitdrukking inhoudt ,,zal kun
nen" en niet „zal moeten." Als het recht
tot uitoefening van den eeredienst onderwor
pen is aan de machtiging van den prefect of
van het gemeentebestuur, wat zal er dan
gebeuren als die machtiging komt te ont
breken
Het tweede beewaar bestaat hierin, dat
de wet niet aangeeft wie de kwaliteit zal
ihebben om in de verklaringen, die jaarlijks
moeten "-orden ingeleverd, de bedienaren
van den eeredienst aan te wijzen. Het zwij
gen van de wet op dit punt zal de steen
des aanstoots zijn, volgens het Vaticaan.
De verzekering is dus niet gewaagd, dat
de Paus deze wet zal veroordeel en. In wei-
ken vorm dit zal geschieden, is nog onzeker.
Alles bijeen genomen, is men in het Vati
caan van oordeel, dat de nieuwe wet niet
het minimum toestaat, dat in de encycliek
Gravissimo wordt verlangd, inzonderheid de
erkenning van de katholieke hierachie, de
conditio sine qua non.
Volgens de Express de Liège zal het Va
ticaan, nu mgr. Montignoni uit Parijs weg
is, met de Franscho bisschoppen in verbin
ding blijven door tusschenkomst van mgr.
Heylen, den bisschop van Namen en mgr.
Vanden banden de Ruth, coadjutor aan
het aartsbisdom van Mechelen. Baron d'Erp,
de Belgische gezant bij het Vaticaan, is er.
zegt men, toe aangezocht, maar weigerde.
Mgr. Vico, nuntius te Brussel zal weer de
brug vormen tusschen het Vaticaan en den
bisschop van Namen.
Oosten rijk.
Het heerenhuis heeft in eene vergadering,
die twaalf uren heeft geduurd, omtrent do
kiesrecht hervorming eene beslissing geno
men, die het hoofdpunt van den strijd be
slist in den zin, waarin het besluit van het
huis van afgevaardigden gevallen was. De
omkeering, die in do stemming van het. huis
gekomen is, was zóó volkomen, dat een
voorstel tot invoering van het meervoudige
stemrecht het strekte om aan de kiezers
boven de 35 jaren het recht tot het uitbren
gen van twee stemmen toe te kennen in
de tweede lezing slechts 15 stemmen ver
wierf in eene vergadering van 170 leden.
Bet wetsontwerp op de verkiezing der le
den van het huis van afgevaardigden met
de daarbij behoorende regeling der kiesdis
tricten werd in de deTde lezing aangenomen
mot slechts 9 loden tegen.
De in verband hiermede voorgestelde
grondwetswijziging blijft aanstaan, totdat
het huis van afgevaardigden zijne goedkeu
ring zal hebben verleend aan het wetsont
werp op den „numerus clausus", waarbij
het aantal door de Kroon voor hun leven
benoemde leden van het hoerenhuis beperkt
wordt tot 150 als minimum en 170 als maxi
mum. Dit is in het begin van het volgende
jaar te verwachten.
Rusland.
Door eene ukase vatn 21 December is de
dag der verkiezingen voor de rijksdoenia voor
Europeesch Rusland op 19 Februari 1907
bepaald. Voor het Kaukasusgebied, Midden-
Azië en Siberië is de dag nog niet bepaald.
Het Petersburgeohe telegraafagentschap
verzekert, dat alle geruchten, die in den
laatsten tijd door verschillende bladen weer
werden vermeld over eene buitenlandscho
leening, die in directen of indirecten vorm
voor de deur zou staan, op verzinsels be
rusten Do Russische rogeering voert met.
niemand, hetzij direct of indirect, evenmin
door bemiddeling van iemand in Rusland
of in het buitenland, onderhandelingen be
treffende eene leening. Al deze geruchten
streven klaarblijkelijk enkel en alle«en het
doel na, een ieder te overtuigen, dat Rus-
lands redding uit zijn financieelen toestand
enkel te zoeken is in het terstond sluiten
van eene hooge buiten landsche leening.
Ruslands toestand is echter volstrekt niet
van dien aard. Reeds het feit, dat derge
lijke geruchten sedert een half jaar ver
spreid worden maar onbevestigd bleven, zou
lieden, die niet vooringenomen zijn, er van
overtuigen, dat deze geruchten verzonnen
zijn.
7'wer, 22 Dec. Graaf Alexis Ignatjew,
vroeger gouverneur-generaal van Kiew,
Wolhynië en Podolië, werd in de restauratie
kamer van het vergaderingsgebouw voor den
Een verhaal van de Osterlide Pastorie
Uit het Deensch
door
BETSY BAKKER—NORT.
I.
0, wat. geurden de lindenDe oude do
minee stond op, ging naar het raam, en
boog zich over de vensterbank.
O, wat geurden die twee oude linden daar
buitenmaar kijk eens aan de venster
bank lag vol groenig-gele bloesemtrosjes;
tot op den vloer waren ze verspreid, en op
do tuinbank lagen ze dicht en fijn, en
lichtten als doode insekten in den zomer
nacht.
Dominee was juist thuis gekomen van een
ziekenbezoek, twee mijl van de postorie van
daan, dat had den halven nacht gekost,
maar hij had geen behoefte aan rust. of slaap
wilde er geen behoefte aan hebben. Van
nacht wilde hij jong zijn.
Hij zuchtteO. hoe ontroerde hem die
geurWarm en zacht, als een mantel van
herinneringen, hulde die zich om zijn ge
dachten.
Hij boog zich uit het venster daar lag
de olmeniaan, mét do dichte bloesemtrosjes
tusschen do donkergroene bladen, en daar
Mond de goudenregen, de overoude gouden
regen, met de trillende klokjes, lichtend en
sidderend als gouden rammelaars, zacht ver
licht achter den zilveren sluier der nevelen
voor de maan.
Gouden rammelaars voor de kleine
Yvonne
De oude dominee glimlachte. Toen ging
hij naar de boekenkast en bukte zich naai
de laagste plank, waar de groote kerkboe
ken stonden. Ze waren vlak bij de hand,
zoodat ze het eerst van alles gered konden
worden, wanneer er brand kwam, of als
de bliksem insloeg, opdat de geschiedenis
van, en de gebeurtenissen in de geslachten
niet voor de nakomelingen verloren zouden
gaan.
Hij sloeg het. boek, op de tafel voor het
raam. open en stipte de jien in; maar zijn
hand trilde zoo sterk, dat hij de pen weer
moest wegleggen.
Hij vouwde de handen, in den schoot, en
staarde er naar.
„Ja ja!" zei hij. „Geen wonder, dat
je trilt en. weigert, datgene te schrijven, wat.
je niet. kan gelooven. En toch is het zoo.
Hier zit ik, oude man met. wit haar en
moede ocgen, en verlang van jou, mijn trou
wen dienaar gedurende bijna zestien jaar,
dat je den naam van mijn eerstgeborene in
het. kerkboek schrijft.
Geboren in dezen geurenden nacht, ter
wijl de dauw valt en de nachtviooltjes ont
luiken, en de manesl uiers voor de ruiten
zweven."
Hij leunde achterover in den stoel en
trok het. scherm voor de lampzijn oogen
waren moe van het. waken, en zijn gedach
ten van het omzwerven.
En toch kregen ze geen rust. Als flad
derende vogels, als bijen, die uitgezonden
werden om honig te zuigen uit bloom na
bloem, zoo zond hij de boden zijuier gedach
ten uit, om voor zijn hart herinnering na
herinnering thuis te brengen van de jaren,
die verdwenen als bloemen, die verwelkten
en stierven, maar wier honig daar verbor
gen lag, waar de gedachten haar zouden
weten te vinden.
En hij herinnert zich een morgen, een
stralenden morgen in Juni, toen de stok
rozen in den tuin bloeiden, en zijn jonge
vrouw, die nu met haar kind in de armen
lag, in zijn armen gelegd werd, zelf nog een
klein kind, dat met de trossen van den gou
den regen speelde.
Waar kwam het kind eigenlijk vandaan?
Ja. waar kwamen al de bloemen van den
zomer vandaan Ze lag in de rozen
haag van den tuin. toen hij en zijn vrouw
langs het smalle grintpad van de kerk naar
huis gingen. Do morgenwind spoelde met
haar zwarte krullen, en de dauw was van
de rozen gevallen en lag als parelen op de
naakte armpjes van het kind.
Zijn vrouw, zij, die nu al acht jaar op
het oude kerkhof sliep, was verrukt geweest
over die wonderlijke morgenvondst, er
werd onderzoek gedaan, navorschingen in
het werk gesteldde predikant kende im
mers iedereen in hot dorp, het kon niemand
uit de streek zijn. Maar het gebeurde dik
wijls, dat. er rondtrekkend volk door het
dorp kwam en de kleine was bruin en
had zwarte oogen als een Tater wie kon
weten
Nog herinnert hij zich zijn vrouw's vreug
de haar «tralende oogen.
„Wat is ze lief! Niet. waar. Axel, we hou
den haar toch? Zeg ja, Axel. Ik weet zeker,
dat je er geen spijit van zal hebben. Ik weet
dat het kind ons veel vreugde zal schenken.
Zeg toch ja, Axel. Je weet, zelf niet, hoe
veel vreugde zij je zal bereiden."
De oude dominee zucht en glimlacht.
En toch
En weer zendt bij de boden zijner gedach
ten naar den korf der herinneringen met
haar duizende cellen en gangen, waarin zij
den weg vinden.
En weer komen ze terug, en beeld na
beeld glijdt aan zijn blik voorbij, nevelige
beelden, verlicht door den feest glans der
herinnering.
Er staat een kind bij het groote rozen
perk in höt middelste grasveld. De tuinman
en zijn knecht staan naast haar, met. den
kruiwagen on het snoeimeB. Middenin ver
heft zich een vreemde bloem met vuurroode
klokje® en een statige houding; vergiftig,
maar heel mooi, pronkt ze daar en oisebt
haar plaats. En alle rozen buigen zich ach
terover, alsof ze bang voor haar nabijheid
waren
,,'tls een vergiftige bloem," zegt de tuin
man; „ze is in één nacht, opgeschoten; ze
is mooi maar weg moet ze.
„Nee," zegt het. kind. „laat haar «taan.
Ik wil zien, wat ze wil."
Den volgenden dag is er een nieuwe loot
naast gekomenangstiger en angstiger han
gen de trossen der rozen, de dauw trilt uit
de kelkjes en ze drukken zich dicht tegen
elkaar, zoodat de bloemblaadjes afvallen.
En weer staan de tuinman en het kind
daar
„Zo moet er uit," herhaalt hij on
komt naderbij mot hot mes„zo. is ver
giftig. Zal fk haar maar uitrukken?"
„Nee, zegt' het kind beslikt, en werpt
het hoofdje in den nek. ,,'t Is mijn perk,
ik wil zien, wat ze wil."
Toen de zomorvacanti© voorbij was, on
kleine Anne Margrete was thuisgekomen
en naar haar tuintje keek, hingen de rozen
mét. verdroogde stengels en verdorde blaren,
dc krachtige giftbloemen waren moester van
bet bloemperk en staken hoogmoedig hare
vuurroode klokje® uit boven de doode
pracht.
„Nu heb ik gezien, wat ze wou," zei het
kind; „nu kan je ze uitrukken."
De tuinman schudde het libofd.
„Nu is het. te laat." zei hij, „ze heeft al
lo® verstikt, dat goed was
Het kind trok do schouders op.
„Dat is vervelend," stemde ze toe. „Maar
nu weet ik. wat ze wou!"
De piodikant glimlacht.
Ze was geen gemakkelijk kind geweest.,
die kleine Anne Margrete Van dat ze heel
klein was af, was ze moeilijk om mee om
te gaan.
Hij herinert zich haar nog op den arm
van zijn vrouw, wanneer iets haar ontging,
dat ze graag in 't bereik van haar kleine
handjes wilde hebben de bloemvazen in de
woonkamer of de boeken of pijpen in de
studeerkamer; hoe hartverscheurend zo dan
«chroide over 's werelds onrechtvaardigheid.
En hoe meer ze schreeuwde, hoe harder de
jonge predikantsvrouw lachte.
„Toe, Axel, laat haar toch ik wil zien
wat ze wil, later mag jij haar opvoeden.
Donk er aan, dat zo nog zoo klein is toe
laat los hoor je, Axel, ik wil alleen zien,
wat ze wil."
Wordt vervolgd.