18».
Vrijdag 4 Januari 1907.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Gezegende dag.
5" J»ary;au^.,
:OORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Jdem franoe per post- 1.75.
Afoondorljjke nummers0.05.
Deze Conrant verschijnt Dagelijks, met niteondering ran
Zon- en Feeetdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men véór 18 nor
's morgens by de Uitgerers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C<>.
Utrechtechestraat 1. Intercomm. Telepboonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 15 regelsf 0.75.
Elke regel meer- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eens
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
Ingevolge -art. 73 der Militiewet 1901. bren-
j ge» Burgemeester en Wethouders van Amers
foort ter kennis, dat door den Militieraad in deze
provincie, in een der localen van het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen aan de Maria-
plaats te 'Utrecht, ingang over de Botermarkt,
óp Donderdag 24 Januari 1907. des voormiddags
ten tien ure. zitting zal worden gehouden, ten
einde uitspraak te doen omtrent den loteling
der lichting van 1907 dezer gemeente Dirk
J o h an nes Sir e i t hors t lotingsnum
mer 115.
Amersfoort, 3 Januari 1907.
Burgemeester en Wethouders -voornoemd,
l)e Secretaris, De Burgemeester,
J <1. STENFEltT KitOESE. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
Oe afzetting wan Raisuli.
Don 31 en December zijn toe Madrid de
ratificaitiër. uitgewisseld van de akte van
Algeciras en van het protokol, dato daarvan
is opgemaakt, is een gewaarmerkt, afschrift
gezonden aan den sultan van Marokko. Te
gelijkertijd is Gebbas, de minister van oor
log van den sultan, aan het hoofd van de
mehalla (troepencolonne), waarmee hij was
uitgezonden, Tanger binnengetrokken. Met
groote praal heeft hij zich naar de moskee
begeven en heeft daar voorlezing gedaan
van twee besluiten van den sultan. Het
eene hield die benoeming dn van Ben Gkazi
tot pacha van Tanger en pacha van Fahs,
de provincie welker gebied reikt tot voor
de poorten van deze stad. Het. andere be
vatte het ontslag van Raisuli uit de amb
ten, waarin bij. tot dusver namens den sul
tan het gezag uitoefende.
De loepbaan van Raisuli kenschetst op
sprekende wijze den toestand in Marokko,
zooals hij toto dusver was. In. 1904, toen de
toestand van het land door het bedrijf van
de pretendentoen en door de ongehoorzaam
heid van opgeruide .bergstammen onder
stoutmoedige aanvoerders steeds meer ver
ward werd en de bezorgdheid voor de
veiligheid van de Europeanen in Tanger
aanhoudend steeg, besloot de Marokkaan-
sche ïegeering tot bescherming van de stad
eene mehalla in den omtrek te loggen, een
maatregel, die eenegeruststellende uitwer
king had op de vreemdelingen. Dit duurde
echter niet. lang, want plotseling verspreid
de zich eene schrikmare onder de Europea
nen. In den avond van 18 Med 1904 werd
een Amerikaan, de heer Perdicaris, met zijn
schoonzoon Var ley, een Britsch onderdaan,
uit zijne op- drie kwartier afstand van Tan
ger gelegen villa weggevoerd. De Fran sche
gezant noemde in zijn bericht aan minister
Delcassé den bedrijver van dezen stouten
aanslag ,,le brigand Raisuli".
Natuurlijk trok het corps diplomatique
zich terstond de zaak aan en deed bij Tor
res, den vertegenwoordiger van den sultan,
krachtige stappen. Deze was ook door Rai
suli zelf schriftelijk van den aanslag verwit
tigd met de bijvoeging, dat het lot van de
gevangenen in de eerste plaats afhing van
het terugtrekken van de mehalla uit den
omtrek van Tanger; daarna zouden de voor
waarden voor de uitlevering volgen. "Wat
zou Torres doen? (De Engelse he gezant en
de Ainerikaaaische consul-generaal stelden de
Marokkaar.sche regeering verantwoordelijk
voor liet leven der gevangenen, dat door
iederen maatregel van geweld tegen Raisuli
in gevaar zou zij n gebrachter bleef dus
niets over dan zoo spoedig mogelijk den
paclia de instructie te doen toekomen, dat
de mehalla naar Tanger moesib worden te
ruggetrokken. Nadat dit was geschied, liet
Raisuli zich vinden tot verdere onderhande
lingen. Zijne voorwaarden luidden- 1. Te
rugzending van de mehalla naar Fez. 2. Af
zet ling van den pacha in Tanger. 3. Ge
vangenzetting van verscheidene personen, die
vijandig tegen hem of de zijnen waren op
getreden. 4. Vrijlating van een groot, aantal
zijner aanhangers uit de gevangenis. 5. Beta
ling van eene „schadevergoeding" van
350,000 peseta's. 6. Zei fetandigver klaring
van twee plaatsen in den omtrek van Tan
ger, die onder zijn gezag moesten worden
geplaatst. 7. Garantie van de diplomatieke
vertegenwoordigers van Engeland en Noord-
Amenka voor de naleving van alle voor
waarden
Het maghzen meende eene vermindering
van deze eischen te kunnen krijgen door
twee sherifs uit de Algerijnsche grensplaats
Wazan, door bemiddeling van den Fran-
sclien gezant, als onderhandelaars naar Rai
suli te zenden. Dezen brachten echter het
antwoord, dat Raisuli zijne voorwaarden, als
men ze niet onverwijld aannam, nog ver
scherpen zou en in liet uiterste geval de
gevangenen zou dooden. Ook de andere
Europeesche vertegenwoordigers bemoeiden
zich met do zaak, zoodat er voor het maghzen
niets overbleef dan de voorwaarden van den
roover aan te nemen. De paclia van Tanger
werd afgezet, 350,000 peseta's uitbetaald,
het garnizoen uit Tanger teruggeroepen,
zijne gevangen aanhangers werden ontslagen
en Raisuli tot gouverneur van de autonoom
verk'aarde piaatsen benoemd. Daarentegen
beloofde liet maghzen de gevangenzetting
van de personen, die Raisuli onschadelijk
gemaakt wilde zien, en de vrijlating der re-
bollen van Tetuan eerst te zullen uitvoeren
na de vrijlating van de beide gevangen blan
ken, hetgeen den 24en Juni geschiedde. De
garantie van de vreemde gezantschappen
voor het nakomen van de voorwaarden werd
natuurlijk geweigerd.
Zoo werd Raisuli, die naar Europeesche
begrippen eigenlijk aan don galg behoorde,
gouverneur. Men zou denken, dat het magh
zen er op uit geweest zou zij n hem zoo spoe
dig mogelijk onschadelijk te maken. Het te
gendeel is waar. Toen in 't laatst van 1904
veeten uitbraken tusscken eenige stammen
onderling, nam liet maghzen Raisuli's hulp
le baat. Het bekrachtigde hem in zijn ambt.
en in bet volgende jaar klom hij tot nog
hoogere waardigheidhij werd! stadhouder
van de prov'nciq Fahs. Sedert sprak hij
recht o- het groote marktp'ein voor de
poort van de stad. Den 16en April liet de
nieuw benoemde kaid de Marokkaansche
militaire wachtposten voor de in zijn rayon
gelegen buitenlandsche gezantschapsgebou
wen inrukken met de boodschap, dat hij
voortaan zelf de verantwoordelijkheid voor
orde en rust- zou dragen. Graaf Cherisey, de
zaakgelastigde van liet Fransche gezantschap,
gaf hiervan bericht aan zijne regeering met
de opmerking: „Men kan hier de redenen
niet doorgronden, die het uiaghzen kunnen
hebben bewogen met het herstel van de orde
den man te belasten, dien men gisteren nog
een „illustre bandit" genoemd beeft.
In deze functie is Raisuli geweest tot voor
weinige dagen Nu is hij vervallen verklaard
van zijne ambten en waardigheden, en in
den blief van den sultan, die openlijk is
voorgelezen, is hij genoemd een „ongehoor
zame man, een verwekker van onlusten, een
schelm, mot dubbel aangezicht". Zal hiermee
zijne rol zijn uitgespeeldDat zal nog moe
ten blijken. De akte van Algeciras is nu in
staat van wijzen. Het komt er nu op aan
liet. bewijs le leveren, dat daarmee het in
strument verkregen is, dat men behoefde om
Marokko op te heffen uit den staat van
anarchie, waardoor personen als Raisuli
daar de eerst© rol konden spelen.
Duittohland.
De open brief van den rijkskanselier over
den politieken toestand, is gedagteekend
Oudejaar 1906. In een korten blik op de
partijverhoudingen in den laatsteu rijksdag
constateert vorst Bülow, dat daar geen an
dere mogelijkheid bestond dan om met het
centrum de zaken af te doen, vooral sedert
de verkiezingen van 1903. Dezen toestand
van afhankelijkheid van den goeden wil van
één© partij heeft hij steeds als niet onbe
denkelijk beschouwd. Er bestond echter geen
reden om daarin verandering te brengen,
zoolang het centrum zich bereid toonde posi
tieven arbeid te verrichten met de verbon
den regeeringen ©n niet toe te geven aan de
verleiding om zijne parlementaire sterkte
t© misbruiken. „Maar reeds in het voorjaar
van het afgeloopen jaar werden drie drin
gend noodigc eischende spoorweg Keet-
mauslioop, de schadevergoeding van de
pachters, de oprichting van een departe
ment van koloniën, door eene door centrum
en sociaal-democratie aangevoerde meerder
heid verworpen. Destijds kon ik, nog niet
hersteld van eene zware ziekte, niet ingrij
pen. Maar het besluit rijpte bij mij, tegen
elke nieuwe poging van zulke proefnemin
gen van macht bij ernstige en gewichtige
zaken van liet rijk met alle kracht op te
komen."
Daardoor werd het noodig het gezag der
regeering en hare stelling boven de partijen
te handhaven. Daarnaast schenen ook eene
zekere verandering in de doctrinaire inzich
ten der vertegenwoordigers van de liberale
burgerij en de stijgende weerzin tegen bet
sociaal-democratische drijven de hoop te
rechtvaardigen, dat eene verandering van
den parlementairen toestand door liet Duito-
selie volle zelf mogelijk is. De brief wijst er
op, dat er in Duitscbland geen eensgezinde
liberale partij bestaat, die den duidelijken
wil en de bekwaamheid heeft getoond, posi
tieve politiek te voeren. Innerlijke oneenig-
heid, negatief doctrinarisme, overdrijving
der beginselen en onderschatting van bet
praktisch bereikbare zijn oorzaak, dat het
liberalisme niet den invloed op de regeerings-
zaken heeft gekregen, waarnaar het heeft
gestreefd. Eerst in liet laatste tiental jaren
is daarin veel veranderd.. „Ik denk aan
Eugen Richter's strijd tegen de sociaal-de
mocratie, aan bet voortgaande prijs geven
van de Manchester-leer, bovenal aan het
klimmende gevoel voor groote nationale
kwestiën. Veel zal er nog te leeren zijn:
maat houden, juiste oogmaat en blik in de
nabijheid, gevoel voor historische continuï
teit en reeole toestanden.
„Nu geloof ik geenszins, dat uit de ver
kiezingen eene groote, eensgezinde liberale
partij zou kunnen voortkomen en de plaats
innemen van bet centrum. Wel echter zou
den de partijen der rechterzijde, de natio-
naal-liberale partij en de verder links staan
de vrijzinnige groepen bij doelbewust optre
den in den verkiezingsstrijd zooveel terrein
kunnen winnen, om een© meerderheid naar
mat© van de behoefte 1© vormen."
De conservatieve partijen en de nationaal-
liberalen zijn in alle groote vragen, waar
het. gold liet wel en wee van de nat ie, har©
eenheid, liare machtspositie, betrouwbaar
geweest. „De natie ging hun boven de par
tij dat is hun roem en dien zullen zij hand
haven. Hoe meer aan de linkerzijde de be
reidvaardigheid tot bevrediging van do
groote nationale behoeften voor liet kolo
niale bezit, voor leger en vloot toeneemt,
des te breeder en vaster kan de brug wor
den, en wel zouden ook de nationaal-
gezinde elementen, die in het centrum aan
wezig zijn. zich in zulke vragen gemakke
lijker bij alle andere burgerlijke partijen
aansluiten, wanneer met het verdwijnen van
de mogelijkheid van eene zwart-roode meer
derheid het fractie-egoïsnie van het centrum
beroofd werd van do gelegenheid om zich,
zonder zicli aan iets te storen, tegen de re
geering te doen gelden,
en arbeid voor alle nationale elementen,
lijkheid, die voor het centrum bestond om
zich van de sociaal-democratische stemmen
te bedienen tot vorming van een oppositie -
blok, was de beteeken is, die daardoor de
sociaal-democratie zelf in den vorigen rijks
dag kreeg. Daar biedt zich een nieuw uiterst
gewichtig veld van gemeenschappelijke zorg
en arbeid voor allo nationale elementen.
De brief komt er tegen op, dat op den ach
tergrond een nieuwe „Kulturkampf" loert.
„In Duitscbland, waar de gezinten naast
elkaar wonen, gaat bet de katholieke kerk
beter dan in menig katholiek land, en geen
vertegenwoordiger van de-verbonden regee
ringen denkt er aan het gelijke recht op te
heffen, de gewetensvrijheid te schenden en
den katholieken godsdienst te belagen. In
die bewering dient de godsdienst slechts als
middel tot bescherming van politieke frac-
tiebelangen. Ofschoon er verder geen staat
is, die meer voor het heden en de toekomst
der werklieden, voor hunne stoffelijke en
geestelijke behoeften gedaan heeft dan het
Duitsche rijk, ofschoon de Duitsche werk
lieden de best gevormden van de wereld zijn,
sluiten toch millioenen zich bewust of als
bijloopers aan bij eene partij, die den staat
en de maatschappij wil onderste boven kee-
ren.
„Van zulk een druk moet het Duitsche
volk zich vrijmakendo liberale stedeling
en landman is daarbij niet minder betrok
ken dan de conservatieve. Al mogen de toe
standen in de verschillende kiesdistricten
nog zoozeer uiteenloopen, de partijen, die
den 13en December aan de zijde van de
regeeriug stonden, zullen van den aanvang
,jaf in bet oog moeten houden wat hen toen
vereenigde: de strijd, voor eer en goed van
de natie tegen sociaal-democraten, Polen,
Welfen en centrum. Ik stel de sociaal-demo
cratie voorop, omdat iedere nederlaag van
de sociaal-democratie eene waarschuwing voor
haren blinden overmoed, eene versterking
van het vertrouwen in don rustigen voor
uitgang van onze innerlijke ontwikkeling
en eene versterking van onze stelling naar
buiten zou zijn, en omdat daardoor tegelijk
do mogelijkheid zou worden bemoeielijkt, dat
eene burgerlijke partij met hulp van de
sociaal-democratie eene dominoerende stel
ling inneemt tegen de andere burgerlijke
partijen."
Frankrijk en Italië.
In de rede, die de Fransche gezant te
Rome op nieuwjaarsdag gehouden heeft in
antwoord op de toespraak, die namens de
Fransche kolonie aldaar toto hem gericht
werd, roemde hij de goede betrekkingen, die
tusschen de beide natiën bestaan, en ging
daarna voort„Het jaar, dat voorbijge
gaan is, heeft ook zijne plaats in de ge
schiedenis van die goede betrekkingen, om
dat het voor goed heeft zien udt den weg
ruiming, met de ondertedkenanig van de over
een Icoon sten betreffende Ethiopië, do eenigo
nog open gebleven kwestie, die aanleiding
kon geven, wel is waar niet tot geschil
len, maar tot beleefde discussiën. Het nieu
we jaar vindt de Fransch-Italiaansche be
trekkingen steeds doortrokken van dit
vriendschappelijke en wederzijdsdhc vertrou
wen, dat het ernstigste onderpand is voor
hunne toekomst."
Span]*.
Madrid, 3 Jan. De Koning heeft de wet-
ton oy. de amnestie en op de heffing van
eene tijdelijke belasting van granen bekrach
tigd.
Servrö.
De „Evening Standard" deelt uit Odessa
mede, dat het daar gevestigde agentschap
van hot Russische ministerie van bui te n-
landsoli© zaken, dat sinds 20 jaren hier de
functie vervult van geheim informatie bu
reau voor de Balkan-Staten, in het bezit
is van onbetwistbare bewijzen, ondanks of-
ficieele tegenspraak uit Belgrado, van bet
bestaan van een wijdvertakte samenzwe
ring ter uitvoering van een staatsgreep om
Koning Peter en zijn familie te verdrijven.
Invloedrijk© leden, zoowel burgerlijke aJs
militaire, van de bedde politieke partijen,
zijn betrokken in de samenzwering.
Het eerste doel van dezen staatsgreep
zou zijn, de instelling van een voorloopdg
regentschap, dat aan de groote mogendhe
den een verslag van den toestand zou Hoen
en deze ook zou raadplegen over de keuze
van een buitenlandschen prins, die den
Servisohen troon zou beklimmen.
Rusland.
De Russische Rorrespou donz heeft uit
Petersburg vernomen, dato de ministorraad
den Czaar het ontwerp heeft voorgelegd
van een manifest over de afschaffing van
alle beperkingen, die den Joden in 1882
zijn opgelegd. Inzonderheid zou hun ver
gund worden land te pachten in het rayon,
waar zij zich mogen vestigen. De Czaar
zou echter alle voorstellen verworpen heb
ben.
Het bericht van do Nowoje Wremja, dat
de politie te Petersburg een lijst in handen
had gekregen van 27 personen, die door
de revolutionairen ten dood© waren opge
schreven, wordt van regeeringswege tegen
gesproken
Petersburg, 3 Jan. Tijdens de godsdienst
oefening in het instituut voor experimen
teel© geneeskunde werd op do stedelijke
prefect voor den Launitz, die zioh op u't-
noodigdng van den prins van Oldenburg
daarheen begeven had can do inwijding bij
te wonen, een aanslag gepleegd. Een naast
de prefect staand© onbekende man loste
Een verhaal van de Osterlide Pastorie
7 Uit het Deensch
door
BETSY BIKKER—NORT.
Nu on dan verdwijnt het achter een voor
uitstekende punt. van de holling, die voor-
uitdringt als de silhouette van een voorge
bergte en komt dan weer geduldig en on
veranderlijk in liet gezicht, om opnieuw te
verdwijnen achter den volgenden gevange
nismuur der heide. En als gevangenen op do
groote [binnenplaats glijden de. kleine, stille
golfjes zwijgend en bedroefd naast elkaar
voort
Geen windstootje verbreekt, de stilte in dit
dal der eenzaamheid en van den dood
slechts een enkel overmoedig windje komt
tusschen de kloven aangeslopen, en op het
zelfde oogcnblik wenden de blauwe klokjes
de thym en brem hun fijne bonte kopjes
om, bogeerig om wat nieuws te boo ren, ver
langend naar hel minste, zwakste loven-
teeken van de groote wereld daarbuiten.
Maar boven op de heuvels, daar raast- de
storm altijd met. een kracht- cn woede, als
werd er boven het diepe dal in het bazuin
de* oordeels geblazen, dat schijnt te ruston
in den slaap des doods. Maar dat dringt
niet- door tot den bodem, slechts de echo
trilt als de zucht van achtergeblevenen bij
een1 graf.
Hier wiegelen de brem en de kleine, be-
scheiden madelief in den wind, die hen heen I
en weer buigt en ben opblaast. Die blaadjes
van de madelief staan uit als gestreken bal
letrokjes, het- wilde viooltje en de bleek©
oogen troost buigen op do maat niet- elkaar,
in graeïeuse dartele houdingen. Zelfs de
blauwe monnikken, beboerende tot de eerste
©n eenige kloosterorde der heide, die in
kleine dichte groepen op passenden af
stand van de anderen staan zelfs zij schij
nen de prikkelende, levenwekkende macht
van den storm te voelen onder de blauwe
kalotjes hunner orde en in hun zilvergroen© I
schoentjes van bladen.
liet schaap, dat aan den grashalmen trekt I
verliest soma hot evenwicht, wanneer de I
wind aan zijn wol rukt, en tuimelt van den
heuvel, maar do geii blijft pal staan met
trotsch opgeheven hoorns en stijve voorpoo-
ten.
En in den storm danst liet witte heide
zand, dat in do oogen brandt en tusschen do
tanden knarst; liet stuift in de schoenen
eu in het haar, als de stofwolk van een
machtige poederkwast. En geen schaduw is
hier te vinden, het. gaat- hier met de zon als
met den storm, ze schijnt van alle kanten
te komen, alles verschroeid en verbrandend,
monschen zoowel als planten en dieren.
Langs het smalle pad dbor de heide, dat
bij den dijk achter de pastorie begint, met
de zilveren populieren achter de heg. komt
op een namiddag Vonne heel langzaam en
alleen in een dichte stofwolk aanwandelen.
Smal en stoffig i9 het pad, zelfs d© rij- i
weg 'bestaat slechts uit twee smalle wagen
sporen, die niet eens den boelen weg rogl-
matig lang'i elkaar voortloopeoiin het mid
den staat do heide hoog, en bloeit zelfs on
gedeerd tusschen de wielen der wagens.
Nu draait de weg door het bosch. en op
hetzelfde oogenblik wordt- het volkomen stil
rondom haiar. De jonge denneboompjes be
schutten al goed' voor den wind. Geen an dei-
geluid weerklinkt dan haar eigen voetstap^
pen, wanneer de dennen aaiden kraken on
der haar voetjes, of wanneer ze zinkon in
hetr zand, dat op enkoio. plaatsen voethoog
op den bosohgrond ligt.
De regen is bod aard en laat een sterken
kruidigen geur van dennenaalden achter
De blauwe klokjes en rood-violettc erica ste
ken hun kopjes onder den wilden rozestruik,
en de zonnig gele bremmen .tusschen het
gras
Lang voor Vonne het wil, is ze het bosch
door, en nu. gaat het pad naar beven en
naar het Oosten. Een geit, die haar na
staart, volgt, haar met de oogen, tot do
klein© gedaante met liet blauwe mutsje en
leer groene jurkje op een bloomklokje bo
ven ©p den top van den heuvel gelijkt.
Dan duwt de wind haar naar beneden
en de geit verliest haar uit het. gezicht.
Half huppelend, half glijdend, als do
„vliegende zomer" in den avondwind, be
reikt liet kind eindelijk het. diepe meer.
Osterlidc-rnieer beet. het maar nog
nooit heeft Vonne het anders hooren noe
men dan Lide-meer.
De meesten meenen. dat dit een verkor
ting is. maar Vonne weet beter, vader heeft
haar'alles verteld.
Hot moer ziet er zoo droevig uit, omdat.
alle mensehenjaren lang, or hoon zijn ge
gaan, wanneer ze bedroefd waren en liun
verdriet en angst in het. diepe water gewor
pen hebbendaarom heet het Lijdensmeor.
omdat, het het verdriet en leed van zoo veel
n.enschen bevat.
Vonne weet het-, Vonne heeft zelf verdriet
liggen beneden op den bodem van het diepe
meer.
Haar grootste en zwaarste verdriet was
over klein broertje, dab moest sterven.
Maar er ligt ook nog ander verdriet.
Bij'vooiibeel'd dat. over de beid© dashond-
jee, Grafman en Donna, die de houtvester
op een morgen te leen verzochtf om op de
vassenjacht mee te nemen.
Vonne had ze niet graag afgestaan; ze
had zoo'n medelijden met dieren waarop ge
jaagd werdmaar oom Daan was immers
vaders beste vriend en altijd zoo goed voor
Vonne en hij had zo gekregen
's Avonds was hij alleen teruggekomen, do
honden had hij niet weer naar huis kunnen
drij'veu ze waren niet. weg le slaan ge
weest van den ingang van het. vossenhol, zo
trilden van strijdlust.
De nacht verstreek en do morgen brak
aan. De houtvester was de heuvels opge
klommen met eten voor hen, maar toen hij
bij liet- hol kwam, zag hij, dat het ingestort
was. Toen hij aan het graven ging, vond
hij do beide lijkjes'; stijf en koud, met uit
gestrekte poot en, lagen ze daar, als tweo
soldaatjes die op hun post gesneuveld zijn.
O, wat had zo geschreid, teen ze het
hoorde.
En dan dien keer met de rozen, de eenig©
maal, dat vader echt op haar gebromd' had.
Want z© had rozen geplukt uit den tuin
\an den onderwijzer en die op grootmoeders
graf gelegd, omdat, ze gehoord' had, dat
grootmoeder zoo veel hield van rozen, en
er dien dag geen mooie in den touin van do
pastorie waren. En. niemand wist, waar die
rozen op het graf vandaan waren gekomen
Stel je voor, dat zij gestolen had
Maar ze was toen nog maar vier jaar oud,
en dat alles lag nu diep op don bodem van
hel meer
Vonne vond, dat. het hier was alsof men
op een kerkhof zat, waiar uien gedachten
begraven heeft, die pijn deden, maar dio
men toch nu en dan zich herinnoren wil.
En Vonne heeft, vandaag een nieuw ver
driet bij de anderen te voegen.
Niet omdat mama vandaag vertrokken is,
ook niet, dat vader er zoo bedroefd uitzag,
toen ze samen naar huis gingen dat. was
heel natuurlijk, vond ze. Nee, het is iota
heel anders, iels zoo vreemds, dat Vonne
het in 't. geheel niet begrijpt. Want, toen ze
op het perron stonden en de trein op het
punt- was te vertrekken, was vader nog even
op de trede gestapt om mama nog oens vaar
wel te zoggen.
„Daar mag je niet staan", had mama
glimlachend geroepen „leef wel, oom Axel.".
Vonne had gelachen, ze vond, dat- hot- zoo
grappig klonk, dat „oom Axel" maar
vader was zoo bleek en stil geworden, en
had zoo wonderlijk bang naar moeder ge
keken
IFurdt vervlfd.