2
heeft afgemaakt. De tegenwoordige conces
sionaris heeft concessie gekregen voor der
tig jaren Nu kan het. gebeuren, dat de
maatschappij' ini de onmogelijkheid verkeert
de concessie te doen voortgaan. Dan zou het
gevolg zijn, dat. zij do concessie verbeurt.
Art. 2 van de concessie zegt., dat als de
concessionaris niet aan zijne verplichtingen
voldoet wanneer de tram Ib.v# gedbrende
acht dagen niet riidt de raad de con
cessie vervallen kan verklaren. De straf,
die daarop is gesteld, ie d!at dam hetgeen, ia
de grond zit eigendom van de -gemeente
blijft, zonder dat zij, tot eenige vergoeding
gehouden is. Ik geloof daarom niet, dat de
tram onmiddellijk zal likwideeren, zonder
dat de concessionaris eerst nog eens bij den
raad zal komen.
Ik wil intusschen wel mijne stem verlee-
nen aan een voorstel om de zaak anders
aan te pakken dan B. en W. willen. Wij
hebben in de tram een gemeenschapsniiddtel
Nu willen B. en W. dat bij eventueele op
heffing van di-t middel een verkeer zal wor
den onderzocht of het noodig is het in stand
te houden, hetzij van gemeentewege, hetzij
met steun van de gemeente. Ik geloof niet,
dat dit de juiste weg is. Wanneer wij dit ge
meenschapsmiddel moeten hebben, dan ligt
het op den weg van de gemeente bijtijds
relatiën aan te knoopen met de tram-maat
schappij om te zien hoe zij het. .bedrijf zou
kunnen voortzetten. In ieder geval is par
ticuliere exploitatie goedkooper dan ge
meente-exploitatie.
Toen ik liet- voorstel van den heer Gerrit
sen hoorde, kwam de vraag bij. mij op
Waartoe is eene raadscommissie noodig?
Kunnen B en W. niet zelf antwoorden op
de vraag of de tram noodig is in de ge
meente? Zij zijn evengoed als de raadscom
missie in staat om dat te beoordeelen. Als
B. en W. tot. de overtuiging komen, dait de
tram noodig is, dan zullen zij gemakkelijker
kunnen onderzoeken dan eene commTssie,
hoe de tram het best. in stand kan worden ge
houden en met welke kosten dat kan gebeu
ren. Zou het daarom niet het best. zijn de
«aak terug te zenden aan B. en W. met-
verzoek ons in te lichten, of dit verkeers
middel al dan niet noodig is voor de ge
meente?
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, mag ik den heer Plomp terstond ant
woorden Dan zou ik hom willen zeggen
dat zooals ik straks reeds heb uiteenge
zet B. en W. blijkbaar niet weten wat zij
zullen adviseeren. Vandaar dat het. Ibeter is
eene betrekkelijk groote commissie uit. den
raad te benoemen, om te onderzoeken wat.
moet worden gedaan om de exploitatie van
do tram voort te zetten. Dat is beter, dan
den weg te volgen, dien. B. en W. aangeven,
die willen, dat bij eventueele likwidatie der
maatschappij en opheffing van het verkeers
middel eene raadscommissie zal worden be
noemd1. Da-t is voor ons eene duidelijke aan
wijzing, dat. B. en W., als hun het onder
zoek wordt opgedragen, zullen komen met
een voorstel om 't niet te doen. B. en W.
erkennen mischien de noodzakelijkheid om
de tram in stand te houden, maar zij zeg
gen ..De gemeente heeft daartoe niet de
financieele kracht.'' Ik geloof, dat het ook
voor B. en W. veel beter zal zijn, als er
eene raadscommissie is, die deze zaak onder
zoekt. Als B. en W. en de oommissie te
zanten eeu onderzoek instellen, dan zullen
wij beter op de hoogte komen dan als B. en
W. dat alleen doen. Met de benoeming van
zulk eene commissie zullen wij verder komen
dan zonder dio commissie.
Wat de heer Plomp in het- begin van
zijne red* opmerkte, dat bij staking van
het bedrijf van de tram de concessie vervallen'
kan worden verklaard', was mij natuurlijk
ook bekend. Maar ik geloof, dat B. en W.
zich van dat middel nooit zullen bedienen
tegenover deze maatschappij. Dat zou nog
eene grootere onbillijkheid zijn tegenover de
aandeelhouders, die niet hun geld aan de
trant gegeven hebben om er winst mee te
behalen, maar zuiver in. het. bellang der ge
meente dit verkeersmiddel hebben willen
steunen. Ik kan mij niet. voorstellen, dat
van B. en W. te verwachten zou zijn een
voorstel om van dat artikel gebruik, of liever
misbruik te maken.
De heer van Kalken. Mijnheer de
voorzitter, ik geloof, dat door B. en W. en
door den raad wel zal worden erkend, dat
het ongewenscht is over te gaan tot de be
noeming van eene commissie tot onderzoek
van de zaak, omdat zulk eene commissie
geen grooter licht zal kunnen ontsteken dan
B. en W. of de aandeelhouders ons kunnen
geven. Dc zaak komt. hier op neer iEr is een
tekort bij het tegenwoordige bedrijf van de
tram, en B. en W. durven niet in te gaan
op eigen exploitatie. Dat blijkt uit het be
drag van f 4632,97, waarop het- tekort van
eigen exploitatie door hen geschat wordt;
zij drukken dat bedrag in zwarte cijfers af,
die als spoken worden opgeroepen om ons
bang to maken. Maar als men geen eigen
exploitatie wil. dan kan toch wel steun ver
leend worden. Dat is wenschelijk voor de
tram, al is het ook een tijdelijke steun. Als
er een werkelijke steun wordt verleend aan
do tram, dan zouden wij in een ander jaar
misschien in gunstiger omstandigheden zijn
om antwoord te geven op de vraag wat beter
i9: overneming van het bedrijf of voortzet
ting van de tegenwoordige exploitatie. Dat
moet niet zijn een steun van f 800, zooals
wij gedurende eenige jaren gegeven hebben,
want dat is geen werkelijke steun. Als men
steun geeft, dan moet dat zijn iets wat de
tram baat. Met een subsidie van f 800 kan
de tram niet voortgezet worden. Het is te
recht door den heer Gerritsen gezegd,,Als
men geen beteren steun geeft-, dan zal de
trammaatschappij moeten likwideeren.."
Misschien worden B. en W. dan wel geneigd
do tram over te nemen. Het moet er-
kond worden, dat Amersfoort steeds voor
uitgaat en meer aantrekkingskracht krijgt
voor menschen van buiten. Men ziet dat .aan
het aantal nieuwe woningen, die gebouwd
en verhuurd worden. Het spreekt van zelf,
dat dit niet ten goede komt aan de tram,
want- buiten de Kamppoort worden geene
nieuwe woningen gebouwd. De tram zal
daardoor dus niet beter worden. Maar zeer
zeker moeten wij, nu de tram bestaat, haar
in stand houden, want wij moeten Amers
foort niet maken tot ©ene doode plaats. De
tram moet blijven voortbestaan. Wanneer
het subsidie van de gemeente verhoogd werd
tot f 2000, dan zou de tram daarmee al
thans tijdelijk geholpen zijn. Erkend moet
worden, dat gemeen te-exploitatie duurder
zou zijn dan voortzetting van het' bedrijf door
de tegenwoordige maatschappij. Ik zou daar
om willen voorstellen niet f 800, maar
f 2000 steun aan de trammaatschappij te
verleenen.
Dte Voorzxtter, Ik erken, dat de
heer Gerritsen den godachtengang van het
dagelijksch best-uur juist heeft weergegeven.
B. en W. zouden veel prijs stellen op het be
houd van de tram, maar "hebben bezwaar
tegen den financieelen steun, dien dat zou
eischen van de gemeente. De middelen van
de gemeente laten niet t-oe de tram zoodanig
te steunen dat zij afdoende zou worden ge
holpen. Die heer van Kalken wil f 2000 sub
sidie gegeven. Maar daarmee is de tram
maatschappij niet geholpen. Wil men de tram
op afdoende wijze steunen, dan zal men het
subsidie moeten brengen op ten minste
f 3000, niet voor eens maar voortdurend,
omdat er anders geen kans is, dat het be
drijf kan worden voortgezet. B. en W. achten
het- het beste af te wachten wat de maat
schappij zal doen, en welke beslissing door
haar genomen zal worden. Gaat zij over tot
likwidatie, dan zoude niet dooi- B. en W.,
maar uit den boezem van den raad zelf een
voorstel gedaan moeten worden, om het
voortbestaan van de zaak te verzekeren. De
raad kan dat beter doen dan B. en W.nu
alle gegevens zijn verzameld, die konden
verkregen worden, en alzoo van deze zijde
geen meerdere inlichtingen zijn te verschaf
fen. Wellicht kunnen door eene raadscom
missie andere denkbeelden, ter tafel gebracht
worden, die kunnen strekken om de tram als
middel van verkeer te behouden. Daarom is
't het beet© thans af te wachten wat de maat
schappij zal doen naar aanleiding van het
besluit, dat de raad zal nemen op het voor
stel .van B'. en W. Mocht dan de maat
schappij tot de likwidatie besluiten, dan
ligt het op den -weg van den raad zelf eene
oommissie te benoemen.
D© heer van Esveld. Mijnheer de
voorzitter, u spreekt van een subsidie van
f 3000, dat noodig zou zijnde heer van
Kalken noemt het bedrag van f' 2000. Ik ge
loof, dat de heer van Kalken dichter bij de
waarheid is. In het tekort van f 2500, dat
door B. en W. berekend wordt bij, voortzet
ting van het tegenwoordige bedrijf, zit de
rente van een kapitaal van f 12000. Daar de
tram geen rente geeft, behoeft die niet bij
het tekort in aanmerking te worden ge
bracht. Daarom meen ik, dat de tram zou
kunnen blijven bestaan bij een subsidie van
f 2000 van de gemeente.
De heer Veis Heyn. Mijnheer de voor
zitter, het komt mij het best voor de zaak
nog in overweging te houden. Op dit oogen-
blik een besluit te nemen, moet ik ontraden.
Ik zou er voor zijn, heb voorstel van den
heer Gerritsen te steunen en eene commis
sie te benoemen, die de zaak onderzoekt en
nader in relatie treedt met het bestuur van
de tram, om dan, na kennis genomen te
hebben van alle gegevens, met een voorstel
bij den raad te komen. Of wij een subsidie
voor één jaar geven, wat kan dat baten? De
kwestie wordt daardoor niet opgelost.
De heer Cel os se. Mijnheer de voorzit
ter, er zijn drie voorstellen ingediend. Het
eene, van den heer Gerritsen, strekt om eene
commissie te benoemen van vijf deden, om
te onderzoeken of de tram in de gemeente
noodig is en, op grond van de uitkomsten
van dat onderzoek, met voorstellen betref
fende de exploitatie van de tram te komen.
Een ander voorstel, dat van den heer Plomp,
wil de zaak renvoyeere-n aan B. en W.. met
opdracht om te onderzoeken of de tram in
deze gemeente in eene behoefte voorziet, die
haar voortbestaan met steun van de ge
meente zou wettigen. Het derde voorstel,
van den heer van Kalken, strekt om een
ruimer subsidie te geven. Van al deze voor
stellen komt dat van den heer Gerritsen
mij het meest geschikt voor. Wanneer de
raad eene commissie benoemt, dan kan die
commissie de zaak in haar geheel on
derzoeken en zelfstandig conferee ren met
het bestuur van de tram. Wordt het
voorstel van den heer Plomp aangeno
men, dan zullen wij niet veel verder
komen. B. en W. zullen dan moeten
onderzoeken of de tram zal blijven voort
bestaan. Ieder kan daarover denken zooals
hij wil. Maar als het onderzoek wordt op
gedragen aan eene raadscommissie, dan zal
het resultaat van dat onderzoek meer waar
de hebben. Reeds hierom, omdat de vijf
leden van de commissie de zaak van een
ruimer standpunt kunnen bezien dan de drie
leden ''van het dagelijksch bestuur. De be
slissing, die de raad zal hebben te nemen,
kan op die wijze beter voorbereid worden.
Het voorstel van den heer van Kalken komt