2 over een aanstelling van een controleair der belastingen; het is op mijn. voorstel geweest, d'ait die ambtenaar in het personeel' van de secretarie £s opgenomen. Ilc erken, da>t B. en W. het recht hebben dien ambtenaar te benoemen en te ontslaan, maiar ik meen, dat B. en W. tegenover dè leden van den raad de consideratie hadden moeten in acht nemen oonr hen 'bijeen te roepen, voordat ziji tot een zoo ingrijpenden maatregel alsi nu is geschied, overgingen. Nu zijn wij voor het feit gesteld en hebben uit dè courant daarvan het eerste bericht gekregen. Ik) moet er mijn leedwezen over te kennen geven dat op die wijze gehandeld is. )Be Voorzitter. Ik moet opmerken, dat, zooals het geachte lid trouwens .zelf reeds heeft gezegd, B. en \V. volgens dè wet het recht hebben dè ambtenaren vara dè secretarie te benoemen en te ontslaan, en bovendien dat het niet dè gewoonte is, -dat dè gemeenteraad vooraf in kennis gesteld) wordt met voorgénomen veranderingen in het personeel van de secretarie. Het is dan ooik niet in de gedachte van B. en W. op gekomen eerst den raad daarover te hooren. De heer Visser. Mijnheer de voorzitter, zon het niet aanbeveling verdienen, dlat de heer Gerritsen en de andere leden, die dit misschien wenschen, in de gelegenheid ge steld wordèn na afloop van de openbare ver gadering in eene geheime zitting inlichtin gen van B en W. te vragen De Voorzitter. Als de hoeren eeue geheime zitting hierover wenschen, dan heb ik geen bezwaar, nadat de agenda is afge daan, aan d'at verlangen te voldèèn. Maar de stukken liggen tea- visie van de leden; zij kunnen dus daarvan inzage nemen en dè motieven leeren kennen, die B. en W. hebben geleid' bij het nemen van hun be sluit. Aan de orde is; 1. Benoeming van een vast leeraar in de natuurkunde aan het gymnasium. De Voorzatter verzoekt de heeren. Celosse en van Esveld' als stemopmemers te fungiee- ren. Benoemd wordt de heer H. Corver met algemeene stemmen. 2. Vaststelling van pensioensgrondslagen van personeel bij het hooger en middelbaar onderwijs. Als .pensioensgrondslag voor den heer Cor ver wordt voorgesteldals leeraar van de H. B. school f 1718,16, als leeraar aan het gymnasium f 381,82. 3. Benoeming van een hoofd der openbare lagere school 3e soort aan de Koningstraat (vacature N. van Veen). Op de voordracht zijn geplaatstO. Busse- maker, hoofd, der school te Soest-, Snijder, hoofd der school te Winterswijk, G-. A. L. Spelberg, hoofd den school te Westzaan, J. Faber, onderwijzer te Amsterdam. Dè heer Spelberg wordt benoemd met 9 stemmen. Op den heer Bussemaker werden 7 stemmen uitgebracht. 4. Benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare school 2e soort aan dè Helle straat (vacature mej. Buytenibuys). Op die voordracht zijn geplaatst: mej. J. J. Aarts te Velzen, mej.. J. M. Meijer te Amersfoort en- mej. J. M. B. van Eèk te Zwartsluis. Mej. van Eek wordt benoemd' met 12 stemmen. Op mej. Aarts wtarem 2, op mej. Meijer 2 stemmen, uitgebracht. 5. Benoeming van een- curator aan het gymnasium. De heeT T. Van Santen, benoemd presi dent van het seminarie, wordt met alge meene stemmen benoemd). 6. Benoeming van een ambtenaar van dien burgerlijken stand (vacature L. A. baron van Ittersum). Jhr. S. M. van Reigersberg Versluys wordt met algemeene stemmen benoemd. 7. Benoeming van een detrdèn gemeente- opzichter. Op de aanbeveling zijn geplaatst. G. L. Pape te Noordwolde, j. Punselie te Gouda en M. we Jong te Dèdemsvaart-. De heer Pape wordt benoemd met 9 stemmen. Verder worden uitgebracht 6 stem men op den heer de Jong en 1 .stem op den heer Punselie. De Voorzitter dankt de stemopnemers voor de genomen moeite. 8. Voorstel van B. en W. tot het verlee- nen van eervol ontslag aan den onderwijzer O. Moerman (school 3e soort Koningstraat). De Voorzitter. R. en W. hebben aan vankelijk voorgesteld het ontslag, te verlee- nen met ingang van 1 Maa-rl. De heer Moer man heeft echter verzocht het te doen in gaan op 15 Februari. B. en W. 'hebben daar tegen gieen bt-izwaar, aangezien in da vacature wellicht tijdig kan worden voorzien. Wordt z. h. o. conform het gewijzigde voorstel 'besloten. 9. Vooi-stel van B. en W. tot vaststelling van verordeningen, houdende verbodsbepa lingen tot het stélden van gebouwen: op gron den; die in de naaste toekomst bestemd zijn tot den aanleg1 van straten. Het voorstel strekt, om, ten behoeve van het bij raadsbesluit van 31 Juli 1906 vastge stelde uitbreidingsplan, gebruik te maken van de bevoegdheid, in art. 27 der woning wet gegeven, om op bepaalde terreinen bouw verboden te leggen, voorloopig op die ter reinen die, 'bestemd om ingang te wordèn van de op de vastgestelde plannen, geprojec teerde wegen, gelegen zijn aan thans be staande wegen De heer J orissen. Mijnheer de voorzit ter, mag ik eene kleine vraag stellen. Ik heb gezien, dat de terreinen, waarop het verbod om te bouwen wordt gelegd; zijn aangegeven^ op de teekening, die behoort bij het uitbreidingsplan. Ik zou willen vragen: of niet. altijjd voor den raad) dè gelegenheid open) blijft om, als het beter blijkt straten aan te leggen in afwijking van het uitbreidiags- plan, dè in dat pla-n opgenomen, wegen te verleggen. Dè V oorzitter. De voorgestelde ver ordeningen hebben ten doel op dè toegan gen van de geprojec teerde straten naar de reeds 'bestaand© wegen een- bouw-verbod te leggen. Door te verbieden!, dat dfaar mag worden gebouwd, maakt men het tevens ondoenlijk, verder op die ontworpen wegen te bouwen. Heit doel is te verzekeren, dat in de toekomst die ontworpen wegen tot stand! kunnen komen De heer Jorissen. Ik gieloof niet, dat wijl elkaar geheel begrijpen, mijnheer de voorzitter. Mijne vraag was deze: Er zijn wegen geprojecteerd op het uitbreidingsplan. Stel nu, dat later blijkt, dat het beter is eene andere riching te geven aan een ge- projecteerden weg. Kan d!an machtigmg ge geven worden om dien weg te verleggen? Of is het bouwverbod, dat dioor dleae verorde ning gelegd is op den grond, waarop de weg is geproijccteeird, daarvoor een beletsel? De Voorzitter. De gelegenheid blijft open om het plan, dat is vastgesteld, door een nieuw IbebluitJ van dien raad ie wijf- xigen. De heer J orissen. Dat was heb, wat ik wen&chte te vernemen. Het is dus geon wet van Perzen en Meden, die -wij. hier vast stellen. De artikelen: vara dè vijf dioor B' en W. ontworpen verordeningen wordèn. achtereen volgens z. fa. o. voorloopdg goedgekeurd, waarna dè gezamenlijke verordeningen met algemeene stemmen worden vastgesteld. 10. Voorstel vam B. en W. tot het vast stellen van, instructiën voor de gemeente opzichters. Naar aanleiding van het besluit tot uit breiding van het personeel, werkzaam onder den gemeente-architect, met een. derden op zichter, moet voor dien ambtenaar eene in structie vastgesteld en moeten, in verband daarmede, de instructiën voor den eersten en den tweeden opzichter gewijzigd worden. De heer van Duinen. Mijnheer de voorzitter, mag ik vragen; of het geen aan beveling verdient met dè behandeling, van deze zaak te wachten, totdat eene beslissing genomen is over het volgende punt van de agenda? Heb komt mij voor, dat die beide zaken met elkaar in verbaud staan. De Voorzitter. Ik kan niet inzien dat. deze zaak met het volgende punt van de agenda in betrekking staat. De instruc ties van de gemeentoopzichiters hebben geen betrekking op den rechtstoestand van de ambtenaren in het algemöen. Wanneer die rechtstoestand geregeld is, dan vallen deze ambtenaren daaronder ook. Stelt de heer yan 'Dfuinen ivitötel van de bekapdöling voor? De heer va.n Duinen. Neen, mijnbeer de voorzitter. Als er geen verband' besbaat, dan is dab niet noodig. De artikelen van de drie instructiën wer den aabtereenjvolgèna z. 'h. o. voorioopdg goedgekeurd, waarna de instruction geza menlijk met algemeene stemmen wei-den vast gesteld. 11. Behandeling van de motie van den heer va-n E&veld betreffende het benoemen van eene raadscommissie in verband' mei den rechtstoestand van de arbeidsvoorwaar den voor de gemeenteambtenaren en rap port van B. en W. dienaangaande. De motie van den heer van Esveld luidt aldus Do Raad der gemeente Amersfoort, Gezien het adres der Gemeente-werklie den, kennis genomen hebbende van het ad vies van Burgemeester en Wethouders besluit uit zijn midden eene commissie van vijf leden te benoemen om te overwegen, of, en zoo ja, welke voorstellen aan den Raad moeten worden voorgelegd, om den toestand te regelen, zoowel van de geaneente-amibtenia.- ren als van de Gemeentewerklieden, wat be treft, de salarissen of loonen, de vergoeiddag in geval van zaèkte, de verloven, de boeten, enz. De conclusie van het rapport van B. en W. is, dat zij er de voorkeur aan geven met de vaststelling van een werkliedenreglement te wachten totdat de toegezegde wettelijke voorziening op het punt dor gemeentebedrij ven, waarbij tevens Voorschriften gegeven wiorden betreffende de arbeiders, in dienst bij die bedrijven, is tot stand gekomen. De heer van Esveld. Mijnheer de voorzitter, toen het adres van de werklie den der gemeente hier waa ingekomen, héb ben B. en W. alleen notitie genomen van wat in dat adres gevraagd werd betreffende de loonen. Van de andere vragen, die in bet adres werden gedaan, is geen nota ge nomen. Dat is de aanleiding, waarom ik mijn voorstel .gedaan heb. Het wil mij voorko men. dat die andere vragen ook ten volle onze aandaöht verdienen. Wanneer wij het. onderwijzend personeel vau dè gemeente ne men, dan is daar veel door reglementen ge regeld, waardoor anen kan zeggen, dat dit personeel zich in een bevoorrechten boestand bevindt. Bij de andere takken van dienst, hangt alles af van de goede gezindheid van het hoofd of den directeur van het dienstvak. Er is geen enkele regeling- voor die dienstvakken voorgeschreven

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1907 | | pagina 6