5de Jaargang Zaterdag 6 April 1907. BINNENLAND. FEUILLETON. Joseph Haydn Die Jahreszeiten EMSMBHT I*. 273. Tweede Blad. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoort 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr 'b morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF 8* Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels0.75. Elke regel meer - 0.15. Gröote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverreeron in dit. Blad bh abonnement Kene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. ■oéara* theologen, In de vergadering van Moderne Theo logen, welke ornder leiding van ds. J. Brui- mnig, predikant te Olst, op Dinsdag 9 en Woensdag 10 April gehouden zal worden in het Gebouw van den Werkenden Stand. Kloveniersburgwal 87-89 te Amsterdam, zullen de volgende onderwerpen worden be handeld lo. „Prof. Went's ontkenning van doel matigheid in de levende natuur". Dit onder werp zal worden ingeleid door dr. J. G. Boekenoogen, predikant te Krommenie, die zijn stellingen, bij dit onderwerp behooren- de, later zal bekend maken. 2o. De zedelijke beteekenis van het socia lisme, in te leiden door S. K. Bakker, pre dikant te Bolsward, die bij zijn betoog den \olgenden gang zal volgen Onderscheiden moet worden tusschen so cialisme als doel en als beweging. Als beweging wekt het in de arbeiders fierheid, brengt het hen over een benepen egoïsme heen, werkt het door zijn felle cri- tiek op het mammonistisch karakter onzer samenleving mee tot zuivering van het ze delijk oordeel is het, uoor in deze wereld een ideaal to stellen, een voortreffelijk oorreclief tegen de moreele verwording van onzen tijd. Als doel zal het den gruwel der huidige concurrentie met haar jammerlijken nasleep doen verdwijnen de broederschap der menschen ook in het maatschappelijke leven zichtbaar maken, de geestelijke krachten der menschhoid vrij maken. En de conclusie is dan Het socialisme verdient wegens zijn ze delijke qualiteiten moer waardeering dan het gewoonlijk ondervindt, ook van „mo derne theologen". 3o. „Onze verborgen zonden". Dit onderwerp zal worden in|g©leid door prof. dr. H. Oort. van Loiden, aan de hand van de volgende stellingen a. de opvatting van zondealles wait strijdt tegen den ons bekenden wil van God is opperv-lkkig en heilloos; b. zonde is al wat niet strookt met wat de mensch zijn kan. Als wij het leven uit dit oogpunt bezien, zijn ieders verborgen zonden die zijn die welke wij in onwe tendheid begaan ontelbaar; r. onder de beletselen het karakter der zonde zoo op te vatten, is ook het spraak gebruik, aan de oppervlakkige opvatting van dat karakter ontleendals zouden slechts eenige onzer daden met dien naam mogen worden aangeduid, terwijl dat wat wij in onwetendheid begaan, onder den ffliam van verkeerdheid, dwaling of nog zae.hterer" naam. van vergissing, buiten den kring onzer ver an t woordeü ij kh e id gesteld wordt; d. voor onze verborgen zenden zijn wij aan sprakelijk e. het harde, schijnbaar onbillijke, d'at hierin ligt, wordt voor een deel weggenomen door de overweging dlatfc God geen wraak neemt, maar de eenige straf der zonde be slaat in haar onvermijdelijke gevolgen on deze leiden tot verbetering, en zóó tot heil 4o „Wat geven de nieuwste verschijnselen onder de ethisch-orthodoxen ons te denken?" Dit punt van de agenda zal worden inge leid door dr. II. A. van Bakel, predikant te Edam, en wel aan de hand van de volgende stellingen a. Uit het conflict tusschen „het geloof der gemeente", dat de ethisch-orthodoxzn verklaren te handhaven, en hun opvatting vun den Bijbel ..niet alp grond maar als be geleidenden kanon en norm des geestelijken levens" vloeien de nieuwste verschijnselen in bunnen kring met noodwendigheid voort. b. Bhjscens do uitlatingen hunner woord voerders zal het- stadium van ontwikkeling, waarin hun richting thans verkeert, hen op den duur niet kunnen bevredigen, want zij zullen ook zei ven al beter leèren inzien, dat zij „het geloof der gemeente" niet kunnen vasthouden dian ten koste van groote offers van hun waarheidszin. c. Nochtans bezitten zij ih hun realistische beschouwing den waren maatstaf tot de ken nis van God en den juisten blik op de eischen van een christelijk leven, die zij ook bij de meest, gestrenge toepassing van de begiiteelen vnm het eerlijk historisch Schriftonderzoek niet behoeven prijs te geven. d. Wanneer èn zij èn velen dergenen, d'e ter linkerzijde staan, zich bezinnen omtrent de logische gevolgtrekkingen uit hun Schrift beschouwing en tot inzicht komen in den werke'lij ken inhoud hunner geloofservaring, zal een samengaan dier beide groepen op breeden grondJslag mogelijk zijn. 5o. Gaat het aan op vrijzinnig standpunt te spreken van wedergeboorte?" Kian een vrijzinnig christen zichzelf met. recht een wedergeborene noemen Dit laatste punt van de agenda zal wor den ingeleid door ds. S. Winkel, predikant te Limmen, aan de hand van de volgende stellingen a. Het intellectualisme heeft de ervaring „zonde" miskend. b. Op het vrijzinnig standpunt, dat door zulk een intellectualisme bepaald wordt, kan men slee,hts spreken van „verbetering" van den mensch. c. Waar op vrijzinnig standpunt zonde als 6cheiding tusschen God en mensch ervaren wordt, het christelijk geloof deze scheiding overbrugt en deze gemeenschap met God een nieuw leven wekt, daar is het. voor den vrij zinnigen christen niet vreemd van „weder geboorte" te spreken. Vijfde Nedcrlandsohe Philologen Congres. Woensdagmorgen te 9 uur werd to Amsterdam het congres door den voorzitter, prof. dr. H. T. Karsten, geopend. De openingsplechtigheid werd bijgewoond door vele belangstellende dames en heeren. Tot de aanwezigen behoorden mr. W. F. van Leeuwen, burgemeester van Amsterdam, en de heer C. W. de Sauvage Nolting, wethou der van onderwijseernge bekende Vlaarn- sche philologen, waaronder prof. dr. J. Ver- couillie uit Gent, dr. C. J. Eggink, inspec teur der Gymnasia te 's 's Gravenhage, do curatoria der Gemeentelijke en der Vrije Universiteiten enz. Prof. Karsten begon in zijn openingsrede allen welkom te heeten en verheugde zich, dat er weer zoovelen waren opgekomen, Toch ontbreken er nog velen, die men had mogen verwachten. Eén man missen wij hier noode, den Nestor onzer linguïsten, die, als zijne gezondheid het veroorloofde, zeker in ons midden zou zijn, even zeker als ons getrouw- ste medelid en eerste voorzitter, prof. Naber. Onze hulde aan beiden zij behooren niet tot hen, die in isolement hunne kracht zoe ken. Zeker „es bildet ein Talent sicli in der Stille", zegt de dichter, maar hij voegt er bij „doch ein Charakter in dem Stroin der Welt", en met allen eerbied voor talenten, vaart, de maatschappij het best bij dezulken die tevens karakters zijn in dien zin, daJt zij hunne in stilte verworven wetenschap en overtuigingen op nobele wijze prcpageereai tot heil der gemeenschap, iets waartoe een ernstig congres als het onze de beste gelegen heid aanbiedt Wat hier viva voce verkon digd wordt, in voordracht of debat, blijft bij en werkt vaak meer na dan geschreven vertoogen. De overvloed van belangrijke onderwer pen, die ter sprake zullen, komen, zullen zeker menigeen in „Tembareas du choix" brengen. Maar dit is juist een voordeel van deze con gressen, dat men er zoo licht toe komt eens buiten zijne eigenlijke stuidie kennis te ne men van het werken en de methode in ver wante vakken. Uitvoerig stond spr. Stil bij een artikel van p-rof. P. Wendland over de Philologen- versanimlung te Hamburg in 1905, waarvan hij voorzitter was. en bij het naar aanleiding van dat artikel door vier hoogleeraren opge stelde toekomstprogramma voor philologische congressen. Is echter de belangstelling in en de lvst voor de pliilologie niet sterk aan het afne men? Spreker gelooft, het niet, is het. meer eens met hen. die ook in de klassieke philo- logie een frisschen luchtstroom meenen waar te nemen. Eene breedere opvatting der we tenschap is weer in staat met nieuwe liefde en arbeictelirst te bezielen. Dat het groote publiek meer opheeft met do natuurwetenschappen, waartvan het do praktische resultaten ziet en geniet., dam met do sclioone onbekende, van wie bet zich nau welijks eene voorstelling kan vormen, is men schel ijfcerwijize niiet anders mogelijk. Maar het aantal studenten, dat zich jaarlijks aan do pliilologie komt wijden, en het aantal niet-f'hililogen, dat geregeld sommige colleges over Grieksche letteren en kunst volgt, be wijzen voldoende, dat zelfs de klassieke pliilo logie nog lang niet afgedaan heeft. De pliilologie is gelukkig niet meer louter een geleerdheid verzamelend, vernuft scher pend, liet gemoed met aesthetaschen wellust vervullend tijdverdrijf van enkelingen of van kleine groepen uitgelezenen. Haar taak is hot verleden aller volkeren te verklaren, zoo ver het zich in monumenten van litteratuur en kunst nog openbaart, en wel door verge lijking van gelijksoortige verschijnselen op elk gebied van het geestelijk leven in ouden en cok nieuwen tijd. Slechts aan uitverkorenen als Theod. Mommseu, Gaston Boissier en enkele ande ren, is het gegeven, aan die taak in ruime ren omvang te kuunen arbeiden. Maar voor olken phalolopg, die dit als ideaal voor oogen houdt, zal het verhooging van energie ten gevolge lidbben, een naar tijd en krachten uitgebreidere lectuur en dientengevolge eene verruiming van geestelijken horizon en een juister inzicht van zijne taak ook op paedago- gusch gebied. Aansluiting aan het werkelijke leven wordt steeds meer geëischt en voor de philologie beteek ent dit, dat steeds ruimere plaats ge schonken moet worden aan paedagogische vragen, waarvan spr. er een aantal noemt, die o. a. ook door Wendland besproken zijn. Spr. eindigt met er op te wijzen, dat wan neer men na rijp overleg de bakens weet te verzotten naar eisch van veranderde stroo- ming en getij, men niet behoeft te wanhopen aan de toekomst der philologie. Met dien wcnsch, dat ook dit samenzijn daartoe zal bijdragen, opent spr. het Congres. Na deze luid-toegejuichte rede van den voorzitter werd een begin gemaakt met de afdeelingsvergaderingen Gedurende het congres worden in een der lokalen van het Universiteitsgebouw de door de firma A. W. Sijtbotf uitgegeven repro ducties van handschriften tentoongesteld, terwijl in een ander lokaal eene keuze uit de verzameling kinderprenten van dr. G. J. Boekenoogen te bezichtigen is. Klassieke Philologie. In de af- deeling der klassieke pnilologie traden als sprekers op prof. dr. J. van Wagenin- gen em dr. M. A. Schepers De eerste sprak over „De invoering van maskers op het Romeinsche tooneel", terwijl dr. Sche pers een en ander meedeelde over „De scho llen op Aristophanes". Germaanse he en Romaanse he Philologie. In do vergadiering van do afdeeliug der Germaansclie en Ramaansche philologie waren sprekers d'r. N v a n W ij k, dr A. Borgeld. en dr. K. Sne ij diers de Vogel. Dr. N. van Wijk had tot onderwerp zijner rede gckiotzen ,.De plaats van het Ger maan sch en het Baltisch-Slavisch onder de Indo-Gcrmaanscho talen". Hel onderwerp van dr. A. Borgeld luidde: „Don Toreibio en de Déken van Badajaz". Dr. K. Sneijders de Vogel behandelde: „De Overgang van den Accusativus cum In- fin itivo uit het Latijn in het Fransch". Geschiedenis en Archaeologie. In de vergadering van de aideeling der Ge schiedenis en Archaeologie voerden 't woord: dr. P. J. M. van Gils, dr. G. E. W. van Hille. en prof. dr. T. J. de Boer. Dr. P. J. M. van Gils maakte eenige op merkingen over de middeleeuwsche boekon- lijst der Abdij Rol-duc. Dr. G. E. W. van Hille hield eene voor dracht over„Het stemrecht in de Tribus". Prof. De Boer sprak over: „Hegel en Kunstgeschiedenis' De afdeeiingsvergadering duurden van 10 tot 12. uur Otn 2 uur kwam het congres weder bijeen in eene algemeene vergadering. Als spreker trad daarin op prof. dr. G. W, Kernkamp, met 'het onderwerp .Bakhuizen van den Brink als historicus". Onder presidium van dr. R. van Oppen- raay S.J vergaderde vervolgens in dezelfde zaal de afdoeling der Paedagogiek, waarvoor als spreekster optrad mejuffrouw dr. M, J Baalc, wier verhandeling tot titel droog: „Vrouwelijke gymnasiasten in Duitschland en in Nederland". Prof. dr. A. G. van Hamel hield vervol gens zijn veel belangwekkende demonstratie van „het gebruik van de phonograaf bij de studie van uitspraak en voordracht in een vreemde taal, inzonderheid het Franscüi". De afdeelings-vergadering werd daarna ver daagd tot- den volgenden dag te twee uur, als wanneer het eerst dr. Poutsma aan het woord zal zijn. In den stadsschouwburg had Woensdag avond te reero van het congres een feest- voorstelling plaats. Onder leiding van don heer C. van der Linden werden een paar archestnummers uitgevoerd, terwijl verder een twintigtal liederen ten gehoore werd ge bracht. De avond werd besloten met oen opvoering van het oud-Nederlandsche too- noelspel Esmoreit' Tweede dag. De sectie-vergaderingen vingen DkcmdemcLag te half 10 weder aan. In de afdcelmg der Klassieke Phildlogie (on|der presidium van professor K. Kuiper) I. Joseph Haydn werd den 31. Maart 1732 geboren te Rohrau, een vlekje in de nabij heid van Bruch, onmiddellijk gelegen bij de grenzen van Hongarije. Zijn vader was een eenvoudig handwerksman en gezegend met. een talrijk kroost; van negen kinderen was Joseph de oudste. Liefde voor muziek werd hun reeds van jongis aan ingeprent; de vader had, toen :hij als handwerksgezel door Duitschland reisde, een weinig harp spelen geleerd, en, na gedanen arbeid, hoor de men in de nederige woning van deu wagenmaker tiaydn vroolijke liederen klin ken. Joseph was nog nauwelijks vijf jaar oud, of hij nam reeds deel aan de muzikale oefeningen in den familiekring; hij bedien de zich daarbij van twee houten stokjes, waarvan het eene de viool moest voorstel len, terwijl het andere de plaats van den strijkstok innam. Hij ontwikkelde daarbij zooveel maatgevoel, dat men besloot den kleinen Sepperl voor de muziek op te ei- denin 1738 ging hij naar het. naburige stadje Haimiburg, waar hij van een verren bloedverwant,- den schoolmeester Frank, het eerste onderwijs ontving in de gronden der muziek. Hier leerde hij bijna alle toenma lige muziekinstrumenten kennen, en eenige ook reeds bespelendaar hij eene sohoone stern bozat, legde hij zich ook vlijtig op de zangstudie toe, en toen nu de hofkapel mees ter Reuter van Weenen eens te Haimiburg kwam om zes jonge koorknapen te zoeken voor het koor der Steplianuskerk, werd Jo seph, nadat hij eenige proeven van bekwaam heid had afgelegd, terstond aangenomen. In het jaar 1740 verliet hij Haimburg om naar Weenen te gaan, waar hij gedurende een tiental jaren als koorknaap aan de Stepha- nuekerk verbonden bleef. Hij ontving daar voor zijne verdere muzikale ontwikkeling wel leiding, maar bijna uitsluitend in do praktijk der zangkunst; van Reuter kreeg hij in het geheel slechts twee lessen in de theorie der muziek. Wat hij daarvan wilde weten, heeft hij zich zelf moeten leerewevenals vele oude meesters, o.a. ook de grootste van allen, Bach, was Haydn in den vollen zin van het woord autodi dact. Ook begon hij toen reeds te componee- ren, en eens verrast/te Reuter hem, terwijl hij bezig was een twaalf stemmig Salve regina te schrijven. „O, du durnmes Bü- berl", voegde hij hem toe, „sind dir denn zwei Stimmen nicht genug"? Een moeilijke tijd brak voor den jongen kunstenaar aan, toen het tijdperk der stem wisseling was gekomen, en zijn schoon or gaan hem begaf ails koorknaap afgedankt, moest hij voortaan in zijn onderhoud voor zien door het geven van enkele muziek - 'essen en het meespelen in kleine dansor- kosten. Hij liaid zich een armoedig zolder kamertje gehuurd, zonder kachel en ternau- wernood tegen regen en sneeuw beschut. I Gelukkig raakte hij toen bekend niet den in hetzelfde huis wonenden dichter Metasta- sio, die hem zijne kleine vriendin Marianne Martinez als leerlinge voor klavier en zang toevertrouwde. Bij Metastasio maakt, hij verder kennis met den beroemden Italiaan- schen zangleeraar Porpora, en deze nam den jongen Haydn aan als acoompagnateur bij zijne zanglessen. Behalve den kost kreeg hij een klein salaris, waarvoor hij echter ook nog enkele huiselijke diensten te ver- rioliten had. Schitterend was zijne positie niet, maar veel profiteerde Haydn van den omgang met Metastasio en Porporavan dezen laatste leerde hij niet alleen hot ge bruik van de taai, die zich zoo bij uitstek leent voor de vocale kunst, maar ook do ItaJiaansche zang- en compositiemethode, waarvan de invloed op Haydn's stijl zoo duidelijk merkbaar is. In dezen tijd ont stonden ook zijne eerste kleine klaviersona tes, trio's en serenades, welke laatste hij met eenige andere musici in de straten van Weenen ten gehoore bracht. Een kunst vriend, de regeeringsraad Baron Fürnberg, zette hem toen aan tot het schrijven van eenige strijkkwartetten deae kunstvorm be stond reeds vóór hem, nifar,Haydn is liet geweest, die op het strijkkwartet den ponale- ii. ttiüm «mnmuié» «MQ nJud rti -v»teoori! iw.w noo hiMvnoo r»oi«d vorm heeft overgebracht, en die aan elk der vier stemmen een zelfstandige melodische waarde heeft gegeven. Door bemiddeling van Fürnberg werd Haydn in 1759 directeur van een kapel van den Boheemsohen edelman Frans van Morzin, en het was toen, da.t hij zijne eerste symphonie componeerde. Ook op dit gebied trad Haydn als hervormer op, door aan de 3 bestaande deelen, Allegro, Adagio en Finale meer zelfstandigheid te geven, er nog een vierde deel, de Menuet, aan toe te voegen, en geheel nieuwe klank effecten in het leven te roepen. Waren tot nu toe de verschillende rela ties door Haydn aangeknoopt van zeer gun- öbigen invloed op zijn kunstenaarsloopbaan geweest, zoo dienen we nu er van eene mel ding te maken, welke al zeer noodlottig voor hem is geworden, n.l. drie met den Weonschen kapper Keiler. Deze had twee dochters, waarvan de jongste het hart van 1 den kunstenaar veroverdehij had reeds besloten haar ten huwelijk te vragen, toen de dood haar wegnam, en daar hij groote 1 verplichtingen aan Keiler had, meende hij nu niet. anders te kunnen doen dan de oud- ste dochter te huwen. Zwaar 'heeft hij voor dezen onberaden stap moeten boettendit j huwelijk, zonder eenige inclinatie gesloten I met eene vrouw, die niets voor zijne kunst gevoelde en zijne composities gebruikte om er papillotten van te maken, is voor hem i een bron van veel leed geworden Slechts twee jaar bleef Haydn bij graaf von Morzin, daar deze edelman met langer bij machte was een eigen kapel te onder- i houdengelukkig kreeg hij toen spoedig een nieuwe kapclmeestersplaats, welke hij tot i aan het einde van zijn leven heeft vervuld. In het stadje Eisenstadt in Hongarije be- vond zridli de vorstelijke residentie der Es- j terhazy's, een aanzienlijk Hongaarsch ge- J slacht, dat zeer rijk en zeer kunstlievend was, en er een kleine maar vrij volledige kapel, een koor personeel en een paar so- listen op nahield. Hier werd Haydn in 1761 tot kapiclmacs- ter .l^iut«mdeu_ hijrheeflt dun betrekking tot1 aan- het einde- vaan zijn leven vervuld', -jl 's Wintershield hij verblijf te Eisenstadt waar hij racli een klein huisje had laten I bouwen, en des zomers vertoefde hij op heit vorstelijk buiten, zich dikwijls vermakende met jacht en vi scire angst. Levende te mid den cener heerlijke natuur, deed hij daar de indrukken op, die hij in zijne werken zoo schoon heeft weergegeven, inzonderheid in het meesterwerk, dat we nader hopen te bespreken, „Die Jahreszeiten." Veel heeflt hij in dien tijd gecomponeerd, zoowel we reldlijke muziek (o.a. ettelijke opera's), als kerkmuziek. In 1790 roisde Haydn, daartoe aange zocht door den violist Salomon, die eene groote plaats innam in het muzikale leven van Engeland's hoofdstad, naar Londen; hij nam op zich zos nieuwe sym.phondeën te componeeren en die zelf te bomen dirigee- rcu. Te Londen word Haydn al spoedig zeer beroemd en oogstten zijne werken grooten bijval. In 1791 werd hij, onder groote geestdrift., door de universiteit 'van Oxford tot doctor in do muziek gepromoveerd; bij die gele genheid werd eene nieuwe door hem ge componeerde symphonie uitgevoerd, later be kend geworden onder den naam van Oxford- symplionie. Na een tweejarig! verblijf in Engeland keerde hij naar Weenen terug, waar hij toen gedurende korten tijd les gaf aan den genial en jongen man, die weldra do wereld versteld zou doen staan door do soheppingen van zijn geest, n 1. Ludwig von BeethovenIn 1794 deed Haydn een tweede reis naar Londen, na zich weer verbonden te 'hebben om daar zes nieuwe symphonioen te komen dirigoeren. Dit tweede verblijf in Engeland's hoofdstad was van korten duur in 1795 keerde hij naar zijn 'geboor teland terug, na eerst nog door bemdddoling van Salomon den tekst te hebben ontvan gen \oor een oratorium „die Sehöpfung". Nadat de Engelsche tekst door Freiherr von Swieten in 'het Duitsch was overgebracht, zette Haydn ridh-'kan den arbeid eti drié' jaar later was hét werk af. Voorat had hij nog drf'779Ö op verzoek"-van graaf SaWau Oen v 'i j ".-!]► meerd. hot zoo bo- roemdé erhAhe Fraitz deh Katéór". waaróp 'Wj lakdf '«én zijiief schoonste kwar tettert"- hot 'T.Ktfricrmia'ri^t'' -'heeft botriid. l'51 -i "i'v 'i':- Aangemoedigd door den buitengewonen bijval aan zijue Sdiöpfung ten deel gevallen, ging Haydn een tweede oratorium schrijven, waarvoor \on Swieten weer den tekst had bewerkt, naar hot gedicht van den Engel- schman Thompson „The Seasons." in 1800 voltooide de bijna zeventigjarige grijsaard dit oratorium, „drie Jahreszeiten." een werk, zoo schoon, zoo frisoh, zoo vol van overbrui- senden levenslust, dat het zeker niet doet denken aan „seniele aftakeling", maar veel eer aan een scheppend genie, dat ziah pas in zijne volle heerlijkheid ontplooit, liet schijnt echter, dat de kunstenaar zijne krachten had overschat, want kort daarna werd hij door 'hevige koortsen aangegrepen, die ook na zijne genezing eene toenemende zwakte achterlieten. Den 24sten April 1801 word het werk onder leiding van den com ponist voor de eerste maal ten gehoor© ge bracht in het paleis van den prins van Sali wan toen berg te Weenen en met grooten bijval ontvangen. Spoedig daarna werd Haydn benoemd tot eereburger van Weenen en in 1808 werd hij op indrukwekkende wijze gehuldigd bij gelegenheid van eene uitvoering zijner „Sehöpfung". Deze emotie was echter te sterk voor den verzwakten grijsaardtoen het koor het zoo machtige „Es ward Licht", had laten weerklinken, riep do bescheiden man luide uit „O, nicht von mir das Alles kam von oben," daar na viel hij in onmacht en moest, do zaal uit werden gedragen. Don 31dten Mei 1809 stierf de algemeen gevierde toondichter, op 77-jarigen leeftijd. Haydn, die door zijne heerlijke innig heid en natuurlijkheid den ernst ,,eu de hoogheid z ij n c r 'Hldcryk;: r.M.br<>. den» Bad) o® I lafljfcUp RflkMQp, fMonc aap - TVjto M 'SWfejSffi ssrrtp kf tijd^ik^^aarjn de Dni^seTje jnstrurnen^al- die):tor js( g^ce^yan liét eèrsté Duilwho rtii wwViT''1'' 1 '^:T.UÏr TAV* C*I'r n'9' <^nx')is de toop-. ioojI toil ioob «Hol ih toni Jnb ,ioo}l tod tiav tod -lav/ mod toob ob JoJ gfib «ob o*v We V<Ymén 1 tüu tof de Uaydnjs meesterwerk, „dif rcézeiteflL' e|n «uilen 'eyeè'iT^ hjj begyftipn niet dè in-' qo-iAsb Jed ui JosogJionv

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1907 | | pagina 1