V. so». Vrijdag 3 Mei 1907. BUITENLAND. FEUILLETON. De Kranige Chauffeur. JaariHinf. OORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post1.75. AO-enderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen ens., gelieve men vóór 10 nor 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVEBTENTlfiN: Van 1—5 regels f 0.75. Elke regel meer- 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handol en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij aoonnement. ïene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aaarmsg toegesonden. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort, Brengen ter algemeene kennis, dat de gewone jaarlijksche collecte ten behoeve van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapendon dienst in de Nederlanden langs de huizen der ingezetenen zal plaats hebben op Maandag 13 Mei a. s., des voormid dags 10 ure. Zij wenschen deze ten dringendste in de be langstelling der ingezetenen van allen rang en stand aan te bevelen. Men vergete niet. dat al moge ook het getal der overgeblevenen uit de veldtochten van 1830 en 1831 jaarlijks verminderen, daarentegen tengevolge der Expeditiën in onze Oost-Indische Bezittingen het getal van hen, die op onder scheidene wijze aanspraak hebben op onder steuning, steeds weder toeneemt en vermoede lijk zal blijven toenemen. Bij het op zich zelf verblijdend verschijnsel, in de laatste jaren alom in den lande waarge nomen, eener toenemende belangstelling in alle6 wat de verdediging des Vaderlands be treft, vertrouwen Burgemeester en Wethouders, dat de opbrengst dezer Collecte zal bewijzen, dat men ook meer dan tot dusverre belang stelt in het lot van den verminkten en hulpbehoe venden oud-soldaat! Moge toch hun, die hun leven veil hebben voor het Vaderland, de over tuiging worden geschonken, dat het Vaderland niet ondankbaar is, en alzoo de in te zamelen giften er toe bijdragen, om aan meerdere Oud- strijders, die daarop aanspraak hebben, eene tegemoetkoming te verstrekken ter verlichting der zorgen van den ouden dag. Amersfoort, den 1. Mei 1907. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, J. O. STEXFEItT KROESE. WUUTIERS. De Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Oommissaris der Koningin in de provincie Utrecht, d.d. 27 April 1907, 4e Afdeeling, no. 1833/1282, ter kennis van belanghebbenden, dat in de gemeente 'Linschoten een geval van milt vuur is voorgekomen. Amersfoort, den 1. Mei 1907. De Burgemeester voornoemd, WT7IJTIER.S. Politiek Overzicht. Da Russische rtjbsdoama. Do doema is naar huis. Niet voor goed, maai- om den leden gelegenheid te geven het Paaschfeest in Rusland valt dat op een anderen datum dian bij ons door te bren gen in den schoot van hun gezin. De tegen stelling is wel opmerkelijk de oerste doema, waaraan zulke groote verwachtingen waxen vastgeknoopt, heeft slechts een kort leven gehad; de tweede doema., die men algemeen dacht spoedig wesx te zullen zien verdfwij- nen, blijft in leven en kan zich zelfs eene korte verpozing van liaxe werkzaamheden gunnen Intusschen moet men zich er voor wach ten der toestand optimistisch te beoordeel en In werkelijkheid hangt de ontbinding steeds als een zwaard van Damocles do doema bo ven 'bet hoofd, en juist liet gebeurde van de beide laatste dagen, voordat de doema met vacantie is gegaan, levert daarvan het bewijs. Het onderwerp der beraadslaging was toen de vaststelling van het contingent dor militiedat in dit jaar onder de wa penen zal worden geroepen. De regeering wilde het cijfer van deze lichting vaststellen op 459.000 man. Het voorstel daartoe was den 23en April verzonden niet naar eene bijzondere commissie, maar naar eene on der- afdoeirng van do begrootingscommissie. Daarbij kwam een incident voor tusschen den minister van oorlog, generaal Rödiger, en de uiterste linkerzijde. Als woordvoerder van die partijgroep protesteerde de afge vaardigde Alexinski tegon het verlangen van den minister, dat do behandeling van deze zaak zou geschieden in geheime zitting. Dat protest was niet gerechtvaardigd, want in het reglement van orde wordt uitdruk kelijk aan de regeering liet recht toegekend te ven an gen, dat de deuren der vergader zaal zuilen gesloten worden, wanneer zij dat noodig acht. De behandeling van deze zaak heeft dan ook in geheime zitting plaats gehad, toen den 29ei: April het rapport van de commis sie aan de orde werd gesteld. Dat belet niet, dat tamelijk goed bekend geworden is, wat in die geheime zitting is voorgevallen. De minister van oorlog heeft met militaire ojienhairtigheid verklaard, dat het hem eigenlijk niets kon schelen wat de doema zou besluiten. Hij zeide: „Wanneer gij het. door ons verlangde contingent niet toestaat, dan zullen wij het zonder u onder de wa penen i"oepcn op grond van art. 119 der grondwet." De minister las dit artikel voor en voegde daaraan toe: „Gij moet ons de soldaten toestaan, die wij verlangen." De woorden van den mimistér lakten een groot ïnimoer uit in de vergadering. Mien riep den minister toe: „Wij zijn hier niet in eene kazerne' Gij hebt hier geen soldaten voor u!" De afgevaardigde Hessen vermaan de de leden kalm te blijven. Zich tot den minister van oorlog richtende, zeide hij „Toen de minister op dien toon sprak, ver- giat hij, dat hij sprak tot de vertegen woo r- dligers van het geheelo Russische volk. Do minister kan slechts beleefdiheid van de doema verlangen, wanneer luj zelf zich van oen beleefden toon bedient." Het debat werd voortgezet, nadat de ver gadering op het hart was gedrukt van de woorden van don minister geen nota te ne men en de gedachten wisse ling zakelijk te voeren. Die raad werd echter in den ver deren loop van het debat uit het oog verleren door den sociaal-democraat Öoera- bow, die in zijne scherpe kritiek op het leger zich liet vervoeren om te zeggen „Onder deze regeering zal het leger altijd nederlagen lijden, zoowel in het oosten als in het westen. Alleen tegen binnenland- scho vijanden'' is liet leger bruikbaar." Nu speelde de regeering den beleedigde. De aanwezige ministers verlieten demonstratief de zaal. De zitting werd geschorsttoen de beraadsla,ging hervat werd, verklaarde de voorzitter, dat hij Soerabow wegens be- leediging van het dappere leger het woord ontnam en hem eene berisping toediende. Daarmee was echter de minister van oorlog niet tevreden hij verlangde, dat Soerabow van de zitting zou worden uitgesloten, waar toe intusschen de meerderheid van de ver gadering niet bereid was. De gelieele nacht en een deel van den volgenden dag werd in groote spanning door gebracht. Verscheidene dagblad-correspon denten hebben uit betrouwbare bron ver nomen, dat Dinsdag in eene vergadering van den ministerraad, die te Zarskoje Selo ge houden werd, do meerderheid aanvankelijk voor de ontbinding van do doema gestemd was. Een manifest, dat de ontbinding aan het volk aankondigde, lag ter onderteeke- ning gereed. Toen de voorzitter van de doema bij den minister van oorlog verscheen om hem mede te deelen, dat hij bereid was in de vergadering amende honorable te doen voor de beleediging, die het leger was aan gedaan, verklaarde generaal Rödiger koel tjes, dat hij het geval aan den Czaar zou voorleggen. Het lot van de rijksdoema hoeft dus inderdaad aan een zijden draadje ge hangen. Maar do mi nister-president heeft zich voor liet behoud van de doema in de bres gesteld, en aan zijn invloed is het te danken, dat men er genoegen mee genomen heeft, dat de voorzitter in zijne kwaliteit zijn leedwezen over de door Soerabow gespro ken woorden uitdrukte en in warme woor den den lof van hot Russische leger ver kondigde. Nadat dit incident op bevredigende wijze was opgelost, werd het voorstel der regee ring nopens de vaststelling van het militie- contingent met 193 tegen 123 stemmen aan genomen. Daarna werd een voorstel tot af schaffing van de veldkrijgsraden aange nomen. Bijzondere beteeken is kan aan dit besluit niet worden gehecht, want de veld krijgsraden zouden toch reeds den 5en Mei van rechtswege ophouden te bestaan. Het was dus vrijwel overbodig, dat de doema uitdrukkelijk besloot, dat zij moeten ver- allen, en dat de regeering daarop een be sluit heeft laten volgen tot hunne opheffing. De rijksdoema is dus met vacantie gegaan met de zekerheid, dat het gevaar van hare ontbinding vooreerst is afgewend. Tot hoe lang? Op die vraag kan slechts geantwoord worden Totdat een nieuw conflict, wederom aanleiding geeft, dat do vrees ontstaat, dat het zwaard zal neervallen, dat °ereed ligt om den levensdraad van de tweede doema af te snijden. Dat de meerderheid van de doema bereid is veel over haren kant te laten gaan om de ontbinding te vermijden, heeft de geschiedenis van de laatste dagen bewezen. Maar of men daarmee op den duur er komen zal, is de groote vraag. Dultechland. De rijkskanselier heeft, naar aanleiding van eene rede van den afgevaardigde Götz von Olenhusen, den ©enigen Welfischen af gevaardigde die in den rijksdag zitting heeft, zich aldus uitgelaten over de jRrunswijksche kwestieDe lijdelijke houding, die tot dus ver door den hertog van Cumberland is aangenomen, is niet voldoende om hem de troonsopvolging to verzekeren. Hij moet voor zich zelf en zijn geheele huis onvoorwaarde lijk en vo>r altijd afstand doen van Han nover en de leiders van de Welfische bewe ging er toe brengen, dat zij zich onvoor waardelijk bij deze verklaring aansluiten. Het is hier niet te doen om een Pruisisch belang, maar om een levensbelang van het rijk. De innerlijke samenhang vain het rijk mag niet op losse schroeven gesteld worden. Regeerend vorst kan slechts hij zijn, die zich zonder bijgedachte voegt in den bouw van het rijk. Het besluit van den bondsraad waarborgt alleen het nationale rijksbelang en laat voor het overige den Rrunswijkschen landdag geheel vrij in de keuze van een regent. Dui.eohland en Engeland De gouverneur van Duitsch Zuidwest- Af rika von Lindequist is in Londen aange komen tot het voeren van onderhandelin gen ove'- de grens tusschen Duiitseh Zuid west-Afrika en de Kaapkolonie. Duteohland en Oostenrijk. De gemeenschappelijke minister van bui- tcnlandsche zaken, baron Achrentkal, bevindt zich thans te Berlijn De Neue Freie Fresso hoeft dit be zoek aangekondigd in ©en artikel, dat de meening weergeeft .van de regeerings- kringen te Ween en. Het doel van dit be zoek was zich voor te stellen aan den Duit- schen Keizer, die bij liet oerste bezoek van den minister niet. i.n Berlijn was. Er bestaat d'us geen verband tusschen de tegenwoordige reis er. politieke gebeurtenissen, die onmid dellijk voorafgegaan zijn. Onwillekeurig echter brengt men dit minister be zoek in verband met die gebeurtenissenen moer dan anders wordt het daarbij duidelijk, dat indien ernstig mocht worden beproefd cle Europeescho machtsverhoudingen te wijzi gen, tegenover zulke pogingen toch altijd eene kracht staat, waarmee heden eveneens moet worden gerekend als vroeger, de kracht van de trouwe vriendschap, die Oostenrijk- Hongarije en het Duitse lie rijk verbindt wier bondgenootschap dertig jaren in stand gebleven is, terwijl overigens alle betrekkin gen in Europa veranderd zijn. Uit Weenen wordt aan de Frankf. Ztg. beticht, dat het opmerkelijk is, dat in de commentaren van de pers over de Berlijn - sche reis van baron Achirenthal geen wan klank is vervat. Het bondgenootschap met hot Duitsche rijk, dat nu reeds bijna dertig jaren bestaat, is iets van zelf sprekends ge worden, diat geen voor en tegen meer uit lokt. Ook dringt allengs het inzicht door, dat do binnenlandsche politiek van de monarchie onder het bondgenootschap van iedere' inmenging vrij gebleven is, dat de werkelijke voordeelen, die uit het bondge nootschap voor beide partijen voortvloeien, buiten alle verhouding girooter zijn d'an de lasten, die het oplegt. Men mag hopen, dat de werkelijke voordeelen van bet bondge nootschap steeds zwaarder zullen wegen dan persoonlijke antipathieën of vijaudige poli tieke neigingen. De voorzitter van de kamer van koophan del te Reichenberg (Bohémien) heeft in eeno vergadering van d.ie Kamer medegedeeld, dat de minister-president hem heeft ver klaard, dat de regeering besloten is onder alle omstandigheden vast te houden aan de u ij verdaag vastgestelde tolvrije vaart op ue Elbe. De Kamer besloot de beide mi nisters daarvoor haren warmen dank uit te drukken. Mftfc Brussel, 2 Mei. Het nieuwe ministerie is aldus samengesteldPresident en binnen- 1 an dsche zaken de Tröoze, financiën Liébaert justitie Renkin, spoorwegen Hel lep ut te, nij verheid en arbeid Hubert, wetenschap en kunsten David, oorlog generaal Hellelbaut, buiten!andsche zaken Davignon, openbare werken Delbeke. De nieuwe ministers vergaderen heden na middag om half drie aan het ministerie van binnen landsche zaken. Frankrijk. Minister-president CHomouceau heeft bij de ontvangst van eene deputatie van postambtenaren verklaard, dat de re geering zoo streng optreedt tegen do disciplinair gestraften, omdat zij staat tegenover een daadwerkelijk verzet van de ambtenaren, dait zij niet mag dulden. De minister weigerde op dit. oogenblik de vraag te bespreken van liet weer in dienst nemen van de ontslagen ambtenaren en verklaarde ten slotte, dat de genomen maatregelen ge handhaafd werden. Law, de Rus die bij de 1 Mei-betoogingen te Parijs erg is toegetakeld, omdat hij op soldaten geschoten had, is niet overleden aan do wonden, die hij had opgedaan. Hij leeft nog. Overigens zijn in geheel Frank rijk de betoogingen op dien dag weinig zaaks geweest; te Dijon en te Nancy hebben kloppartijen plaats gehad, waarbij enkelen gewond zijn, maar verder schijnt de dag rustig te zijn voorbijgegaan. Te Parijs was don gemeente-werklieden vergund den len Mei vrij af te nemen als een der vrije dagen in het jaar waarop zij. aanspraak hebben. Aan den anderen kant was ieder, dio werken wilde, daarin geheel vrij. Engeland* Londen, 2 Mei. Vice-minister Churchill heeft in het lagerhuis medegedeeld, dat de regeering had besloten goed te keuren de onlangs door de Transvaalsche regeering aangenomen wet, waarbij beperkende bepa lingen worden vastgesteld voor de Britsch- Indiërs en andere Aziaten in Transvaal. In het vorige jaar had de Transvaalsche wetge vende raad eendelijk besluit genomen, dat toen door de Britsche regeering niet be krachtigd was. De heer Churchill verklaarde dat de regeering thans tot de bekrach tiging was overgegaan, omdat- de wet een stemmig was aangenomen door de onlangs gekozen vertegenwoordiging van de zelfbe stuur genietende kolonie. De eerste minister Bannerman deelde mede, dat hot Huis op 16 dezer op Pink sterreces zal gaan hij somde de maatregelen op, die voor dien datum nog behandeld zul len worden, waarbij hij opmerkte, dat de voorstellen der regeering betreffende het Heerenhuis eerst na de vacantie ingediend zullen worden. Londen, 2 Mei. In zijn schriftelijk ant woord op eene vraag over de reis van den Koning in do Middell an dsche Zee deelde Sir Edward Grey, minister van buitenlandsche zaken, mede, dat het bezoek van Z. M. te Cartagena een beleefdheidsbezoek was ter beantwoording van het bezoek van den Ko ning van Spanje aan Engeland en dat het bezoek te Gaeta van particulieren, niet offi cieeion aard was. Londen, 2 Mei. Reuter bericht, dat minis ter Botha heden Sir Richard Solomon be noemd heeft tot. agent-generaal van Trans vaal te Londen. Londen2 Mei. In het driedaagsche debat over de voorkeur - tarieven in de ko loniale conferentie bleek, dat er onder de leden een groot verschil van meening heerscht. Minister Botha verklaarde zich on voorwaardelijk tegen de inzichten van den he. i- Dieakin, die mot kracht voor preferen tie bacl gepleit. Botha verklaarde namens zijn© regeering, dat zij zich bevoegd achtte tarieven vast te stellen voor Britsche of andere goederen hij protesteerde tegen elke poging om de verschillende regeeringen te binder, en hun de vrijheid te benemen in de tarief wetgeving. De vertegenwoordigers van Indië en Newfoundland ver klaarden-zich met kracht tegen de protectie. Minister As- quith bestreed namens de regeering vam het moed©»land krachtig Deakin's betoog. Hij kwam op voor den vrijhandel en verklaarde, Tan C. X. en W. M. WILLIAM80N. Naar het Amerikaanteh 55 BOOR Mrtrobw HEUVELINCK. De man had me Fransch geld gegeven en ik haastte me naar den bloemist, om mijn geurigèn schat in triomf mee naar huis te nemen. Nauwelijks had ik de bloemen aan den oberkellner overhandigd, buiten het menu een paar schotels besteld en order gegeven een flesch Mumm in ijs te zetten, toen mij een met potlood geschreven briefje van juffrouw Randolph werd gébracht. De enveloppe bevatte een telegram van tante Mary, meldend dat zij en Jimmy hun te genwoordig kwartier niet. zouden verlaten van wege den storm. Ik zond da dal ijk be richt dat 't rijtuig niet behoefde gestuurd te worden en gelukkig voor den kéjtsier, kwam de boodschap bijtijds. Teen viel me in dat 'tin de gegeven omstandigheid be ter was naar een ander hotel te gaan. In derhaast. liet ik mijn bagage naar een soort handelsreizigers-logementje brengen, waar het bleek d'at ik nog precies twintig minu ten tijd had, om een bad te -nemen en an dere kleeren aan te trekken. Naar men zegt, kon Gladstone hot in vijf minuten. Maar ik had er vijftien noodig, want ik was vast besloten er zoo keurig uit te zjien dat j mijn tafelgenoot zich niet zou behoeven to schamen. Dank zij mijn gewoonte om overal waar we langer dan een nacht blijven naar een ander hotel te gaan, kan ik. altijd' een ge kleed pak in mijn vali©3 bergen, mijn eemige bagage op de auto. Onze heider kleermaker. Montie, is niet te verachtenen toen ik mijn „toilet" gemaakt had, tot zelfs een paar lage schoenen aangetrokken, geloof ik niet. dat er iets viel aan te merken. Ik was op dé plaats van onze bijeenkoms'. present de vestibule van het- hotel pre cies één minuut voor den bepaalden tijd. en vijf minuten later zag ik haar van de trappen komen. Nu en dan had ik een schijntje van haar gezien, als ze in goede hotels gekleed was voor het diner, en haar costumes zijn even als zij"volmaakt. Van avqjid had ze geen ■bagage dan do tasch die ik meebracht, en toch was het haar gelukt zich sprookjesach tig mooi te kleeden. Was ik een vrouw ge weest, dan zou ik mogelijk gezien hebben, dat zij haar daagsche rok droeg met een gekleede blouse, nu ik enkel een tot over mijn opren verliefde man ben, leek mij liet effect schitterend. In mijn bewondering voor haar vergat ik mijn eigen gedaantever wisseling, tot ik haar mooie wenkbrauwen in verbazing omhoog zag gaan. Met bonzend hart ging ik haar oen schre de tegemoet. Toen ze de laatste trede was afgestapt, bleef zij staan en riep: verwon derd: „Maar iBrown, wat zie je er keurig uitJe lijkt precies een...' Ze zweeg plot seling en werd purperrood, zooals een on deugend kind!, dat door een ouder .«zusje in. verlegenheid wordt gebraeiit, midden in 'n onvoorzichtige^ uitlating Ik kon de afge broken zin zelf aanvullen en aanvaardde j haar meening dat- ik „precies een gentle man" was, als een compliment van groote waarde. Ik zei dat het kleeren van meneer Winston waren, mij- om- een prijzenswaardig motief geschonken. Blijkbaar was ze zeer tevreden en we gingen binnen om samen te dineeren. Onmogelijk is te beschrijven het overwel digend gevoel van vreugde dat mij beziel de; de blijdschap en trots om haar schoon heid, de nieuwe en verrukkelijke gewaar wording, haar eenmaal de mijne te mogen noemen, geboren uit de vertrouwelijkheid van dit têto a tête. Had je haar kunnen zien, zooals ze daar met het lieve gezichtje dubbel bekoorlijk door de lichte schaduw der oogleden, tegenover mij aan onze sier lijk gedekte tafel zat, dan zou je het ge deeltelijk hebben begrej>en. Gelukkig was er op elke tafeltje een bou- quetje, zoodal onze bloemen niet zoo zeer de aandacht trokken, tenzij door de hoe veelheid. Bewonderend boog zij er het hoofd over heen, en er een takje seringen uitne mend, stak ze het als een broche tusschen het kraagje van haar japon, zoodat de steel haar blanke, satijnen huid raakte. Daarna at ze zwijgend en 'blijkbaar nadenkend de hors d'ocuvres en niet eor voor we de soep gébruikten, begon ze te sprekcen. „Ik hoop dai je me niet onbescheiden o? nieuwsgierig zult vinden Brown," was haar mijn nieuwsgierigheid prikkelende in leiding. „Mijn bedoeling is met een van bei den te zijn. Maar, zooals je weet. stel ik veel belang in je. In Amerika hebben we niet van wat je hier noemt een midden stand. Bij ons is alles hoog of laag, precies een pastei zonder inhoud. Daar zou zou geen kans zijn iemand te ontmoeten als jij. j ïk daar, ik weet werkelijk niet hoe ik bet zeggen moet. Ik vrees dat ik aan iet? I begonnen ben wat ik niet weet teneinde te brengen. Maar wacht eens wat ik zeg gen wilde? Is het niet jammer, dat je met je intelligentie en en je manieren, en al les wat je hebt geleerd, geen positie kunt krijgen die je die je meer gelegenheid geeft om vooruit te komen?" Op dat oogenblik scheen het mij toe, dat geen enkele positie mij een betere gelegen heid zou kunnen schenken; werkelijk, zoo als ik m het begin van mijn brief schreef, meende ik te mogen gelooven dat ze door de Voorzienigheid was gezonden als een on verwachte redding uit de moeilijkheden. Hier waren we te zamen zonder gevaar te loopen door vreemden gestoord te worden (een kellner telt natuurlijk niet mee); hier was ze in een lieflijke gemoedsstemming, vol belangstelling en vriendelijkheid voor mij. In do volgende seconde zou ik in één adem haar de geheele waarheid hébben be kend. indien niet een inwendige stem tot mij had gesproken. „Neen, zij is van avond al loon met je in dit hotel en in zekeren zin aan je genade overgeleverd. Het is niet goed, niet ridderlijk om, nu ze feitelijk door haar familie verlaten is en recht heeft op je bescherming, je naam bekend te ma ken en haar liefde trachten te winnen, in j plaats van eenvoudig haar bediende te zijn." Eu die stem had gelijk. Zelfs jij^zult dit niet ontkennen. Gelijk met een leoel soep, slikte ik du? j mijn bekentenis in en-verslikte mij bijna door dozc vreemdsoortige combinatie. „De waarheid is", zei ik wanhopig, maar met de noodigo voorzichtigheid, „nu u zoo vriendelijk bent 'belang 'n mij te stellen. dat ik niet niet precies ben wat ik op 't moment schijn. Mijn ouders wareu menschen van aanzien en bcteekonis in hun soort." (Hier ging ik niet buiten do waar heid, is het wel? En wat de „soort" betreft alles is relatief, van eon koning tot een eenvoudigen burggraaf). „Zij gaven mij: een goede opvoeding" (dat- deden ze, Gei zegene hen) maar onder den druk van zekere omstandigheden" (hot effect van haar schoonheid in een garage te Parijs) besloot ik partij te trekken van mijn ken nis van werktuigkunde, op de wijze zooals ik nu-doe." „Ik onderstel," antwoordde mijn Godin met de meeste sympathie, „dat je toen je fortuin had verloren." „Wel," zei ik, gedachtig aan mijn geld gebrek en mijn horloge in het. pandjeshuis, „ik heb op het oogenblik veel minder geld dan waarop ik het recht had te rekenen." „Hoe treurig," zuchtte ze. „En toch," 'beweerde ik, „ontbreekt het niet aan ecnige vergoeding. Ik beschouw mijn betrekking bij u als een zeer aange name." „Ze kan niet beter ziin dan de andere die je hebt gehad." „In sommige opz'chten is ze de beste, die mij ooit te beurt gevallen is," luidde mijn antwoord. „In elk geval niet half zoo goed als je verdient," zei de Bngel op warmen toon. „Ik zou er je zoo graag e:n zien beklceden, d»e veel 'begeerlijker is." „Dank u.' zei ik nederig. „Dat zou ik ook graag willen, natuurlijk, ofschoon ik 'tliefst in uw dienst bleef." Wordt vervol yd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1907 | | pagina 1