2
den. Hij Ihéeft zijne -ambtsbetrekking liier,
maar draagt «geen «oent bij in de gemeente
lasten. Hij betaalt geen inkomstenbelasting
en ook mist de gemeente de 50 opcenten op
bet ipersonedl en de opoenten op bet ge
bouwd; evenmin geniet de gemeente, wat
hem betreft, de uitkeertng, die het Rijk
pe: ingezetene betaalt. De heer Hooykaas
wil niet deelen in de lasten van de ge
meente, «maar hij wil «wel de ilusten genieten.
Hij zendt zijne kinderen bier naar de
school, o. a. gaan ook zijne kostleerlingen
hier op de H. B. school. Wanneer hij
nu de kinderen de sohool niet -wil laten
verzuimen, omdat een van hen rood
vonk heeft, dan moet hij ze maar hier
in de kost doen dan genieten de ingezete
nen er althans iets van. Er is. naar mijne
meening. geen enkele reden om dit verzoek
toe te staan. Het zou een gevaarlijke weg
zijn, ,die wij daarmee zouden «opgaan. Wij
kunnen op dezelfde .wijze «pat'enton krijgen
niet alleen uit Hoogland, maar ook uit
Leusden en uit HamersveM, en «dan zou het
kunnen zijn, dat. er voor Amersfoortsche pa
tiënten geen plaats is in de .barak. Wij moe
ten in elk geval voorzichtig zijn «met het
stellen van een antecedent Wanneer de
mei-schen, die h>er hun werk hébben, liever
buiten de gemeente willen wonen, dan
Staat «hun dat vrij, maar mtoeben zij do «ge
volgen daarvan dragen. Wij' zijn geroepen
de belangen van «de gemeente te behartigen,
en het belang <van de gemeente «brengt .mee,
tfat ieder, «die van de lusten, die het verblijf
hier oplevert, geniet, naar de "mate van
zijne krachten in de «lasten bijdraagt-. Wie
a'ét. draagt in de lasten-, heeft geen recht
op do lusten. Daarbij komt, dat het niet
zonder gevaar «is iemand, die lijdt aan eene
/besmettel ijltoo ziekte, uit, eene. andere ge
meente naar «hier te vervoeren. Zoo brenigt
men het gevaar van .besmetting hier in. Ik
geef dus ernstig <n overweging, düt verzoek
nist toe te staan.
De heer Celosse. .Mij-nhoer .de voor
zitter, ik ben 't in geenen deele eens met
wat de heer Visser heeft «gezegd. Dat. is niets
anders dan een afbreken van do door Ge
deputeerde Statten pp de «reclame van den
lieer Hooykaas tegen, zijn aanslag, in de in
komstenbelasting -genomen beslissing. Ik
moet daartegen protasteerenWanneer d'e
heer V'sser «bezwaar heeft tegen die beslis
sing, dan kan hij het voorstel doen te be
proeven, of eene hoogere -macht die (beslis
sing kan «vernietigen. Maar die l>eslissing
hier af te «breken, is hoogst ongepast. Zoo
juist is het besluit van Gedeputeerde Starten
hier medegedeeldmen moot dat «besluit
aanvaarden. -Maai' het hier af te «breken
gaat niet aan.
Het is waar, dat er groot verschil van
•meening «bij B. en W. geweest is over deze
zaak. De heer Visser is erg bang, dat men,
door dezen lijder naar de «barak te vervoeren,
het gevaar der «besmetting van roodvonk in
de «gemeente zal -bevorderen. Ik ben daarvoor
niét zoo bang. Wanneer het venvoer plaats
heeft met de noodigo voorzorgen en dat
zal zeker geschieden dan is er geen gevaar,
dat daardoor de -besmetting zich zaïl ver
spreiden. .Overigens behoeft- men, als de
heer Hooykaas niet-verplicht is hier inkom
stenbelasting te betalen, niet nog andere
dingen er bij to halen. Wanneer een van
zijne kinderen of aan zijne zorgen- toever
trouwden «gaat op het gymnasium, dan
'is dat, als het «iét noodig is 'daarom hét
aantal afdeelingen uit te breiden, eerder een
•voordeel dan een nadeel voor de gemeente,
•want zij ontvangt (liet schoolgeld, d'at voor
doen leerling «wordt betaald. «Hetzelfde is
het geval, als eenigo lcinderen van den heer
(Hooykaas hier de lagere school «bezoeken.
(Dit is hét «wat. ik nog in 't midden wen sekte
te brongen.
De heer Visser. Mijnheer de voorzit
ter, ik wil, naar aanleiding van het door
den heer Celosse «gezegde, alleen nog op
merken, dat ik de «beschikking van Gedep.
Staten op de reclame van ds. Hooykaas ge
heel buiten mijn .betoog heb gelaten. Ik heb
daaraan zelfs niet gedacht. Als de heer
Celosse de zaak goed onderzoekt, dan zal
hij overtuigd worden, dat ik nu precies het
zelfde gezegd heb als gisteren, toen de be
schikking van Gedep. Staten nog niet be
kend "was. Die is eerst heden afgekomen.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzit
ter, naar aanleiding van den strijd t-usschen
de heeren Visser en Celosse, wil ik even
mededeelen wat niijne opvatting van het
gesprokene door den heer Visser is. Zij1 is
dezeWie zich onttrekt aan de lasten, kan
g«een aanspraak maken op de lustende
heer Hooykaas kan zich niet beklagen,
wanneer de gemeente hem niet ter wille is.
De heer «Celosse. Mijnheer de voorzit
ter, het i9 mij volkomen bekend, dat de
heer Hooykaas, toen hij in Hoogland .is gaan
wonen, niet, de bedoeling heeft gehad zioh
te onttrekken «van de verplichtingen, die
als ingezetene van Amersfoort op hem rust
ten. Hij is alleen hier van daan gegaan, om
dat hij «hier «niet de woning met tuin kon
vinden, die hein paste; die heeft hij in
Hoogland gevonden. Om der waarheid wille,
heb ik dit willen mededeelen
De heer vanEsveld. Mijnheer de voor
zitter, wij zijn met dit voorstel eenigszins
overrompeld. Het verwondert mij, dat B. en
W. daarmede a bout porta-nt zijn gekomen.
B. en W. hadden direct tot den «heer Hooy
kaas moeten zeggen,,Gij woont hier niet
en kunt dus geen gebruik, maken «van de
•barak''. Dat hebben B. en W. niet gezegd.
Als men de barak voor patiënten uit an
dere gemeenten wil openstellen, dan moet
daarvoor eene regeling gemaakt- worden
Maar op de behandeling van «dit voorstel
zijn wij niet voorbereid.
De heer -Visser. Mijnheer de voorzit
ter, wat de vorige spreker zegt, is niet ge
heel juist. De heer Hooykaas heeft namens
mij gehoord, want ik "heb dit den bode op
gedragen, wat de heer van 'Esveld meent,
dat B. en W. hem hadden moeten zeggen.
De heer Jorissen. Mijnheer de voor
zitter, -ik zou nog dets willen opmerken
tegen hetgeen de heer "Visser hoeft gezegd.
Wat levert meer gevaar om besmetting in
de stad -te .krijgen als een patient in de
woning wordt verpleegd of als hij naar de
barak wondt vervoerd? Ik zou meenen dat
het antwoord op die vraag niet twijfelach
tig kan zijn. Wanneer een patient vlak bij
de grens van de gemeente, op eene plek, die
geografisch een deel uitmaakt van Amers
foort, ligt, dan is de kans, dat de besmet
ting zich zal -verspreiden, .grooter dan als
hij in do barak ligt in volledig isolement.
Over de vraag of de lieer Hooykaas deelt
in de lusten en lasten van de gemeente, be
hoeven wij hier niet te redeneeren. Hier
geven andere overwegingen den doorslag.
Daarom deed ik het voorstel, dat B. en W.
zullen komen met een voorstel om de op
neming van- patiënten van bui-ten in de
barak te regelen. Ik geloof, dat vrij het
meest in- het gemeentebelang handelen, a's
wij voor dit geval toestemming tot de op
neming geven. Wij kunnen dan voor vol
gende gevallen zoodanige voorzieningen
maken als wij noodig zullen achten; of de
opneming verbieden bf haar onder zekere
voorwaarden toestaan.
De heer Oosterveen. Mijnheer de
voorziiter, ik ondersteun het voorstel van
den heer Jorissen. Het kan zich voordoen,
dat het voor de gemeente van groot belang
is dat, als zioh een géval van besmettelijke
ziekte m de buurt voordoet, de lijder in de
barak wordt opgenomen. Het is niet wen-
schelijk eene absolute verbodsbepaling te
maken. In het geval, dat ons nu bezig
houdt, is er voor 't oogenblik -geen bezwaar
tegen de opneming. Wij -kunnen dus daar
toe verlof geven en dan later zien hoe B. en
W. zullen voorstellen de zaak te regelen.
De heer van Esveld. Mijnheer de
voorzitter, het is wel voor de derde maal,
dat ik het woord vraag, maar ik zou toch
gaarne nog eene opmerking an a-ken.
De Voorzitter. Als de vergadering
daartegen geen bezwaar 'heeft, verleen- ik
u het woord.
De heer van Esveld. Ik wilde -nog op
merken, dat de heer Hooykaas zich heeft
•vervoegd tot ons gemeentebestuur, waar hij
niet thuis behoorde. Dte heer Hooykaas had
zich moeten vervoegen bij het gemeente
bestuur van Hoogland. De zaak behoort
hier n«iet op dit oogenblik.
De V oorzitter. Mijns inziens behoort
de zaak hier wel thuis. Er wordt eene aan
vrage gedaan tot opneming in de barak der
gemeente door een elders woonachtige. B. en
W. hebben niet de vrije beschikking over
de barak in dit geval. Daarom hebben zij
oen raad voorgesteld over deze aanvrage te
beslissen.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzit
ter, ik de«el niet het bezwaar van den heer
van Esveld. Wanneer er contracten gesloten
worden met andere gemeenten, dan zullen
die alleen betreffen, de opneming van arm
lastige patiënten uit die gemeenten Maar
ik ben ook van meening, dat de toelating
van patiënten in gevallen, zooals wij er nu
een hebben-, niet mogelijk is, zoolang er
geen regeling bestaat. Tot zoolang ds de
barak alleen bestemd voor opneming van
patiënten uit de gemeente Amersfoort.
De Voorzitter. Ik zal nu het voor
stel van B. en W. in stemming brengen.
De heer Jorissen. Hoe luidt dat voor
stel, mijnheer de voorzitter?
De Voorzitter. Het voorstel strekt
om, voor ditmaal de opneming in de barak
toe te staan.
De heer Visser. Dat is het voorstel van
do meerderheid van 'B. en W.
De heer Jorissen. Kan dan een nader
voorstel tot regeling van de zaak van B en
W. verwacht worden?
De V o o r z i t e r. Ik wil gaarne de toe-
zegging doen, dat B. en W. eene regeling
voor de toekomst zullen ontwerpen- en bij
den raad indienen.
Bij do stemming wordt het voorstel va«n
E. en W. verworpen met 8 tegen 7 stemmen,
legen stemden de heerenvan Duinen,
Hamers, Rolandus Hagedoorn, Heyligers,
Plomp, van Esveld, Veis Heyn en Visser.
De V oorzitter. Het «kind zal dus niet
worden totgelaten in de «barak.
Aan de orde is:
1. Voorstel van B. en W. tot aankoop
van eenige perccelen, gelegen aan het Kleine
Spui en liet Plantsoen.
Het voorstel strekt om de peroeelen,
kadastraal bekend sectie E nos. 3118, 3119.
3120 en 3121, in eigendom behoorende aan
Jan van Doorn, aan te koopen voor 4500
en B. en W. te machtigen de gebouwen,
staande op deze perceelen. voor afbraak in
het openbaar te ver koopen.
Wordt z. h. o. conform besloten.
2. Nader rapport van B. en W. betref
fende hun voorstel tot schenking en -onder-
handschen verkoop van eenige gemeente-
eigendommen, gebruikt in het tijdelijke zie
kenhuis..
B. en W. leggen een schrijven over van
het «bestuur van het R.-K. Liefdehuis, be
richtende dat het bij zijn wensch blijft om
in het bezit te komen van alle «voorweopen,
op lijst A voorkomende, onder mededeeliug
hunnerzijds, dat dit schrijven hun geen aan
leiding geeft hun voorstel te wijzigen.
De heer H amers. Mijnheer de voorzit
ter, ik wensch nog eenige inlichting te geven
aan den raad naar aanleiding van het ant
woord van het bestuur van het Liefdehuis.
In de laatste vergadering ben ik meegegaan
met het voorstel van deu heer Hagedoorn
om nadere inlichtingen bij het bestuur van
het Liefdehuis in te winnen in hoever het