6
leeftijd van, de volslagen werklieden te bren
gen op 23 jaar?
De heer van Duinen. Ja, mijnbeer de
voorzitter, ik ben bereid dat voorstel bij dit
artikel in te dienen. De grond, die in het
rapport van de commissie van fabricage is
aangegeven voor de vervroeging van den
leeftijd, waarop uien als een volslagen werk
man wordt beschouwd, is dat de meerderja
righeid intreedt niet het bereiken van tien
21-jarigen leeftijd. Dat is echter een motief,
dat mets te maken heeft met de zaak, die
wiji hjer hebben te behandelen. Er moet
een leeftijdsgrens bepaald worden voor ,ver-
soliilleude maatschappelijke verlichtingen,
en het Rijk heeft daarvoor aangenomen 21
jaar. Maar dat is geen reden, waarom, men
ook den werkman moet beschouwen als vol
leerd met zijn 21e jaar, m. a. w. dat hij op
dien leeftijd geheel beslagen ten ijs kan ko
men en kan presteereu wat een volslagen
werkman presteeren moet. Daarom stel ik
voor dien leeftijd te bepalen op 23 jaar.
De Voorzitter. Mag ik verzoeken het
amendement schriftelijk in te dienen.
Ulo heer Gerritsen. Mijnbeer de V|0or-
zitter, ik zou bet bejammeren als bet amen
dement word aangleuomeu. Wanneer wij bet
oog slaan op de ambachtschool, dan zjen
wij, dat de jongelieden daar tot hun 18e
jaar Wijven. Dan hebben zij nog drie jaren
tijd om zich in de praktijk te bekwamen.
Men mag dus aannemen, dat zij met 'hun
21e jaar in staat zullen zijn liet loon van
een volslagen werkman te verdienen.
De beer Jorissen. Ik zal ook tegen
liet amendement stemmen, mijnbeer de voor
zitter. Waarom zou voor een volslagen werk
man die leeftijd van 23 jaar gevorderd
moeten worden* Volgens art. 2 mag bet
aantal niet volslagen werklieden niet meer
da» 30 van het geheel© getal bedragen.
Wanneer op grond van dat artikel werklie
den beneden 23 jaar moeten worden ge
weerd, dan is er veel kans, dat er vele
jonge werklieden ten gevolge vam deze be
paling zullen rondloopeuMij dunkt, dat
gevaar is niet denkbeeldig, als er nog twee
jaren bijkomen voordat een werkman als
Volslagen wordt beschouwd.
De heer Visser. Mijnheer do voorzit
ter, de bedoeling van de commissie van fa
bricage is geweest d© leeftijdsgrens voor de
volslagen werklieden gelijk te maken met
die voor de meerder jarigheid. Toen de vorige
bestéksbepalingen gemaakt werden, gold nog
do wet, dat men op 23 jaar meerderja
rig werd. Was de leeftijd voor de meerder
jarigheid op 25 jaar bepaald, dan zouden wij
de leeftijdsgrens ook zoo bepaald hebben.
Nu do leeftijd 21 jaar is, hebben wij die
bepaling gevólgd. De aannemer moet zelf
uit zijne oogen zien, -welke lieden bijl voor
het werk aanneemt. Vindt bij, mensehen van
21 jaar ongeschikt om hot volle loon te ver
dienen, liet staat aan hem dat te beoor-
d-eelendan neemt hij ze niet aan, of, als
zij heon niet voldoen, dan ontslaat hij hen.
Maar ik geloof, dat de meeste werklieden
van 21 jaar wel als volslagen kunnen wor
den beschouwd
De Voorzitter. Handhaaft de heer
van Duinen zijn voorstel
De heer van Duinen. Ik zal het amen
dement introkken, mijnheer de voorzitter,
omdat ik niet geloof, dat het kans van sla
gen lieeft. Ik ben het anders niet oens met
de argumenten», waarmee het amendement is
bestreden. .Ik geloof, dat wij lang zullen moe
ten wachten om te zien, dat een werk, dat
door de gemeente wordt aanbesteed, wordt
uitgevoerd door jongelieden van de ambacht
school.
Het kmendement van den beer van Dui
nen wordt ingetrokken, waarna art. 1 z. h.
o. voorloopig wordt goedgekeurd, evenals
daarna de artt. 2 en 3.
Art*. 4.
De heer van Duinen. Mijnbeer de
voorzitter, hierin komt de bepaling voor,
dat de loonstaat door den werkman voor
kwitantie geteekend moet zijn, en dat, als
een zegel voor deze kwitantie noodig is, dit
ten laste komt van den aannemer. De kwes
tie is niet van veel belang. Als de kolom,
die het uitbetaalde loon vermeldt, voor vol
daan geteekend is, dan is de zaak volkomen
in orde. Maar ik zie geen reden om den aan
nemer op te leggen, dat als er een zegel
noodig is, hij dat moet betalen, terwijl de
zegelwet zegt, dat de ontvanger het kwitan
tie zegel moet betalen.
De heer V isser. Mijnheer de voorzitter,
de bepaling, dat ieder werkman den loon
staat voor kwitantie moet- ondertebkenen, is
gemaakt oni alle chicanes van werklieden
en anderen over de uitbetaling van het loon
to voorkomen. De ondervinding leert-, dat de
werklieden wel eens hebben geklaagd: „Het
staat wel op den staiat, maar ik heb het
geld niet ontvangen." Dergelijke reclames
wonden door deze bepaling uitgesloten.
Ieder werkman moet weten voor wat bij.
teekent; heeft hij eenmaal geteekend, dan
heeft hij niets meer te zeggen en behoeft
men zich aan praatjes niet te storen. Het ze
gelrecht komt ten laste van den patroon.
Het is zeker waar, dat volgens de wet de
gene, die het geld ontvangt, bet zegelrecht
verschuldigd is. Wij hebben deze bepa
ling overgenomen uit de besteksbepalingen
uit andere gemeenten, waar zij ook bestaat.
Men doet, zooals ik aangetoond heb, het
best te zorgen, dat op den loonstaat ze®
de bandteekening voor kwitantie wordt ge
zet en daarvoor is dikwerf een zegel noodig.
Do heer van Duinen. Dlat kan toch
gebeuren, ook zonder die bepaling, die het
zegelrecht ten laste brengt van den aanne
mer
De heor van Es veld. Ik lees: ,,Is een
zegel voor deze kwitantie noodig, dan komt
dit ten laste van den aannemer." Dus niet
in aille gevallen. Alleen wanneer er een. ze
gel noodig is, dan zal den aannemer dat
moeten betalen. Dab komt mij voor ©ene
goede regeling te zijn.
De beer P'lom p. Mijnbeer de voorzit
ter, ik wenscb geen onderzoek in te stellen
naar de rechtskracht van deze bepaling, doch
alleen op te merken dat de aannemer de ze
gels als elke andere uitgaaf op zijne begroo
ting zal stellen. Eigenlijk betaalt dus de ge
meente het zegelrecht. Wanneer nu de ge
meente do royaliteit heeft het zegelrecht te
dragen, laten wij. ons dan niet druk maken
over wat hier staat.
De Voorzitter. Dbet de beer van
Duinen een voorstel tot wijziging van bet
artikel
Do heer van Duinen. Dank u, mijn
beer de voorzitter. Maar we hebben zoo even
geboord, dat bet is voorgekomen, dat werk
lieden meedeelden, dat het bedrag voorko
mende op de loou8taten
Ik bemc-rk, dat do hamer over artikel 4
reeds is gevallen. Dan nog te spreken
over de slotalinea van dit artikel zoude ver
warring veroorzaken.
Bij zooveel haast, zie ik van verdere dis
cussie over het ontwerp af, ofschoon ik heb
cr niet mee eens ben.
Art. 4 wordt z. k. o. voorloopig -goedjge-
keurd on dlaarna -zonder beraadslaging en
hoofdelijke stemming de artt. 511.
Ilct gehoele ontwerp-besluit wordt aange
nomen met 13 stemmen tegen 1. Tegen stem
de do boer van Duinen.
15. Voorstel tot -het doen van eene be
taling, groot f30, uit het artikel der be
groeting „Onvoorziene uitgaven", dienst
1906.
Wordt z. h. o. conform besloten.
16. Voorstel van B. en W. tot-wijziging
der begrootiug voor 1906 en 1907 in ver
band met overbrenging van een gedeelte van
het saldo, dienstjaar 1905 van de begirooting
1907 op die van 1906.
Doel van het voorstel is een gedeelte van
de over 1905 gemaakte winst met de gasfa
briek te besteden voor in 1906 uitgevoerde
herstellingswerken van ovens, waarvan de
kosten zijin f5688.94. De vermindering dér
ontvangsten van de begroeting, van 1907
met dit- bedrag wordt gedekt door hoogere
raming van eenige andere ontmngposten.
Wordt z. h. o. conform besloten.
17. Voorstellen van B. èn W., tot wijzi
ging der begrootingen dienstjaren 1906 en
1907 (buitengewone werken).
Het eindcijfer der begrooting van 1906 in
ontvangsten en uitgaven wordt gebracht op
f 633.574.05h, d'at van de ibegrootjng voor
1907 op f597.207.05.
Wordt z. 'h. o. conform besloten.
18. Voorstellen van B. en W. tot bet
doen van af- en overschrijfviingen op de be
groeting, dienst 1906 en tot wijjzriging dier
begrooting.
Wordt z. h. o. conform besloten.
19. Voorstel van B. en W. tot het aan
gaan van eene geldleening ad f 60.000.
Tot betaling van buitengewone wecken
in de dienstjaren 1906 en 1907 moet ge
leend worden f58.204.96. De directie van
de rijkspostspaarbank beeft zjch bereid ver
klaard eene geldleening met de gemeente
aan te gaan tegen eén koers van 98 en
©ene rente van 4
Wordt z. h. o. conform besloten.
20. Vaststelling eerste kohier straatbelas-
tiing, dienstjaar 1907.
Wordt z. b. o. vastgesteld tot een bedrag
van f 10345.43i.
21. Voorstel tot het verleenen van af
schrijving van plaatselijke directe belasting
naar bet inkomen, dienstjaar 1906, wegens
vertrek en overlijden.
Wordt z. 'h. o. verleend -tot een gezamen
lijk bedrag van f 2424.50.
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, ik zou gaarne eene enkele vra-ag wil
len doen. Hebben B. en W. reeds eene
decisie genomen over liet verzoek, do«r
een paar onderwijzers ingediend, dat bun
tijdelijke diensttijd zal worden meegerekend
bij de bepaling van de verhooging van hun
traktement wegens diensttijd?
De Voorzitter. Daaromtrent is nog
geen beslissing genomen door B. en W. De
zaak is nog in voorbereiding. Er is eene uit
gebreide correspondentie over gevoerd. De
zaak is nog niet rijp -om ter tafel gebracht
te worden, anaar zal zoo spoedig mogelijk
hier aan de orde worden gestéld.
De heer Gerritsen. Is er reeds eene
beslissing genomen over de zaak in begin
sel?
De Voorzitter. Daarover kan ik jnij
than9 niet uitlaten. De zaaik moet nog na
der door B. ©n W. bespraken worden. In
een der eerstvolgende vergaderingen zal de
zaak ter tafel komen.
Niets meer aan de orcle zijnde. Wordt de
vergadering gesloten.
Electrische Drukkerij L. E BOSCH ZOON.