*8, *31.
6" Jaargang.
Vrijdag 14 Februari 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE SYENSSONS.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
Per t mmomLm mr iMinfMrtf 1.23.
Um (mm par past. - 1.78.
Humors- #••5.
UsM Cnanaat rsmnhfrnt lagelfl*, Mat ottaftaderiag vaa
5<aa- an TaasUafaa.
Aivartantnin, nuliiitkifsi eaz., gelieve man vJér It aur
kg d< Uitfevers in te zanden.
Uitgever»: VALKHOFP ft C.
Dtreefataehectcaat 1. latercomm. T«l«pb«
PB IJS DIB ADVIBTBHTlIlT:
Tm 16 Mg*f
Bk. Mgel ®.r
0...*» 1«Him
Tmt to»del toto?
tot kvtotoJ lii.lM. ét M kj
i nil in, to.
Kennisgeving.
Burgemeester en W ethouders van Amersfoort,
Gelet op artikel 37»der Drankwet;
Brengen ter openbare kennis:
1. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tot verkoop van alcoholhoudeuden
''rank. anderen dan sterken drank, voor gebruik
ter plaatse van verkoop, door Jacob Langewis,
tuinman, wonende te "NVoriner, in de vooi -beue-
denloealiteit van het perceel Hof no. 34 alhier
2. dat binnen twee weken na deze bekendma
king ieder tegen het verleenen van het verlof
schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wet
houders kan inbrengen.
Amersfoort, den 13. Februari 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester.
J. G. STEXFERT KROESE. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
I>e hulde aan Sehenrer-Kestnerj
en haar nasleep.
In het park, dat het Luxembourg om
geeft, waar de Fransche Senaat zijn zetel
heeft, is een gedeukteeken onthuld voor
Scheurer-Kestner, den voorganger in den
strijd voor de onschuld van Dreyfus. De
plechtigheid werd bijgewoond door den pre
sident der republiek, de voorzitters van Se
naat en Kamer en de ministers. Er werden
redevoeringen gehouden door den voorzitter
der Kamer Brisaon, door den voorzitter
van den Senaat Dubost, dooi- mr. Lebiois,
di© meb Picquart de eerste stappen onder-
aam om de revisie te verkrijgen van het von
nis vam den krijgsraad. Zij schetsten, de ver
diensten van Scheurer Kestncr als strijder
voor de waarheid, als vaderlander en als
aanhanger van de republiek. Mjaar al wat zij
zeiden werd in de schaduw gesteld door de
ï'ede vau den minister-president Clemenceaa,
die eene andere zijde van Soheurer-Kestner's
persoonlijkheid op den voorgrond stelde.
Déze trouwe zoon van Frankrijk was name
lijk eon kind van den Elzas, hét gewest, dat
door den oorlog van 1870-71 voor Frankrijk
is verloren gegaan. Hierop legde Cleimenceau
nadruk, toen hij de herinnering wakker riep
aa,n die droevige gebeurtenissen em daaraan
deze opmerkingen vastknoopte
„Mij bewust van de verantwoordelijkheid,
die aaxi mijn ambt verbonden is, kan ik
zonder dwang spreken van gebeurtenissen,
die in de geschiedenis zijn voorgekomen, en
de gevoelens uitdrukken, die wij niet kun
nen verloochenen en verbergen, zonder ons
te verlagen. Wanneer wij een edelen Elzasser
huldigen, die Frankrijk tot eer heeft ge
strekt welke mannen zouden wij dan zijn,
als wij in staat waren den Elzas der geschie
denis t© ignoreerenDat van ons te verlan
gen, daartoe heeft uiemand het recht.
Zeker, men heeft gezegd, dat in zulk een
geval het somber© zwijgen het best met de
waardigheid overeenkomt. Hot komt mij eer
der voor, d'a.t onze waardigheid eerst dan
werkelijk zou zijn aangetast, wanneer men
ons door onze eigen handen gekneveld zag,
terwij-l wij toah, zonder vrees voor eene
kwaadwillig© uitlegging, den vrijen loop kun
nen laten aan de gevoelens, die deze dag bij
ons opwekt.
Alle volken hebben den trots der overwin
ningen en d© vernedering der nederlagen ge
kend. En in het ongeluk, meer dan in den
triomf, heeft zich door de toenadering, de
ineensineltiug der zielen het beste gwormd,
dat misschien het gemeenschappelijke vader
land heeft voortgebracht. Het gevaar van
de overwinning ligt in de verleiding tot mis
bruik. In den weerstand tegen de slagen van
het ongeluk staalt zich de moed en de kracht
van het leven. Op ieder rust thans de taak,
zijne gausclie kracht t© verzamelen voor den
strijd om het moreele overwicht. Voor deoen
edelen wedstrijd, waarvan do vrede de inzet
is, brengen wij den goeden wil mee van een
volk on eene rogeering, die er op uit zijn
eene moeielijke onderneming goed ten eind©
te brengen in de oprichting van oene geor
ganiseerd e democratie. Voor dit reusachtige
werk, dat de sterkste concentratie der krach
ten vordert, hebben allen den vrede gelijkelijk
noodig. Men geeft toe, dat de Fransche poli
tiek vrij is van bedreigingen en uitdagingen,
omdat zij steunt op den hechten grondslag
van eene rechtvaardige reciprociteit. Gelijk
wij den eerbied voor de met ons gesloten ver
dragen enschen, willen wij Ook zelf liet voor
beeld geven, loyaal de overeenkomsten in
acht t© nemen, di© ons binden. \Vtj hebben
Frankrijk in pand gekregen aan het ©inde
van eene vireesclijke beproeving. Om het we
der op t© richten iu zijn© rechtmatig© macht
en in zijne waar digiheid, hebben wij evenmin
noodig te haten als t© liegen en befioe/ven
wij niet eens verwijten te doen. Onze blik
rust op de toekomst. Zonen van eene groote
geschiedenis, naijverig op de sc.hcone aan
geboren aandriften, waaruit de beschavende
macht van Frankrijk zich vormde, kunnen
wij in volle gemoedsrust neerzien op de af
stammelingen van de sterke rassen, die
sedert eeuwen in tallooze veldslagen zich met
ons gemeten hebban. Twee groot© rival i&ee-
rende volken hebben, ter wille van de oer
•hunner rivaliteit, hetzelfde belang om de
achting voor elkaar te bewaren. Welk eene
vernedering in onze eigen schatting, als wij
niet waagden aan onze gevoelens den vrijen
loop t© laten, die van diez© steenen in on zo
harten dringen
Minister Cleinenceaiu heeft met deze woor
den bijval geoogst zoowel aam deze als aan
gene zijde van den- Rijn. Het Journal dos
D'ébats is van oordeel, dat zijne woorden,
een echo moesten vinden in het hart van.
alle Franscli&n. Uit Berlijn bericht de cor
respondent van de Temps, dat men in all©
kringen lof brengt aan deze rede, di© door
eene onweersprekelijke vaderlandsliefde is
ingegeven en, ondanks reserves die begrij
pelijk zijn te achten, uitdrukkelijk de ver
plichting verkondigt om de internationale
overeenkomsten te eerbiedigen. Geheel in
overeenstemming daarmee verkondigt de
Köln. Ztg. den lef van aece rede zij schrijft:
..Het woord van Gambetta,,Men moet er
altijd aan denken maar nooit er over spre
ken" is twintig jaren lang voor vele Fran-
schen, die afkeerig waren van.de lawaaiige-
taktiek van onvruchtbare en gevaarlijk©
manifestatiën, het richtsnoer geweest. Tegen
over dit woord van Gambetta stelt Clemen-
ceau nu de nieuwe stelling, dat bij 't voor
waardiger houdt geheel openhartig over de
netelig© vraag t© sprekvn, omdat hij er zeker
van is, dat^it bij allen, die vaderlandslievend
en eerlijk voelen, geen aanstoot zal verwek
ken. In deze verklaring ligt eene openhartig
heid, waarvoor men in Duitschland allf waar
doering heeft... Wij willen den heer Clemen-
ceau op den weg der openhartigheid volgen
en daarom zonder omwegen toestemmen, dat
na onze overwinningen over Frankrijk eerst
bij ons het gevoel van triomf overwegend en
misschien alleen overwegend was, dat wij
echter juist uit dezen ooriqg en uit de des
tijds in zoo onvriondelijken vorm verkregen
kennis van 'het Fransche leger en van het
Fransche volk de les getrokken hebben, dat
zoowel voor Frankrijk als voor Luitschiand
een tijdperk van op wederzijdsche achting
berustende verdraagzaamheid nuttiger is dan
de vernieuwing van het historische verleden,
waarin de beide volken elkaar alle vijftig
jaren beoorloogden en wederkeerig overwon
nen. Franschen en Duitsokers kunnen zeer
goed verdraagzaam en rustig naast elkaar
leven, zonder in de vragen van mededinging
op politiek, economisch en beschavingsgebied,
die «altijd zullen opkomen, elkaar het gering
ste prijs t© geven. Wanneer het aan den
verzoenenden invloed van den tijd gelukt,
nog verder te komen tot eene verbetering
van de verhoudingen en tot eene warmere
temperatuur van het wederzijdsche gevoel,
dan zal dat in Duitschland met voldoening
begroet worden. Voorloopig stellen wij ons
gaarne er mee tevreden, wanneer de betrek
kingen van de b ide staten correct, eerlijk
en hoffelijk van vorm worden en de gedu
rende tientallen van jaren gekweekte span
ning allengs zoozeer vermindert, dat men
ook bedenkelijke vragen, die tot dusver in
zekeren zin een noli me tangere vormden,
rustig kan behandelen.
Duitottiland.
De staatssecretaris van buitenlandscfhe
zaken von Schoen heeft in de hegrootings-
commissie van den rijksdag over Marokiko
verklaard, dat het optreden van Frankrijk
daar een voorloopig karakter droeg. Frank
rijk wenscht niet zich buiten het kader van
de akte van Algecirase te begevenzijn op
treden in Marokko is niet in strijd met de
akte van A'lgeciras maar loopt daarnaast. De
verklaringen, die de Fransche regeering
hierover aflegt, zijn geheel loyaal bedoeld-
In vertrouwelijk© mededeel ingen ging daarop
de heer von Schoen in op de bijzonderheden
van het Marokkaansche vraagstuk; hij ver
klaarde, dat de door den rijkskanselier in
zijne redevoeringen meermalen «uiteengezette
gezichtspunten van de Duitsche Marokko-
politiek nog steeds gelden
Over den Bagdadspoorweg verklaarde de
Duitsclie staatssecretaris, dat de door den
sultan met de concessie begiftigde Duit-
cho maatschappij het moeielijke gedeel
te door den Taurus zal ter hand
nemen, zoodra door de Turksche regec-
ring de noodige zekerheid is verschaft.
Politiek© 'bedoelingen en bijgedachten heeft
de regeering volstrekt niet, wanneer zij deze
onderneming in de liand werkt, die van zui
ver economisdhen aard is. Wanneer men aan
de Dudtschers de bedoeling toeschrijft oin
een haven in de Perzische golf in bezit te
nemen en Turksche gewesten met Duitsche
landbouwers te koloniseeren, dan zijn dat
fantastische cornibinatiën. Ook de andere
mogendheden hebben den Duitschen aard
van do onderneming erkend; natuurlijk is
de medewerking van vreemd kapitaal niet
geheel uitgesloten.
Als gerucht wordt vermeld, dat admiraal
von Tirpitz, de staatssecretaris van marine,
zijn ontslag zal vragen. Met hem zouden
dri© admiraals, di© aan dat departement
verbonden zijn, heengaan.
Frankrijk en de Vereenigde Staten.
In een officieuse nota uit Parijs wordt
verklaard, dat volgens het dezer dagen te
Washington onderteekende arbitrage-ver
drag tussohen Frankrijk en de Vereenigde
Staten, niet alle zich voordoende geschillen
aan het oordeel van het Hof van Arbitrage
te 's-Gravenhage zullen worden onderwor
pen, maar alleen de geschilpunten van
juridischen aard en die betreffende de uit-
1 eg ging van verdragen, die niet langs diplo-
matieken weg geregeld kunnen worden en
dan nog onder voorbehoud, dat zij noch de
eenige belangen, noch cie onafhankelijkheid
en de eer van beide staten of de belaingen
van derden raken.
Londen, 13 Febr. Het voorstel van
Sir Henry Campbell Bannerman betreffende
de behandeling van de Schotse he landwet is
aangenomen met 331 tegen 34 stemmen.
Bellairs stelde de vraag, of het vlootpro-
gram van Gioot-Britaunië aan de eene of
andere buitenlandsche mogendheid was me
degedeeld in overeenstemming met de op de
oonferent'e te 's Gravenhage afgelegde ver
klaring
Minister »Grey wees op de verklaring,
door de Britsche gevolmachtigden den 17en
Augustus 1907 op de Haagsche conferentie
afgelegd, waarin gezegd word, dat de Brit
sche regeering bereid was jaarlijks aan de
mogendheden, die in gelijken geest wilden
handelen, mede te deelen welke schepen zij
van plan was te lbouwen met opgave tevens
van de daarmede gepaard gaande koeten.
Sir Edward Grey voegde daaraan toe, dat zoo
lang andere mogendheden niet bereid zijn
op genoemde wijze te handelen, er geen
reden sou zijn om vooraf de Britsche vloot-
plannen aan de eene of andere mogendheid
mede te deelen Het aanbod van de Britsche
regeering 'blijft niettemin steeds van kracht.
Londen, 13 Febr. Een dozijn suffra
gettes trachtten heden namiddag weder het
Lagerhuis binnen te dringen, maar eene
sterke politiemacht verdreef hen. Dit ging
met eenige ongeregeldheden gepaard, waar
bij negen personen in hechtenis werden ge
nomen.
Noorwegen.
De volledige tekst in het verdrag dat den
2en November 1907 gesioten is tot waarbor
ging van de on derschei d b aarii e<1 van het ge
bied, van Noorwegen, luidt aldus:
Art. 1. De Noorweegsche rtgeering ver
bindt zich aan geen mogendheid een gedeel
te van het Noorweegische gebied af te staan,
noch om het. te bezetten noch om er op an
dere wijze ever te beschikken.
Art. 2. De regeering&n van Diuitschlamd,
Frankrijk, Engeland en Rusland erkennen
de integriteit van Noorwegen en verbinden
zich die te eerbiedingen. Mocht de integri
teit van Noorwegen door de een of andere
mogendheid bedreigd of geschonden worden
zoo verbinden zich do regeering van Duitsch
land, Frankrijk, Engeland en Rusland, om
na een voorafgaande desbetreffende mede-
deeling van de Noorweegsche regeering met
de middelen, die haar bet neest geschikt
voorkomen, aan deze regeering hare onder
steuning te verleenen tot handhaving van de
integriteit van Noorwegen
Art. 3. Dit verdrag wordt gesloten voor
een tijdvak van tien jaren, ingaande met
den dag, dat de ratificaties uitgewisseld zijn.
Wordt het- verdrag niet minstens twee jaar
voor het verstrijken van genoemden termijn
van de eene of de andere zijde opgezegd, dan
wordt het telkens weder voor tien janen als
verlengd beschouwd. Wanneer het verdrag
door een der mogendheden, die met Noor
wegen aan de sluiting van de overeenkomst
hebben deelgenomen, opgezegd mocht wor
den, dan geldt deze opzegging alleen voor
zoover deze mogendheid' betreft.
Art. 4. Dit verdrag wordt geratificeerd
en de ïatificaties zullen zoo spoedig moge
lijk te Christiauia uitgewisseld worden. Ter
bekrachtiging hebben de gevolmachtigden
bijgaand verürag onderteekend en van hun
ne zegels voorzien.
Itallfi.
Rome, 13 Febr. _n antwoord op eene
interpellatie verklaarde de minister van bui
tenlandsche zaken, dat hij den gouverneur
van Benadir om alle noodige inlichtingen
over het gebeurde te Lugh had verzocht.
Negus Menelik zal het verantwoordelijke op
perhoofd straffen, want <1© inval was gedaan
in strijd met zijn bevelen.
Het Bardale-incident moet nog onderzocht
worden.
Minister Tittoni zette daarna uiteen wat
'hij voor Benadir had gedaan en ontwikkelde
een program, waarin hij aanbeval vredelie
vende doordringing, bevordering van den
handel, toezicht qp wegen en karavanen, be
vordering van den landbouw, en bezetting
van Ubisceliri.
De minister hoopte de kolonie te kunnen
bezoeken
■pan]»
De gekeele Madridsche pers houdt zich
weer, in aansluiting aan het debat in de
Fransche Kamer, bezig met de Marokko-
kwestie. Over 't geheel stuit do Fransche
officieele opvatting op krachtige tegen
spraak. De Liberal prijst het in den minis
ter-president Maura, dat hij, ondanks zijne
herhaalde verklaringen 't met Frankrijk
eens te zijn, toch altijd zijn eigen weg is
gegaan en zich er voor heeft gewacht de
vingers in het Marokkaansche wespennest
te steken. Het blad verlangt van Spanje
het recht de akte van Algeciras naar eigen
goeddunken uit te leggen, zooals ook
Frankrijk dit doet.
De Imparcial schrijft, dat Frankrijk
Oedjda en Casablanca heeft bezet, waartoe
het door de akt© Algeciras niet gemachtigd
geweest is, en dat het thans niet de mede
werking, maar de medeplichtigheid van
Spanje tracht te verwervende Spaansche
regeering zal zich er echter voor wachten
mee te doen. Frankrijks optreden voedt de
onrust in Marokko, hetgeen het tegendeel
van het doel der akte van Algeciras is.
Spanje zou, als het met Frankrijk tegen
Marokko streed, tegen zich zelf strijden.
Portugal.
Het bericht, dat de Koning binnen kort
naar Cintra zal vertrekken, om daar gedu
rende eenige maanden t© verblijven, wordt
tegen gesproken
Het burgerlijke g«zag heeft de politie op
gedragen een nauwkeurig rapport uit te
brengen over het aantal en het doel van de
dooi haar op den dag van den aanslag af
gevuurde schoten
Koning Manuel ie thans bezig de depu-
tatiën van vereenigir gen en instellingen te
ontvangen, die hem komen verzekeren van
hunne gehechtheid en sympathie. Er wordt
gezegd, dat de Koring op allen, die met
hem in aanraking komen, den besten indruk
maakt.
Namr hét 2'iwiicl
17
PM. W IJ S M A TT.
De kooper van „Gastis" was een© groot©
firma iu Gothenburg, die eenvoudig haren
boekhouder als haar vertegenwoordiger naar
Skralby zond Hiermede was men daar
geenczins gediend. Aan het hoofd van
„Gastis" wilde men iemand hebben met
wion men vriendschappelijk verkeeren kon,
die als het noodlig was bij eene stemming
het Bestuur kon aanvullen; «die als vierde
man aan de whisttarfel te gebruiken was en
die de groote zaal kosteloos beschikbaar
stelde als dit voor een weldadig doel of
„hoog kunstgenot" gevraagd rwerd; in een
woordeen man due zélf medewerkend lid
van „Het Nut" was, en dien men toch,
als daar aanleiding toe 'was, kon verzoeken
zijn dienstpersoneel tot grooter vlugheid aan
te sporenb. v. door hem toe te roepen
„Zeg eens, kroegbaas, zou je die Mina en
Lisa niet oens beenen maken? Ik zit mij
hier nu al tien minuten heesch te schreeu
wen om heet water voor mijn grog
Men nam ©ene afwachtende houding aan
gedurende de 'bedde eerste weken, tot half
October, toen dokter Lars het een poosje
minder druk had en zich diis een persoon
lijk onderzoek van de zaak kon veroorloven
met- daaraan gepaard gaande keuring der
dranken
„Welmi?" vroegen Klafve, de apothe
ker en de overige heeren.
„Die man is eenvoudig een knecht van
zijn baas en dé cognac heeft een bijsan aak;
daar is geen twijfel aan," besliste dokter
Lars.
Hiermede was ook het vonnis over „Gas
tis" geveld, voor zoover dit betrékking had
op de overtuiging der „eersten van de
stad"; en het handtastelijke, uiterlijke 'be
wijs voor dat* feit was een 'bezoek van den
dokter aan Svenssons buffet in het begin
van November.
„Hoe denkt u erover, mevrouw Svensson,
zou het geschikt kunnen worden, dat wij de
binnenzaal el'ken Donderdagavond afhuur
den, en buitendien uwe daar aangrenzende
kamer voor ons gébryilk hadden
Mevrouw Lovisa zag hierin blijkbaar de
hand der Voorzienigheid die haar van nit
de wolken werd toegestoken. Zij neeg dank
baar voor dokter Lars, maar zeide met een
traan in de stem
„Goede God, als wij maar „vergunning'
hadden!"
„Maak u daarover niet bezorgd, mevrouw
tje. De Vereeniging houdt hare sterke dran
ken onder eigen bewaring achter slot; als
wij maar een kast van u mogen leenen zijn
wij geholpen. Wij betalen dan het eten, de
koffie het. bier en 'tspuitwater gewoon, en
geven .kurkengeld" voor de sterke dran
ken. Wal u ons onder die voorwaarden aan
nemen, mevrouw Svens3on
Of zij het. wildé
Die schikking vond algemeen© instem
ming. Alleen Stanger, de kantonrechter,
wilde niet meegaan.
„Mijn ambt belet het mij," verklaarde hij.
„Zoo! Dat moet wei een reusachtig kan
toor zijn, dat goen ruimte genoeg heeft in
de twee grootste kamers van Svensson,"
meende dokter Lars.
„Wees zoo goed het onderwerp voor een
minder gepaste scherts een weinig voorzich
tiger te kiezen, dokter. Er zijn reeds dik
wijls geschillen voor het gerecht behandeld
omtrent hot recht, van gezelschappen en ver-
eenigingen om sterke dranken voor gemeen
schappelijk gébruik in te slaan tegen beta
ling der leden dier vereeniging. Nu veroor
looft dé eerbied voor mijn ambt mij eens-
willend te moeten verklaren ten opzichte
van deze schikking, daarbij gevaar loopende
dat de eerste de beste kwestie hierover voor
den mij toe vertrouwenden rechterstoel zal
worden gebracht."
„Praatjes. Johnstedt is immers zelf ook
li'd. Er kan van geen aanklacht sprake
zijn,' hield de dokter vol.
Het hoofd van den Kantonrechter kwam
nog een paar duim nader 'bij de zoldering en
in het vol besef van zijne waardigheid, ant
woordde hij, met de hand op den knop van
dc deur:
„Ik veriang eerbied voor mijn ambt,
SkoldgrenWie elf jaren lang de taak van
ad'vokaat-fiskaal, aan het Koninklijke Ge
rechtshof te Gothenburg heeft waargenomen
ev met eere waargenomen -ook voor
hem kan de juridische opvatting eener zaak
van den wethouder Johnstedt natuurlijk geen
gewicht hoegenaamd in de schaal weipen.
Goeden avond!"
Met het aftreden van dén plichtigetrofu-
wen Kantonrechter als lid' der Vereeniging,
verminderde dé lust. der andere heeren om
tot eene verandering van lokaa-l over te
gaan, volstrekt niet. Eer het. tegendeel had
plaats. Het was een avond van beteeken is
.in de geschiedenis van Skralby, die Donder
dagavond, toen „Het Nuf' van Gastis naai*
het koffiehuis van Svensson verhuisde. Me
vrouw Lovisa liep al door uit-en-in, met een
stofdoek in de hand. Zij' wischte hier een
plekje van een stoelrug, wreef daar een ta
feltje nog eens glad, overtuigde, zich tel
kens opnieuw dat dc lampen in orde waren
en dat de kleerenhaugers op het portaal
goed en stevig zaten. Patroon Svensson, die
tot lid van de Vereeniging 'benoemd was,
liep recht-overeind, in zijne beste, zorgvul
dig afgeschuierde zwarte jas, als een pauw
zoo trots door de kamers; toch had liij een
eigenaardig 'beklemmend gevoel. Dat vest
wa9 zeker te nauw over de 'borst geworden.
Het geheele huis was onder den indruk
van eene duidelijke onderscheiding die daar
aan was te beurt g©\allen; maar hieraan
ging gepaard het volkomen beeef van de
groote verantwoordelijkheid oan aan dit ver-
eerend vertrouwen te beantwoorden. Anna-
Stina nam, toen het gewichtig oogenblik na
derde, bijna geen nota. meer van de gasten
in de gewone gelagkamer, die aan het twee
de meisje werden overgelaten. Feeetolijk uit
gedost, alsof zij .aan het heilig Avondmaal
ging, stond de oude getrouwe bij de deur
naar de binnenzaal, waar Justus Svensson
aan ©en koord een bordpapier had opgehan
gen, 'mét in uitgeknipte, groote letters erop:
„V e r h u u r d."
Het eerst verscheen Svenssons Johannes,
met dc blauwachtig witté. „bowl" voorzich
tig in ©en servet gepakt tusschen zijne twee
handen. Hij had hem uit het hotel gehaald
en zegevierend, zeide liij tegen Anna-Stina:
„Je kunt er van op aan dat zij diaar in
Gastis onder een hoedje te vangen waren.
Lisa stond het schreien nader dlan het lachen
toen zij mij de kom aangaf."
„Vlug er mee naar de keuken, Johannes.
•Mén ikan er op rekenen dat. zij de dingen
daar goed schoon wasfehen?"
Even later verschenen de heeren uit de
apotheek, de fabrikant Rollgren en vele an
dere heeren. Voor ieder afzonderlijk neeg
Anna-Stina heel diep en deed de deur voor
hem open, met een blik van verstandhou
ding, die herinnerde aan een Broeder in de
Orde die vele graden bereikt had. Toen zij
dokter Lara .verzocht de binnenkamer in te
gtaan, deed zij <Et ook met eene eerbiedig
zwij'gende beweging. Het handvatsél van het
Voorzit'fersh a niertje Stak uit den ealk van
zijne jas en hiervoor gevoelde AnnarSfcin*
dubbel ontzag. Toen nu mijnheer Klafve,
die <zij oen paar maal dn minder eerbied-wék
kende houding gezien had, ook met een inkt
koker en een pak papier kwam aanstappen,
werd het zwijgen haar al te moeilijk, hij de
gedachte aan d© hoog© Ibeteékenis van deze
vergadering, voor Svenssons buffet. Met een
bevende stem zeide zij
,God zegene den ingaorg der heerenZal
alles iwat de heeren spréken nu met zwarte
inkt worden opgeschreven?"
JFertfc tern^f