*8, *31. 6" Jaargang. Vrijdag 14 Februari 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. DE SYENSSONS. AMERSFOORTSGH DAGBLAD Per t mmomLm mr iMinfMrtf 1.23. Um (mm par past. - 1.78. Humors- #••5. UsM Cnanaat rsmnhfrnt lagelfl*, Mat ottaftaderiag vaa 5<aa- an TaasUafaa. Aivartantnin, nuliiitkifsi eaz., gelieve man vJér It aur kg d< Uitfevers in te zanden. Uitgever»: VALKHOFP ft C. Dtreefataehectcaat 1. latercomm. T«l«pb« PB IJS DIB ADVIBTBHTlIlT: Tm 16 Mg*f Bk. Mgel ®.r 0...*» 1«Him Tmt to»del toto? tot kvtotoJ lii.lM. ét M kj i nil in, to. Kennisgeving. Burgemeester en W ethouders van Amersfoort, Gelet op artikel 37»der Drankwet; Brengen ter openbare kennis: 1. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift om verlof tot verkoop van alcoholhoudeuden ''rank. anderen dan sterken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, door Jacob Langewis, tuinman, wonende te "NVoriner, in de vooi -beue- denloealiteit van het perceel Hof no. 34 alhier 2. dat binnen twee weken na deze bekendma king ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wet houders kan inbrengen. Amersfoort, den 13. Februari 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester. J. G. STEXFERT KROESE. WUIJTIERS. Politiek Overzicht I>e hulde aan Sehenrer-Kestnerj en haar nasleep. In het park, dat het Luxembourg om geeft, waar de Fransche Senaat zijn zetel heeft, is een gedeukteeken onthuld voor Scheurer-Kestner, den voorganger in den strijd voor de onschuld van Dreyfus. De plechtigheid werd bijgewoond door den pre sident der republiek, de voorzitters van Se naat en Kamer en de ministers. Er werden redevoeringen gehouden door den voorzitter der Kamer Brisaon, door den voorzitter van den Senaat Dubost, dooi- mr. Lebiois, di© meb Picquart de eerste stappen onder- aam om de revisie te verkrijgen van het von nis vam den krijgsraad. Zij schetsten, de ver diensten van Scheurer Kestncr als strijder voor de waarheid, als vaderlander en als aanhanger van de republiek. Mjaar al wat zij zeiden werd in de schaduw gesteld door de ï'ede vau den minister-president Clemenceaa, die eene andere zijde van Soheurer-Kestner's persoonlijkheid op den voorgrond stelde. Déze trouwe zoon van Frankrijk was name lijk eon kind van den Elzas, hét gewest, dat door den oorlog van 1870-71 voor Frankrijk is verloren gegaan. Hierop legde Cleimenceau nadruk, toen hij de herinnering wakker riep aa,n die droevige gebeurtenissen em daaraan deze opmerkingen vastknoopte „Mij bewust van de verantwoordelijkheid, die aaxi mijn ambt verbonden is, kan ik zonder dwang spreken van gebeurtenissen, die in de geschiedenis zijn voorgekomen, en de gevoelens uitdrukken, die wij niet kun nen verloochenen en verbergen, zonder ons te verlagen. Wanneer wij een edelen Elzasser huldigen, die Frankrijk tot eer heeft ge strekt welke mannen zouden wij dan zijn, als wij in staat waren den Elzas der geschie denis t© ignoreerenDat van ons te verlan gen, daartoe heeft uiemand het recht. Zeker, men heeft gezegd, dat in zulk een geval het somber© zwijgen het best met de waardigheid overeenkomt. Hot komt mij eer der voor, d'a.t onze waardigheid eerst dan werkelijk zou zijn aangetast, wanneer men ons door onze eigen handen gekneveld zag, terwij-l wij toah, zonder vrees voor eene kwaadwillig© uitlegging, den vrijen loop kun nen laten aan de gevoelens, die deze dag bij ons opwekt. Alle volken hebben den trots der overwin ningen en d© vernedering der nederlagen ge kend. En in het ongeluk, meer dan in den triomf, heeft zich door de toenadering, de ineensineltiug der zielen het beste gwormd, dat misschien het gemeenschappelijke vader land heeft voortgebracht. Het gevaar van de overwinning ligt in de verleiding tot mis bruik. In den weerstand tegen de slagen van het ongeluk staalt zich de moed en de kracht van het leven. Op ieder rust thans de taak, zijne gausclie kracht t© verzamelen voor den strijd om het moreele overwicht. Voor deoen edelen wedstrijd, waarvan do vrede de inzet is, brengen wij den goeden wil mee van een volk on eene rogeering, die er op uit zijn eene moeielijke onderneming goed ten eind© te brengen in de oprichting van oene geor ganiseerd e democratie. Voor dit reusachtige werk, dat de sterkste concentratie der krach ten vordert, hebben allen den vrede gelijkelijk noodig. Men geeft toe, dat de Fransche poli tiek vrij is van bedreigingen en uitdagingen, omdat zij steunt op den hechten grondslag van eene rechtvaardige reciprociteit. Gelijk wij den eerbied voor de met ons gesloten ver dragen enschen, willen wij Ook zelf liet voor beeld geven, loyaal de overeenkomsten in acht t© nemen, di© ons binden. \Vtj hebben Frankrijk in pand gekregen aan het ©inde van eene vireesclijke beproeving. Om het we der op t© richten iu zijn© rechtmatig© macht en in zijne waar digiheid, hebben wij evenmin noodig te haten als t© liegen en befioe/ven wij niet eens verwijten te doen. Onze blik rust op de toekomst. Zonen van eene groote geschiedenis, naijverig op de sc.hcone aan geboren aandriften, waaruit de beschavende macht van Frankrijk zich vormde, kunnen wij in volle gemoedsrust neerzien op de af stammelingen van de sterke rassen, die sedert eeuwen in tallooze veldslagen zich met ons gemeten hebban. Twee groot© rival i&ee- rende volken hebben, ter wille van de oer •hunner rivaliteit, hetzelfde belang om de achting voor elkaar te bewaren. Welk eene vernedering in onze eigen schatting, als wij niet waagden aan onze gevoelens den vrijen loop t© laten, die van diez© steenen in on zo harten dringen Minister Cleinenceaiu heeft met deze woor den bijval geoogst zoowel aam deze als aan gene zijde van den- Rijn. Het Journal dos D'ébats is van oordeel, dat zijne woorden, een echo moesten vinden in het hart van. alle Franscli&n. Uit Berlijn bericht de cor respondent van de Temps, dat men in all© kringen lof brengt aan deze rede, di© door eene onweersprekelijke vaderlandsliefde is ingegeven en, ondanks reserves die begrij pelijk zijn te achten, uitdrukkelijk de ver plichting verkondigt om de internationale overeenkomsten te eerbiedigen. Geheel in overeenstemming daarmee verkondigt de Köln. Ztg. den lef van aece rede zij schrijft: ..Het woord van Gambetta,,Men moet er altijd aan denken maar nooit er over spre ken" is twintig jaren lang voor vele Fran- schen, die afkeerig waren van.de lawaaiige- taktiek van onvruchtbare en gevaarlijk© manifestatiën, het richtsnoer geweest. Tegen over dit woord van Gambetta stelt Clemen- ceau nu de nieuwe stelling, dat bij 't voor waardiger houdt geheel openhartig over de netelig© vraag t© sprekvn, omdat hij er zeker van is, dat^it bij allen, die vaderlandslievend en eerlijk voelen, geen aanstoot zal verwek ken. In deze verklaring ligt eene openhartig heid, waarvoor men in Duitschland allf waar doering heeft... Wij willen den heer Clemen- ceau op den weg der openhartigheid volgen en daarom zonder omwegen toestemmen, dat na onze overwinningen over Frankrijk eerst bij ons het gevoel van triomf overwegend en misschien alleen overwegend was, dat wij echter juist uit dezen ooriqg en uit de des tijds in zoo onvriondelijken vorm verkregen kennis van 'het Fransche leger en van het Fransche volk de les getrokken hebben, dat zoowel voor Frankrijk als voor Luitschiand een tijdperk van op wederzijdsche achting berustende verdraagzaamheid nuttiger is dan de vernieuwing van het historische verleden, waarin de beide volken elkaar alle vijftig jaren beoorloogden en wederkeerig overwon nen. Franschen en Duitsokers kunnen zeer goed verdraagzaam en rustig naast elkaar leven, zonder in de vragen van mededinging op politiek, economisch en beschavingsgebied, die «altijd zullen opkomen, elkaar het gering ste prijs t© geven. Wanneer het aan den verzoenenden invloed van den tijd gelukt, nog verder te komen tot eene verbetering van de verhoudingen en tot eene warmere temperatuur van het wederzijdsche gevoel, dan zal dat in Duitschland met voldoening begroet worden. Voorloopig stellen wij ons gaarne er mee tevreden, wanneer de betrek kingen van de b ide staten correct, eerlijk en hoffelijk van vorm worden en de gedu rende tientallen van jaren gekweekte span ning allengs zoozeer vermindert, dat men ook bedenkelijke vragen, die tot dusver in zekeren zin een noli me tangere vormden, rustig kan behandelen. Duitottiland. De staatssecretaris van buitenlandscfhe zaken von Schoen heeft in de hegrootings- commissie van den rijksdag over Marokiko verklaard, dat het optreden van Frankrijk daar een voorloopig karakter droeg. Frank rijk wenscht niet zich buiten het kader van de akte van Algecirase te begevenzijn op treden in Marokko is niet in strijd met de akte van A'lgeciras maar loopt daarnaast. De verklaringen, die de Fransche regeering hierover aflegt, zijn geheel loyaal bedoeld- In vertrouwelijk© mededeel ingen ging daarop de heer von Schoen in op de bijzonderheden van het Marokkaansche vraagstuk; hij ver klaarde, dat de door den rijkskanselier in zijne redevoeringen meermalen «uiteengezette gezichtspunten van de Duitsche Marokko- politiek nog steeds gelden Over den Bagdadspoorweg verklaarde de Duitsclie staatssecretaris, dat de door den sultan met de concessie begiftigde Duit- cho maatschappij het moeielijke gedeel te door den Taurus zal ter hand nemen, zoodra door de Turksche regec- ring de noodige zekerheid is verschaft. Politiek© 'bedoelingen en bijgedachten heeft de regeering volstrekt niet, wanneer zij deze onderneming in de liand werkt, die van zui ver economisdhen aard is. Wanneer men aan de Dudtschers de bedoeling toeschrijft oin een haven in de Perzische golf in bezit te nemen en Turksche gewesten met Duitsche landbouwers te koloniseeren, dan zijn dat fantastische cornibinatiën. Ook de andere mogendheden hebben den Duitschen aard van do onderneming erkend; natuurlijk is de medewerking van vreemd kapitaal niet geheel uitgesloten. Als gerucht wordt vermeld, dat admiraal von Tirpitz, de staatssecretaris van marine, zijn ontslag zal vragen. Met hem zouden dri© admiraals, di© aan dat departement verbonden zijn, heengaan. Frankrijk en de Vereenigde Staten. In een officieuse nota uit Parijs wordt verklaard, dat volgens het dezer dagen te Washington onderteekende arbitrage-ver drag tussohen Frankrijk en de Vereenigde Staten, niet alle zich voordoende geschillen aan het oordeel van het Hof van Arbitrage te 's-Gravenhage zullen worden onderwor pen, maar alleen de geschilpunten van juridischen aard en die betreffende de uit- 1 eg ging van verdragen, die niet langs diplo- matieken weg geregeld kunnen worden en dan nog onder voorbehoud, dat zij noch de eenige belangen, noch cie onafhankelijkheid en de eer van beide staten of de belaingen van derden raken. Londen, 13 Febr. Het voorstel van Sir Henry Campbell Bannerman betreffende de behandeling van de Schotse he landwet is aangenomen met 331 tegen 34 stemmen. Bellairs stelde de vraag, of het vlootpro- gram van Gioot-Britaunië aan de eene of andere buitenlandsche mogendheid was me degedeeld in overeenstemming met de op de oonferent'e te 's Gravenhage afgelegde ver klaring Minister »Grey wees op de verklaring, door de Britsche gevolmachtigden den 17en Augustus 1907 op de Haagsche conferentie afgelegd, waarin gezegd word, dat de Brit sche regeering bereid was jaarlijks aan de mogendheden, die in gelijken geest wilden handelen, mede te deelen welke schepen zij van plan was te lbouwen met opgave tevens van de daarmede gepaard gaande koeten. Sir Edward Grey voegde daaraan toe, dat zoo lang andere mogendheden niet bereid zijn op genoemde wijze te handelen, er geen reden sou zijn om vooraf de Britsche vloot- plannen aan de eene of andere mogendheid mede te deelen Het aanbod van de Britsche regeering 'blijft niettemin steeds van kracht. Londen, 13 Febr. Een dozijn suffra gettes trachtten heden namiddag weder het Lagerhuis binnen te dringen, maar eene sterke politiemacht verdreef hen. Dit ging met eenige ongeregeldheden gepaard, waar bij negen personen in hechtenis werden ge nomen. Noorwegen. De volledige tekst in het verdrag dat den 2en November 1907 gesioten is tot waarbor ging van de on derschei d b aarii e<1 van het ge bied, van Noorwegen, luidt aldus: Art. 1. De Noorweegsche rtgeering ver bindt zich aan geen mogendheid een gedeel te van het Noorweegische gebied af te staan, noch om het. te bezetten noch om er op an dere wijze ever te beschikken. Art. 2. De regeering&n van Diuitschlamd, Frankrijk, Engeland en Rusland erkennen de integriteit van Noorwegen en verbinden zich die te eerbiedingen. Mocht de integri teit van Noorwegen door de een of andere mogendheid bedreigd of geschonden worden zoo verbinden zich do regeering van Duitsch land, Frankrijk, Engeland en Rusland, om na een voorafgaande desbetreffende mede- deeling van de Noorweegsche regeering met de middelen, die haar bet neest geschikt voorkomen, aan deze regeering hare onder steuning te verleenen tot handhaving van de integriteit van Noorwegen Art. 3. Dit verdrag wordt gesloten voor een tijdvak van tien jaren, ingaande met den dag, dat de ratificaties uitgewisseld zijn. Wordt het- verdrag niet minstens twee jaar voor het verstrijken van genoemden termijn van de eene of de andere zijde opgezegd, dan wordt het telkens weder voor tien janen als verlengd beschouwd. Wanneer het verdrag door een der mogendheden, die met Noor wegen aan de sluiting van de overeenkomst hebben deelgenomen, opgezegd mocht wor den, dan geldt deze opzegging alleen voor zoover deze mogendheid' betreft. Art. 4. Dit verdrag wordt geratificeerd en de ïatificaties zullen zoo spoedig moge lijk te Christiauia uitgewisseld worden. Ter bekrachtiging hebben de gevolmachtigden bijgaand verürag onderteekend en van hun ne zegels voorzien. Itallfi. Rome, 13 Febr. _n antwoord op eene interpellatie verklaarde de minister van bui tenlandsche zaken, dat hij den gouverneur van Benadir om alle noodige inlichtingen over het gebeurde te Lugh had verzocht. Negus Menelik zal het verantwoordelijke op perhoofd straffen, want <1© inval was gedaan in strijd met zijn bevelen. Het Bardale-incident moet nog onderzocht worden. Minister Tittoni zette daarna uiteen wat 'hij voor Benadir had gedaan en ontwikkelde een program, waarin hij aanbeval vredelie vende doordringing, bevordering van den handel, toezicht qp wegen en karavanen, be vordering van den landbouw, en bezetting van Ubisceliri. De minister hoopte de kolonie te kunnen bezoeken ■pan]» De gekeele Madridsche pers houdt zich weer, in aansluiting aan het debat in de Fransche Kamer, bezig met de Marokko- kwestie. Over 't geheel stuit do Fransche officieele opvatting op krachtige tegen spraak. De Liberal prijst het in den minis ter-president Maura, dat hij, ondanks zijne herhaalde verklaringen 't met Frankrijk eens te zijn, toch altijd zijn eigen weg is gegaan en zich er voor heeft gewacht de vingers in het Marokkaansche wespennest te steken. Het blad verlangt van Spanje het recht de akte van Algeciras naar eigen goeddunken uit te leggen, zooals ook Frankrijk dit doet. De Imparcial schrijft, dat Frankrijk Oedjda en Casablanca heeft bezet, waartoe het door de akt© Algeciras niet gemachtigd geweest is, en dat het thans niet de mede werking, maar de medeplichtigheid van Spanje tracht te verwervende Spaansche regeering zal zich er echter voor wachten mee te doen. Frankrijks optreden voedt de onrust in Marokko, hetgeen het tegendeel van het doel der akte van Algeciras is. Spanje zou, als het met Frankrijk tegen Marokko streed, tegen zich zelf strijden. Portugal. Het bericht, dat de Koning binnen kort naar Cintra zal vertrekken, om daar gedu rende eenige maanden t© verblijven, wordt tegen gesproken Het burgerlijke g«zag heeft de politie op gedragen een nauwkeurig rapport uit te brengen over het aantal en het doel van de dooi haar op den dag van den aanslag af gevuurde schoten Koning Manuel ie thans bezig de depu- tatiën van vereenigir gen en instellingen te ontvangen, die hem komen verzekeren van hunne gehechtheid en sympathie. Er wordt gezegd, dat de Koring op allen, die met hem in aanraking komen, den besten indruk maakt. Namr hét 2'iwiicl 17 PM. W IJ S M A TT. De kooper van „Gastis" was een© groot© firma iu Gothenburg, die eenvoudig haren boekhouder als haar vertegenwoordiger naar Skralby zond Hiermede was men daar geenczins gediend. Aan het hoofd van „Gastis" wilde men iemand hebben met wion men vriendschappelijk verkeeren kon, die als het noodlig was bij eene stemming het Bestuur kon aanvullen; «die als vierde man aan de whisttarfel te gebruiken was en die de groote zaal kosteloos beschikbaar stelde als dit voor een weldadig doel of „hoog kunstgenot" gevraagd rwerd; in een woordeen man due zélf medewerkend lid van „Het Nut" was, en dien men toch, als daar aanleiding toe 'was, kon verzoeken zijn dienstpersoneel tot grooter vlugheid aan te sporenb. v. door hem toe te roepen „Zeg eens, kroegbaas, zou je die Mina en Lisa niet oens beenen maken? Ik zit mij hier nu al tien minuten heesch te schreeu wen om heet water voor mijn grog Men nam ©ene afwachtende houding aan gedurende de 'bedde eerste weken, tot half October, toen dokter Lars het een poosje minder druk had en zich diis een persoon lijk onderzoek van de zaak kon veroorloven met- daaraan gepaard gaande keuring der dranken „Welmi?" vroegen Klafve, de apothe ker en de overige heeren. „Die man is eenvoudig een knecht van zijn baas en dé cognac heeft een bijsan aak; daar is geen twijfel aan," besliste dokter Lars. Hiermede was ook het vonnis over „Gas tis" geveld, voor zoover dit betrékking had op de overtuiging der „eersten van de stad"; en het handtastelijke, uiterlijke 'be wijs voor dat* feit was een 'bezoek van den dokter aan Svenssons buffet in het begin van November. „Hoe denkt u erover, mevrouw Svensson, zou het geschikt kunnen worden, dat wij de binnenzaal el'ken Donderdagavond afhuur den, en buitendien uwe daar aangrenzende kamer voor ons gébryilk hadden Mevrouw Lovisa zag hierin blijkbaar de hand der Voorzienigheid die haar van nit de wolken werd toegestoken. Zij neeg dank baar voor dokter Lars, maar zeide met een traan in de stem „Goede God, als wij maar „vergunning' hadden!" „Maak u daarover niet bezorgd, mevrouw tje. De Vereeniging houdt hare sterke dran ken onder eigen bewaring achter slot; als wij maar een kast van u mogen leenen zijn wij geholpen. Wij betalen dan het eten, de koffie het. bier en 'tspuitwater gewoon, en geven .kurkengeld" voor de sterke dran ken. Wal u ons onder die voorwaarden aan nemen, mevrouw Svens3on Of zij het. wildé Die schikking vond algemeen© instem ming. Alleen Stanger, de kantonrechter, wilde niet meegaan. „Mijn ambt belet het mij," verklaarde hij. „Zoo! Dat moet wei een reusachtig kan toor zijn, dat goen ruimte genoeg heeft in de twee grootste kamers van Svensson," meende dokter Lars. „Wees zoo goed het onderwerp voor een minder gepaste scherts een weinig voorzich tiger te kiezen, dokter. Er zijn reeds dik wijls geschillen voor het gerecht behandeld omtrent hot recht, van gezelschappen en ver- eenigingen om sterke dranken voor gemeen schappelijk gébruik in te slaan tegen beta ling der leden dier vereeniging. Nu veroor looft dé eerbied voor mijn ambt mij eens- willend te moeten verklaren ten opzichte van deze schikking, daarbij gevaar loopende dat de eerste de beste kwestie hierover voor den mij toe vertrouwenden rechterstoel zal worden gebracht." „Praatjes. Johnstedt is immers zelf ook li'd. Er kan van geen aanklacht sprake zijn,' hield de dokter vol. Het hoofd van den Kantonrechter kwam nog een paar duim nader 'bij de zoldering en in het vol besef van zijne waardigheid, ant woordde hij, met de hand op den knop van dc deur: „Ik veriang eerbied voor mijn ambt, SkoldgrenWie elf jaren lang de taak van ad'vokaat-fiskaal, aan het Koninklijke Ge rechtshof te Gothenburg heeft waargenomen ev met eere waargenomen -ook voor hem kan de juridische opvatting eener zaak van den wethouder Johnstedt natuurlijk geen gewicht hoegenaamd in de schaal weipen. Goeden avond!" Met het aftreden van dén plichtigetrofu- wen Kantonrechter als lid' der Vereeniging, verminderde dé lust. der andere heeren om tot eene verandering van lokaa-l over te gaan, volstrekt niet. Eer het. tegendeel had plaats. Het was een avond van beteeken is .in de geschiedenis van Skralby, die Donder dagavond, toen „Het Nuf' van Gastis naai* het koffiehuis van Svensson verhuisde. Me vrouw Lovisa liep al door uit-en-in, met een stofdoek in de hand. Zij' wischte hier een plekje van een stoelrug, wreef daar een ta feltje nog eens glad, overtuigde, zich tel kens opnieuw dat dc lampen in orde waren en dat de kleerenhaugers op het portaal goed en stevig zaten. Patroon Svensson, die tot lid van de Vereeniging 'benoemd was, liep recht-overeind, in zijne beste, zorgvul dig afgeschuierde zwarte jas, als een pauw zoo trots door de kamers; toch had liij een eigenaardig 'beklemmend gevoel. Dat vest wa9 zeker te nauw over de 'borst geworden. Het geheele huis was onder den indruk van eene duidelijke onderscheiding die daar aan was te beurt g©\allen; maar hieraan ging gepaard het volkomen beeef van de groote verantwoordelijkheid oan aan dit ver- eerend vertrouwen te beantwoorden. Anna- Stina nam, toen het gewichtig oogenblik na derde, bijna geen nota. meer van de gasten in de gewone gelagkamer, die aan het twee de meisje werden overgelaten. Feeetolijk uit gedost, alsof zij .aan het heilig Avondmaal ging, stond de oude getrouwe bij de deur naar de binnenzaal, waar Justus Svensson aan ©en koord een bordpapier had opgehan gen, 'mét in uitgeknipte, groote letters erop: „V e r h u u r d." Het eerst verscheen Svenssons Johannes, met dc blauwachtig witté. „bowl" voorzich tig in ©en servet gepakt tusschen zijne twee handen. Hij had hem uit het hotel gehaald en zegevierend, zeide liij tegen Anna-Stina: „Je kunt er van op aan dat zij diaar in Gastis onder een hoedje te vangen waren. Lisa stond het schreien nader dlan het lachen toen zij mij de kom aangaf." „Vlug er mee naar de keuken, Johannes. •Mén ikan er op rekenen dat. zij de dingen daar goed schoon wasfehen?" Even later verschenen de heeren uit de apotheek, de fabrikant Rollgren en vele an dere heeren. Voor ieder afzonderlijk neeg Anna-Stina heel diep en deed de deur voor hem open, met een blik van verstandhou ding, die herinnerde aan een Broeder in de Orde die vele graden bereikt had. Toen zij dokter Lara .verzocht de binnenkamer in te gtaan, deed zij <Et ook met eene eerbiedig zwij'gende beweging. Het handvatsél van het Voorzit'fersh a niertje Stak uit den ealk van zijne jas en hiervoor gevoelde AnnarSfcin* dubbel ontzag. Toen nu mijnheer Klafve, die <zij oen paar maal dn minder eerbied-wék kende houding gezien had, ook met een inkt koker en een pak papier kwam aanstappen, werd het zwijgen haar al te moeilijk, hij de gedachte aan d© hoog© Ibeteékenis van deze vergadering, voor Svenssons buffet. Met een bevende stem zeide zij ,God zegene den ingaorg der heerenZal alles iwat de heeren spréken nu met zwarte inkt worden opgeschreven?" JFertfc tern^f

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1