m\ «se.
O" Jaargang.
Vrijdag 21 Februari 1908.
BUITENLAND.
PEUILLETON.
DE SVENSSONS.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden roor Amorsfoort f 1.35.
Idem franco per poit- 1.75.
Afzonderlijke nnmmers- 0.05.
Udse Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering Tan
!?on- en Feestdagen.
Ad verten tien, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
'a morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF 6 C'.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVEBTENTIËN:
Van 1—5 regels
Elke regel meer- 0.15.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Een#
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
|Kennisgeving.
De Burgemeester van Amersfoort.
Gezien artikel 41 der gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat
de Baad dezer gemeente zal vergaderen op
Dinsdag, den 25. Februari aanstaande, des na
middags te H ure.
Amersfoort, den 20. Februari 1908.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Politick OvsrzichL
Het vonnis in het Port-Arthur-
proces.
Nadat het meer dan twee maanden had
geduurd, is het proces wegens de overgave
van de vesting Port Arthur aan de Japan
ners geëindigd met de veroordeeling van de
beide hoofd beklaagdenGeneraal Reisz, die
de capitulatie heeft ondertoekend op last
van Stössel, is vrijgesproken blijkbaar is
aangenomen, dat zijne verantwoordelijkheid
gedekt werd omdat hij handelde tot uitvoe
ring1 van het hem verstrekte bevel. Generaal
Smirnow is eveneens vrijgesprokenzijn
schuld werd ook door den openbaren aan
klager minder zwaar gerekend, die tegen
hem 10 jaren gevangenisstraf had gevor
derd. Zijn betoog, dat het hem onmogelijk
geweest zou zijn de overgave van Port Ar
thur door Stössel te verhinderen, zelfs als
hij tot de uiterste middelen zijne toevlucht
had genomen, neeft ingang gevonden bij
de rechters. Maar over de generaals Stössel
en Fock is het schuldig uitgesproken.
In het slotwoord, dat hij let, zijne ver
dediging sprak, steunde Stössel zijne zelfver
dediging op het betoog, dat Port Arthur
op het oogenblik van de overgave eigenlijk
geen vesting meer was maar nog slechts een
puinhoop, die zich nog maar weinige dagen
meer had kunnen staande houden. Port Ar
thur had zijne bestemming vervuld, en hij
had zich gerechtigd gerekend een bloedbad
in de straten door de overgave te voorko
men- Wanneer liet gerechtshof hem schuldig
vond, dan De heef de het geen toegevendheid
jegens hem te betrachten, maar hij was zich
niet van schuld bewust
Het gewezen vonnis is hiermee in overeen
stemming; het acht voor Stössel het bewijs
van de schuld geleverd en komt mitsdien
tot- zijne veroordeeling. Maar het laat ver
zachtende omstandigheden gelden. Stössel
is ter dood veroordeeld, maar zonder verlies
van zijne eere-rechten, en aan den Keizer
zal verzocht worden heb doodvonnis in tien
jaren vestingstraf te veranderen. Merkwaar
dig zacht is de straf, die aan generaal Fock
is opgelegd, de eenige bij wien met Stössel
schuld is aangenomenhij heeft slechts eene
berisping gekregen.
Het vonnis is dus veel zachter uitgevallen
dan het requisitoir van <len openbaren aan
klager, die tegen drie van de aangeklaagde
generaals de doodstraf en tegen den vierde
tien jaren gevangenisstraf had gevorderd.
De aanklager, generaal Rylski, had in
diep geveelde woorden het gevoel geschetst
van het Russische volk, dat tijdens het be
leg met trots had opgezien naar het dappere
garnizoen en zijne aanvoerders en zelfs na
den val van de vesting generaal ftössel en
zijne onderbevelhebbeds ais helden had ge
huldigd, totdat allengs de waarheid aan het
licht kwam en, in plaats van room, slechts
smaad en schande overbleef, althans voor de
bevelvoerende officieren. Het is een droevig
bleeld, dat in de 33 zittingen, die het hoog
militair gerechtshof te Petersburg, de plei
dooien niet meegerekend, aan de behande
ling van deze zaak heeft beslee-d, is onthuld
over de gebeurtenissen in Port Arthur, van
den eersten overval der Japanners tot aan
de overgave van de vesting. Perroonlijike na
ijver, wedorzijdsch wantrouwen, zorgeloos
heid, geringschatting van de bevelen der
superieuren, vervalsching van de rapporten
aan den Czaar, verwaarioozincr van de man
schappen, dit zijn ae kenmerken van het
beeld dat van de geschiedenis van het beleg
werd gegeven. In een allertreurigst licht
verschijnen inzonderheid Stöfcsél en zijne
beide vertrouwelingen Fock en Reiss. Men
vernam hoe zij er op bedacht waren hunne
eigen belangen waar te nemen en in onware
rapporten den toestand nog ernstiger te
schetsen clan hij in wérkelijkheid was, om
daardoor den val van de vesting als onver
mijdelijk voor te stellen. Hoe diep de in
druk was, dien de getuigenverklaringen be
weeg hebben gebracht, kan men zien uit de
ontboezeming van de Rjetsoh ,,Men voelt
zich beleedigd tot dezelfde soort te beboe
ren, waartoe Stössel gerekend wordt." De
Nowoje Wremja constateerde, dat eerst dit
proces den Russen de oogen heeft geopend
over 't geen werkelijk gebeurd is gedurende
den Russiscli-Japanschen oorlog.
liet gerechtshof heeft aan liet tegen' Stös
sel gevelde doodvonnis oen verzoek toege
voegd om het te veranderen in tien jaren
vestingstraf. Dit doodvonnis zal dus wol voor
den verin zijn geveld. Reeds de bijzondere
commissie, die belast is geweest met het on
derzoek van het de verdedigers van Port
Arthur belastende materiaal, had zich naai
de letter van de wet uitgesproken voor op
legging viau de doodstraf, maar met aan
neming van verzachtende omstandigheden.
De conalusiën van die commissie hebben in
direct invloed uitgeoefend op het proces te
gen admiraal Nebogatow. Deze beeft wegens
de over gage van het tweede Russische es
kader aan de Japanners voor den zeekrijgs-
raad tereeht gestaan; hij werd ter dood ver
oordeeld, maar door den Czaar tot tien jaar
vestingstraf begenadigd. Het doodvonnis te
gen Stössel zal dus ook wel niet voltrokken
worden en eene wijziging oudergaan ten gun
ste van den veroordee-ldeMaar hoe Stössel's
verder lot moge zijn, dit proces laat een
indruk na, die onuitwjsehbaar is; het heeft
een diepen blik verschaft in de Russische
toesta.nden en de bron van veel kwaad bloot
gelegd. Wanneer men met de harde lessen
•van dit proces zijn voor.deel weet te doen,
dan zou hier uit hot kwaad veel goeds gebo
ren kunnen worden.
Het beleg van Port Arthur heeft elf
maanden yoduit geduurd, van den 2. Fe
bruari 1904 tot het begin van Januari 1905.
De onthullingen over de gebeurtenissen in
Port Arthur, die er toe geleid hebben om
de bevelvoerende officieren in staat van be
schuldiging te stellen, zijn te danken aan
den Russisclien dagbladschrijver Woschin,
die tijdens het beleg in Port Arthur heeft
geleefd en gelegenheid had van nabij waar
te nemen hoe het in de belegerde vesting
toeging.
Duitethland.
B e r 1 ij n 2 0 F e b r. Als opvolger van
von Stengel in de betrekking van secretaris
der rijks-schatkist- heeft men het oog op den
onderstaatssecretaris van posterijen Sydow.
Het oortwerp van de rijlkiavereenigingswet
maa/kt in de commissie van den rijksdag
slechte langzame volkeringen. Aan de
Frahkf. 23tg. wordt daarover uit Berlijn be
richt, dat de tont dusver genomen besluiten
over t algemeen /beantwoorden aan do wen-
6chen tot wijziging, die door de burgerlijke
linkerzijde zijn geuit. Over het lot, dlat het
■wetsontwerp zal ondergaan, is nog geen oor
deel te vellen, want» de commissie, die met
de eerste lezing nog niet gereed is, zal daar
na nog eene tweede lezing houden, en daar
over zal nog wel menige week verloopen.
Het is misschien niet zonder bedoeling, dat
deze beraadslagingen eenigimns lang duren
om tijd. te winnen, dat de partijen en de
regeering zich met éllkaar verstaan. Het
grootste bezwaar tegen het verkrijgen van
overeenstemming is, zooals van den beginne
laif te voorzien was, art. 7, dat op de taal
kwestie betrekking heeft en er op doelt
openbare vergaderingen in de Poclsdhe taal
onmogelijk te maken. Over eene wijziging
van dit artikel, die 't ook aan de linker
zijde mogelijk zou maken hare toestemming
er aan te geven, wordt in stilte sedert, lang
onderhandeld. Om die reden is ook in de
commissie de beraadslaging over dit artikel
uitgesteld.
uitaohland en Frankrijk.
De Nordd. Alig. Zeitung schrijft over de
rede, die minister-president Olemenceau ge
houden heeft bij de onthulling van het mo
nument voor Scheurer-Kestner, dat daarbij
met opmerkelijke vrijmoedigheid de betrek
kingen tusscken Duitschland en Frankrijk
zijr. aangeroerd. ,,De omstandigheid, dat
Scheureir-Kestner uit den Elzas afkomstig
was, gaf den heer Olemenceau eene natuur
lijke aanleiding er aan te herinneren, dat de
Elzas vroeger tot Frankrijk behoorde en
daar ar n eene beschouwing vast te knoopen
over de verhouding van de republiek tot-
Duitschland, die, als zij aan gene zijde van
de Vogeezen behartigd werd, wel geschikt
zou zijn op de verdere ontwikkeling van de
betrekkingen tusschen de beide grooto na
burige volken een gunstigen invloed uit te
oefenen. Wij vatten de woorden van den
Fransdhen minister-president, in de taal
van de praktische politiek overgezet, in
dien zin op, dat Duitschland en Frankrijk
hunne verhouding tot elkaar in vragen, die
hen betreffen, vrij van vooroordeelen moe
ten regelen naar den stand van hunne wer
kelijke belangen. ,,Wij behoeven evenmin
te Haten als te liegen en niet eens te klagen
(over het verleden)", zoo zeide de heer Ole
menceau en hij bedoelde daarmee zeker, dat
Frankrijk zelf, „om in zijn uitzettingsver
mogen zoowel als in zijne waardigheid als
moreele persoon]ijikheid" te worden hersteld,
er prijs op moet stellen zijne actueole be
trekkingen tot Duitschland over den aan
houdenden druk en smartelijke herinnerin
gen te bevrijden. Wij hebben bij vroegere
gelegenheden bij herhaling betoogd, dat de
weg om elkaar in 't algemeen beter te ver
staan, voor de beide natiën leidt over eene
de afdoening van kwestiën van den dag be
vorderende praktijk en reëele politiek en
zouden het daarom met voldoening begroe
ten, als de vermaning van CHeaueuceau in
zijn vaderland een. gewillig gehoor mocht
vinden."
PrankrIJk.
P a r ij s, 2 0 F e b r. Generaal Picquart
zeide in antwoord op de interpellatie van
Ga/udin de """illaine, dat hij zich gelukkig
achtte te kunnen spreken over liet landings-
ns in Marokko en de tendenticuse mede-
ingen te kunnen tegenspreken, die ons
een verkeerde voorstelling hebben gegeven
van de gelukkigste, de best overdachte en
de schitterendst uitgevoerde bewegingen
onzer troepen. De minister bracht in herin
nering de aanleiding tot de ontscheping, de
bezetting van Casablanca en de eerste ope-
ratiën. Sprekende over het incident van ko
lonel De Frotay, die gestraft werd door
generaal Drude, zeide hij, dat deze straf
niet van Parijs uit door de regeering was
voorgeschreven. Daarna wees hij oip de vol
harding der troepen, wier gezondheidstoe
stand bevredigend is. De buitengewone be
wegelijkheid va/n generaal d'Amade maakt
grooton indruk op de stammen
Poincaré stelde eene motie voor, waarin
hulde wordt gebracht aan de dapperheid der
troepen en het vertrouwen wordt uitgedrukt,
dat de regeering in Marokko de verdediging
der rechten en belangen van Frankrijk zal
weten te verzekeren.
Het eerste gedeelte werd met algenneene
stemmen aangenomen daarna werden ook
het tweede gedeelte en de geheele motie
goedgekeurd.
En fel an A
Londen, 2 0 Feb r. De minister Glad
stone diende een wetsontwerp in tot invoe
ring van den 8-urigen werkdag voor mijn
werkers. Het ontwerp werd in eerste lezing
aangenomen.
Minister Asquith deelde mede dat de on-
derwijs-wet en de wet op de vergunningen
in den loop der volgende week zullen wor
den ingediend.
Londen, 20 Febr. Op uitnoodiging
van minister Lloyd-George heeft er te Lon
den tusschen hem en de werkgevers en werk
nemers in het scheepsbouwbedrijf en cou
ferentie plaats.
Portugal.
Lissabon, 20 Febr. Sommige bladen
gaan voort met te beweren, dat de reactio
naire elementen samenzweren tegen de libe
ralen De regeering heeft maatregelen van
voorzorg genomen.
De Neite de Porto zegt, dat met zekerheid
kan worden bericht, dat de regeering een
oom plet van aanhangers van Franco in het
paleis heeft ontdekt. Er zal eene strenge
vervolging ingesteld worden tegen de graven
_.moroso en Farensa en tegen majoor José
Lobo, die de drie hoofden van dit complot
waren. Majoor Lobo had er voor ingestaan,
dat in het geval van eene omwenteling
Franco naar Lissabon zou komen en dat
drie kanonnen voor liem voldoende zouden
zijn om elk oproer te onderdrukken.
Oostenrijk-Hoïïgarije.
In de commissie van de Oostenrijksche
delegatie voor de legerbegrooting is een
voorstel tot verhooging van de officiers-
traktementen met op vier na algemeene
stemmen aangenomen en een voorstel tot
verbetering van de voeding der manschap
pen met algemeen© stemmen.
W e e n e n, 2 0 Febr. De oorlogscom
missie van de Oostenrijksche delegatie heeft
de begrooting van marine aangenomen.
Boedapest, 20 Febr. Minister-pre
sident Wekerle stelde voor morgen in be
handeling te nemen de herziening van hot
reglement van orde. Het voorstel werd aan
genomen.
Praag, 20 Febr, Bij de verkiezingen
vcor den landdag in de plattelandsdistricten
zijn 62 leden gekozen en moeten 17 herstem
mingen plaats hebben. Gekozen zijn 33
Czechische agrariërs en 11 Duitsche agra
riërs, een Jong-Czech en een katholieke
Czech. De verdere gekozenen zijn radicale,
nationale en liberale Duitschers. Graaf Stem
berg, die in twee districten candidaat ge
steld was, is in beiden in herstemming tegen
een Czechischen agrariër.
Servië en Montenegro.
De Servische minister-president Pasics
heeft in de vergadering van de Skoepschtina
de verklaring afgelegd, dat de Servische ge
zant te Cettingi, Jowanowics, machtiging
heeft gekregen, de hoofdstad van Montene
gro met verlof te verlaten, wanneer de poli
tieke omstandigheden in Montenegro zoo
danig mochten worden, dat hij daaronder
zou lijden. Deze verklaring wordt algemeen
zoodanig opgevat, dat het afbreken van de
diplomatieke betrekkingen tusschen Servië
en Montenegro voor de deur staat. Men ver
langt in Servië voldoening van eene reden,
die de Montenegrijnsche minister-president
gehouden heeft en die beleedigend voor Ser
vië wordt geacht; wanneer die voldoening
geweigerd wordt, zal de gezabfc Cettinje ver
laten.
De spoorwegplannen in het
Balkangebied.
Het optreden van Oosten rijk-Hongarije
in de kwestie van den Sandsjak-spoorweg
steunt, zooals bekend is, op artikel 25 van
liet Berlijnsche verdrag van 13 Juli 1878.
Dit artikel luidt aldus
,,De provinciën Bosnië en Herzegowina
wonden door Oostenrijk-Hongarije bezet en
bestuur-. Daar de regeering van Oostenrijk-
Hongarije niet wenscht zich te belasten met
het bestuur van het sandsjak Novibazar, dat
zich tusschen Servië en Montenegro in zuid
oostelijke richting tot aan gene zijde van
Mitrowitza uitstrekt, zal de Turksche re
geering voortgaan daar hare functiën uit te
oefenen. Niettemin behoudt Oostenrijk, om
de handhaving van den nieuwen po'itieken
toeetand, alsmede de vrijheid en de veilig
heid van de gemeenochapswegen te verze
keren, zich het recht voor, garnizoenen te
houden en militaire en handelswegen in den
gans'hen omvang van dit deel van het oude
vilajet Bosnië te becitten. Tot dit doel be
houden de regeeringen van Oostenrijk-Hon
garije en Turkije zich voor, over de bijzon
derheden zich met elkaar te verstaan."
I>e Nordld. Allg. Zeitung teekent hierbij
aan: „Derhalve is in de kwestie van den
Sandsjakspoorweg het recht van Oostenrijk-
Hongarije binnen den status quo geheel on
betwistbaar."
Aan de Frankf. Ztg. wordt uit Konstan-
tinopel bericht, dat de Sultan tegenover de
vertoogen, die tot hem gericht werden, om
dat hij het verlangen van Oostenrijk-Honga
rije betreffende den Sandsjakspoorweg had
veivuld, zich 'beriep op het zuiver economi-
sdlie karakter van de voorgenomen spoor
wegverbinding en op de bepalingen van het
Berlijnsehc verdrag.
Volgens een bericht van de Vossische Ztg.
uit Konstantinopel, heeft de Russische re-
W—r W
PM. W IJ I M i I.
„Barones HanrningEiköld is eene beminne
lijke dame en zij /weet best hoe eene vrouw
wezen moet om te beklagen." Of
„Het wias een drommels fijne tafel, giste
ren op Store Sun-débydat gélbof maar vrij,
mijn goede Klaifive."
Wanneer Svensson in zijne vrije uren thuis
aan de schrijftafel in de voorkamer Bat en
en deze of gene van het 'Stedelijk Bestuur
liet zich een glaasje bier met een kippetje
wel smaken, dan begon Justus opeens in
Bijn eigen Overjas of in die der anderen te
zoeken naar de een of andere kleinigheid om
dan, als die niet te vinden was, onderwor
pen te zeggen, luid genoeg om door iedereen
te worden verstaan
„Dat ding zal iik zeker dezer dagen bij
de Harmingskölds verloren hebben."
Klaf've, die er niet. in .was geslaagd zich
.tot de „uitverkorenen", die een paar maal
in 't jaar op Store Sundeby genood'ig iwerden,
op te werken,, anaalkte zich gewoonlijk boos
<olver Svenssons bluf; en hij trachtte diens
feestvreugde eenigszins te dempen door zoo
iets als:
„Jij iwordt daar natuurlijk verzocht, ter
wille van TlhfMa."
„Praatjes, Klafveje bent jaloersch, man
Zij verzoeken mij daar omdat de Harmings-
kö'lds op den omgang met een ontwikkeld
persoon gesteld zij;n. De wethouder dis zoo
saai en de 'domme is zoo hopeloos dom. Zijn
geheugen heeft onze goede Strandin ook al
verioren. Hij 'weet er niets meer ivan, dat
wij in onzen academietijd' zoo vaak samen
een aardige fuif hebben gehadHet doet
iemand werkelijk goed weder eens in den
kring te zijn, waarin men geboren en op
gevoed is."
„Dat mag jij wel zeggen, SvenssonMaar
dan meest die kring voor jou uit /boeven en
schelmen bestaan, want jij: stamt toch van
een cipier der gevangenis af, niet'waar?"
„Den kring waarop iemands kennis en
studie Jiem het recht geeft, bedoel ik. Wees
niet zoo 'fitterig, Klafve. Je natuurlijke be
gaafdheid vergoedt bij jou dn zekere mate je
gemis aan /geleerdheid," (voegde hij er op
een verzoenenden toon bij.
De wonden die het aanzienlijke gezelschap
op Store Sundeby, gedeeltelijk onbewust, de
anme Thilda hadden toegebracht sneden
diep in haar jonge hart; zij had zich nu
heel zeker voorgenomen het hoerenhuis nooit
weer binnen te gaan, behalve bij plechtige
gelegenheden, en dan met hare moeder. Zij
Wwaan er ook werkelijk niet eer, dan toen
alle gasten weg waren/maar toen was het
er weer zoo heerlijk in die prettige omge
ving; allen waren zoo echt hartelijk en zoo
geheel als vroeger, dlat zij er zich niet lang
van kon terughouden. In den winter, nadalt
de.drie dames in den zomer Op Sundeby ge
logeerd hadden, kwam er nog een gast: do
verwachte oom Pontus.
Oom Font us Jiigerlaus had liet op den
militaiien loopbaan n et verder gebracht
dan tot schrijver der lijsten van een adel
lijk regimenthij leefde nu van zijn pen
sioen. Een groot gedeelte van zijn klein
verstand was verbruikt tot. het bereiken van
de noodige kundigheden voor die betrekking,
eene der eenvoudigst en, die nu bij de ver
plichtingen van den intendant zijn ingdlijfd.
Een ander gedeelte had hij. verloren niét
het tobben en zuchten, omdat hij niet ten
minste „Baron" geworden was of aanspraak
op den t'itel van kamerheer kon makenhij
moest tevreden zijn met eenvoudig mijnheer
Jagerlans te worden genoemd.
Wat er nog op zestig-jarigen leeftijd aan
hiart en ziel over was van oom Pontus, ver
deelde hij, tusschen de jacht; een ridder
lijke bewondering voor alle dames mot wtie
hij, in aanraking ikwam, en een zoo vaak
mogelijk 'te pas brengen van zijne adellijke
geboorte.
Niemand, 'die ook ©ledhits een ,paar minu
ten tegenover het kleine, magere mannetje
met. de lichtbruine pruiik, de halfgesloten
oogen, de goed verzorgde bakkebaardjes en
den adelaarsneus had gestaan, twijfelde er
een oogenblik aan, dat hij met een telg uit
een oud-adellijk geslacht te doen had. De
slappe trekken van het verkleurde gelaat
duidden dit juist niet- aan. Maar in zijne
das droeg hij een gouden doek/spéld mot oen
adellijke kroonaan den linker wijsvinger
een zegélring, met het familiewapen del
Jagerlans in een steen gesnedenaan zijn
horlogeketting eon caoliet met- een schild en
wapen, en mandiétknoopen, ovenzoo met
adellijke kroontjes erop. Als hij niets te doen
had, en hij dood' bijna nooit, iéts ver
maakte hij er zich ,modc, deze door draaien
en trokken in het voordeeligste licht te bren
gen, althans zoo, 'dat- zij goed zichtbaar wa
ren.
A3 zijne zakdoéken en een zilveren plaatje
op zij/ii handkoffer waren voorzien van zijn
monogram met een kroontje erboven. Als
men het. meisje, dat. op Sundeby de kamers
schuierde, golooven mag, dan had! hij op
zijne zwarte bretels ook met roode zijde ge
borduurde kroontjes.
Na de Kerstdagen verscheen oom Pontus
geregeld op Sund'üby om met de dikke, luie
honden van baron Ludvig op de jacht te
gaan. Hij vond het volstrekt niet noodig zijn
weinig geluk op de jacht te bemantelen door
wild van de boeren te koopenhij bepaalde
er zich toe zijne knevels op 'té strijkenen
als hij iemand' der bekende heeren uit Skral-
by tegen kwaan, dan achtte hij het- voldoen
de zijne, natuurlijk met 't wapen der Jager-
lans versierde buks, af te wrijven.
Die gast maakte voor Thillda- Svensson het
komen op Sundeby niet moeilijk. Zij -werd
aan hem eenvoudig voorgesteld, als „heb
aardige meisje dat de lessen met Thorsten
samen ontving, zooals oom Pontus wel wist-."
En oom Pontus had de perzikzachte kin van
het jonge meisje in de 'hand genomen, met
de vrijpostigheid van iemand van ziin leef
tijd er. standen toen had hij gezegd
„Zoer verheugd kennis to -maken met het
allerliefste vriendinnetje van mijn neef."
Hoe ouder oom Ponitus werd, dos te jon
ger werden de dames aan wie hij zijne hulde
bood De eerbiedige tegemoetkom,!ng van
welopgevoede jonge meisjes ten opzichte van
den bejaardkin oom, hield hij in vollen ernst
voor de uiting der onschuldige genegenheid
der jeugd voor den /gerijpton man. Het duur-
dé dan ook niet lang «f hij. liep Thilda in
d'e eetkamer na en hield een kleine voor
dracht over do familieportretten, opgelui
sterd met fraaie verhalen over die personen.
Thorsten, die ^ijn kameraadje kwam .ha
len, stak zijn hoofd om het hoekje van de
deur en hoorde oom Pontus juist zeggen
.en na het gevecht bij Klissow kwam
deze Kasimir Harmingsköld terug in een al-
lerdroevigsten toestand. Zijn rechter arm
was afgeschoten en de linker zoo erg door
jicht verlamd, dat hij ©cms een zijner be-
langrijikBte verhalen moest afibrdken in een
kring van deelnemende dames, om te zeg
gen „Lieve nicht, zoudt u zoo vriendelijk
willen zijn m:j even te wrijven, rechts' van
den neus?"
„O mijnheer Jagerlans, wat zou ik er
gaarne bij zijn geweest, als ik dan zulk een
held had mogen, wrij.ven!" zeide Thilda,
met van geestdrift schitteronde oogen.
Verdricitg liep Thorsten door. Toen hij
even later terug kwam, was oom Pontus nog
bezig
Want- door het huwelijk van die
Eleonore Harmingsköld, niet Jonker Jager
lans, zijn onze beide adellijke families met
(■.ander verwant geworden. Er werd toen
gezegd, en waarschijnlijk niet zonder reden
gezegd, dat Hertog Frederik Adolf en
Eleonore Harmingsköld een... hm ja... een
kleine amourette samen hebben gehad."
„Maar één?" vrceg Thilda. eenvoudig.
„Maar... mijn liefje, hoe..."
„Wel, wij halen die vrtichten ©oms uit de
stad en dan koopen wij een mandje vol voor
vijf-en-zeventig öre..."
Toon lachte oom Pontus hartelijkhij
streek Thilda nog eens liefkozend onder do
kind en zeide:
„Hoe lief onschuldig! hoe i.aïefl"
W»rêt tvrvffd.