m\ «se. O" Jaargang. Vrijdag 21 Februari 1908. BUITENLAND. PEUILLETON. DE SVENSSONS. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden roor Amorsfoort f 1.35. Idem franco per poit- 1.75. Afzonderlijke nnmmers- 0.05. Udse Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering Tan !?on- en Feestdagen. Ad verten tien, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 'a morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF 6 C'. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVEBTENTIËN: Van 1—5 regels Elke regel meer- 0.15. Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Een# circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. |Kennisgeving. De Burgemeester van Amersfoort. Gezien artikel 41 der gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Baad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 25. Februari aanstaande, des na middags te H ure. Amersfoort, den 20. Februari 1908. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Politick OvsrzichL Het vonnis in het Port-Arthur- proces. Nadat het meer dan twee maanden had geduurd, is het proces wegens de overgave van de vesting Port Arthur aan de Japan ners geëindigd met de veroordeeling van de beide hoofd beklaagdenGeneraal Reisz, die de capitulatie heeft ondertoekend op last van Stössel, is vrijgesproken blijkbaar is aangenomen, dat zijne verantwoordelijkheid gedekt werd omdat hij handelde tot uitvoe ring1 van het hem verstrekte bevel. Generaal Smirnow is eveneens vrijgesprokenzijn schuld werd ook door den openbaren aan klager minder zwaar gerekend, die tegen hem 10 jaren gevangenisstraf had gevor derd. Zijn betoog, dat het hem onmogelijk geweest zou zijn de overgave van Port Ar thur door Stössel te verhinderen, zelfs als hij tot de uiterste middelen zijne toevlucht had genomen, neeft ingang gevonden bij de rechters. Maar over de generaals Stössel en Fock is het schuldig uitgesproken. In het slotwoord, dat hij let, zijne ver dediging sprak, steunde Stössel zijne zelfver dediging op het betoog, dat Port Arthur op het oogenblik van de overgave eigenlijk geen vesting meer was maar nog slechts een puinhoop, die zich nog maar weinige dagen meer had kunnen staande houden. Port Ar thur had zijne bestemming vervuld, en hij had zich gerechtigd gerekend een bloedbad in de straten door de overgave te voorko men- Wanneer liet gerechtshof hem schuldig vond, dan De heef de het geen toegevendheid jegens hem te betrachten, maar hij was zich niet van schuld bewust Het gewezen vonnis is hiermee in overeen stemming; het acht voor Stössel het bewijs van de schuld geleverd en komt mitsdien tot- zijne veroordeeling. Maar het laat ver zachtende omstandigheden gelden. Stössel is ter dood veroordeeld, maar zonder verlies van zijne eere-rechten, en aan den Keizer zal verzocht worden heb doodvonnis in tien jaren vestingstraf te veranderen. Merkwaar dig zacht is de straf, die aan generaal Fock is opgelegd, de eenige bij wien met Stössel schuld is aangenomenhij heeft slechts eene berisping gekregen. Het vonnis is dus veel zachter uitgevallen dan het requisitoir van <len openbaren aan klager, die tegen drie van de aangeklaagde generaals de doodstraf en tegen den vierde tien jaren gevangenisstraf had gevorderd. De aanklager, generaal Rylski, had in diep geveelde woorden het gevoel geschetst van het Russische volk, dat tijdens het be leg met trots had opgezien naar het dappere garnizoen en zijne aanvoerders en zelfs na den val van de vesting generaal ftössel en zijne onderbevelhebbeds ais helden had ge huldigd, totdat allengs de waarheid aan het licht kwam en, in plaats van room, slechts smaad en schande overbleef, althans voor de bevelvoerende officieren. Het is een droevig bleeld, dat in de 33 zittingen, die het hoog militair gerechtshof te Petersburg, de plei dooien niet meegerekend, aan de behande ling van deze zaak heeft beslee-d, is onthuld over de gebeurtenissen in Port Arthur, van den eersten overval der Japanners tot aan de overgave van de vesting. Perroonlijike na ijver, wedorzijdsch wantrouwen, zorgeloos heid, geringschatting van de bevelen der superieuren, vervalsching van de rapporten aan den Czaar, verwaarioozincr van de man schappen, dit zijn ae kenmerken van het beeld dat van de geschiedenis van het beleg werd gegeven. In een allertreurigst licht verschijnen inzonderheid Stöfcsél en zijne beide vertrouwelingen Fock en Reiss. Men vernam hoe zij er op bedacht waren hunne eigen belangen waar te nemen en in onware rapporten den toestand nog ernstiger te schetsen clan hij in wérkelijkheid was, om daardoor den val van de vesting als onver mijdelijk voor te stellen. Hoe diep de in druk was, dien de getuigenverklaringen be weeg hebben gebracht, kan men zien uit de ontboezeming van de Rjetsoh ,,Men voelt zich beleedigd tot dezelfde soort te beboe ren, waartoe Stössel gerekend wordt." De Nowoje Wremja constateerde, dat eerst dit proces den Russen de oogen heeft geopend over 't geen werkelijk gebeurd is gedurende den Russiscli-Japanschen oorlog. liet gerechtshof heeft aan liet tegen' Stös sel gevelde doodvonnis oen verzoek toege voegd om het te veranderen in tien jaren vestingstraf. Dit doodvonnis zal dus wol voor den verin zijn geveld. Reeds de bijzondere commissie, die belast is geweest met het on derzoek van het de verdedigers van Port Arthur belastende materiaal, had zich naai de letter van de wet uitgesproken voor op legging viau de doodstraf, maar met aan neming van verzachtende omstandigheden. De conalusiën van die commissie hebben in direct invloed uitgeoefend op het proces te gen admiraal Nebogatow. Deze beeft wegens de over gage van het tweede Russische es kader aan de Japanners voor den zeekrijgs- raad tereeht gestaan; hij werd ter dood ver oordeeld, maar door den Czaar tot tien jaar vestingstraf begenadigd. Het doodvonnis te gen Stössel zal dus ook wel niet voltrokken worden en eene wijziging oudergaan ten gun ste van den veroordee-ldeMaar hoe Stössel's verder lot moge zijn, dit proces laat een indruk na, die onuitwjsehbaar is; het heeft een diepen blik verschaft in de Russische toesta.nden en de bron van veel kwaad bloot gelegd. Wanneer men met de harde lessen •van dit proces zijn voor.deel weet te doen, dan zou hier uit hot kwaad veel goeds gebo ren kunnen worden. Het beleg van Port Arthur heeft elf maanden yoduit geduurd, van den 2. Fe bruari 1904 tot het begin van Januari 1905. De onthullingen over de gebeurtenissen in Port Arthur, die er toe geleid hebben om de bevelvoerende officieren in staat van be schuldiging te stellen, zijn te danken aan den Russisclien dagbladschrijver Woschin, die tijdens het beleg in Port Arthur heeft geleefd en gelegenheid had van nabij waar te nemen hoe het in de belegerde vesting toeging. Duitethland. B e r 1 ij n 2 0 F e b r. Als opvolger van von Stengel in de betrekking van secretaris der rijks-schatkist- heeft men het oog op den onderstaatssecretaris van posterijen Sydow. Het oortwerp van de rijlkiavereenigingswet maa/kt in de commissie van den rijksdag slechte langzame volkeringen. Aan de Frahkf. 23tg. wordt daarover uit Berlijn be richt, dat de tont dusver genomen besluiten over t algemeen /beantwoorden aan do wen- 6chen tot wijziging, die door de burgerlijke linkerzijde zijn geuit. Over het lot, dlat het ■wetsontwerp zal ondergaan, is nog geen oor deel te vellen, want» de commissie, die met de eerste lezing nog niet gereed is, zal daar na nog eene tweede lezing houden, en daar over zal nog wel menige week verloopen. Het is misschien niet zonder bedoeling, dat deze beraadslagingen eenigimns lang duren om tijd. te winnen, dat de partijen en de regeering zich met éllkaar verstaan. Het grootste bezwaar tegen het verkrijgen van overeenstemming is, zooals van den beginne laif te voorzien was, art. 7, dat op de taal kwestie betrekking heeft en er op doelt openbare vergaderingen in de Poclsdhe taal onmogelijk te maken. Over eene wijziging van dit artikel, die 't ook aan de linker zijde mogelijk zou maken hare toestemming er aan te geven, wordt in stilte sedert, lang onderhandeld. Om die reden is ook in de commissie de beraadslaging over dit artikel uitgesteld. uitaohland en Frankrijk. De Nordd. Alig. Zeitung schrijft over de rede, die minister-president Olemenceau ge houden heeft bij de onthulling van het mo nument voor Scheurer-Kestner, dat daarbij met opmerkelijke vrijmoedigheid de betrek kingen tusscken Duitschland en Frankrijk zijr. aangeroerd. ,,De omstandigheid, dat Scheureir-Kestner uit den Elzas afkomstig was, gaf den heer Olemenceau eene natuur lijke aanleiding er aan te herinneren, dat de Elzas vroeger tot Frankrijk behoorde en daar ar n eene beschouwing vast te knoopen over de verhouding van de republiek tot- Duitschland, die, als zij aan gene zijde van de Vogeezen behartigd werd, wel geschikt zou zijn op de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tusschen de beide grooto na burige volken een gunstigen invloed uit te oefenen. Wij vatten de woorden van den Fransdhen minister-president, in de taal van de praktische politiek overgezet, in dien zin op, dat Duitschland en Frankrijk hunne verhouding tot elkaar in vragen, die hen betreffen, vrij van vooroordeelen moe ten regelen naar den stand van hunne wer kelijke belangen. ,,Wij behoeven evenmin te Haten als te liegen en niet eens te klagen (over het verleden)", zoo zeide de heer Ole menceau en hij bedoelde daarmee zeker, dat Frankrijk zelf, „om in zijn uitzettingsver mogen zoowel als in zijne waardigheid als moreele persoon]ijikheid" te worden hersteld, er prijs op moet stellen zijne actueole be trekkingen tot Duitschland over den aan houdenden druk en smartelijke herinnerin gen te bevrijden. Wij hebben bij vroegere gelegenheden bij herhaling betoogd, dat de weg om elkaar in 't algemeen beter te ver staan, voor de beide natiën leidt over eene de afdoening van kwestiën van den dag be vorderende praktijk en reëele politiek en zouden het daarom met voldoening begroe ten, als de vermaning van CHeaueuceau in zijn vaderland een. gewillig gehoor mocht vinden." PrankrIJk. P a r ij s, 2 0 F e b r. Generaal Picquart zeide in antwoord op de interpellatie van Ga/udin de """illaine, dat hij zich gelukkig achtte te kunnen spreken over liet landings- ns in Marokko en de tendenticuse mede- ingen te kunnen tegenspreken, die ons een verkeerde voorstelling hebben gegeven van de gelukkigste, de best overdachte en de schitterendst uitgevoerde bewegingen onzer troepen. De minister bracht in herin nering de aanleiding tot de ontscheping, de bezetting van Casablanca en de eerste ope- ratiën. Sprekende over het incident van ko lonel De Frotay, die gestraft werd door generaal Drude, zeide hij, dat deze straf niet van Parijs uit door de regeering was voorgeschreven. Daarna wees hij oip de vol harding der troepen, wier gezondheidstoe stand bevredigend is. De buitengewone be wegelijkheid va/n generaal d'Amade maakt grooton indruk op de stammen Poincaré stelde eene motie voor, waarin hulde wordt gebracht aan de dapperheid der troepen en het vertrouwen wordt uitgedrukt, dat de regeering in Marokko de verdediging der rechten en belangen van Frankrijk zal weten te verzekeren. Het eerste gedeelte werd met algenneene stemmen aangenomen daarna werden ook het tweede gedeelte en de geheele motie goedgekeurd. En fel an A Londen, 2 0 Feb r. De minister Glad stone diende een wetsontwerp in tot invoe ring van den 8-urigen werkdag voor mijn werkers. Het ontwerp werd in eerste lezing aangenomen. Minister Asquith deelde mede dat de on- derwijs-wet en de wet op de vergunningen in den loop der volgende week zullen wor den ingediend. Londen, 20 Febr. Op uitnoodiging van minister Lloyd-George heeft er te Lon den tusschen hem en de werkgevers en werk nemers in het scheepsbouwbedrijf en cou ferentie plaats. Portugal. Lissabon, 20 Febr. Sommige bladen gaan voort met te beweren, dat de reactio naire elementen samenzweren tegen de libe ralen De regeering heeft maatregelen van voorzorg genomen. De Neite de Porto zegt, dat met zekerheid kan worden bericht, dat de regeering een oom plet van aanhangers van Franco in het paleis heeft ontdekt. Er zal eene strenge vervolging ingesteld worden tegen de graven _.moroso en Farensa en tegen majoor José Lobo, die de drie hoofden van dit complot waren. Majoor Lobo had er voor ingestaan, dat in het geval van eene omwenteling Franco naar Lissabon zou komen en dat drie kanonnen voor liem voldoende zouden zijn om elk oproer te onderdrukken. Oostenrijk-Hoïïgarije. In de commissie van de Oostenrijksche delegatie voor de legerbegrooting is een voorstel tot verhooging van de officiers- traktementen met op vier na algemeene stemmen aangenomen en een voorstel tot verbetering van de voeding der manschap pen met algemeen© stemmen. W e e n e n, 2 0 Febr. De oorlogscom missie van de Oostenrijksche delegatie heeft de begrooting van marine aangenomen. Boedapest, 20 Febr. Minister-pre sident Wekerle stelde voor morgen in be handeling te nemen de herziening van hot reglement van orde. Het voorstel werd aan genomen. Praag, 20 Febr, Bij de verkiezingen vcor den landdag in de plattelandsdistricten zijn 62 leden gekozen en moeten 17 herstem mingen plaats hebben. Gekozen zijn 33 Czechische agrariërs en 11 Duitsche agra riërs, een Jong-Czech en een katholieke Czech. De verdere gekozenen zijn radicale, nationale en liberale Duitschers. Graaf Stem berg, die in twee districten candidaat ge steld was, is in beiden in herstemming tegen een Czechischen agrariër. Servië en Montenegro. De Servische minister-president Pasics heeft in de vergadering van de Skoepschtina de verklaring afgelegd, dat de Servische ge zant te Cettingi, Jowanowics, machtiging heeft gekregen, de hoofdstad van Montene gro met verlof te verlaten, wanneer de poli tieke omstandigheden in Montenegro zoo danig mochten worden, dat hij daaronder zou lijden. Deze verklaring wordt algemeen zoodanig opgevat, dat het afbreken van de diplomatieke betrekkingen tusschen Servië en Montenegro voor de deur staat. Men ver langt in Servië voldoening van eene reden, die de Montenegrijnsche minister-president gehouden heeft en die beleedigend voor Ser vië wordt geacht; wanneer die voldoening geweigerd wordt, zal de gezabfc Cettinje ver laten. De spoorwegplannen in het Balkangebied. Het optreden van Oosten rijk-Hongarije in de kwestie van den Sandsjak-spoorweg steunt, zooals bekend is, op artikel 25 van liet Berlijnsche verdrag van 13 Juli 1878. Dit artikel luidt aldus ,,De provinciën Bosnië en Herzegowina wonden door Oostenrijk-Hongarije bezet en bestuur-. Daar de regeering van Oostenrijk- Hongarije niet wenscht zich te belasten met het bestuur van het sandsjak Novibazar, dat zich tusschen Servië en Montenegro in zuid oostelijke richting tot aan gene zijde van Mitrowitza uitstrekt, zal de Turksche re geering voortgaan daar hare functiën uit te oefenen. Niettemin behoudt Oostenrijk, om de handhaving van den nieuwen po'itieken toeetand, alsmede de vrijheid en de veilig heid van de gemeenochapswegen te verze keren, zich het recht voor, garnizoenen te houden en militaire en handelswegen in den gans'hen omvang van dit deel van het oude vilajet Bosnië te becitten. Tot dit doel be houden de regeeringen van Oostenrijk-Hon garije en Turkije zich voor, over de bijzon derheden zich met elkaar te verstaan." I>e Nordld. Allg. Zeitung teekent hierbij aan: „Derhalve is in de kwestie van den Sandsjakspoorweg het recht van Oostenrijk- Hongarije binnen den status quo geheel on betwistbaar." Aan de Frankf. Ztg. wordt uit Konstan- tinopel bericht, dat de Sultan tegenover de vertoogen, die tot hem gericht werden, om dat hij het verlangen van Oostenrijk-Honga rije betreffende den Sandsjakspoorweg had veivuld, zich 'beriep op het zuiver economi- sdlie karakter van de voorgenomen spoor wegverbinding en op de bepalingen van het Berlijnsehc verdrag. Volgens een bericht van de Vossische Ztg. uit Konstantinopel, heeft de Russische re- W—r W PM. W IJ I M i I. „Barones HanrningEiköld is eene beminne lijke dame en zij /weet best hoe eene vrouw wezen moet om te beklagen." Of „Het wias een drommels fijne tafel, giste ren op Store Sun-débydat gélbof maar vrij, mijn goede Klaifive." Wanneer Svensson in zijne vrije uren thuis aan de schrijftafel in de voorkamer Bat en en deze of gene van het 'Stedelijk Bestuur liet zich een glaasje bier met een kippetje wel smaken, dan begon Justus opeens in Bijn eigen Overjas of in die der anderen te zoeken naar de een of andere kleinigheid om dan, als die niet te vinden was, onderwor pen te zeggen, luid genoeg om door iedereen te worden verstaan „Dat ding zal iik zeker dezer dagen bij de Harmingskölds verloren hebben." Klaf've, die er niet. in .was geslaagd zich .tot de „uitverkorenen", die een paar maal in 't jaar op Store Sundeby genood'ig iwerden, op te werken,, anaalkte zich gewoonlijk boos <olver Svenssons bluf; en hij trachtte diens feestvreugde eenigszins te dempen door zoo iets als: „Jij iwordt daar natuurlijk verzocht, ter wille van TlhfMa." „Praatjes, Klafveje bent jaloersch, man Zij verzoeken mij daar omdat de Harmings- kö'lds op den omgang met een ontwikkeld persoon gesteld zij;n. De wethouder dis zoo saai en de 'domme is zoo hopeloos dom. Zijn geheugen heeft onze goede Strandin ook al verioren. Hij 'weet er niets meer ivan, dat wij in onzen academietijd' zoo vaak samen een aardige fuif hebben gehadHet doet iemand werkelijk goed weder eens in den kring te zijn, waarin men geboren en op gevoed is." „Dat mag jij wel zeggen, SvenssonMaar dan meest die kring voor jou uit /boeven en schelmen bestaan, want jij: stamt toch van een cipier der gevangenis af, niet'waar?" „Den kring waarop iemands kennis en studie Jiem het recht geeft, bedoel ik. Wees niet zoo 'fitterig, Klafve. Je natuurlijke be gaafdheid vergoedt bij jou dn zekere mate je gemis aan /geleerdheid," (voegde hij er op een verzoenenden toon bij. De wonden die het aanzienlijke gezelschap op Store Sundeby, gedeeltelijk onbewust, de anme Thilda hadden toegebracht sneden diep in haar jonge hart; zij had zich nu heel zeker voorgenomen het hoerenhuis nooit weer binnen te gaan, behalve bij plechtige gelegenheden, en dan met hare moeder. Zij Wwaan er ook werkelijk niet eer, dan toen alle gasten weg waren/maar toen was het er weer zoo heerlijk in die prettige omge ving; allen waren zoo echt hartelijk en zoo geheel als vroeger, dlat zij er zich niet lang van kon terughouden. In den winter, nadalt de.drie dames in den zomer Op Sundeby ge logeerd hadden, kwam er nog een gast: do verwachte oom Pontus. Oom Font us Jiigerlaus had liet op den militaiien loopbaan n et verder gebracht dan tot schrijver der lijsten van een adel lijk regimenthij leefde nu van zijn pen sioen. Een groot gedeelte van zijn klein verstand was verbruikt tot. het bereiken van de noodige kundigheden voor die betrekking, eene der eenvoudigst en, die nu bij de ver plichtingen van den intendant zijn ingdlijfd. Een ander gedeelte had hij. verloren niét het tobben en zuchten, omdat hij niet ten minste „Baron" geworden was of aanspraak op den t'itel van kamerheer kon makenhij moest tevreden zijn met eenvoudig mijnheer Jagerlans te worden genoemd. Wat er nog op zestig-jarigen leeftijd aan hiart en ziel over was van oom Pontus, ver deelde hij, tusschen de jacht; een ridder lijke bewondering voor alle dames mot wtie hij, in aanraking ikwam, en een zoo vaak mogelijk 'te pas brengen van zijne adellijke geboorte. Niemand, 'die ook ©ledhits een ,paar minu ten tegenover het kleine, magere mannetje met. de lichtbruine pruiik, de halfgesloten oogen, de goed verzorgde bakkebaardjes en den adelaarsneus had gestaan, twijfelde er een oogenblik aan, dat hij met een telg uit een oud-adellijk geslacht te doen had. De slappe trekken van het verkleurde gelaat duidden dit juist niet- aan. Maar in zijne das droeg hij een gouden doek/spéld mot oen adellijke kroonaan den linker wijsvinger een zegélring, met het familiewapen del Jagerlans in een steen gesnedenaan zijn horlogeketting eon caoliet met- een schild en wapen, en mandiétknoopen, ovenzoo met adellijke kroontjes erop. Als hij niets te doen had, en hij dood' bijna nooit, iéts ver maakte hij er zich ,modc, deze door draaien en trokken in het voordeeligste licht te bren gen, althans zoo, 'dat- zij goed zichtbaar wa ren. A3 zijne zakdoéken en een zilveren plaatje op zij/ii handkoffer waren voorzien van zijn monogram met een kroontje erboven. Als men het. meisje, dat. op Sundeby de kamers schuierde, golooven mag, dan had! hij op zijne zwarte bretels ook met roode zijde ge borduurde kroontjes. Na de Kerstdagen verscheen oom Pontus geregeld op Sund'üby om met de dikke, luie honden van baron Ludvig op de jacht te gaan. Hij vond het volstrekt niet noodig zijn weinig geluk op de jacht te bemantelen door wild van de boeren te koopenhij bepaalde er zich toe zijne knevels op 'té strijkenen als hij iemand' der bekende heeren uit Skral- by tegen kwaan, dan achtte hij het- voldoen de zijne, natuurlijk met 't wapen der Jager- lans versierde buks, af te wrijven. Die gast maakte voor Thillda- Svensson het komen op Sundeby niet moeilijk. Zij -werd aan hem eenvoudig voorgesteld, als „heb aardige meisje dat de lessen met Thorsten samen ontving, zooals oom Pontus wel wist-." En oom Pontus had de perzikzachte kin van het jonge meisje in de 'hand genomen, met de vrijpostigheid van iemand van ziin leef tijd er. standen toen had hij gezegd „Zoer verheugd kennis to -maken met het allerliefste vriendinnetje van mijn neef." Hoe ouder oom Ponitus werd, dos te jon ger werden de dames aan wie hij zijne hulde bood De eerbiedige tegemoetkom,!ng van welopgevoede jonge meisjes ten opzichte van den bejaardkin oom, hield hij in vollen ernst voor de uiting der onschuldige genegenheid der jeugd voor den /gerijpton man. Het duur- dé dan ook niet lang «f hij. liep Thilda in d'e eetkamer na en hield een kleine voor dracht over do familieportretten, opgelui sterd met fraaie verhalen over die personen. Thorsten, die ^ijn kameraadje kwam .ha len, stak zijn hoofd om het hoekje van de deur en hoorde oom Pontus juist zeggen .en na het gevecht bij Klissow kwam deze Kasimir Harmingsköld terug in een al- lerdroevigsten toestand. Zijn rechter arm was afgeschoten en de linker zoo erg door jicht verlamd, dat hij ©cms een zijner be- langrijikBte verhalen moest afibrdken in een kring van deelnemende dames, om te zeg gen „Lieve nicht, zoudt u zoo vriendelijk willen zijn m:j even te wrijven, rechts' van den neus?" „O mijnheer Jagerlans, wat zou ik er gaarne bij zijn geweest, als ik dan zulk een held had mogen, wrij.ven!" zeide Thilda, met van geestdrift schitteronde oogen. Verdricitg liep Thorsten door. Toen hij even later terug kwam, was oom Pontus nog bezig Want- door het huwelijk van die Eleonore Harmingsköld, niet Jonker Jager lans, zijn onze beide adellijke families met (■.ander verwant geworden. Er werd toen gezegd, en waarschijnlijk niet zonder reden gezegd, dat Hertog Frederik Adolf en Eleonore Harmingsköld een... hm ja... een kleine amourette samen hebben gehad." „Maar één?" vrceg Thilda. eenvoudig. „Maar... mijn liefje, hoe..." „Wel, wij halen die vrtichten ©oms uit de stad en dan koopen wij een mandje vol voor vijf-en-zeventig öre..." Toon lachte oom Pontus hartelijkhij streek Thilda nog eens liefkozend onder do kind en zeide: „Hoe lief onschuldig! hoe i.aïefl" W»rêt tvrvffd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1