3
en ander is afgesprongen, grootendeels om
geen hooge kosten te maken. Die kosten
zouden uit de gemeentekas moeten komen,
en men zou er geene inkomsten te
genover kunnen stellen, omdat men niet
genegen was markt rechten te heffen.
"Wanneer ik dit alles naga, dan verbaas
ik mij over de conclusie van B. en W. in
hun eerste rapjport, waar zij zeggen van den
eierhandel,.ln 't algemeen achten wij: dén
handel in dit product niet zoo belangrijk en
niet zooveel voordeel afwerpend voor de ge
meente, dat wij vrijheid vinden u tot een
bes'uit in bovenstaanden zin te advisee
rden namelijk om een vrij hoog bedrag
voor dit doel uit te trekken. Nu begrijp
ik niet hoe B. en W., die nu het plan van
Handel en Nij,verlieid geheel verwerpen, nog
niet lang geleden geneigd wairen althans op
dit punt er aan tegemoet te komen en eene
inrichting in 't leven te roepen. Dat dit
plan niet verwezenlijkt is, heeft niet afge
hangen van B. en W. De raad is oorzaak
geweest, dat men er van is teruggekomen,
al is 't niet in eene publieke zitting ge
weest, dan toch in eene besloten vergade-
ring.
Ik begrijp niet, waarin dit veranderde
inzicht van B. en W. zijn oorsprong, neemt.
Dat wilde ik hier zeggen, al ben ik blij, dat
de zaak zoo geloopen is: namelijk dat de
toestand in dat opzicht blijft zooals hij is.
Ik ben bang geweest, dat men een lapmid
del zou hebben gekozen en daardoor
aan de radicale verbetering, d'ie later zal
moeten komen, den pas zou hebben afge
sneden. Jk plaats mij op dit standpunt, dat
a's nu de toestand blijft zooals hij. is, de
m arkfctocsbamden van zélf meer en meer om
verbetering .zullen vragen. Eni dian geloof ik
ook, dat, zoo niet van daag,, dan toch mor
gen B. en W. zullen komen met voorstellen
in den geest van de plannen van Handel
en Nijverheid. Dat. is voor mij eene vrij ge
ruststellende gedachte. Het is mogelijk, dat
de markt zich verplaattdtDan vischt Amers
foort achter het net, zooals wel meer
is gebeurdMaar als de gunstige ligging van
Amersfoort het 'hoofd kan bieden aan de
concurrentie van de omliggende plaatsen,
dan zal binnen betrekkelijk korten tijd het
plan van Handel en Nijverheid weder te
horde komen en ter hand genomen moeten
worden. Ik kan niet anders dan dat plan
blijven aanbevelen.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, ik zal zeer kort zijn en wil alleen
mijne stem motiveeren voor het voorstel van
B. en W. AOjs ik naga. al wat over deze zaak
is gezegd, dan zie ik, dat Handel en Nij
verheid, de Kamer van koophandel en B.
en W. allen 't er over eens zijn,, dat de
verbetering van hét marktwezen komen
moet. Zeer zeker is de zaak niet weg met
het besluit, dat wij heden zullen nemen;
vaudlaag of mórgen komt ziiji bepaald weer
aan de orde. Wat mij persoonlijk in dit plan
het meest tegenstaat, is, dat men zich niet
houdt aan de vrije markt. Als de heeren
mecnen. dat zij daarmee onze markt een
dienst bewijzen, dan ben ik dat vieikant
met hen oneens. Ik meen, dlat zij; daardoor
aan onze markt nadeel zullen toebrengen.
Wij moeten rekening houden met- de boe
ren.die onze mankt bezoeken. Als die 10
oent moeten betalen om op de markt te
kunnen komen, en zij. kunnen voor 3 cent
minder hunne eieren kwijlt, dan zullen zij
niet op de markt komen. In dit opzicht
weten wij stellig wat wij van dte invoering
van mankbgeld te .wachten zouden hebben.
Ik zal' n'ooit mijn steun verléeneai aan welke
voorstellen ook tot verbetering van het
marktwezen, als daaibij niet gehandhaafd
wordt de vrije markt in Amersfoort.
De heer Plomp. Mijnheer de Voorzit
ter, in het verslag van de vereeniging Han
del en Nijverheid over de plannen tot ver
betering va,n het marktwezen komt eene zin
snede voor, die miji zeer heeft getroffen.
Daar staat: „Wil men in geen geval de
plannen van Handel en Nijverheid, ja dan
is de oplossing niet gemakkelijk, misschien
zelfs onmogelijk".
Dat is een wanklank, die scherp en 'bitter
klinkt. Is daarvoor reden? 33c heb niet kun
nen ontdekken. dat deze zaak met
eenig vooroordeel is behandeld. Ik
kan mij; wel eenigszins verklaren, dat
Handel en Nijverheid zich 9terk maakte, dat
zijn voorstel in den smaak zou vallen. Wan
neer men lang over eene zaak denkt, dan
gaat men op het laatst gelooven, diat men
gelijk heeft. Ook eene andere oorzaak werkt
daartoe mede. Handel en Ntijlverheid is zoo
gelukkig geweest, dat vele vereenigingen en
personen hare plannen hebben toegejuicht.
Maar wat is toegejuicht De marktverhete-
ring in het algemeen? Ja, daar kan ieder
voor zijn. Als hier eene motie wordt voor
gesteld, om in het algemeen uit te spreken,
dat men voor de verbetering van het markt
wezen is, dan zal die motie met algemeene
stemmen worden aangenomen. Niemand van
ons zal er tegen zijinintegendeel wij zullen
er allen gaarne mee instemmen.
Ik geloof niet, dat het waar is, dat men
in Amersfoort te weinig doordrongen is
van het gewicht van een bloeiend markt
wezen voor de gemeente. Maar als ik het
adres van Handel en Nijverheid lees, dan
begrijp ik niet, dat hier eone vereeniging
tot bevordering van handel en nijverheid
aan het woord is. Het adTes is gekomen met
een heele staalkaiart van wenschen. Alles
wil men veranderen, ook dingen, die niets
te maken hebben met handel en nijverheid
en voor welker verbetering geen drang van.
noodzakelijkheid bestaat; ja men had het
zelfs over een oude begraafplaats. I»aat
Handel en Nijverheid zich niet- bemoeien
met- zaken, die niet liggen op haar weg.
Als men het adres van al die franje ont
doet- dan blijkt, dat verbetering van eieren-
en groenten maakt overblijft. De heeren van
Duinen en Oosterveen hebben straks uit
de school geklapt boen zij te kennen gaven,
dat deze zaak 'hier meermalen aan de orde
is geweest. Nu zij, dat hébben gedaan, mag
ik ook wel iets uit de school klappen en
zeggen, dat de heeren, die nu héb plan
van Handel en Nijverheid aanbevelen,
toen ook niet geweest zijn vóór de plannen,
die B. en W. zich hadden voorgesteld
tot verbetering van de 'marlet. De raad
Iheéft met algemeene stemmen die voorstel
len verworpenDat -behoefde Handel en Nij
verheid niet te weerhouden met hare plan
nen bij, ons te -komenMaar de vraag is voor
onsof wat Handel en Nijverheid wil,
praktisch is. Nu zeg ik gaarne B. en W. na,
dat die plannen niet zijn aan te bevelen.
Tot het denkbeeld om markten te verplaat
sen naar gedeelten van de gemeente, waar
niets omgaat en waartegen de belangheb
benden en de handelaars zich sterk Verzet
ten, moet de raad niet. mede weaken. De
raad heeft zich er steeds voor gewacht, der
gelijke dingen te doen. Verder wordt ge
vraagd het ibouwen van markthallen. Ik
ben het eens, dat- markthallen in het be
lang van de markt zijn. De marktbezoekets
moéten eene goede gelegenheid hébben, om
te vertoeven en hunne producten te bren
gen. Maar dan moet allereerst een goede
gelegenheid bestaan om ze te bouwen. En
den Hof te ontsieren door oen markthal, is
een onding. Het- mooiste plein van de ge-
meen te zou men op die wijze bederven.
Daartegen wordt terecht 'bezwaar gemaakt.
De eiermarkt is nu in slechten toestand
het wordt algemeen erkend. Maar als de
heer van Duinen B. en W. deswege incon
sequentie verwijt, schijnt het mij toe, dat
hij zlich vergist. B. en W. achten zich niet
gerechtigd tot het doen van uitgaven voor
de wijze waarop zij zich verbetering voor-,
stellen, b.v. door een op ijzeren buizen ge
spannen zeil. Dat zeil zou voor aanschaffing
f 1,100 gekost hébben, maar de jaarlijksche
'koéfcen van opslaan, afbreken en onderhoud!
zouden f 700 'bedragen hebben. En hierin
hébben B. en W. volkomen gelijk. Maar
bovendien het is minder voor de eieren-
markt zelf, dat de overdekking gewenscht
is, dan voor de verpakking van de eieren.
Waarom zorgt Handel en Nijverheid niet,
dat daardoor eene gelegenheid komt? De
eiermarkt, blijft, de levering van eieren ge
schiedt elders. Zij, hébben den raad dan
niet noodig. Ik zal met volkomen sym
pathie mijne stem geven aan het voorstel'
van B. en W.
De heer van Duinen. Mijnheer de
voorzitter, ik wil een enkel punt releveeren
uit Ihetgeen de heer Plomp heeft, gezegd. Er
is gesproken van uit de school klappen. Dat
klappen is niet zoo erg geweest, want wat
ik gezegd héb was van algemeene bekend
heid. Maar er is verder gevraagd: Waar
om hebben de leden, die nu het plan van
Handel en Nijverheid verdedigen, in
dertijd tegengestemd Omdat zij even
zeer als de andere leden tegen ver
plaatsing van de eieren- en groenten -
markt naar het Lievevrouwenkerkhof waren
wat toen in het plan van B. en W. lag, en ziji
hebben later, omdat het hoogst gewenscht
is eene overdekte on arktgelegenheid te heb
ben, zich er mee vereenigd om, al lag dat
buöten het eigenlijke programma, te trach
ten aan het Lievevrouwekerikhof eene an
dere bestemming te geven. Dat. is het doel
geweest, dat hierbij hééft voorgezeten. Er is
ook overwogen de Keizerskroon voor markt-
gelegenheid in te richten. Maar men was
algemeen van opinie, dat dit gebouw daar
voor te klein was. Er -wordt eene opper
vlakte van 450 M=. noodig geacht. De Kei
zerskroon zou niet meer kunnen leveren
dan 400 M2. Dat is te klein. Men zou veel
geld moeten opofferen voor eene inrichting,
die niet voldoende was, en tevens de eier
markt. moeten verplaatsen. Dat zijn de mo
tieven geweeöt, waarom men dat denkbeeld
heeft laten varen.
De heer Oosterveen. Mijnheer de
voorzatter, nog enkele opmerkingen. Naar
aanleiding van 't geen de heer Gerritsen
heeft, gezegd, moet ik er op wijlzen, dat de
plannen van Handel en Nijverheid zeer
goed te splitsen zijn. Men kan zijn voor dé
plannen, die beraamd zijn om het markt
wezen te verbeteren, zooals 'b.v. het bouwen'
van markthallen, maar men kan daarnaast
niet voor het heffen van marktgeld zijn.
Men kan een voorstander van markthallen
zijn, zonder mee te gaan met het denkbeeld
der heffing van marktgeld. Als de raad in
het algemeen van gevoelen is, dat er geen
maiktgeld moet worden geheven, dan zal
Handel en Nijverheid daar niet tegen zijn.
Handel en Nijverheid hééft voorgesteld
marktgeld te heffen, om op die manier een,
deel van de kosten der verbetering van het
marktwezen te bestrijden.
De lieer Plomp heeft gezegd, dat als hier
eene motie werd voorgesteld om te verkla
ren, dat men in het algemeen is voor de
verbetering van het marktwezen, hij daiar
voor zou stemmen. Ja, het is heel gemakke
lijk voor zulk eene motie te stemmenmen
is daar altijd voor. Maar het komt er op
aan, dat er voor de verbetering van het
marktwezen iets moét worden gedaan. Hoe
denkt men zich die zaak? Het is gebleken,
dat B. en W. reeds sinds een paar jaren
over de zaak gedacht 'hebben, omdat ver
betering van den toestand noodig is, maar
nog niet tot eene conclusie zijn kunnen ko
men, die afdoende is voor eene gewenschte
verbetering. Nu kan ik mijt niet anders
denken, dan dat er twee dingen zijn, die
tot eene gewensdhte oplossing kunnen lei
den. Men kan het. denkbeeld van Handel
en Nijverheid volgen en op den Hof eene
overkapping maken, of men kan aan den
Hof een perceel aankoopen en daarvan een