Maandag 27 April 1908. BUITENLAND. Jt°. 3©8. 0" «inHrgMiiy. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: P»r 3 maanden roar Amersfoortf l.tO. Idam franco par poat- l.SO. Afaondorlgke nammore- 0.05. D«z# Courant verschijnt dagelijks, bahalra ap Zan- an Faaat- dagan. Adr«rt«Htitomadadaelingan enz.galiara men vóór 11 uur '■morgans lij de Uitgerers in te zandan. Uitgever»: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f O.BO. Elke regel mear - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanrragan 25 cents by rooruitbetaling. Groot® letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bestaan zeer voordcelige bepalingen tot het herhaald adrerteeren in dit Blad, bij abonnement. Eana cireulairobevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. De Burgemeester der gemeente Amersfoort irengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de pro vincie Utrecht, d.d. 23 April 1908, 4e afdeeling, no. 1923/1556, ter kennis van belanghebbenden, dat in do gemeente Utrecht een geval van kwa den droes is voorgekomen. Amersfoort, den 25. April 1908. De Burgemeester voornoemd, E. L. VISSER, Weth., L.-B. Politiak Overzicht D© Noord- en Oostzee-overeen- komsten. Met de onderteekening van de Noord- en Doataee -overeenkomsten i6 een denkbee'd verwezenlijkt, dat reeds sinds geruimen tijd werd overwogen, altihans wat de Oostzee oetreft; liet denkbeeld van een Noordzee- verdrag schijnt eerst verleden jaar tijdens Haagsche vredesconferentie te zijn opge komen. De Danebrog, het Deensche regee- ringsorgaan, deelt mede, dat deze zaak se dert het bezoek van den Duitechen Keizer in Engeland in het najaar van 1907 het onderwerp van rustige diplomatieke onder handeling is geweest, en voegt daaraan toe, dat men niet mistast, wanneer men aan Kei zer Wilhelm een goed deel van de eer toe schrijft. dat deze pogingen van de vredes- verzoeningspolitiek tot ihet doel hebben geleid. ,,Geen rechtstreeks belanghebbende staat, ook geen kleine staat zooajp Dene marken, had dezen eisch "kunnen stellen, te minder omdat de gesloten verdragen, van het gezichtspunt der mac'htpolitiek uit be schouwd, in de eerste plaats voor de kleine, zwakke staten van voordeel zijn." Dat de beide verdragen gelijktijdig zijp onderteekend, berust blijkbaar op eene daaromtrent vooraf gemaakte afspraak het onderlinge verband tusschen de beide verdragen is daarmee aangegeven. Men heeft op die wijze willen waarborgen, dat niet een staat van het eene verdrag voor deel zou inoogsten en daarna zich zou ont trekken aan de verplichtingen, die het an dere verdrag het oplegt. Een derde verkla ring, te Stockholm onderteeikend, houdt eveneens hiermee verbanddaarbij is het verdrag van November 1855, waardoor En geland en Frankrijk tegenover Rusland de onschendbaarheid van het gebied van Zwe den en Noorwegen hadden gewaarborgd, afgeschaft In de beide verdragen wordt dezelfde ge dachte uitgedruikt. De contracteerende par tijen erkennen gezamenlijk als doel van hunne politiek de handhaving van den be- staanden toestand in het gebied, dat gelegen is aan Noord- en Oostzee; zij verklaren zich gezind om, wanneer de status quo op ©eni gerlei wijze bedreigd mocht worden, ge meenschappelijke maatregelen te nemen om hem in stand te houden. Zooals met den geografische toestand overeenkomt, komen Duitschland, Denemarken en Zweden als onderteekenaars voor onder de beide over eenkomsten verder onder het Oostzee-ver drag Rusland, onder het Noordzeeverdrag Engeland, Nederland en, al is het slechts over eene geringe lengte aan de Noordzee kust gelegen, Frankrijk. Dat België en Noorwegen niet onder de onderteekenaars voorkomen, verklaart zich uit de vroeger gesloten verdragen, die de onzijdigheid van deze twee staten waarborgen. De nieuwe verdragen zullen veel reden tot wantrouwen wegnemen. Daarin ligt hunne groote beteekenis. De Temps ken schetst ze als verklaringen van goede voornemens, ken teekenen van internationa len goeden wil". Als meer zijn zij niet te beschouwen, althans niet wat de groote sta ten betreft, die er aan hebben deelgenomen. Wel wat de kleine staten aangaat. Duitsch land, Engeland en Frankrijk zijn blijkbaar alleen in staat om den status quo in de Noordzee te verstoren. Als een van deze drie staten dat deed, dan zou dat een bewijs zijn, dat hij niet meer gezind was om zich. met de anderen te verstaan over de hand having van den status quo. De overeen komst zou dus niet meer kunnen werken. Daarentegen is voor Nederland, Zweden en Denemarken het verzekeringscontract, dat in het verdrag is opgenomen, van onmis kenbare waarde. In gelijken zin is ook bet oordeel van de Neue Freie Prcsse. Het Weener orgaan doet allereerst uitkomen, dat voor de klei nere staten do waarborg, dien deze verdra gen hun verschaffen, in veel aangenamer vorm is gekleed dan h t geval zou zijn in eene verklaring van onzijdigheid, want .in eene onzi jdigverk 1 aring ligt eene bekente nis, dat men aan bescherming behoefte heeft terwijl in deze verdragen de kleinere staten optreden als contractanten, die in staat zijn voor zich zelf op te komen. Daar na gaat de Neue Freie Presse aldus voort: „Dit verdrag waarborgt Nederland, De nemarken en Zweden ook er tegen, dat zij de verliezenden zouden zijn in het geval van een Duitsch-Engeleohen oorlog, datb.v. Engeland, om Duitsckland voor<>oed in schaak te kunne houden, op een van hunne gewichtigste kustplaatsen beslag legde. Wel is waar is dit geen absolute waarborg, want Engeland zou, als het naar zulk een doel streefde, den staat waarin het zich vasten voet wil verschaffen, rechtstreeks den oor log kunnen verklaren. Dat zou een van die maatregelen zijn, waartoe eene natie slechts in de allerbuitengewoonste gevallen besluit. Tegen zulk© besluiten leveren edfiter hand- teekeningen geen bescherming. Verdragen zooals die, welke nu zijn overeengekomen, gelden slechts voor wat men kan noemen normale krisistijdenin vredestijd zijn zij natuurlijk overbodig en in toestanden, die alle maat te buiten gaan, worden zij wente- looe. Niettemin is de nuttigheid van zulke overeenkomsten reeds meermalen gebleken, en zij berusten hierop, dat eene ©enigszins voorzichtige diplomatie ook gedurende den strijd niet licht zonder den dringendsten nood rechtsverkrachtingen begaat, die nieu we moeilijkheden doen ontstaan. „De Noordaee-overeenkomst is natuurlijk ook geen middel, dat vrijwaart tegen de uitbarsting van een Duitech-Engelschen oorlogzelfs indien het eene wederzijdsche garantie va^i alle contracteerende partijen voor de onschendbaarheid van het kustge bied was, dian zou toch nog altijd het weg nemen van de Duitsölie koloniën en van de Duitsche handelsvloot overblijven als prijs voor de Engelschen. Aan een zoo veel omvattend middel van bescherming is in het verdrag volstrekt niet gedacht. Veeleer kan men zijn tot stand komen beschouwen als een bewijs, dat een Duitsch-Engelsche oorlog nog minder waarschijnlijk geworden is dan hij reeds was, namelijk als een oewijs voor de verbetering der betrekkingen tus schen Duitschland en Engeland en ook tus schen Duitschland en Frankrijk. Want het bevat eene uitdrukkelijke erkenning van het Duitsche bezit aan den Noordzee-oever. Wel heeft het feitelijk ook tot dusver daar aan niet ontbroken, en niemand heeft er aan gedacht, dat het kon worden betwist thans echter verklaren Engeland, Frankrijk en Denemarken de onschendbaarheid van de Duitsche heerschappij aan de Sleeswijk- sche westkust en hetzelfde verklaren Dene marken en Rusland in het Oostzee- verdr&g met betrekking tot de oost kust van Sleeswijlk. Aan den anderen kant zal het menigen Ru-s, die zich de Oost- zee-provinciën bedreigd dacht, gerust stel len, dat Duitschland nu plechtig verklaart er niet aan te denken, dat het ooit op den grond aanspraak zou willen maken, waarop eens de Duitsche Zwaardridders kasteelen en steden hebben gebouwd. Eveneens heeft Zweden door onderteekening van het ver drag zich gezuiverd van de verdenking, waaraan het ten onrechte was blootgesteld, dat het Finland wenscht te heroveren." Eén© zaak, die de verhouding tusschen Rusland en Zweden betreft, is buiten deze Oostzee-overeenkomst geblevende kwestie van de Aalandseilanden namelijk. Daarmee kon deze overeenkomst zich niet bezig hou den,, omdat zij in het algemeen doelt op de 'bestaande bezitstoestanden, zonder nader in te gaan op de souvereiniteitsreohten der afzonderlijke staten op hun gebied. Deoe 6auveredniteLterecht©n blijven dus wat zij waren. Op de Aalandseilanden toegepast, beteekent datZweden kan zich op dit ver drag niet beroepen om Rusland te verhin deren versterkingen aan te leggen op de Aalandseilanden, en Rusland kan zich daar op n.'et beroepen tot motiveering van zijn recht om die eilanden te versterken. Eene regeling van dat punt zal moeten geschie den, onafhankelijk van dit verdrag, door rechtetreeksohe onderhandelingen tusschen Stockholm en Petersburg. De volledige tekst van de Noordzee- pin Oostzee-o vereen komsten luidt aldus N o o r d z e e-o vereenkomst. I. Verklaring. De regceringen van Duitschland, Dene marken, Frankrijk, Groot-Brittannië, de Nederlanden en Zweden zijn van den wensch bezield de tusschen hunne staten bestaande banden van nabuurschappelijke vriendschap te versterken en daardoor tot c.e handhaving van den algemeenen vrede bij te dragen, en stemmen ovoreeu in do overtuiging, dat hunne politiek met betrek king tot de aan de Noordzee grenzende landstreken de handhaving van den tegen- woordigen territorialen status quo tot on derwerp heeft. Zij verklaren daarom, dat zij vast besloten zijn de thans bestaande souverciniteitsrechton van hunne staten op hun gebied in die streken ongeschonden te bewaren en wederkoorig te eerbiedigen. Indien er omstandigheden mochten voor komen, die naar de meening van een der voornoemde- regeeringen den tegen woordi gen territorialen status quo in de aam do Noordzee grenzende streken bedreigen, dan zullen de staten, die de tegenwoordige ver klaring hebben onderteekend, met elkaar in verbinding treden om zich langs den weg van onderling overleg te verstaan over maatregelen, die zij in het belang der hand having var. den status quo van hunne bezit tingen als nuttig mochten beschouwen. Do tegenwoordige verklaring zal zoo spoedig mogelijk geratificeerd worden. De raitdfi- j catiën zulilen zoo spoedig mogelijk, uiter- j lijk den 31. December 1908, te Berlijn no- dergelegd worden. Over het nederleggen van iedere ratificatie zal een protokol opge maakt worden, waarvan een gewaarmerkt afschrift langs diplomatieken wog aan de onderteekenaars zal worden toegezonden IIMemorandum Bij de onderteekening van de verklaring vam der, dag van heden stellen do onder geteekonenden namens hunne regeeringen het volgende vast 1. dat het door deze verklaring erkende beginsel dor handhaving van den status quo enkel op de territoriale onschendbaarheid van alle tegenwoordige bezittingen der hoo go contracteerende partijen in de aan de Noordzee grenzende stroken betrekking hoeft, en dat dus op do verklaring op gee nerlei wijze een beroep kan worden gedaan, zoodra er van de vrije uitoefening van sou vereiniteitsreohten der hoog© contracteeren. de partijen over hunne bovenvermelde be zittingen sprake is. 2. dat in den zin van de verklaring de Noordzee zich naar het Oosten uitstrekt tot aan hare vereeniging met de wateren der Oostzee. Oostzee-overeen komst. 1. Verklaring. Z. M. de Duitsche Keizer, Koning van Pruisen, Z. M. de Koning van Denemarken, Z. M. de Keizer van Rusland en Z. M. de Koning van Zweden koesteren den wensch de tusschen hunne staten bestaande banden van nabuurschappelijke vriendschap te ver sterken en daardoor tot de handhaving van den algemeenen vrede bij te dragen, en stem men in de overtuiging1 overeen, dat hunne politiek met betrekking tot de aan de Oost zee grenzende streken de handhaving van den tegen woordigen status quo tot onder werp heeft. Hunne regeeringen verklaren daarom, dat zij vast 'besloten zijn de rechten van Z. M. den Du'tschen Keizer, Koning van Pruisen, Z. M. den Koning van' Dene marken, Z. M. den Keizer van Rusland en Z M. den Koning van Zweden in hunne vastelands- en eiland-bezittingen ongeschon den te bewaren. Indien de tegenwoordige status quo in de streken van de Oostzee door welke gebeurte nissen ook, bedreigd mocht worden, dan zul len de regeeringen van de vier staten, die de tegenwoordige verklaring hebben ondertee kend, met elkaar in verbinding treden om zich over de maatregelen te verstaan, die zij in het belang der handhaving van den status quo nuttig mochten achten. II. Memorandum. Bij onderteekening der verklaring van den huidigen dag stellen de ondergeteekenden in naam van hunne ïegeermgen vast: dat het door deze verklaring erkende be ginsel der handhaving van den status quo enkel op de territoriale onschendbaarheid.' van alle tegenwoordige bezittingen der hooge contracteerende partijen in de aan de Oost zee grenzende streken betrekking heeft, en dat dus op de verklaring op geenerlei wijze een beroep kan worden gedaan, zoodra er van de vrije uitoefening van souvereiniteits- rechten der hooge contracteerende partijen over hunne boven vermelde bezittingen sprake is. De beide overeenkomsten zijn den 23en April onderteekendde Noordzee-overeen- komst te Berlijn, de Oostzee-overeenkomst te Petersburg. De in verband hiermede te Stockholm door den Ziweedschen minister van buitenlandsche zaken en de Fransche en Engelsche gezan ten te Stockholm onderteekende verklaring betreffende de opheffing van het Noveraber- verdrag luidt als volgt: „De ondergeteekenden, door hunne regee ringen behoorlijk gemachtigd, verklaren, dat het traktaat over de integriteit van Zweden en Noorwegen, dat tusschen Zweden en Noorwegen, Frankrijk en Groot-Brittannië werd gesloten en op 21 November 1855 on- derteekend, ophoudt van kracht te zijn, voer zoover het de drie regeeringen betreft." De Petit Parisien bevat de volgende ver klaring van den Franschen minister van bui tenlandsche zaken PichonDe overeenkom sten over den status quo in de Oost- en Noordzee, welker onderteekening ongetwij feld weinig© jaren geleden niet mogelijk zou zijn geweest, moeten in aller oogen als een nieuw bolwerk van den vréde gerekend wor den. Zij leggen getuigenis af van den wensch van zeven staten, dus meer dan de helft van Europa, om uit liunne betrekkingen elk ge vaar van een twist te verwijderen. Frankrijk, dat geheel voor de politiek der internationale overeenkomsten gewonnen is en dezé over eenkomsten in steeds uitgebreider mate wenscht, moest aan dit gewichtige werk des vredes zijn bijstand verleenen. Belaft. Brussel, 25 April. Do Kamer zette heden de discussie voort over don Congo. De minister van justitie betreurde het te moe ten zien, dat zoovele Belgen deelnemen aan de campagne di>or vreemdelingen op touw gezet, herinnerde aan de bewonderenswaar dige voorbeelden dieor de Belgen in den Congi gegeven en schetste de historie van den onafhankelijke» Congostaat, welks or ganisatie de bewondering van een ieder op wekt. De minister gewaagde voorts van de maatregelen genomen tegen de pokken, de slaapziekte en het alcoholisme. Spreker verklaarde zioh voor den vrijhandel. Zeker verschaft kolonisatie de gelegenheid tot af schuwelijke misdaden, maar kosten men- scheiijko werkzaamheid en vooruitgang niet overal bloed en tranen? Brussel, 25 April. In het vervolg van zijne rede zeide minister Renkin„Wij moeten door de overneming een einde maken aan eein toestand, die door velen wordt af gekeurd. Het zou voor ons eene vervallen verklaring zijn, als wij niet de noodige ener gie betoonden. De kolonie zal de nijverheid doen bloedenDe groote "bron van ons in dustrieele fortuin is de uitvoer, die zidh niet kan ontwikkelen zonder debouches. De minister schetst de rijkdommen van het Congogebiedhij voegt daaraan boe, dat België zal zorgen voor orde en geregel de toestanden. Het optreden van regeering en Kamers zal eene gelukkige uitwerking hébben. Wat d© voor ontginning beschikbare gronden betreft, zal de regeering achtereen volgens maatregelen aan de Kamer voorstel len. Een zaak van groot belang is de finan- cieele scheiding tusschen moederland en kolonie. De minister ontkent, dat België aan sprakelijk gesteld zou kunnen worden voor Congoleesche schulden of leeningeu. De gelden, door den Belgischen Staat ge stoken in spoorwegen, leverden 6J rente. De spoorweg in het Katanga-gebied zal wor den aangelegd naar gelang van de behoefte. Het mijnbouwkundig onderzoek heeft aangetoond welk een rijkdom aan delfstof fen Katanga bevat; aan inlandsohe werk krachten is nog nooit gebrek geweest. Als wij het Congogebied overnemen, dan doen wij dat met de daaraan verbonden rechten en verplichtingen. Wij hebben over het verleden van den Congo-staat niet te spreken, wij neme» de kroonstichting ovei met 'hare rechten en lasten. In de lasten is begrepen d© uitvoering van werken, ten be drage van 45 millioen. Wat de 50 millioen betreft, die den ko lling zijn toegestaan, die hebben eene be paalde bestemming voor koloniale werken. De koning heeft, als alle burgers, recht op rechtvaardigheid. De koning heeft den Congostaat in 't leven geroepen, zijne schep ping door de klippen heengtstuurd, 30 jaren van zijn leven er aan gewijd. Wat zullen wij nu doen? Zullen wij het Congo-land aan zijn lot overlaten? Dat zoudt'gij niet dur ven voorstellen. Wij zijn een volk van nij vere» voor onze arbeiders is het nuttig, dat wij onze producten kunnen afzetten. Wij streven er niet naar de rol van een groote natie te speletn, wij willen slechts nieuwe dóbouckés openen voor onze werkzaamheid. Wij weten, dat wij een zware taak op ons hebben genomen, maar zelfs geen ©ogen blik van ontmoediging is over ons gekomen. Wij hébben vertrouwen in het volk. Het oordeel van eene dichtbij zijnde, toekomst zou n verbidden ij k zijn, wanneer wij in gebreke bleven onze taak te vervullen. frankrijk. Par ij s, 26 April. Minister-president Clemenceau is heden middag naar Engeland vertrokken om de uitvaart van Sir Henry Campbell Bannerraan bij te wonen. Voor zijn vertrek had hij eene conferentie mot de ministers Pichon en Picquart en met ge pe raal Lyautey. Zweden. Donderdag is te Stockholm door den mi nister van buitenlandsche zaken, den En gelschen gezant en den Franschen zaakgc- lastige de akte onderteekend, waarbij het Novemberverdrag, voor zoover het Zweden betreft, voor opgeheven wordt verklaard. Dit is het verdrag, gesloten in 1855, waar bij de westersche mogendheden onder den indruk van den Krimoorlog aan do Ska/ndi- uavische Unie hare onafhankelijkheid waar borgen. Na de afscheiding van Noorwegen werd te Petersburg een verdrag gesloten, het inte- griteitsverdrag van 2 Nov. 1907, waarbij Duitschland, Rusland en Denemarken de zelfstandigheid van genoemd land waarborg den. Door de eergisteren door de vertegen woordigers van Duitschland, Denemarken en Rusland geteekende verklaring, betref fende de handhaving van den status quo van het gebied der Oostzee-stateu, heeft het oude verdrag van 1855 ook voor Zweden zijne •beteekenis verloren. Italië. T r a p a n i, 2 6 April. Nasi is als af gevaardigde, herkozen met 2691 stemmen. Twee socialistische tegen can did aten kregen te zaïnen 581 stemmen. Turkije. Wficnen, 26 April. Men verneemt hier, dat het Fransche gezantschap te Kon- stantinopel het antwoord van de Turksche regeering betreffende do zaak van Heraclea niet als bevredigend beschouwd. Marokko. P a r ij s, 2 6 April. Een telegram van generaal d'Amado gedateerd uit de kaebah Ben Ahmed van den 24©n, meldt, dat eene colonne lichte kav aller i© <®der zijn bevel eene verkenning in. 't belang der beveiliging heeft verricht op het gebied van den Aohacb- starn. Gedurende den tocht kwamen twee kaids van dezen stam hunne onderwerping aanbieden, maar van de bewoners der doe- war was een vrij groot aantal gevlucht naar het gebergte. In den omtrek van de bergen bevonden zich talrijke Marokkaan- sche ruiters. Deze ruiters werden terug ge drongen tot Oued Ennedja. Om 2 uur 's na middags was den vijand in verwarden af tocht. De Franschen hadden vijf dooden. Britsch-lndia. Londen, 25 April. Van regceringa- wege wordt medegedeeld, dat de verliezen van de Britsohe strijdmacht in de gievech ten tegen de Mohmands van den 24. wa ren 7 manschappen gedood, 4 officieren eu 28 mansohappeun ernstig gewond, 19 manschappen licht gewond. De verliezen van den vijand werden op 400 geschat. China. Het regeeringstblad te Peking liceft den tekst gepubliceerd van de memorie van het Wiaiwoepoe, die tot grondslag heeft gediend voor het laatstelijk uitgevaardigde opium- besluit. Daarin wordt gezegd, dat het Wai- woepoe over het opium vraagstuk heeft on derhandeld met den Engelsdhen gezant en de volgende bepalingen met dezen is over eengekomen 1China zal als gemiddelde invoer van Indische opium de hoeveelheid van 51.000 kisteti beschouwen. Te rekenen van het jaar 1908, wordt het aatnfcal kisten jaarlijks met 5100 verminderd, zoodat de invoer na tien jaren geheel ophoudt. 2. China stelt in Calcutta een commissaris aan om toezicht te 'houden op den verkoop. 3. China verhoogt het invoerrecht op vreemde opium. De van Chinoesche opium te heffen belas ting zal later geregeld worden. 4. Van of naar Hongkong zal geen in- of uitvoer vain slaapbollensap geoorloofd zijn. 5. Vedbodeu wordt in de vreemde settlements den ver koop van opiumpijpe» en de oprichting van opiumkroegen. 6. De invoer van opium- naalden is verboden. Verder wordt in de memorie medegedeeld, dat ook het Fransche en het Neder] and&che gezantschap zijn aangezocht om mede te wer ken tot bestrijding van het opiumgebruik en zich tot medewerking bereid hebben ver klaard. Groot-Brittannië hoeft verklaard den invoer van opdum te wille® beperken, als het zich er van overtuigd heeft, dat de aan plant in China en het getal opiumrookere achteruitgaat. De provinciale autoriteiten zijn aangeschreven de grenzen zorgvuldig te bewaken om den smokkelhandel te weren. Vere«nigde Staten. Presndeut Roosevelt hoeft aan de poli tieke leiders in het congres medegedeeld, dat hij zijn veto zal uitspreken tegen eefne marinebegrooting, die slechts geld toestaat voor den aanbouw van twee nieuwe linie schepen. Hij tracht zijne vrienden in het congres te bewegen, voor vier linieschepen op te komen, opdat het programma van aan bouw niet zal worden besnoeid. De New-York Sun verneemt uit Washing ton, dat, nu het Congres weinig in de Ame- rikaanech-Vetnezolaansche zaken belang schijnt te stellen, de Amerikaansche regee ring voorioopig er van afziet Venezuela door maatregelen van dwang tot de erkenning van Amerika's recht in hangende geschillen of tot verwijzing van die kwesties naar het Haagsche hof te nopen. Argentinië. B u e n o s-A y r e e, 2 5 April. De At- gentijnsohe bladen berichten, dat eene op roerige beweging is uitgebroken in Santiago del Espero. De gouverneur en zijne minis ters zijn gevangen genomen en afgezet door de revolutionairen. De dagblad®'* berich ten, dat er verscheidene dooden en gewon den zijn. Een tweede telegram meldt, dat de mi nister van binnenlandsahe zaken verklaart, dat de beweging onderdrukt is door de bondstroepen, die den gouverneur en die verdo-' autoriteiten in zijn gezag hebben hersteld. Er zijn drie dooden en verschei dene gewonden. Allerlei vIn de Sciences militaires komt lui tenant F. Magne met hot eigenaardige voor stel aan, om de Fransche infanterie met een klein schild uit te rusten. Een klein vier hoekig schild van 30 bij 35 cM., vervaardigd van een bijzonder soort orcusotstaalk dat slechts oen gewicht van zes pond heeft, zou aan een op den grond liggenden soldaat een niet te onderschatten bescherming verleenen, en ook bij het schieten, voor welk doeleinde aan de eene ziide oen metalen stift als steun voor het geweer is aangebracht, zou slechts oen derde gedeelte van zijn gezicht aan do schoten van den vijand blootgesteld zijn. Naast de directe voordoelen van deze schil den een© natuurlijk© vermindering van 't aantal dooden en gewonden zou vol gens hem ook een moreel gunstige invloed op de troepen niet uitblijven. Newcastle, 25 April. De bond van werkgevers in het scheepebo uwe rsbed rijf

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1