Zaterdag 23 Mei 1908.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
'n Zeemansbruid.
Hf*. S3§ Tweede blad.
OORTSCH DAGBLAD.
f 1.00.
- 1.50.
0.05.
ABONNEMENTSPRIJS
Psr 3 maanden voor Amersfoort
Idem franco per post
Afzonderlijke nummers
Deze Couran verachijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advsrtentiën mededeelingen enz.golieve men véór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF ft C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRUTS DHR ADVHBTBNTIfiN.:
Tan 1regels f
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 05 «ent* bf vooraitbetaling.
Groots letters nAar plaateruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalinaen tot
het herhaald advarteeren in dit Blad* b|f abonnement, lans
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrsng
toegezonden.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Staatsexploitatie van
Staatsspoorwegen.
Vrijdag werd de beraadslaging' over de
motie-Boi c. s. voortgezet.
De beraadslaging over de motie-Bos o.
word t voortgezet
De beer De Waal Ma 1 ef ij t is er ©r-
kenteiijik voor, dat de heer Bos hem bij de
verdediging zijner motie geciteerd heeft,
maar zou hem nog erken tel ijker zijn, indien
hij dit juist gedaan had. Spr. heeft destijds
namelijk verdedigd de exploitatie door één
maatschappij, onder controle van den Staat,
met winst-aandeel voor den Staat, maar
geen Staatsexploitatie. Odk nu is Spreker
nog geen rechtstreekschen tegenstander van
Staatsexploitatie, maar toch geeft hij de
worrkeur aan het stelsel hier boven om
schreven. Hij kan zijn stem aan deze motie
dan ook niet geven, omdat hij het oogenblik
nog niet gekomen adht voor Staatsexploita
tie
De heer Eland is geen deskundige en
kan niet beoordeelen of hetgeen gezegd is
ten "oordeel© van Staatsexploitatie van
Spoorwegen met het oog op onze defensie en
mobilisatie juist is. De eenige die daarover
een juist licht kan doen opgaan is de Minis
ter van Oorlog, die Spr. hier tot zijn genoe
gen aanwezig ziet, die vroeger chef van de
Staf was en voorzitter der Permanente
Spoorwegcommiasie. Spr. hoopt dat deze de
noodigc inlichtingen zal willen geven. Spr.
is reois vroeger tot de overtuiging gekomen
dat voor onze mobilisatie Staatsexploitatie
alt/hans exploitatie in één hand te verkiezen
is boven particuliere exploitatie. Intusschen
zal Spi. zich neerleggen bij de verklaring,
af te 'egio-jn door den Minister van Oorlog,
maar in elk geval voor de motie stemmen.
De heer Van Karne'beek aoht deze
motie hier niet op zijne plaats. Wanneer de
Regeeiing hier komt met' behoorlijke gedo
cumenteerde voorstellen omtrent Staats
exploitatie is Spr. volkomen bereid die te
beoordeelen. maar hij gaat niet in op een
gebrekkige voorbereiding welke niet het
minste beeld van de zaak geeft. Hoe kan
men daarop een votum der Kamer vragen.
Spr. zou de voorstellers dan ook in overwe
ging willen geven de motie in te trekken.
De heer De Savornin Lobman
is van meening dat het de taak van
dien Staat is spoorwegen aan te leggen, want
dat is een algemeen belang. Maar de spoor
wegen exploiteeren, dat is wat anders
dit acht Spreker geen Staatstaak. Wel
toezicht van den Staat op de exploi
tatie. En nu hebben wij een stelsel
dat daaraan geheel voldoet en Spr. dus het
beste voorkomt. Spr. geeft toe dat de maat
schappijen hunne belangen niet uit het oog
zullen verliezen, maar niet ten koste van het
publiek belang. De dividenden toch bewijzen
dat het publiek belang niet wordt opgeof
ferd aan het belang der aandeelhouders.
Voorts betoogt Spr. dat het vervoer van per
sonen en goederen mag geschieden ten koste
van den Staat en dat zou geschieden wan
neer 'de Staat met verlies exploiteerde. Maar
evenmin mogen de maatschappijen het be
drijf winstgevend maken door te lage loonen.
Doch dtaarin voorsiet het toezicht. Spreker
laat in het midden of wijziging der spoor-
wegovereenkomsten niet noodig is maar ons
stelsel wil hij als een beproefd stelsel niet
loslaten.
De Minister van Waterstaat
(de heer Bevers) noemt de motie een ge
wichtige quaeetie, omdat, wordt zij aange
nomen, men een weg opgaat, waarbij de
toekomst van liet land in hoog© mate be
trokken is. Ook de minister vraagt zich af,
of deze gewichtige zaak wel bij motie moet
worden beslist De minister beantwoordt die
vraag ontkennend, maar de motie is er, dus
zal He Kamer hebben te beslissen, wanneer
de motie althans niet ingetrokken wordt.
De meening is verkondigd, dat de Regee
ring buiten de quaestie staat, maar de mi
nister meeut, dat de Kamer er prijs op
stelt ie meening der Regeering te vernemen.
De hoofdvraag is of het in de tegenwoor
dige omstandigheden tijd is tot Staatsex
ploitatie over te gaan. De Minister beant
woordt die vraag ontkennend.
De Miui9tei heeft, steeds gemeend dat con
currentie, mils goed gevoerd, wenoahelijk is
en het stelsel der concurrentie is dan ook
allerminst door de Regeering losgelaten.
De geschiedenis leert dat bij spoor
wegcontracten de Staat volstrekt niet
altijd aan het kortste eindje trekt.
Staatsexploitatie zal eene betere dienstrege
ling geven, ook voor de arbeiders op het
platteland werd gezegd. Maar meet daarvoor
Staatsexploitatie werden ingevoerd. De op
merkingen betreffende de defensie en mobi
lisatie zal de minister van oorlog beant
woorden.
Er heerscht begunstiginger bestaan ge
heime tarieven, werd beweerd. De heser
Troelstra zeide zelfs dat door de S.S. resti
tution werden gegeven aan het Westphaal-
solie kolensyndicaat. Een gestreng onderzoek
heeft destijds plaats gehad en daarbij bleek
dat wel restitutiën waren verleend maar met
toestemming van den toenmaligen minister
De Marez-Oyens. Men moet dus voorzichtig
eijn met beschuldigingen omtrent geheime
contracten. Is de beschuldiging van den heer
Treub juist, dan zullen gestrenge maatrege
len genomen worden. Het beginsel der spoor
wegwet brengt mede om de groote vervoer
ders ter wille te zijn. 't Is natuurlijk dat de
spoorwegen een goede klant niet gaarne mis
sen. De Staat zèu evenzoo moeten hande
len. De heer Lely zeidiealles hangt af van
de bestaande toestanden. De minister onder
schrijft dit volkomen, maar komt tot een
tegenovergestelde conclusie als de heer Itely.
D© rechten zoowel van den Staat als de
spoorwegmaatschappijen zijn volkomen ver
zekerd door de spoorwegovereenkomsten
Hiermede stapt de Min. van de soa.-eoono-
mische zijde van 't vraagstuk af, om over te
gaan tot de politieke zijde. De minister ziet
nog niet in hoe do zaak geregeld zou kun
nen worden zonder de ministerieel© verant-
woordel ijkheid
Eigen financiën wilde de heer Lely de
spoorweg-exploitatie geven. Maar hoe rijmt
hij dit met de Rekenkamer?
Het oogenblik voor Staatsexploitatie zal
eerst dan gekomen zijn wanneer het onder
zoek is afgeloopen en de wenschel ijkheid
VAD Staatsexploitatie daaruit is gebleken.
De uitkomsten van het onderzoek zullen
aan de Kamer worden overgelegd-
De Minister van Financiën (de
heer Kolkman) wil zien of er van de finan
cieel e zijde nog iets is overgebleven om te
bespreken na al hetgeen gezegd is in ea bui
ten de Kamer. In den strijd over de cijfers
mengt de Minister zich niet. Wie gelijk had
de lieer Treub of de heer Werker, beslist
de Minister niet. Of de cijfers van den heer
Treub stom zijn geworden weet de Minister
niet. Hij gelooft bet niet, want hij die den
heer Treub zoo maar in eens tot zwijgen
bracht, moet nog geboren worden (gelach).
Nu komt de Minister tot de bewering,
dat het kapitaal opgegeten wordt. De Minis
ter betwist dit. De aandeelhouders genieten
een matig dividend en zouden zeker geen
genoegen nemen met het opeten van het
kapitaal. Moet meer afgeschreven worden,
dan zou dit moeten gebeuren, zoowel als
de Staat als dat particulieren exploiteeren.
Honderd vijf-en-twintig millioen zijn con
tant betaald van de 340 millioen, welke de
spoorwegen gekost hebben, <le rest wordt be
taald uit het bedrijf en uit leeningen, welke
in 1970, misschien eerder, geheel geamor
tiseerd zullen zijn. Zoo staat het met de af
schrijving. Door den Staat en de maatschap
pijen samen is 82 millioen uitgegeven voor
nieuwe werken na 1890, waarvan 33 pet. uit
de gewone middelen is gedekt geworden.
Wanneer men nu ziet, dat de sedert 1890
nieuw gemaakte inrichtingen en lijnen
slechts f 26.300.000 op den kapitaaletaat is
gebracht, dan kan men zeker niet zeggen,
dat meer op de kapitaalrekening is gebracht
dan mocht. Voor het verleden en de toe
komst kunnen wij, volgens den Minister,
vrijwel gerust zijn, al kan bezorgdheid nooit
schaden. Dat bij Staatsexploitatie de exploi
tatiekosten minder zullen worden, kan al
lerminst aangenomen worden.
De naastingsprijs behoeft geen bezwaar te
zijn vo< r Staatsexploitatie, want de overne
ming der lijnen zou den Staat koeten 45
mil'i'x-n en zoo soliede staat Nederland nog
wel lekend, dat daarvoor wel eene leening
kan gesloten worden. De Regeering zal rus
tig de stemming over de motie afwachten en
gelijk reeds is toeogeeegd, het rapport van
het onderzoek, dat door haar wordt inge
steld, aan de Kamer overleggen.
De Minister van Oorlog (de heer
Sabron) deelt mede, dat in 1870 niets ge
regeld was voor het spoorwegvervoer. Eerst
in 1876 is de Permanente Spoorwegcom
missie ingesteld, die in tijden van oorlog of
oorlogsgevaar de spoorwegen onder haar ge
zag heeft. De heer Eland lieert een groot
aandeel in die regeling gehad en zioh daar
mede een reputatie verworven. Voor de mo
bilisatie is het spoorwegvervoer thans goed
en afdoende geregeld. Daarvoor behoeft
men niet ongerust te zijn. Ooik volgens het
afgetreden ministerie ia staatsexploitatie uit
een militair oogpunt voor ons land noodig
noch gewenscht. Dat het kostenvervoer voor
militairen minder zou worden, is mogelijk,
maar staat niet vast. De administratieve
omslag zou bij Staatsexploitatie niet minder
•worden en meer oud gedienden zouden er al
niet bij de spoorwegen geplaatst kunnen
•worden. Voor militaire belangen is in ons
land staatsexploitatie niet noodig.
Vragendag.
De heer S m e e n g e richtte tot den Mi
nister van Biinen landsche Zaken de vol
gen 'o vragen
1. Is door den heer Minister reeds een
onderzoek ingesteld naar aanleiding vag het
adres, ingezonden door ouders van school
gaande kinderen te Weert, provincie Lim
burg, en van het daarmede verband hou-'
dende adres, ingezonden door de hoofdbe
sturen van het Nederl. Onderwijzers-Ge
nootschap en de Vereeniging van hoofden
van scholen in Nederland, waarin betoogd
werd, dat door het Dagel. bestuur van de
gemeente Weert het openbaar lager onder
wijs opzettelijk tegengewerkt wordt?
2. Indien ja, kan de heer Minister dan
de resultaten van dat onderzoek mededoo
ien, in het bijzonder, wat hem van zoo
danig'- officieel© tegenwerking is gebleken
en is de Minister dan tevens bereid mede-
deeling te doen van de maatregelen, welke
hij te dezer zake meent te moeten nemen?
Minister Heemskerk antwoordde
als volgt:
Naar aanleiding van de in de eerste vTaag
van den heer Sm een ge bedoelde adrefflen,
waarin betoogd werd, dat door het Dagel.
bestuur van de gemeente Weert het open
baar lager onderwijs in die gemeente opzet
te'ijk tegengewerkt wordt, is terstond, na
dat zij bij het Departement van Rinnen-
landsehe Zaken waren ingekomen, een on
derzoek ingesteld, dat nog niet is afgeloo
pen.
Het is mij daarom niet mogelijk, op de
in de tweede plaats gestelde vraag een ant-
woori te geven
De beer Van Kol richtte tot den Mi
nister van Binnen landsche Zaken de vol
gende vraag:
Aan welke redenen is het toe te schrij
ven, dat in den gemeenteraad van Breda, de
zetel, waarvoor 19 Juli 1907 de heer dr.
J. van den Brink werd verkozen, nog altijd
onbezet is gebleven?
Kan de minister mededoelen of in deze
leemte spoedig zal worden voorzien?
Minister Heemskerk antwoord
de Mijnheer de VoorzitterOmtrent de
redenen waarom in den gemeenteraad van
Breda de zetel, waarvoor op 19 Juli 1907 de
heer dr. J. A. H. van den Brink werd
verkozen, nog altijd onbezet is gebleven,
kan ik het volgende mededeelen
De heer dr. J. A. H. van den Brink
werd bij besluit van den gemeenteraad van
Breda van 10 Augustus 1907 niet als raads
lid toegelaten, welke uitspraak door Ge
deputeerde Staten van Noord-Brabant van
22 Augustus d. a. v. werd bevestigd.
De niet toegelaten© kwam van die uit
spraak tijdig bij de Koningin in beroep.
De overweging van dit beroep werd op de
gebruikelijke wijze bij den Raad van State,
afdeeling voor de geschillen van bestuur,
aanhangig gemaakt.
Bij mijn optreden als minister van Bin-
nenlandsche Zaken vond ik een advies van
genoemde afdeeling ter tafel liggen, maar
was de beslissing nog niet genomen.
De overweging der zaak. leidde mij tot
de slotsom, dat over de redactie van bet
door de afdeeling voor de geschillen van
•bestuur overgedragen ontwerpbesluit, na
der advies van die afdeeling gewenscht was,
alvorens aan de Koningin eene voordracht
te doc-n. De behandeling dezer aangelegen
heid is nog niet afgeloopen.
In antwoord op de tweede vraag kan ik
slechts zeggen, dat het mij aangenaam zal
zijn spoedig aan Hare Majesteit eene beslis
sing in deze zaak te kunnen voordragen.
Maandag IJ uur voortzetting.
Dinsdag zal de eindstemming over de
Viwcherijwet gehouden worden.
Berichten.
Waaloverbrugging. Biï den
Raad der gemeente Nijmegen is ingekomen
een memorie van dien heer Ivena betreffende
overbrugging vam de Waal. De heer Ivena
geeft een zeer uitvoerig rapport, waarin het
vraagstuk wordt behandeld met betrekking
tot ijsgang en de inleider vervolgens de vraag
behandelt welk type vam Waalovergang in
aanmerking komt oIb: a. zweefbrug (Pont
transbordeur), b. tunnel; c. brug met ge
bruikmaking van die bestaande spoorbrug
pijlers; d. een op zich zelf staande vaste
brug. De conclusies, waartoe inleider komt,
zijn
1. Daar de groote weg van Noord naar
Zuid over Nijmegen loopt en de wegen hier
in allo richtingen convergeeren, is een gcfcda
Waalovergang niet alleen een Nijmeegseh
gemeentebelang, maar ook een provinciaal-
en rijksbelang.
Derhalve mag verwacht worden, dat be
langhebbende lichamen, gemeenten en pro
vincies, de provincie Gelderland in het bij
zonder en in de eerste plaats het Rijk, eens
groote subsidie zullen verleeoen.
2. Uit de steeds groot-er wordende wera-
sch el ijkheid van een verbeterden Waalover
gang bij Nijmqgen wordt als van zelf de
noodzakelijkheid daarvan geboren. Zoo ia
thans reeds vrijwel ieder overtuigd, dat een
brug er eens komen zal.
3. Er c'iene gebouwd te worden een afzon
derlijk gelegen voor het tegenwoordige en
toekojr itiff* verkeer voldoend 1 reede, vaste
brug.
4. De plaats van een brug moet zoodanig
worden gekooen en de opritten zoodanig ont
worpen, dat voldaan wordt aan de easchen
van verkeer, buiirt-verkeer en oever-ver
binding. Men dient daarbij tevens het vir
tueel zwaartepunt van de stad in het oog te
houden.
Aansluiting aan den Lentschen oever i»
altijd mogelijk en eenvoudig.
5. De Betuwe ontwikkelt zich krachtig.
Nijmegen dient tijdig voor een goede oottn-
munioatie te zorgen.
Een doorgaande verbinding van de over-
Beluwsohe tram met de gelijksporige lijnen
aan dezen oever is in aller belang.
6. De financieel© toestand van de gemeen
te Nijmegen is zeker niet ongunstig en ook
de vooruitzichten zijn zeer bemoedigend.
Ten slotte wordt voorgesteld dat de Raad
zich wonde tot den minister van Waterstaat
met de vraag of er van regeeringswegs be
zwaren bestaan tegen den bouw van een vast©
brug aan de Oostzijde van de stad of wel de
rivier passeerend ter plaatee, waar thans de
gierbrug afvaart.
Zoo neen, aan welke eischen van veilig
scheepvaartverkeer, oeverbescherming, water
en ijsafvoer zulk een brug met hare toegan
gen 7&1 moeten voldoen
De Nie u w ezijds-Kape 1. Naar
wij uit goede bron vernemen, zal de kans,
dat de Nieuwezijds-kapol behouden zal blij
ven, moeten worden opgegeven.
Zooals men weet, werd half April een com
missi e van deskundigen benoemd, bestaande
uit de koeren dr. P. J. H. üuypers, Th. M.
Margadant, C. Muysken, J. Nieuwenhui»,
C. B. Posthumus Meijjes, J. van Hasselt
en R. P. j. Tutein Nolthénius, met de op
dracht een hernieuwd onderzoek in te stellen
naar den toestand van het gebouw.
De comrn issie heeft nog in de maand
36 »ssr
THERESE HOVEN.
Bij 't ultimatum door den grijzen Staats
president gesteld, had ze gesidderdtoen
de verraderlijke Engelsdhe Minister 'den
vertrekken'den troepen en het belastingbe
talende volk, den oorlog had voorgespie
geld' als: ,,Een Militaire Wandeling naar
Pretoria" had ze de vuisten gebald, maar
topn één week, nadat het krijgsvuur was
ontbrand, Ladysmith, Kimberley en Mafe-
king door de Boeren waren ingesloten, had
ze van vreugde gejubeld.
Ze volgde de .berichten in de couranten
met angstvallige getrouwdiheid, ze liep
's middags, met opeet, een straatje om, uit
verlangen naar de bulletins, die 't nieuws
een paar uur eerder gaven dan de avond
bladen en had de beste kaartten, van 't oor
logsterrein.
En 't bleef niet bij deze belangstelling
zoodra 't hoofd-comité van 't Roode Kruis
bekend had gemaakt, dat er een ambu
lance, onder Professor Korteweg en Dr.
Lingbeek, zou worden uitgezonden, ledig
de ze haar meisjes-spaarpot en zond ze den
inhoud er van naar de commissie, die do
gelden ontving.
Verder sloot ze zich aan bij het Ilaag-
fbche dames comité, dat zich belastte met
liet ontvangen en wegsturen van levens
middelen voor de Boeren te velde.
Ze liep er al haar kennissen voor af,
schreef rechte en links briefjes en hield er
een soort van voor raad-schuurtje op na,
waaruit zij, elke week, kisten vol expodi-
eerde naar de dames, die de zorg van het
inpakken op zich genomen kadiden.
Het feit, dat er eenige Transvaalsche da
mes dn 't Comité waren, verhoogde de aan
trekkelijkheid in Annette's oogen en ze
sloeg niet alleen geen enkele vergadering
over, doch ze 'beschouwde ze als heel kost
bare oogeniblikken.
Op een keer, dat ze imet een der andere
dames, jong en enthousiaste als zij, naar
huis wandelde, en ie, tegen elkander, 'haar
afschuw over de En gelachen luchtten,
kreeg Annette een gevoel van schaamte
over zich, omdat ze moest bekennen, dat
haar eenige broer ,met een Engelsdhe ge
trouwd /was.
,,Hoe verschrikkelijk voor uw broer,"
zei haar gezellin,,Hij is er zeker dood on
gelukkig over. Als ik met een Engelsch-
man getrouwd was, zou 8c mij zeker laten
scheiden, of Ik zou hem naar Zuid-Afrika
zenden.'"
AT deze dingen overpeinsde Annette, ter
wijl ze 't een en ander klaar "maakte voor
9t.-Nicolaas.
Er waren jaarlijks attenties, waar ze
niet buiten kon. Maar ze deed 't met een
droevig hart en zou de gaven véél liever
aan de Boeren hebben gestuurd. En dan
't denkbeeld, "dat ze, over een week of drie
een kistje zou moeten klaar maken voor
Engeland.
Als haar schoonzuster een Hdllaudsch
meisje was geweest, dan zou ze er zich een
vreugde uit hebben gemaakt, niet alleen
haar, maar zelfs haar ouders en broers en
zusters, allerlei attenties te bewijzen, maar
nu ging 't niet van harte.
Ze 'kon zoo valsöh niet zijn.
Ze hoopte maar, dat ze haar niets zouden
sturen en hlalar zouden overslaan bij de
groote Kerstmis uitdeefliug. Ze zou niets
van hen kunnen aannemen.
'■t Vorige jaar was 't anders, toen be
schouwde ze de Roodfords als vrienden, nu
zag ze alleen Engelschen in hen en, in
Annette's Pra^Boer-Qiart-, stond dat gelijk
met alles, wiat slecht en laag was.
Ze gaf zich geen rekenschap van haar
antipathie en wie haar gehoond hald, zou
minstens gedacht hebben, dat de familie
Rood'ford den twist 'had aangewakkerd en
haar leden persoonlijk aansprakelijk heb
ben gehouden (Voor 'het uitbarsten van den
oorlog in Zuild-Afrika.
Met Nan had ze wel medelijden, maar
ze voelde toch heefl flauwtjes Voor Kaar,
2clfs toen ze boorde, dat de Schotsdhe Lan-
oiers mét spoed naar 't. oorlogsveld waren
gebtuuid, haalde ze de schouders op.
,,A'ls die Guy even schitterende belwijzen
van bekwaamheid en beleid geeft als zijn
collega/'s zal hij wel een steunpilaar van
't kger zijn," dacht ze minachtend.
Ze genoot van Bulier's avonturen aan die
Tugela. gelijk zij zijn herhaalde déveine
noemde.
Ze kon niet nalaten er aan haar broeder
over te sdbrijven.
,,I>ie arme Generaal, die telkens retour
tjes neemt, in plaats van enkele reisDe
Koningin mocht hem wol een eigen boot
geven en hem tot- veerman aanstellen van
de Tugela. Hij zal langzameriiand den weg
wel in donker kennen, vooral den terug
weg."
Van de overwinningen bij Nicholson's
Nek, Modderepruit en Colenso had ze ge
noten, maar bij den dood van Dr. Coster
had ze lieete tranen geschreid. Haar moe
der vond haar overdreven.
,,A'ls 't je eigen broer wlas, zou je je
wiet erger kunnen aanstellen," osei mevrouw
Vermeer gepiqueerd.
,,Mijn eigen broer?" herhaalde ze, de
bovenlip krullend. ,,Tk had 'tbeter kunnen
dragen, indien hij, evenals Dr. Coster, den
heldendood was gestorven dan, zooaië nu,
een Engelsdh onderdaan te wezen."
„Gbldl, Net, hoe durf-je 't zeggen? Alb jiji
der maar niet voor gestraft wordt; hè,
daar kan tik koud van worden."
Annette trok zich niot veel aan van de
gedreigde temperatuu re- verlaging harer
moeder, doch volhardde in halar liefde voor
de Boeren ©n haar haat tegen de Engel i
scben.
En toen Geral'd Rood'ford haar met Kerst
mis een artistiek uitgevoerd kaartje zond,
verscheurde ze 't, als brandde 't haar in
de vingers en a"ls had ze 't van Joseph
Chamberlain zelf gekrqgen.
Ze had gr ooien lust alle mogelijke cari-
oaturen van Koningin Victoria en Van haar
Minister als tegengeschenk te sturen, dodh
haar vader veribood 't haar formeel.
'Hij zelf was ook geen Britten-vriend en,
als rustend burger, volgde hij met belang
stelling, hetgeen er in Afrika's Zuidpunt
geschiedde. Sedert Jaren was 't bitter-uur-
t je op de aoos niet zoo 'levendig geweesthij
dacht nu aan geen hombre of ander spel;
er viel to veel te 'bepraten en te voorspdt-j
len omtrent de zetten op 't groot© schaak
bord.
Hij vond het ook wel jammer, dat rijn
eenige zoon met zoo'n En gelach© Miss was
getrouwd, maar hij was lang niet zoo fel
in zijn aifkoerr en niet zoo scherp in rijn
bewoordingen als zijn dochter.
Deze was er bepaald ongelukkig door.
En in haar -maagdelijk hartje had ze nian-
raer voor iets vuriger, bartelijjker, inniger
wonschen gevormd dan nu voor het succes
der Boeren.
Ze nam kaartjes voor alle -liefdadigheids-
voorstelllingen en ging er trouw heen, al
wist E>o vooruit, dat het kunstgenot niet
overweldigend Zou rijn.
Ze speelde en zfong niets anders meer
dan het Transvaalsche Volkslied en had 't
wel, door een scheepsroeper, in de ooien
van alle Engelschen -willen toeteren.
In de laatste dagen van December ont
ving de familie Vermeer een bezoek van
Overste Brenner, Jan's commandant in de
West.
Hij had dien zomer een eskader reis in
de Mid del landsche Zee gemaakt en wacht
te in Den Haag op oen nieuwe plaatsing.
Hij was een man van een veertig jaar
en nog steeds vrijgezel.
Na eijn terugkeer uit de West was hij
reeds een paar maal bij de faimiTje Vermeer
aan huis geweest, doch toon hiad men rijn
bezoeken als geheel aan Jan beschouwd.
•Dat hij, nu den© er niet was, toch en
zelfs vaker kwam, gaf te denken?
W»rdt vcrv*?gS