Zaterdag 23 Mei 1908. BINNENLAND. FEUILLETON. 'n Zeemansbruid. Hf*. S3§ Tweede blad. OORTSCH DAGBLAD. f 1.00. - 1.50. 0.05. ABONNEMENTSPRIJS Psr 3 maanden voor Amersfoort Idem franco per post Afzonderlijke nummers Deze Couran verachijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advsrtentiën mededeelingen enz.golieve men véór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF ft C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRUTS DHR ADVHBTBNTIfiN.: Tan 1regels f Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 05 «ent* bf vooraitbetaling. Groots letters nAar plaateruimte. Yoor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalinaen tot het herhaald advarteeren in dit Blad* b|f abonnement, lans circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrsng toegezonden. Kameroverzicht Tweede Kamer. Staatsexploitatie van Staatsspoorwegen. Vrijdag werd de beraadslaging' over de motie-Boi c. s. voortgezet. De beraadslaging over de motie-Bos o. word t voortgezet De beer De Waal Ma 1 ef ij t is er ©r- kenteiijik voor, dat de heer Bos hem bij de verdediging zijner motie geciteerd heeft, maar zou hem nog erken tel ijker zijn, indien hij dit juist gedaan had. Spr. heeft destijds namelijk verdedigd de exploitatie door één maatschappij, onder controle van den Staat, met winst-aandeel voor den Staat, maar geen Staatsexploitatie. Odk nu is Spreker nog geen rechtstreekschen tegenstander van Staatsexploitatie, maar toch geeft hij de worrkeur aan het stelsel hier boven om schreven. Hij kan zijn stem aan deze motie dan ook niet geven, omdat hij het oogenblik nog niet gekomen adht voor Staatsexploita tie De heer Eland is geen deskundige en kan niet beoordeelen of hetgeen gezegd is ten "oordeel© van Staatsexploitatie van Spoorwegen met het oog op onze defensie en mobilisatie juist is. De eenige die daarover een juist licht kan doen opgaan is de Minis ter van Oorlog, die Spr. hier tot zijn genoe gen aanwezig ziet, die vroeger chef van de Staf was en voorzitter der Permanente Spoorwegcommiasie. Spr. hoopt dat deze de noodigc inlichtingen zal willen geven. Spr. is reois vroeger tot de overtuiging gekomen dat voor onze mobilisatie Staatsexploitatie alt/hans exploitatie in één hand te verkiezen is boven particuliere exploitatie. Intusschen zal Spi. zich neerleggen bij de verklaring, af te 'egio-jn door den Minister van Oorlog, maar in elk geval voor de motie stemmen. De heer Van Karne'beek aoht deze motie hier niet op zijne plaats. Wanneer de Regeeiing hier komt met' behoorlijke gedo cumenteerde voorstellen omtrent Staats exploitatie is Spr. volkomen bereid die te beoordeelen. maar hij gaat niet in op een gebrekkige voorbereiding welke niet het minste beeld van de zaak geeft. Hoe kan men daarop een votum der Kamer vragen. Spr. zou de voorstellers dan ook in overwe ging willen geven de motie in te trekken. De heer De Savornin Lobman is van meening dat het de taak van dien Staat is spoorwegen aan te leggen, want dat is een algemeen belang. Maar de spoor wegen exploiteeren, dat is wat anders dit acht Spreker geen Staatstaak. Wel toezicht van den Staat op de exploi tatie. En nu hebben wij een stelsel dat daaraan geheel voldoet en Spr. dus het beste voorkomt. Spr. geeft toe dat de maat schappijen hunne belangen niet uit het oog zullen verliezen, maar niet ten koste van het publiek belang. De dividenden toch bewijzen dat het publiek belang niet wordt opgeof ferd aan het belang der aandeelhouders. Voorts betoogt Spr. dat het vervoer van per sonen en goederen mag geschieden ten koste van den Staat en dat zou geschieden wan neer 'de Staat met verlies exploiteerde. Maar evenmin mogen de maatschappijen het be drijf winstgevend maken door te lage loonen. Doch dtaarin voorsiet het toezicht. Spreker laat in het midden of wijziging der spoor- wegovereenkomsten niet noodig is maar ons stelsel wil hij als een beproefd stelsel niet loslaten. De Minister van Waterstaat (de heer Bevers) noemt de motie een ge wichtige quaeetie, omdat, wordt zij aange nomen, men een weg opgaat, waarbij de toekomst van liet land in hoog© mate be trokken is. Ook de minister vraagt zich af, of deze gewichtige zaak wel bij motie moet worden beslist De minister beantwoordt die vraag ontkennend, maar de motie is er, dus zal He Kamer hebben te beslissen, wanneer de motie althans niet ingetrokken wordt. De meening is verkondigd, dat de Regee ring buiten de quaestie staat, maar de mi nister meeut, dat de Kamer er prijs op stelt ie meening der Regeering te vernemen. De hoofdvraag is of het in de tegenwoor dige omstandigheden tijd is tot Staatsex ploitatie over te gaan. De Minister beant woordt die vraag ontkennend. De Miui9tei heeft, steeds gemeend dat con currentie, mils goed gevoerd, wenoahelijk is en het stelsel der concurrentie is dan ook allerminst door de Regeering losgelaten. De geschiedenis leert dat bij spoor wegcontracten de Staat volstrekt niet altijd aan het kortste eindje trekt. Staatsexploitatie zal eene betere dienstrege ling geven, ook voor de arbeiders op het platteland werd gezegd. Maar meet daarvoor Staatsexploitatie werden ingevoerd. De op merkingen betreffende de defensie en mobi lisatie zal de minister van oorlog beant woorden. Er heerscht begunstiginger bestaan ge heime tarieven, werd beweerd. De heser Troelstra zeide zelfs dat door de S.S. resti tution werden gegeven aan het Westphaal- solie kolensyndicaat. Een gestreng onderzoek heeft destijds plaats gehad en daarbij bleek dat wel restitutiën waren verleend maar met toestemming van den toenmaligen minister De Marez-Oyens. Men moet dus voorzichtig eijn met beschuldigingen omtrent geheime contracten. Is de beschuldiging van den heer Treub juist, dan zullen gestrenge maatrege len genomen worden. Het beginsel der spoor wegwet brengt mede om de groote vervoer ders ter wille te zijn. 't Is natuurlijk dat de spoorwegen een goede klant niet gaarne mis sen. De Staat zèu evenzoo moeten hande len. De heer Lely zeidiealles hangt af van de bestaande toestanden. De minister onder schrijft dit volkomen, maar komt tot een tegenovergestelde conclusie als de heer Itely. D© rechten zoowel van den Staat als de spoorwegmaatschappijen zijn volkomen ver zekerd door de spoorwegovereenkomsten Hiermede stapt de Min. van de soa.-eoono- mische zijde van 't vraagstuk af, om over te gaan tot de politieke zijde. De minister ziet nog niet in hoe do zaak geregeld zou kun nen worden zonder de ministerieel© verant- woordel ijkheid Eigen financiën wilde de heer Lely de spoorweg-exploitatie geven. Maar hoe rijmt hij dit met de Rekenkamer? Het oogenblik voor Staatsexploitatie zal eerst dan gekomen zijn wanneer het onder zoek is afgeloopen en de wenschel ijkheid VAD Staatsexploitatie daaruit is gebleken. De uitkomsten van het onderzoek zullen aan de Kamer worden overgelegd- De Minister van Financiën (de heer Kolkman) wil zien of er van de finan cieel e zijde nog iets is overgebleven om te bespreken na al hetgeen gezegd is in ea bui ten de Kamer. In den strijd over de cijfers mengt de Minister zich niet. Wie gelijk had de lieer Treub of de heer Werker, beslist de Minister niet. Of de cijfers van den heer Treub stom zijn geworden weet de Minister niet. Hij gelooft bet niet, want hij die den heer Treub zoo maar in eens tot zwijgen bracht, moet nog geboren worden (gelach). Nu komt de Minister tot de bewering, dat het kapitaal opgegeten wordt. De Minis ter betwist dit. De aandeelhouders genieten een matig dividend en zouden zeker geen genoegen nemen met het opeten van het kapitaal. Moet meer afgeschreven worden, dan zou dit moeten gebeuren, zoowel als de Staat als dat particulieren exploiteeren. Honderd vijf-en-twintig millioen zijn con tant betaald van de 340 millioen, welke de spoorwegen gekost hebben, <le rest wordt be taald uit het bedrijf en uit leeningen, welke in 1970, misschien eerder, geheel geamor tiseerd zullen zijn. Zoo staat het met de af schrijving. Door den Staat en de maatschap pijen samen is 82 millioen uitgegeven voor nieuwe werken na 1890, waarvan 33 pet. uit de gewone middelen is gedekt geworden. Wanneer men nu ziet, dat de sedert 1890 nieuw gemaakte inrichtingen en lijnen slechts f 26.300.000 op den kapitaaletaat is gebracht, dan kan men zeker niet zeggen, dat meer op de kapitaalrekening is gebracht dan mocht. Voor het verleden en de toe komst kunnen wij, volgens den Minister, vrijwel gerust zijn, al kan bezorgdheid nooit schaden. Dat bij Staatsexploitatie de exploi tatiekosten minder zullen worden, kan al lerminst aangenomen worden. De naastingsprijs behoeft geen bezwaar te zijn vo< r Staatsexploitatie, want de overne ming der lijnen zou den Staat koeten 45 mil'i'x-n en zoo soliede staat Nederland nog wel lekend, dat daarvoor wel eene leening kan gesloten worden. De Regeering zal rus tig de stemming over de motie afwachten en gelijk reeds is toeogeeegd, het rapport van het onderzoek, dat door haar wordt inge steld, aan de Kamer overleggen. De Minister van Oorlog (de heer Sabron) deelt mede, dat in 1870 niets ge regeld was voor het spoorwegvervoer. Eerst in 1876 is de Permanente Spoorwegcom missie ingesteld, die in tijden van oorlog of oorlogsgevaar de spoorwegen onder haar ge zag heeft. De heer Eland lieert een groot aandeel in die regeling gehad en zioh daar mede een reputatie verworven. Voor de mo bilisatie is het spoorwegvervoer thans goed en afdoende geregeld. Daarvoor behoeft men niet ongerust te zijn. Ooik volgens het afgetreden ministerie ia staatsexploitatie uit een militair oogpunt voor ons land noodig noch gewenscht. Dat het kostenvervoer voor militairen minder zou worden, is mogelijk, maar staat niet vast. De administratieve omslag zou bij Staatsexploitatie niet minder •worden en meer oud gedienden zouden er al niet bij de spoorwegen geplaatst kunnen •worden. Voor militaire belangen is in ons land staatsexploitatie niet noodig. Vragendag. De heer S m e e n g e richtte tot den Mi nister van Biinen landsche Zaken de vol gen 'o vragen 1. Is door den heer Minister reeds een onderzoek ingesteld naar aanleiding vag het adres, ingezonden door ouders van school gaande kinderen te Weert, provincie Lim burg, en van het daarmede verband hou-' dende adres, ingezonden door de hoofdbe sturen van het Nederl. Onderwijzers-Ge nootschap en de Vereeniging van hoofden van scholen in Nederland, waarin betoogd werd, dat door het Dagel. bestuur van de gemeente Weert het openbaar lager onder wijs opzettelijk tegengewerkt wordt? 2. Indien ja, kan de heer Minister dan de resultaten van dat onderzoek mededoo ien, in het bijzonder, wat hem van zoo danig'- officieel© tegenwerking is gebleken en is de Minister dan tevens bereid mede- deeling te doen van de maatregelen, welke hij te dezer zake meent te moeten nemen? Minister Heemskerk antwoordde als volgt: Naar aanleiding van de in de eerste vTaag van den heer Sm een ge bedoelde adrefflen, waarin betoogd werd, dat door het Dagel. bestuur van de gemeente Weert het open baar lager onderwijs in die gemeente opzet te'ijk tegengewerkt wordt, is terstond, na dat zij bij het Departement van Rinnen- landsehe Zaken waren ingekomen, een on derzoek ingesteld, dat nog niet is afgeloo pen. Het is mij daarom niet mogelijk, op de in de tweede plaats gestelde vraag een ant- woori te geven De beer Van Kol richtte tot den Mi nister van Binnen landsche Zaken de vol gende vraag: Aan welke redenen is het toe te schrij ven, dat in den gemeenteraad van Breda, de zetel, waarvoor 19 Juli 1907 de heer dr. J. van den Brink werd verkozen, nog altijd onbezet is gebleven? Kan de minister mededoelen of in deze leemte spoedig zal worden voorzien? Minister Heemskerk antwoord de Mijnheer de VoorzitterOmtrent de redenen waarom in den gemeenteraad van Breda de zetel, waarvoor op 19 Juli 1907 de heer dr. J. A. H. van den Brink werd verkozen, nog altijd onbezet is gebleven, kan ik het volgende mededeelen De heer dr. J. A. H. van den Brink werd bij besluit van den gemeenteraad van Breda van 10 Augustus 1907 niet als raads lid toegelaten, welke uitspraak door Ge deputeerde Staten van Noord-Brabant van 22 Augustus d. a. v. werd bevestigd. De niet toegelaten© kwam van die uit spraak tijdig bij de Koningin in beroep. De overweging van dit beroep werd op de gebruikelijke wijze bij den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, aanhangig gemaakt. Bij mijn optreden als minister van Bin- nenlandsche Zaken vond ik een advies van genoemde afdeeling ter tafel liggen, maar was de beslissing nog niet genomen. De overweging der zaak. leidde mij tot de slotsom, dat over de redactie van bet door de afdeeling voor de geschillen van •bestuur overgedragen ontwerpbesluit, na der advies van die afdeeling gewenscht was, alvorens aan de Koningin eene voordracht te doc-n. De behandeling dezer aangelegen heid is nog niet afgeloopen. In antwoord op de tweede vraag kan ik slechts zeggen, dat het mij aangenaam zal zijn spoedig aan Hare Majesteit eene beslis sing in deze zaak te kunnen voordragen. Maandag IJ uur voortzetting. Dinsdag zal de eindstemming over de Viwcherijwet gehouden worden. Berichten. Waaloverbrugging. Biï den Raad der gemeente Nijmegen is ingekomen een memorie van dien heer Ivena betreffende overbrugging vam de Waal. De heer Ivena geeft een zeer uitvoerig rapport, waarin het vraagstuk wordt behandeld met betrekking tot ijsgang en de inleider vervolgens de vraag behandelt welk type vam Waalovergang in aanmerking komt oIb: a. zweefbrug (Pont transbordeur), b. tunnel; c. brug met ge bruikmaking van die bestaande spoorbrug pijlers; d. een op zich zelf staande vaste brug. De conclusies, waartoe inleider komt, zijn 1. Daar de groote weg van Noord naar Zuid over Nijmegen loopt en de wegen hier in allo richtingen convergeeren, is een gcfcda Waalovergang niet alleen een Nijmeegseh gemeentebelang, maar ook een provinciaal- en rijksbelang. Derhalve mag verwacht worden, dat be langhebbende lichamen, gemeenten en pro vincies, de provincie Gelderland in het bij zonder en in de eerste plaats het Rijk, eens groote subsidie zullen verleeoen. 2. Uit de steeds groot-er wordende wera- sch el ijkheid van een verbeterden Waalover gang bij Nijmqgen wordt als van zelf de noodzakelijkheid daarvan geboren. Zoo ia thans reeds vrijwel ieder overtuigd, dat een brug er eens komen zal. 3. Er c'iene gebouwd te worden een afzon derlijk gelegen voor het tegenwoordige en toekojr itiff* verkeer voldoend 1 reede, vaste brug. 4. De plaats van een brug moet zoodanig worden gekooen en de opritten zoodanig ont worpen, dat voldaan wordt aan de easchen van verkeer, buiirt-verkeer en oever-ver binding. Men dient daarbij tevens het vir tueel zwaartepunt van de stad in het oog te houden. Aansluiting aan den Lentschen oever i» altijd mogelijk en eenvoudig. 5. De Betuwe ontwikkelt zich krachtig. Nijmegen dient tijdig voor een goede oottn- munioatie te zorgen. Een doorgaande verbinding van de over- Beluwsohe tram met de gelijksporige lijnen aan dezen oever is in aller belang. 6. De financieel© toestand van de gemeen te Nijmegen is zeker niet ongunstig en ook de vooruitzichten zijn zeer bemoedigend. Ten slotte wordt voorgesteld dat de Raad zich wonde tot den minister van Waterstaat met de vraag of er van regeeringswegs be zwaren bestaan tegen den bouw van een vast© brug aan de Oostzijde van de stad of wel de rivier passeerend ter plaatee, waar thans de gierbrug afvaart. Zoo neen, aan welke eischen van veilig scheepvaartverkeer, oeverbescherming, water en ijsafvoer zulk een brug met hare toegan gen 7&1 moeten voldoen De Nie u w ezijds-Kape 1. Naar wij uit goede bron vernemen, zal de kans, dat de Nieuwezijds-kapol behouden zal blij ven, moeten worden opgegeven. Zooals men weet, werd half April een com missi e van deskundigen benoemd, bestaande uit de koeren dr. P. J. H. üuypers, Th. M. Margadant, C. Muysken, J. Nieuwenhui», C. B. Posthumus Meijjes, J. van Hasselt en R. P. j. Tutein Nolthénius, met de op dracht een hernieuwd onderzoek in te stellen naar den toestand van het gebouw. De comrn issie heeft nog in de maand 36 »ssr THERESE HOVEN. Bij 't ultimatum door den grijzen Staats president gesteld, had ze gesidderdtoen de verraderlijke Engelsdhe Minister 'den vertrekken'den troepen en het belastingbe talende volk, den oorlog had voorgespie geld' als: ,,Een Militaire Wandeling naar Pretoria" had ze de vuisten gebald, maar topn één week, nadat het krijgsvuur was ontbrand, Ladysmith, Kimberley en Mafe- king door de Boeren waren ingesloten, had ze van vreugde gejubeld. Ze volgde de .berichten in de couranten met angstvallige getrouwdiheid, ze liep 's middags, met opeet, een straatje om, uit verlangen naar de bulletins, die 't nieuws een paar uur eerder gaven dan de avond bladen en had de beste kaartten, van 't oor logsterrein. En 't bleef niet bij deze belangstelling zoodra 't hoofd-comité van 't Roode Kruis bekend had gemaakt, dat er een ambu lance, onder Professor Korteweg en Dr. Lingbeek, zou worden uitgezonden, ledig de ze haar meisjes-spaarpot en zond ze den inhoud er van naar de commissie, die do gelden ontving. Verder sloot ze zich aan bij het Ilaag- fbche dames comité, dat zich belastte met liet ontvangen en wegsturen van levens middelen voor de Boeren te velde. Ze liep er al haar kennissen voor af, schreef rechte en links briefjes en hield er een soort van voor raad-schuurtje op na, waaruit zij, elke week, kisten vol expodi- eerde naar de dames, die de zorg van het inpakken op zich genomen kadiden. Het feit, dat er eenige Transvaalsche da mes dn 't Comité waren, verhoogde de aan trekkelijkheid in Annette's oogen en ze sloeg niet alleen geen enkele vergadering over, doch ze 'beschouwde ze als heel kost bare oogeniblikken. Op een keer, dat ze imet een der andere dames, jong en enthousiaste als zij, naar huis wandelde, en ie, tegen elkander, 'haar afschuw over de En gelachen luchtten, kreeg Annette een gevoel van schaamte over zich, omdat ze moest bekennen, dat haar eenige broer ,met een Engelsdhe ge trouwd /was. ,,Hoe verschrikkelijk voor uw broer," zei haar gezellin,,Hij is er zeker dood on gelukkig over. Als ik met een Engelsch- man getrouwd was, zou 8c mij zeker laten scheiden, of Ik zou hem naar Zuid-Afrika zenden.'" AT deze dingen overpeinsde Annette, ter wijl ze 't een en ander klaar "maakte voor 9t.-Nicolaas. Er waren jaarlijks attenties, waar ze niet buiten kon. Maar ze deed 't met een droevig hart en zou de gaven véél liever aan de Boeren hebben gestuurd. En dan 't denkbeeld, "dat ze, over een week of drie een kistje zou moeten klaar maken voor Engeland. Als haar schoonzuster een Hdllaudsch meisje was geweest, dan zou ze er zich een vreugde uit hebben gemaakt, niet alleen haar, maar zelfs haar ouders en broers en zusters, allerlei attenties te bewijzen, maar nu ging 't niet van harte. Ze 'kon zoo valsöh niet zijn. Ze hoopte maar, dat ze haar niets zouden sturen en hlalar zouden overslaan bij de groote Kerstmis uitdeefliug. Ze zou niets van hen kunnen aannemen. '■t Vorige jaar was 't anders, toen be schouwde ze de Roodfords als vrienden, nu zag ze alleen Engelschen in hen en, in Annette's Pra^Boer-Qiart-, stond dat gelijk met alles, wiat slecht en laag was. Ze gaf zich geen rekenschap van haar antipathie en wie haar gehoond hald, zou minstens gedacht hebben, dat de familie Rood'ford den twist 'had aangewakkerd en haar leden persoonlijk aansprakelijk heb ben gehouden (Voor 'het uitbarsten van den oorlog in Zuild-Afrika. Met Nan had ze wel medelijden, maar ze voelde toch heefl flauwtjes Voor Kaar, 2clfs toen ze boorde, dat de Schotsdhe Lan- oiers mét spoed naar 't. oorlogsveld waren gebtuuid, haalde ze de schouders op. ,,A'ls die Guy even schitterende belwijzen van bekwaamheid en beleid geeft als zijn collega/'s zal hij wel een steunpilaar van 't kger zijn," dacht ze minachtend. Ze genoot van Bulier's avonturen aan die Tugela. gelijk zij zijn herhaalde déveine noemde. Ze kon niet nalaten er aan haar broeder over te sdbrijven. ,,I>ie arme Generaal, die telkens retour tjes neemt, in plaats van enkele reisDe Koningin mocht hem wol een eigen boot geven en hem tot- veerman aanstellen van de Tugela. Hij zal langzameriiand den weg wel in donker kennen, vooral den terug weg." Van de overwinningen bij Nicholson's Nek, Modderepruit en Colenso had ze ge noten, maar bij den dood van Dr. Coster had ze lieete tranen geschreid. Haar moe der vond haar overdreven. ,,A'ls 't je eigen broer wlas, zou je je wiet erger kunnen aanstellen," osei mevrouw Vermeer gepiqueerd. ,,Mijn eigen broer?" herhaalde ze, de bovenlip krullend. ,,Tk had 'tbeter kunnen dragen, indien hij, evenals Dr. Coster, den heldendood was gestorven dan, zooaië nu, een Engelsdh onderdaan te wezen." „Gbldl, Net, hoe durf-je 't zeggen? Alb jiji der maar niet voor gestraft wordt; hè, daar kan tik koud van worden." Annette trok zich niot veel aan van de gedreigde temperatuu re- verlaging harer moeder, doch volhardde in halar liefde voor de Boeren ©n haar haat tegen de Engel i scben. En toen Geral'd Rood'ford haar met Kerst mis een artistiek uitgevoerd kaartje zond, verscheurde ze 't, als brandde 't haar in de vingers en a"ls had ze 't van Joseph Chamberlain zelf gekrqgen. Ze had gr ooien lust alle mogelijke cari- oaturen van Koningin Victoria en Van haar Minister als tegengeschenk te sturen, dodh haar vader veribood 't haar formeel. 'Hij zelf was ook geen Britten-vriend en, als rustend burger, volgde hij met belang stelling, hetgeen er in Afrika's Zuidpunt geschiedde. Sedert Jaren was 't bitter-uur- t je op de aoos niet zoo 'levendig geweesthij dacht nu aan geen hombre of ander spel; er viel to veel te 'bepraten en te voorspdt-j len omtrent de zetten op 't groot© schaak bord. Hij vond het ook wel jammer, dat rijn eenige zoon met zoo'n En gelach© Miss was getrouwd, maar hij was lang niet zoo fel in zijn aifkoerr en niet zoo scherp in rijn bewoordingen als zijn dochter. Deze was er bepaald ongelukkig door. En in haar -maagdelijk hartje had ze nian- raer voor iets vuriger, bartelijjker, inniger wonschen gevormd dan nu voor het succes der Boeren. Ze nam kaartjes voor alle -liefdadigheids- voorstelllingen en ging er trouw heen, al wist E>o vooruit, dat het kunstgenot niet overweldigend Zou rijn. Ze speelde en zfong niets anders meer dan het Transvaalsche Volkslied en had 't wel, door een scheepsroeper, in de ooien van alle Engelschen -willen toeteren. In de laatste dagen van December ont ving de familie Vermeer een bezoek van Overste Brenner, Jan's commandant in de West. Hij had dien zomer een eskader reis in de Mid del landsche Zee gemaakt en wacht te in Den Haag op oen nieuwe plaatsing. Hij was een man van een veertig jaar en nog steeds vrijgezel. Na eijn terugkeer uit de West was hij reeds een paar maal bij de faimiTje Vermeer aan huis geweest, doch toon hiad men rijn bezoeken als geheel aan Jan beschouwd. •Dat hij, nu den© er niet was, toch en zelfs vaker kwam, gaf te denken? W»rdt vcrv*?gS

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1