r.
340 Tweede blad.
O"* Jaargaas.
Maandag 25 Mei 1908.'
De berechting van de Zeister
moordzaak.
FOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.VO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummer» - 0.05.
Deze Couran verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentien, mededeelingen enz., gelieve mes vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIfiN:
Van 15 regels f 0.50.
Blke rsgel mser - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 30 eents b| vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, btj abonnement. Sane
eirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Vervolg van het Eerste Blad.
Nu zal niet ontkend kunnen worden dat
hier voorhadden is ©en der bij uitstek ge
schikte gelegenheidsmiddelen om bij daar
voor gunstig© omstandigheden dien hysteri-
schen toestand in het leven te roepen. Hevig©
gemoedsbeweging, angst, schrik, wroeging,
kunnen bij gelijktijdig gedeprimeerden ge
moedstoestand, dit hysterisch lijden doen
uitbreken, welke rol in dit geval door den
moord, door de ontzetting over het feit, de
angst voor de gevolgen, zijn inhechtenis
neming, niet het minst door de niet onge
gronde vrees dat ook oen zijner huisgenooten
als medeplichtige zou worden gearresteerd,
vervuld kaai zijn. Het zou zelfs geen ver
bazing behoeven te wekken, indien een ge
heel normaal individu, na het plegeu van
oen dergelijk afschuwelijk feit, tot overprik
keling van zenuwen geraakte en in dien
toestand zonder simulatie dezelfde ver
schijnselen ging vertoonen als bij Van Vaa-
len zijn waargenomen. Het is toch een be
kend feit, dat hoewel het bestaan v..n een
ge v a n gen is p sy c h ose als afzonderlijk ziekte
beeld betwijfeld wordt, de teekenen der be
kende ziektebeelden niet zijn te miskennen
en dat in de eerste dagen van het verblijf
in de gevangenis meermalen symptomen als
gezichts- en gehoorhallucinatiën optreden.
Hoeveel te aannemelijker is het ontstaan
der psychose bij hem op deze wijze, waar
hij reeds geruime» tijd aan verschillende
invloeden, die sterk zijn zenuwgestel aan
grepen en verzwakten, was blootgesteld
waar zijn bierhuis niet floreerde, zijn be
staan op het spel stond, de drank van don
ochtend tot den avond zijn overprikkelden
en verslappenden invloed deed gelden ge
voegd daarbij de spanning over het al of
niet slagen van het voorgenomen misdrijf,
wellicht de strijd tegen zijn beter-ik daar
treffen wij aan even zoovele omstandigheden
die hem als het ware voorbereiden om bij
een hevigen gernoedsschok, het psychische
evenwicht te verliezen en het beeld te gaan
vertoonen van den hysterielijder.
De bij van Vaalen tijdens zijn detentie
waargenomen afwijkingen behoeven derhalve
niet noodwendig te wijzen op een storing van
cenig belang vóór zijn insluiting. Ook de
deskundigen zijn in den aanvang van kun
onderzoek deze meening toegedaan geweest.
Het O. M. toch leest op pag. 12 van hun
rapport: ,,de moord is in den abnormalen
psychischen toestand, waarin Van Vaalen
verkeerde ear die wellicht voor csn deel mede
veroorzaakt werd door alcoholmisbruik, eerr
gemoedsbeweging geweest, zóó sterk, dat een
duidelijke psychose daarvan het gevolg is
geweest". Deze abnormale psychische toe
stand, veroorzaakt door achteruitgaing va.n
zaken door drankmisbruik, is dab toch nog
iets anders dan de droomtoestand, die in
het slot der conclusiën van de deskundigen
verondersteld wordt te bestaan. Op gro-nd
waarvan? aldus vraagt het O. M. Eenvou
dig omdat deze zich dikwijls associeert aan
hysterie? De officier geeft toe, dat het be
staan van dien droomtoestand wijst op een
hysterische psychose; doch mag de gevolg
trekking nu omgekeerd gemaakt worden, dat
het bestaan dezer psychose noodwendig mede
brengt en wijst op de noodzakelijke aan
wezigheid van den droomtoestand? Het O.
M. meent dit te moeten ontkennen. Zij
kunnen zeker samengaan, doch behoe
ven zulks niet. Juist omdat de hysterische
droomtoestand als één van de vele vor
men zij het dan ook als hoofdvorm
der hysterische psychose beschouwd worden,
ligt de gevost rekking voor de hand dat
oene dergelijke psychose denkbaar is zonder
die z.g. danuiierzustande. En wanneer dan
blijkt dat het gemeenschappelijke karakter
van al deze psychosen in liet onderhavige
geval n iet aanwezig is; wanneer b'ijkt dat
zich bij dezen beklaagde verschijnselen laten
waarnomen, die onve reenigbaar zijn
met die symptomen, welke zich noodwendig
bij den lijder in droomtoestand moeten voor
doen dan komt het den officier voor, dat
iedere veronderstelling van dien toestand
gewaagd is en vermeent het O. M. in staat
te zijn de onjuistheid van dat vermoeden
aan te toonen.
Do voor de hand liggende beteekenis van
het begrip ..droomtoestand" wijst er op,
dat de in dezen toestand handelende lijder
slechts beschikt over een zéér beperkt, zooal
niet geheel weggenomen bewustzijn dat zijn
doen en laten geïnfluenceerd wordt door
indrukken van buiten, op dezelfde wijze als
men kan waarnemen bij lien, die onder Y p-
nose zijn gebracht. Een even voor de hand
liggend gevolg van dien toestand is het
ttotale gemis aan herinnering, algoheele
amnesie betreffende al hetgeen in dien toe
stand verricht is. En hoewel in de hand
boeken over de gerechtelijke psychiatrie, die
het O. M. in deze raadpleegde, waaronder
dat. van professor A. Hoche, den officier
welwillend door dr. Cox, de directeur van
het krankzinnigengesticht alhier ter bestu
deering afgestaan, waarvoor het O. M. hem
thans een woord van dank brengt, hoewel
in die werken herhaaldelijk gewezen v rdt
op de talrijke combinatie- en overgangs
vormen, waarin deze verschillende psychosen
zich kunnen voordoen, zoo stemmen toch al
deze stemmen hierin overéén, dat een sto
ring van het bewustzijn een bij al
len voorkomend verschijnsel is- en wel een
zóódanige storing, waarin f-Tiswanr hande
lingen kunnen worden verricht, waaraan de
oppervlakkige beoordeelaar niet zoo aan
stonds een ziekelijk gestoord geestesleven als
oorsprong zoude onderkennen, doch welke
bij nader bestudeering, hetzij door haar on
gemotiveerdheid, hare doelloosheid, hetzij
door haar gebrek aan overleg en voorzorg
geen twijfel aan een geestesstoring over
laat een zoodanige storing voorts waarbij
na het ontwaken uit den droomtoestand
elke herinnering ontbreekt aan hetgeen
door den lijder verricht of ondervonden is.
Een onwedcr8taa.iibare drang brengt den lij
der tot zwerven; tot misdrijf-, soms dagen
en weken lang trekt hij rusteloos van plaats
tot plaats, doch nimmer ontbreken de nooit
falende kenmerken van de hypnoïde de
ou gemotiveerd beid der handeling, het gemis
aan voorzorg bij hare uitvoering, het nood
wendig ontwaken en het daarmede gepaard
gaande herinueringsverlies. D i t is het beeld
van den hvsterischen droomer.
Dat dit alles geen leege praatjes zijn. kan
het O. M. aan toonen uit een rapport van
geneeskundige deskundigen, betrekking heb
bende op een gedetineerde, die wellicht ook
voor deze rechtbank zal terecht moeten
staen. Deze geneeskundigen komen in hun
uitvoerig rapport tot de conclusiedat de
verdachte lijdende is aan hysterie. En deze
conclusie steunt op overwegingen, waaraan
het O. M. ontleent: het geheugen van den
gedetineerde is normaalZoowel van het
verleden en lang voorheen plaats gehad heb
bende gebeurtenissen als van feiten, die
meer in den laateten tijd zijn voorgevallen,
weet de persoon in quaestie een vrij uit
voerig verslag te geven,, met tamelijk pre
cies© opgave van tijd van het gebeurde, van
de plaats waarop het voorviel en tal van
nadere bijzonderheden, die bewijzen dat het
geheugen van dien persoon zoo goed mogelijk
was. Hij had dan ook de meest volledige
herinneringen van het delict, zoowel wat
betreft a ij n aandeel als dat van den ander,
die hem hielp, ieders aandeel werd door hem
uitvoerig toegelicht. Zoodat het bestaan van
bewustzijns-storingen wel met zekerheid
kan worden uitgesloten. De verklaringen
van dezen verdachte kwamen bovendien
overeen met die van zijn medebeklaagde.
Wat nu van dit alles bij Van Vaalen?
Men ziet hem het feit weken lang voor
bereiden, ter bereiking van een bepaald
doel. In stede van door haar on gemotiveerd
heid op te vallen, blijkt zijn daad wel over
dacht te zijn en uitgevoerd met een be
paald oogmerk: om roof te plegen. De ach
teruitgang zijner zaak deed lem omzien naar
een middel, dat hem zou kunnen staande
houden. Dit was het motief tot de daad.
Hij tracht dit doel te bereiken langs een
weg. die hoe afkeurenswaardig, hoe straf
waardig zijn daad ook mogo zijn inder
daad kan leiden tot het beoogde resultaat
van eenigc wanverhoudi j- -ben motief,
middel en doel blijkt niets. Eenmaal geko
men tot do keuze van dit middel, t.racht hij
logisch en practisch het in toepassing te bren
gen en als ieder normaal denkend wezen
komt ook hij bij de mishïkkii'" vn dat
eerste plan op hot denkbeeld oen ander
middel aan te wenden, waarnv--1 - - --elfde
resultaat te bereiken zal zijn, als met dat
waarvan dc uitvoering mislukte. Ook voor
de toepassing vam d i t middel w ordt wèl
overwogen overleg gepleegd; dag in, dag
uit zien wij hem in gezelschap van lien, die
de hun aangewezen rol in dit dr.-.iivn zullen
vervullen.
Gemis aan voorzorgsmaatregelen bij de
uitvoering van de daad een zoo veelvul
dig voorkomend verschijnsel bij deze in
Dammerzustand handelende ook daar
van is in dezen niet gebleken. Integendeel,
7an zijn standpunt uit meende hij het feit
wel zóódanig voorbereid te hebben, zich
zóódanig tegen overvalling gewapend en
maatregelen tot het wegruimen van het lijk
genomen te hebben, dat ontdekking van
den dader uitgesloten scheenen niet al
leen hij, doch ook de met hom in vereeni-
ging handelenden Van Ee, bij wien toch
abnormale geestestoestand -erondersteld
wordt, heeft het nemen van méér of an
dere voorzorgsmaatregelen niet noodig ge
acht. Wat blijft er van dien droomtoe
stand over. wanneer wij hem herhaaldelijk
den weg zien bewaken, waar de overval op
Drost zou plaats hebben wanneer wij hem
met Sm Orenburg zien spreken over chloro
form, het middel dat 'bij de uitvoering van
het feit moest dienenwaar wij hem zijn
knecht Willem Vos, vroegtijdig zien weg
sturen aan wien hij een uur vóór den
moord voorwendt dat hij f 200 afbetaald
zal krijgenwaar hij Van Ee in den mor
gen van Zaterdag 16 November ontbiedt
om tijdig aanwezig te zijn. Hier handelde
hij toch proprio motu en niet onder sug
gestie van Van Ee. Waar we hem voorts
met dezen Van Ee een afspraak zien ma
ken betreffende het uitbetalen van den wis
sel aan Drost, een afspraak waaraan Van
Ee zich nog houdt; een afspraak dat Van
Vaalen heeft betaald met bankpapier en
zilverniettegenstaande wij thans het
tegendeel weten. Wat te denken van dien
droomtoestand, waar we hem na het plegen
van den moord, zich zien werpen op den
buit; deze verdoelen, aan Kors en Over-
horst hun aandeel rondbrengend; waar wij
hun eerst naar Kors zien gaan, toen naar
Van Ee om diens rijwiel te halen en het
allerlaatst naar Overhorst omdat Over-
horst 's middags zoo vroeg niet thuis is!"
is hem d i t motief óók gesuggereerd
Waar blijft nu de ongemotiveerde hande
ling?? ?vraagt het O. M.? Waar blijft het
gemis aan overleg? Wat blijft er van het
gebrek aan voorzorg, waar we hem het lijk
zorgvuldig in den kelder zien bergen, zelfs
don ring uit het kelderluik zien nemen
waar hij 's avonds het vertrek zijner bezoe
kers afwacht, alvorens met Kors en Van
Ee den jongen weg te slepen? Wat, waar
een dag of tien te voren, nadat Overhorst
den jongen in zijn café had gebracht, hij tot
de berooving niet durfde overgaan, omdat
het tegen 12 uur liep? Is dit alles tezamen
niet wèl overlegd? En verkeerde hij des
niettemin in de toestand dien de deskun
digen bij hem veronderstelllen, dan vraagt
het O. M. hoe dit te rijmen met het nood
wendige gemis aan herinnering aan al het
geen wat in dien staat werd verricht? Hoe
weet hij dan. tot in alle bijzonderheden,
al wat tot voorbereiding van het feit heeft
gediend? Hoe weet hij dan, dat de jon
gen in den morgen van den 16en November
om 10 uur kwam en tegen den middag door
hem werd terugbesteld? Hoe kan Van
Vaalen mededeeleu dat de jongen tegen
half een terug kwamdat bij en Van Ee
zaten aan het tafeltje rechtsdat hij drank
had laten halen door zijn vrouw; dat hij
den jongen bij diens binnenkomen is tege
moet gegaan, den wissel in ontvangst heeft
genomen, dezen voor den vorm heeft
staan lezendat hij zag dat de jongen
tegen het billard stond te leunendat Van
Ee opstondnaar den jongen toeliep en
een praatje met hem maakte. Alweder:
hoe weet. hij dat Van Ee den jongen worg
de, dat hij hem zelf vasthielddat de jon
gen verschrikkelijk sloeg en schopte, dat de
©ogen van Drost uit het hoofd puilden? Hij
moet dit. dan toch met bewustzijn hebben
waargenomen. Hoe kan hij zich voorts her
inneren dat hij na den moord de riem van
den geldtasch heeft doorgesneden dat hierin
een binnentasch was, waarin het geld zat;
dat hij Van Ee zijn portefeuille heeft toe
geworpen, waarin de buit geborgen werd;
dat in z ij n deel een biljet was van f 300
dat Van Ee heeft gezegdhier heb ik f 100
voor Overhorst en f 300 voor Kors; dat
hij ten slotte de wissels uit de tasch in de
kachel heeft geworpen? Is dit alles phan-
taisie?? Is dit spel der verbeelding? Wer
king der hersenen eens droomenden? En
indien het O. M. desniettemin wordt
tegengeworpen ,,gij als leek kunt dien toe
stand niet beoordeelen, gij als leek neemt
voor waar, hetgeen slechts schijn is wel
nu, laten de deskundigen dan verklaren het
psychologische raadsel, hoe de in droomtoe
stand handelende hystericus zijn daad be
wust kan zijn, zelfs zóó bewust, dat hij
eerst niet durft haar te volvoeren. Verkla
ren z ij dan, waarom Van Vaalen de daad
niet aandurfde; waarom hij den jongen
wegzon iwaarom hij zich eerst moed in
drinken moest. Hier geeft het O. M. het
bewijs dat hij den ernst van zijn daad vol
komen inzag, de gevolgen overzagdat Van
Vaalen voelde, dat tot hem doordrong het
afschuwelijke in a 1 zijn omvang van het
geen hij ging doen. Van Vaalen durfde
niet hij dacht nog te zeer na; hij was nog
te veel mensch. Hij was nog te zeer nor
maal deukend wezen, dat zich rekenschap
geeft van zijn handelingen, van zijn han
delingen als uitvloeisel van een zich vrije
lijk bepalenden wil, niet beinvloed door
phantaisiewerking van een gekrenkt gees
tesleven. De drank moest zijn brein bene
velen de drank moest de logische wer
king van het gezonde verstand op zijde
zetten, het gezonde verstand in tegenstel
ling met het ziekelijk gestoorde van den
hystericus in droomtoestand, die handelt
omdat hij handelen moet, zonder zich re
kenschap te geven van het hoe en waar-
oTn.
Op al deze gronden meende het O. M.
voor de rechtbank te hebben uiteengezet,
niet alleen dat er geen aannemelijk motief
bestaat voor het vermoeden der deskundi
gen, doch ook dat het beeld dat zij gaven
van Van Vaalen vóór het plegen van het
feit, is een phantaisiebeeld, waarop hij in
werkelijkheid niet het minst gelijkt. Het
O. M. meende evenzeer te hebben bewezen
dat in dezen geen sprake kan zijn van de
aanwezigheid van den droomtoestand vóór
en tijdens liet feit. Het O. M was er van
overtuigd luce clarius te hebben aange
toond dat bij Van Vaalen zoowel zijn intel
lect als zijn moreel en sociaal gevoel nor
maal waren ontwikkeld en dat deze vermo
gens zoowel vóór als tijdens den moord op
normale wijze function neerden.
(De deskundigen, de geneesheeren Cox en
Breukink hadden gedurende dit gedeelte
van het requisitoir aanteekening zitten hou
den van de bestrijding van hun rapport).
De officier ging vervolgens over tot de
bespreking van de constructie van het be
wijs ten opzichte van beklaagde Van Vaa
len. Daartoe herhaalde het O. M. korte
lings de bekentenissen door Van Vaalen
voor den rechter afgelegd om daaruit ie
hoofdpunten te mem oreerende terugbe
stelling van Hendrik Drost op den morgen
van 16 November het courage indrinken
met sterken drank het wurgen en de
handen vasthouden het slepen van het
lijk in de kelder. Het plan bestond reeds
vier weken, het plan om te dooden is be
sproken tusschen Van Vaalen en Van Ee
op 16 Nov., nadat het met Overhorst reeds
vroeger was besproken. Later heeft Van
Vaalen het plan van de berooving herhaald,
het was het eerste plan, dat bij niet-geluk-
ken is gevolgd door het plan van dooden,
met wegsleping van het lijk door Kors.
Voor dat tweede plan is Van Ee gewaar
schuwd, tijdig aanwezig te zijn. Bij ver
hoor erkent Van Vaalen, dat de wissel van
Schaap, die over Prince liep, de aanleiding
was tot den moord. Ook bij latere verhoo-
ren is het plan van vermoorden volgehou
den. Overhorst deelde mede, dat de wissel
van Schaap voor Van Vaalen inderdaad
over Prince zou loopen, ziedaar het succes
van de inlichtingen voor medeplichtigheid.
Van Vaalen heeft daarenboven erkend chlo
roform te hebben gebruikt, dat de jongen
onder de neus is gehouden. Daarna volgt
de krankzinnigheid en het simuleeTen en
tracht beklaagde op zijn bekentenis terug te
komen. Dit is alles Slim overleg en heeft
niets van hysterischen droomtoestand. Al
deze aanwijzingen vormen voldoende bewijs.
Zijn bekentenis wordt bevestigd volgens an.
403 strafvordering, dat niet eisebt beves
tiging van de bekentenis ten aanzien van
bijzonderheden, maar een bevestiging van
het geheel. In die geest heeft zich ook de
Hooge Raad uitgelaten. Verschillende ver
klaringen in deze zijn bevestigd: t. w. de
mededeelingen van de heeren Spronck en
Van Leeuwen betreffende bijzonderheden
van de sectie van het lijk, de mededeelin
gen van professor Wefers Bettink, omtrent
het vinden van chloroform in de hersenen,
enz. enz. in één woord al de verklaringen,
die eergisteren en gisteren door zoo vele
getuigen zijn afgelegd, alle te zamen vor
men deze aanwijzingen het bewijs van het
geen aan dezen beklaagde is ten laste ge
legd. Met name noeande het O. M. de ge
tuigenverklaringen van Harskamp, die een
week te voren de daders overviel door een
onverwacht bezoek, van Wandelen en Van
der Molen, die de beklaagden herhaaldelijk
in elkanders gezelschap zagen, zelfs met
Drost; en daarnaast zijn nog aan te stip
pen de verklaringen van de weduwe Beuse-
kom en haar nicht, bij wie Van Vaalen
Zaterdags het pakje bracht met geld enz.
enz.
Ten aanzien van Van Ee kon het O. M.
zich niet beroepen op een gerechtelijke be
kentenis; maar daarentegen heeft diens bui
tenrechtelijk© bdkenteuis alle kracht. Voor
Van Ee gelden zoowel als voor Kors de
artikelen 409 en 407 wetb. vau strafvorde
ring. De vaste jurisprudentie is, dat de mis
daad in haar geheel, niet een onderdeel,
door meer dan 1 getuige moet worden ge
staafd. Niet ieder onderdeel behoeft door
twee getuigen bewezen te worden.
Verschillende arresten toonen aan, dat
een buiten rechtelijke bekentenis als bewe
zen wordt aangenomen door varklaringen
van één getuige, als opleverende aanwijziu-
gen in verband met andere bewijsmiddelen.
Wat bekent hij. buitenrechtelijk 'I Mies wat
hij aan Wolleswinkel hoeft medqgediOTld.
En diens getuigenverklaringen kunnen voor
hun volle waarde worden aangenomen. En
daarmede is het wettige en overtuigende be
wijs geleverd. Zeide van Ee niet aa.n Wol
leswinkel „Ik ben onder de pannen", ,,ik
heb iemand vermoord", „ik heb iemand
gewurgd", „ik ben hier op z'n eigen rij
wiel", „het lijk ligt in den kolder," „ik
zal het geld bij Veem hof f brengen". Door
al deze mededelingen is het feit bewezen.
Nu zegt men wel, dat do verklaringen van
Wolleswinkel onbetrouwbaar zijn, doch van
diens ongunstig bckeard staan is niet veel
gebleken. Bovendien ou betrouwbaar zijn
zijne verklaringen dadelijk niet geble
ken. Want door de verklaringen van Wol
leswinkel ziju politie efii justitie op liet
spoon- gekomen van liet geld en het rijwiel
van Drost. Niemand wist daaromtrent iets
af. Maar Van Ee had het Wolleswinkel ver
teld het rijwiel ligt in het bosch en het lag
daar inderdaad. Wolleswinkel ziet Van Ee
naar Veenhoff gaan op de Neude, Veenhoff
nam van een faillieten zwager een f 400 aan
on vroeg niets, zwoeg zelfs uog toon hem de
moord bekend werd. Die buitenrechtelijke
bekentenis wordt ontkend, werd hij her-
"0*
roepen, dan moest dit gemotiveerd worden
en zou de rechtbank een en ander hebben
to ovenregen, maar van herroepen is geen
quaestie, de bekentenis wordt ontkend. Zij
wordt echter bevestigd dbor d© verklarin
gen van getuigen, niet het minst door db
geneeskundige deskundigen, die den dood
van Drost, hebben geconstateerd dloor „ver-
worging", wat precies overeenkomt met, de
mededeehngen door Van Ee aan Wolleswin
kel gedaan. Bode Schauta heeft Van Ee zien
rijden op heb rijwiel van Drost en Van Eo
zelf bekende aa.n Wolleswinkel „ik ben
hier op het rijwiel van den vermoorde",
wat nauwkeurig met elkander klopt. Het
wilde het. O. M. dan ook toeschijnen dat
dit reeds op zich zelf het bewijs leverde.
In de instruct,io heeft Van Ee enkele puf
ten erkendwdl ontkende hij eerst, maar
boen hij later bemerken kon dat de justitie
reeds een en ander wist, heeft hij sommige
dingen toegegeven, waarvan hij daoht dat
zo hem niet bezwaren konden. Hij erkent
16 November van 11 tot 12i uur bij van
Vaalen te zijn geweest, en hij erkent dat
Drost daar cnok was, met een rijwiel. Hij
erkent ook met Van Vaalen naar Utreohb
te zijn geweest, om later op iden avond van
16 Nov. met Van Vaalen in het bierhuis
te Zeist terug te keeren. Van Ee erkent
voorts met Wolleswinkel te hebben gespro
ken, met Van Vaalen bij diens schoonmoe
der te zijn geweest, het rijwiel van Drost
achter de Tucktschoo/l te Zeist verborgen te
hebben en daarvoor van Van Vaalen het
bagatel van f 365 te hebben gekregenStol
u voor, de som van f 365 voor het wegbren
gen va,n een fiets, dat is nog eens de moeite
waard, hot is te dwaas om rand te loopen.
Hij stemt toe, daags te voren gelid te heb
ben willen Iconen bij verschillende perso
nen. Het rijwiel waarop hij 16 November
naar Utrecht is gereden is erkend als te
zijn het rijwiel van Hendrik Drost. Het
staat dus vast dat van Ee in het bezit is
geweest van dat rijwiel. Hij beeft gedraaid
niet verschillende verklaringen, ontkent
eerst Veenhoff geld te hebben gegeven, komt
daar later weer optorn». Al deze aanwij
zingen vormen tegen dezen verdachte het
bewijs
De voorbedachte raad blijkt uit het voor
afgaande. Steeds langen tijd voor den
moord waren de vier beklaagden te zamen.
Het blijkt uit de verklaring van den tapper
Helmond dat alle vier herhaaldelijk in zijne
tapperij kwamen en dan met elkaar fluis
terden. Ook uit de verklaring van de get-.
Harskamp, Phielix, Du pré en Muis blijkt
dat het immer dezelfde combinatie was dio
bijeen was. Uit de verklaringen van Alida
Looijen, Johanna Versohrag© en W. Vos,
aangevuld door eene verklaring van Van
Vaalen kan worden opgemaakt de aanwezig
heid van Van Ee in het bierhuis van Van
Vaalen, na door dezen gewaarschuwd te zijn,
van 8 tot 1 uur, wat op zich zelf al een
bewijs wa3 dat Van Ee wist dat daar iets
zou worden afgespeeld.
Alvorens over te gaan tot de bespraking
van het aandeel, den 3©n en den 4en be
klaagden ten laste gelegd, gaat het O. M.
over tot een breede uiteenzetting van de
geldende leer der medeplichtigheid in het
algemeen, en den vorm waarin zij op deze
derden en vierden beklaagde zal moeten
worden^ toegepast in het bijzonder.
Roof is al lef oogmerk geweest, daarvoor
was noodig diefstal met geweld. Er is méér
geweld uitgeoefend dan was overeengekomen.
Dat geweld bracht de daders tot doodslag;
de voorbedachte raad leidde tot moord. Deze
zware qualificatic betreft dé daders Van
Vaalen on Van Ee, do minder zware quali-
ficatie dc medeplichtigen Kots en Overhorst.
De dood is opzettelijk toegebracht, was met
liet ongewild gevolg.
Kors heeft bij den apotheker Van Berk
to Zeist 24 gram chloroform gekocht, hij
zegt ->in honden te dooden, maar het is ge
bleken dat geen hond is gedood. Het 0. M.
herinnert aan de mededeelingen van Kors
aan de vrouw te Amsterdam, gisteren als
getuige gehoord. Tegen haar sprak hij van
„slag slaan", vau „berooving van eeu kan-
toorlooper", die eerst bewusteloos zou wor
den gemaakt, waarop de daad zou worden
gepleegd met Van Ee. Daarbij komt do er
kentenis in rechten, het chloroform geven
aan Van Vaalen. Hier vormt zich het be
wijs, do schakol van aanwijzingen slingert
zich nog vaster om dezen beklaagde, als
blijkt dat de slag inderdaad is geslagen, de
berooving werkelijk heeft plaats gehad. De
kantoorlooper ia maar al te zeer bewusteloos
gemaakt. De chloroform is gebruikt bij het
plegen van het misdrijf, het verschafte mid
del is niet onaangewend gebleven. Wat nu
betreft de heling, misschien dat daarvoor
een schakel is in te voegen, maar ook zon-
dor dien sluit de keten rich wel om dezen
beklaagde. Het O. M. doelt op het bank
biljet van f 300, gemerkt A. N. 3966. Kors
erkent dat Van Vaalen bij hem is geweest,
in den middag en is met den trein van 3.03
naar Amsterdam gegaan. De identiteit van
het bankbiljet slaiat vast; het biljet is be
taald door Klinghardt te Zeist aan Drost
en ditzelfde biljet is te Amsterdam in be
slag genomen, in de stad, waar Kors Zater
dag is naar too gegaan. Geen andere der