!f°. SO.
7de Jnaryany<
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELL A.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post- 1.50»
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeel ingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat t. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
A.an hendie met 1 October
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand September
nog zullen verschijnenkos
teloos toegezonden.
Politiek Overzicht
l>e Duitsehe rijkst Inaiicie
hervorming.
Voor de hervorming van de Duitsehe rijks
financiën, die den rijksdag in zijne aan
staande zitting zal bezighouden, is de staats
secretaris von Sydoiw, op wien als hoofd van
het rijks-departement van financiën voorna
melijk de taak rust om die hervorming tot
stand te brengen, in eigen persoon ails pleit
bezorger voor de openbare meening opgetre
den. Het Octobernummer van de Deutsche
Rundschau zal een artikel van zijne hand.
bevatten over de taak van de rijks-financie-
heirvorming en den weg, die moet worden in
geslagen om daartoe te geraken. De offi
cialise Nordid. Allg. Zeitung geeft alvast den
hoofd-inhoud van dat artikel weer.
liet begint met eene uiteenzetting van den
feiteJijken financieelen toestand. De geves-,
tigjde rijksschuld, die in 1877 72.2 millioen
maak bedroeg, is thans tot» 4J milliard ge
stegen, waarbij neg een hcog bedrag aan
vlottende schuld keurt. Het jaarlijks terug-
keurende krachtige beroep op de geldmarkt
heeft geleid tot eene verhooging van den
rentevoet der ©missiënin ©enige sprekende
cijfers wordt dit aangetoond en ©veneens de
lag© stand van de Duitsehe fondsen. Di©
verslechtering van de financiën is echter
voorgekomen in ©en tijd van sterk toenemen-
den wolstand. Daarom zegt de Schr.„Zoo
kan en mag het niet voortgaan. Deze over
tuiging is allengs in alle politieke partijen
zonder uitzondering doorgedrongenzij
staat op het' punt door de op dit punt over
eenstemmende beschouwingen van de geheele
pers gemeengoed van het Duitsehe volk te
worden."
De taak der hervorming is viervoudig
Inkomsten en uitgaven moeten elkaar dek
ken, met het tot dusver gevolgde stelsel
van leen ingen moet gebroken worden, do
kapitaalmarkt moet onlast worden van de
groot© bedragen schatkistbiljetten op korten
termijn en de financieele verhouding van
rijk en bondsstaten moet opnieuw geregeld
worden. De Schr. gaat na welke besparingen
mogelijk zijn en in welke behoeften dan nog
moet worden voorzien, wat hij op 2 a 2J
milliard mark voor de volgende vijf jaren
berekent. Dit vloeit voort uit de aanwezige
nadeelige saldo's, uit de nieuiwe ©isohen van
de sociale politiek door weduwen- en wee-
aenverzekerinig, de verhooginjg van de aimib-
t©naarstraktementende sulbsidiën voor het
rijks-invaliedenfands, de verhoogde sommen
voor de schulddelging en voor de aflossing
van de uitgestelde ..Matrikularbeitrage".
de derving van inkomsten bij vermindering
vaji do suikerbelasting en bij afschaffing van
de belasting op spoorkaartjes. Er zal een
bedrag van 500 millioen mark per jaar moe
ten gevonden worden.
De Schr. twijfelt niet, dat, al bestond er
over liet program zelf eensgezindheid onder
partijen, er toch over dó middelen c™
het. uit t© voeren een hevige strijd zal out
brandenOm den strijd op den goeden grond
slag te plaateen, moet men de be
lastingen, die vermogen en bezit (de inkom
sten) treffen, stellen tegenover die, welk»
op het' verbruik (do uitgaven) liggen. Hier
meet het rijk mot de historische toestanden
en de belangen van do bondsstaten reke
ning houden, want rijk en staat zijn een
ondeelbaar geheel.
De inkomstenbelastingen zijn reeds door
de staten en gemeenten sterk aangesproken.
„In Pruisen zijn 250 steden en plattelands
gemeenten, die bijslagen op de staats-inkom-
stenbelasting van meer dan 200 pet. heffen,
waaronder bijna 100 met 250 pet. en meer.
Een bijslag va.n 200 a 250 pot. levert reeds
eene belasting van het inkomen van in het
geheel 12 a 15 pet. Hierbij komen dan nog
de dikwijls niet onaanzienlijke bijslagen voor
kezrk- en sclioollasteu en dergel ij ken."
Daaruit vloeit de noodzakelijkheid voort
va a eene verbruiksbelasting door 'iet rijk.
Zotder belasting van het groot© verbruik
is het ontbrekende bedrag niet te dekken.
Brandewijn, bier en tabak zijn „reeds hier
om bijzonder geschikte objecten voor belas
ting. omdat zij zuivere genotmiddelen zijn
en het daarom in zekeren zin een karakter
van vrijwilligheid draagt, dat de consu
menten zich aan de belastingen onderwer
penAlleen moet er voor gezorgd wor
den, dat do belasting ook werkelijk op de
massa overgaat en niet in hoofdzaak op het
bedrijf blijft hangen, opdat niet bloeiende
industrieën geruïneerd worden". Of er nog
belastingen op andere voorwerpen van alge
meen gebruik moeten worden gelegd, ten
einde de vereischte middelen op te bren
gen, blijft met het oog op de nog niet ten
einde gebrachte voorbereidende werkzaam
heden en in gang, zijnde onderhandelingen
onbesproken. Dat zich daaronder eene belas
ting op mousseerende en stille wijnen op
flesschen bevindt, wordt aangeduid.
De verbruiksbelastingen moeten worden
aangevuld door heffingen, die het bezit tref
fen. De minister bepleit de wenscbelijkheid
eener belasting der nalatenschappen, dóór
invoering van eene algomeene belasting, die
de nalatenschap als zoodanig treft. Hij
drukt als zijne vaste overtuiging uit, „dat
eene financieele hervorming, die zich enkel
tot verbruiksbelastingen bepaalt, eene on
mogelijke zaak is ©n dat de toevoeging van
de algemeeue successiebelasting eene condi
tio sine qua non is voor het tot stand komen
van de rijks financiehorvorming." Ook het
voorstel om bij nalatenschappen zonder
testament den fiscus in de plaats van verre
verwanten in de zij lime te stellen, wordt
aangenomen.
Eindelijk moeten de „Matrikularbei-
trage" verhoogd worden-- boven den tegen-
woordigen taks van 40 pf.het meerdere
bedrag moet door overleg van bondsraad en
rijksdag voor eene reeks van jaren vastge
legd worden
In groote trekken is hiermee de aard van
de te verwachten, hervorming aangegeven.
Hoe zij in bijzonderheden er uit zal zien,
zal men natuurlijk eerst gewaar worden, als
de belastingontwerpen zelf bekend worden.
Het artikel eindigt met deze woorden: „De
regeling van de rijks financiën is eene
levensvraag voor het Duitsehe rijk en de
staten, die er deel van uitmaken. Zij moet
opgelost worden, en wel thans, omdat elk*
uitstel de oplossing nog slechts kan beinoeie-
lijken. Ik vertrouw er op, dat dit besef zoo
wel in den rijksdag als in het Duitsehe volk
in zijn vollen ernst zal doordringen. Het
komt mij nauwelijks denkbaar voor, dat de
ontwikkeling, ja het bestaan van het Duit
sehe rijk, dat met zooveel arbeid, zooveel
idealisme, zooveel onbaatzuchtigheid en zoo
veel bloed opgericht en bijeen gebracht is,
op het spel zou worden gezet, omdat bet
Duitsehe volk ondanks zijne stijgende wel
vaart, niet de voor de instandhouding van
het rijk gevorderde middelen wilde opbren-
gen".
Duitschland.
Bij de opening van het internationale
perscongres te Berlijn waren van de leden
der regeering van liet Duitsehe rijk en van
het koninkrijk Pruisen tegenwoordig d©
staatssecretaris von Schoen als vertegen
woordiger van den rijkskanselier, de staats
secretarissen von Bethmann-Hollweg, von
Tirpitz, Sydow, Dern'burg en Nieberding en
de ministers von Rheinbaben, Delbrück,
Beseier, Breiten'bach en Holle.
De rede, die vorst- Biilow hield op liet
tuinfeest, dat hij den leden van het congres
aanbood in den schooneu tuin van het rijks
kansel ierspaleis, luidde ongeveer aldus
„Ik heb in het algemeen opgemerkt, dat
er weinige staatslieden zijn, die niet- gaarne
eens over de pers redeneeren, vooral als er
geen krantenman aanwezig is. Maar er zijn
nog minder staatslieden, die kunnen ver
dragen, dat de pers zich volstrekt niet met
hen bezig houdt. Het viooltje, dat in 't-
verborgen bloeit, dat goede bloempje wil
niemand zijn. Wees billijk, mijne hoeren,
wat zouden Achilles en nektor en Diomedes
zijn zonder Homerus! Zooals de spreekbuis
van de pers de tonen verder brengt, zoo
blijven ziji in het geheugen van de menschen
hangen, zoo werken zij op de menschen. Zij
kan •geruchten verspreiden, voorstellingen
opwekken, kansen doen ontstaan, overtui
gingen vestigen, die gedurende langen tijd
door niets meer aan 't- wankelen zijn te
brengen. Slechts weinigen zijn zich er van
bewust, dat dat een novum is in de wereld
geschiedenis, in de cultuurgeschiedenis van
de menschheid. Wanneer in vroegere
eeuwen een schotschrift dezen otf genen zet
bracht, dan vond het 500 a 5000 lezers. Do
aangevallene schreef een tegengeschrift, dat-
even veel lezers vond, zoo mogelijk dezelfden,
en de zaak was afgedaan. Zoo was het nog
in don tijd van de Holla-ndsche pamfletten,
waarover Lodewijk XIV zich ergerde, en
van de gazetten, die Frederik de groote
niet wilde hinderen. Wanneer echter heden
een blad een publiek persoon iets aanwrijft,
dan loopt dat verder zooals de electriscke
vonk langs de telegraafdraad, en voordat do
betrokken persoon tijd vindt de zaak gron
dig to rectifioeeren, heeft de voorstelling zich
in de 'hoofden van honderdduizenden, ja mil-
lioonen vastgezet en is zij dikwijls onuitroei
baar geworden."
Tot staving hiervan haalde vorst Bülow
een voorbeeld aan, dat hem zelf betrof, van
onschuldigen aard, want liet had betrekking
op zijne gewoonte om te eiteeren, om dan
te vervolgen: ,,Maar ik kon Qok voorbeel
den van hatelijke vooroordeolen, die gevoed,
werkelijke verdiensten die verklein werden,
waarbij recht in krom en krom in recht ver
anderd werd, waarbij onrecht, ongerechtig
heid ©n onwaarheid vooruit gebracht werden
door de macht van de pers. Hoe grooter
deze macht geworden is, des te nauwgezet
ter moet zij gehandhaafd worden. Nu wil
ik nog eens eiteerenDe waardigheid van
de menschheid is in uwe hand gegeven. Be
waar haar! En, mijne heeren, niet alleen
de waardigheid van de menschheid. Neemt
als politiek denkende en voor uw deel ook
aan de geschiedenis verantwoordelijke man
nen een ernstig woord van mij mee. Ik
spreek tot dagbladschrijvers van alle landen
en ik zou willen dat mijne woorden ook bui
ten uwen kring gehoord werden. Ik geloof,
dat de dagbladschrijver vaderlander moet
zijn. Maar vaderlandsliefde beteekent niet
onrechtvaardigheid tegenover anderen. Wij
zijn er nu eenmaal op aangewezen op deze
wereld met en naast elkaar te leven dat
hebt gij zelf erkend, want gij hebt u tot eene
internationale vereeniging aaneengesloten.
Dan zijt gij aangewezen op den wederzijd-
schen goeden wil. Neem dat als beeld en
voorbeeld van het verkeer en liet samen
leven der volken. Ook de volken zijn in
hunne internationale betrekkingen aangewe
zen op goeden wil en eerlijke tegemoetko
ming, op wederzijdsch begrijpen en op
vriendelijk overleg. En nu, mijne heeren,
bedenk hoeveel de pers, hoeveel gij kunt
bijdragen om deze betrekkingen vriendelij
ker te maken on te effenen, hoeveel gij
echter ook kunt doen om deze betrekkingen
te vergiftigen en in vijandschap te veran
deren. Elen machtig instrument rust in uwe
hand, evenzeer geschikt om nut te doen als
om te schaden. Mogen het steeds ervaren
handen zijn waaraan dit instrument is toe
vertrouwd, verlicht© hoofden die het weten
te hanteeren tot heil van de menschheid en
tot welzijn van de volken."
In het advies van de gerechtelijke genees
kundigen, dat geleid heeft tot het besluit
va i de rechtbank om vorst Eulenburg uit de
preventieve hechtenis te ontslaan, werd na
druk gelegd op het feit, dat reeds hierom
in afzien'baren tijd niet was t© verwachten
dat de vorst in staat aou zijn de behande
ling van zijn proces uit te houden, omdat
bij de vorige behandeling, die moest worden
gestaakt, de zaak meermalen moest worden
onderbroken met het oog op zijn toestand,
ofschoon hij zooveel mogelijk werd ontzien.
Na het. besluit tot ontslag uit de hechtenis
is de toestand zoo ongunstig, dat er voor
eerst niet- kan worden gedacht aan de over
brenging van den patiënt naar zijne parti
culiere woning.
Oostenrijk-Horogarije.
Budapest, 23 Sept Op het .gala
diner van heden avond wisselden Keizer
Frans Jozef en vorst Ferdinand van Bul
garije warme dronken op de liandliaving en
ontwikkeling van' de nauwe betrekkingen en
den voorspoed der beide volken.
De voorzitter van den Duitsch-nationalen
bond van leden van den Oostenrijkschen
rijksraad heeft zich in betrekking gesteld
meJ de Duitsehe leden van het kabinet, om
opheldering te vragen over de aarzelende
houding van de regeering tegenover de
straattooneelen in Laibach. Hij begaf zich
daarop naar liet ministerie van binuenland-
sche zaken om te verklaren, dat de Duit
sehe partijen besloten waren uit de hou
ding van de rogeering tegenover de oproer
lingen te Laibach de consequentiën te trek
ken.
De regeering heeft den landspresident van
Krain den steiligen last gegeven, om met
alle beslistheid de noodige maatregelen te
nemen tot waaihorging van de veiligheid
van personen en eigendommen in Laibach.
Indien er aanwijzingen mochten zijn, .dat
de uitspattingen weer zullen beginnen, dan
moet de landsregeering de politiezorg ter
stond in handen nemen.
Bulgarijë.
Sofia, 23 Sept. Van den Turkscüien
groot-vizier is bericht ontvangen, dat hij
eene nota gezonden heeft over het incident -
Geschow. Turkije zou geenszins een belëedi-
ging van Bulgarije bedoeld hebben.
Daar de nota het stilzwijgen bewaart over
de door Bulgarije geëischte voldoening, na
melijk erkenning van den diplomatieker
agent van Bulgarije, is men in de diploma
tieke kringen te Sofia van meaning, dat de
nota slechts in zeer geringe mate zal bijdra
gen tot do oplossing vam het incident.
De Tunksdhe '.aakgel astigde te Sofia heeft
heden namens Turkije verzet aangeteekend
in de zaak van de Oostersche spoorwegen.
Tweede telegram. De protect-
nota, die Turkije heden heeft ingediend,
eischt de onmiddellijke teruggave van de
door Bulgaarsch spoorwegpersoneel bezette
lijn van don Oosterschen spoorweg, gelegen
op het Bulgaarsch gebied. De vertegenwoor
diger te Sofia van den Oosterschen spoorweg,
die heden voor de tweede maal protesteerde
tegen de bezetting van den Oostersehen
spoorweg, heeft tot dusver geen bericht vaai
de Bulgaa.rt.che regeering ontvangen.
Rutland.
De Petcrsburgsche Rjet&ch bevestigt, dat
een© voorloopige overeenkomst verkregen is
over de nieuwe Russische leening. Over het
bedrag der leening bewegen de schattingen
zich tusschen 1~200 en 1800 anillioen francs.
De beslissing over den rentevoet is nog open
gelaten. De leening is hoofdzakelijk voer de
Parij&dlie markt en daarnaast voor Neder
land en België bestemd; misschien zal ook
de Engclsche bankwereld er aan deelnemen.
Turkije.
Het officie©le orgaan van het Jong-Turk-
sche comité te Saloniki maakt als program
van het comité bekend de handhaving van
die punten van den Haiti Humajoen van
i90ö, die met de grondwet niet in strijd
zijn, en welverantwoordelijkheid van het
ministerie, algemeen kiesrecht en militaire
dienstplicht, reorganisatie van het leger,
staatstoezicht op de scholen, arbeidswetge
ving, herziening van do kieswet.
Marokko.
Ber 1 ij n 2 3 Sopt. Het antwoord van
do Duitsehe regeering op de Fransch-
Spaansche nota betreffende de erkenning van
Moeley Hafid als Sultan constateert aller
eerst, dat de Duitsehe regeering met die van
Frankrijk en van Spanje overeenstemt, dat
voor de erkenning van Moeley Hafid slechts
de gemeenschappelijke belaugen van alle
mogendheden den doorslag mogen geven.
Hiervan uitgaande, heeft de Duitsehe re
geering er niets tegen, dat van Moeley Hafid
waarborgen worden geëischt.
In den brief van Moeley Hafid aan het
corps diplomatique te Tanger, waarin be
paalde toezeggingen worden gedaan omtrent
de wijze, waarop hij zal regeeren, en om
trent de aanvaarding van de acte van Alge-
ciras, ziet de Duitsehe regeering een nieuw
feit van groote beteekenis en zij drukt do
hoop uit, dat op grond van dezen brief de
regeeringen van Frankrijk en Spanje zullen
erkennen, dat een aantal van de in de nota
gestelde voorwaarden reeds vervuld zijn.
Op dezen grondslag kiest de Duitsehe
regeering tegenover de in de gemeenschap-
DOOR
29 S. R. CROCKETT.
Uit hrt Schotsch vertaald
DOOR
J. I'. WESSEIiINKVAN ROSSUM.
„lik wil niet gaan," nep zij. in plotselinge
Bmart. „Ik ben hier heel gelukkig, ik
verlang de wereld) niet te zien. Ik wensch
geen ondervinding op te doem. Ik wil alleen
bij u altijd bij u blijven
Hier bracht de predikant iets in het mid
den. „Waarom is hij mijn voogd1? Heeft mijn
vader hem tot mijn voogd aangesteld? Mijn
grootmoeder had) er geen recht toe. Ik ver
lang haar geld niet. Wat zijp tweeduizend
pond voor mij,? Ik wil niet naar mijn nich
tjes gaan. Dat wil zeggen, tenzij u mij, kwijt
wilt zijin Dat is het. nu begrijp ik het
U wilt mij kwijt zijin! Ik verveel u. En zoo
is het, met. Megsy ook. Ik weet het. zeker,
dat. het dat is. waarom u wilt dat ik gai!"
In een hartstocht©! ij ken tranenvloed uit
barstende, snelde Hester de studeerkamer
uit en sloot zfch in haar eigón kamertje.
Maar dién avond nadat de predikant lang
zaam naar zijn kamer was gegaan, neerge
bogen door den last, die hem zoo plotseling
was overvallen, hoorde hij een stem buiten
zijin deur, heel zacht en gedempt: „liet
spijt mij zoo, dat ik het gezegd hób. Het was
heel slecht. Vergeef mij als liet u blieft. Ik
kan niet gaan slapen, voordat u liet doet'"
De predikant van St. John opende de
d'eur. Hij had door het venster staan kijken,
het gebruisch van dó D'airroch vliet in zijn
ooren, de oogen gevestigd op de zwarte
beuketakken, die somber heen en weer be
wogen tegen de stormachtige lucht. Hij zag
nu een heschreid gelaat, een massa donker
haar en een gevoelvollen mond, die trilde
en trachtte te glimlachen.
„Het. spijt mij!" zeiden de bevende lip
pen. De oude predikant nam Hester's gelaat
tusschen zijn handen en drukte een kus op
haar voorhoofd.
„Mijin dochter," zei hij1, „je bent meer
dan een eigen dochter vóór mij had kunnen
zijin. Je bent het kind van mijn geest, dó
vreugde van mijn ouden dag, de metgezel,
die geluk en nieuw leven heeft gebracht aan
een man, die op den rand van het graf
stond. Toch mceten wij je, althans, voor een
poosje, laten gaan, en Megsy en ik tevre
den zijn, je van verre gade te slaan. Maar
bedenk, indien dat, waarheen je je begeeft,
te zwaar blijkt te zijin indien de trap van
den vreemde'ing te steil is, het brood' dei-
vreemdelingschap te bitter, dan staat de
deur der oude pastoirie open en is er altijd!
een plaats voor je aan den diöph."
„Megsy!" klonk het eenige oogen blikken
later aan de deur der oude dienstmaagd,
met dezelfde smeekende stem en dezlfdie be
droefde lippen „Liefste Megsy, slaapt ge?"
Een oogenblik bleef het stil, en bijna was
Hester even behoedzaam weggeóloopen als
zij gekomen was, toen zij Megsy's stem ver
nam, veranderd, ietw.it schor, a's door tra-
nen verstikt. „Jai, nrijn meisje -— wacht
ik kom biji je!"
„Laat me binnenkomen," zei Hester. „ik
wil dezen laatsten nacht naast je slapen!"
En zoo lagen de twee, die bijna als moe
der en dioohter waien, de vrouw die nooit
een eigen kind) had) geliad, en het kind d'at
nooit andere moederliefde had gekend, dan
die van Megsy Tipperlm's trouwe en aan
hankelijke zorg, den ganschen nacht wakker,
terwijl de regen in stroomen tegen het 'ven
ster kletterde, en de wind' de bladeren tegen
elkaar opzwiepte met een geraas, dat aan
liet bulderen der Noordzee, tegen een rots
achtige kust, deed denken, Toen bij het aan
breken van dón dag, de storm plotseling be
daarde en het licht breed en warm in het
oosten daagde, scheen die angst voor de
'groote duisternis van Hester's gemoed' te
verdwijnen, zijl stond) op en kuste het ge
rimpelde, oude gelaat.
„Je hebt zooveel voor mij gedaan, Meg
sy," snikte zij. „Ik heb niets voor jou ge
daan. Maar nu zal ik beproeven goed te zijn
terwille van jou Dat wil ik -- dat
wil ik'"
Sylvan us was vergevorderd op den weg
naar zijn doel. Sinds tien jaar had hij zich
reeds met de politiek bemoeid. En daar hij
werkelijk, op zijn manier een wetenschappe
lijk man was, en een voornaam deel nam in
alle besprekingen over openbare gezondheid,
begreep men, daft zulk 'n man recht had op
.adellijken titel. Bovendien was hij zoo ont
zaglijk rijk. Men verte1 de. dat hij in diaman
ten en andere kostbare steenen had gespe
culeerd. Men fluisterde, dat zijn aandeel in
zekere diamantmijnen aan de Kaap ver
scheidene millioenen bedroeg. Het wan zon
der eenige kwestie, dat hij aanzienlijk be
trokken was in edelgesteenten.
Zoo was niet alleen zijn fortuin, maar ook
zijn aanzien van jaar tot. jaar gestegen. Hij
woondo nu in Einpress-Gate en het gerucht
ging, dat hij aian het onderhandelen was
over êen fraaie woning in Park lane.
Zijne vrouw bemoeide zich. zooveel met
goede werken van de mecet in het oog loo-
pende soort, dat haar maar weinig tijd over
bleef om haar plicht bij haar drie kleine
kinderen te vervullen Van de oudste, met
wie we reeds kennis gemaakt hebben, had
Tom juist de hoogescliool verlaten. Hij was
echter nog niet veel in tel iii huis en even
als vroeger was zijn zuster Vic zijn eenige
makker en vertrouwde.
Men kan begrijpen, dait Hester, met een
hart vol onstuimige gewaarwordingen, zich
snel zag meevoeren door die zachte, aange
name duisternis van een Engelsche scheme
ring naar de gonseude, door lantaarns ver
lichte, wildernissen van Londen.
Den geheelen dag had zij in een voortdu-
renden staat van verbazing en verbijstering
verkeerd. De snelheid van een grooten
spoortrein, de weergalmende ruimte van het
Carlisle station, de levendige kreten der
dienstmannen, het voorbijvliegen der telle-
gralafpalen en nu. de lichten van die zifrh ver-
uitstrekkend'e stad, dit alles nam haar hart
met een droef en meer en meer moedeloos
gevoel op. ,,Ik laat allien die mij lief hebben
achter en ben op weg naar hen, die mij zul
len haten en verachten."
Misschien was het gelukkig, dat Hester
geen enkel eind van haar reis alleen was,
anders zou haar gelaat waarschijnlijk niet
geschikt zijn geweeet „om gezien te wor
den," zooals Megsy haar gewaarschuwd had,
d'at het geval zou zijn, indien zij zich niet
als een dapper meisje gedroeg.
nestor had dien ding voel nieuwe dingen
gezien en gehoord. De z^dit geremde heu
vels van Engeland, de vlugge spraak, de
tegenstelling van den rooden steen der hui
zen tegen het intens groen vam het geblader
te, het trage geflap van een windmolen aan
den kant van een beek, dit alles maakte het
Hester duidelijk, dit zij: ver van haar eigen
land was.
Zoodattoen de trein met een langen,
muzikalen zucht van leedwezen stilstond
(hetgeen veroorzaakt werd door hot terug-
stooten der wagens, toen ze tot stilstand
werdón gebracht), haar hart alls het ware in
haar ooren bonsde, en zij; staarde alsof ze
niet begreep waar ze was, tóen de man haar
kaartje vroeg.
Zij wist, cfat zij afgehaald zou worden, en
keek uit naar haar taute, die zij een paar
maal gezien had, als zij 's zomers korte be
zoeken te Arioland bracht. Tenminste zou
den een harer nichtjes komen. Zij had den
statigen huisknecht niet verwacht, die, met
een reisdeken netjes gevouwen over zijin
arm, op en neer wandelde en iedere eerste
klasse coupé inkeek.
Uit het raam vain haar derde klasse zien
de, hoorde zij diuidólijk, dlat lïij den conduc
teur naar juffrouw Stirling vroeg)!
Zou zij bedoeld worden Zij nam de kleine
reistaSch op, en liep den man snel na. Hij
zag er zoo groot en statig uit, dat zij hem
nauwelijks dorst aanspreken.
„Ik ben Heeter Stilling," zeide zij.
De man zog haar strak aan, alsof zij zich
listig wilde voorgeven voor een lid van een
achtingswaardige familie.
„Ik zag ui in de dórde klasse zitten, maar
ik diaicht niet nu, heeft u goed bij u,
juffrouw?"*
Wordt ver voly d.