!f°. SO. 7de Jnaryany< BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELL A. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per S maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post- 1.50» Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeel ingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat t. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. A.an hendie met 1 October a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand September nog zullen verschijnenkos teloos toegezonden. Politiek Overzicht l>e Duitsehe rijkst Inaiicie hervorming. Voor de hervorming van de Duitsehe rijks financiën, die den rijksdag in zijne aan staande zitting zal bezighouden, is de staats secretaris von Sydoiw, op wien als hoofd van het rijks-departement van financiën voorna melijk de taak rust om die hervorming tot stand te brengen, in eigen persoon ails pleit bezorger voor de openbare meening opgetre den. Het Octobernummer van de Deutsche Rundschau zal een artikel van zijne hand. bevatten over de taak van de rijks-financie- heirvorming en den weg, die moet worden in geslagen om daartoe te geraken. De offi cialise Nordid. Allg. Zeitung geeft alvast den hoofd-inhoud van dat artikel weer. liet begint met eene uiteenzetting van den feiteJijken financieelen toestand. De geves-, tigjde rijksschuld, die in 1877 72.2 millioen maak bedroeg, is thans tot» 4J milliard ge stegen, waarbij neg een hcog bedrag aan vlottende schuld keurt. Het jaarlijks terug- keurende krachtige beroep op de geldmarkt heeft geleid tot eene verhooging van den rentevoet der ©missiënin ©enige sprekende cijfers wordt dit aangetoond en ©veneens de lag© stand van de Duitsehe fondsen. Di© verslechtering van de financiën is echter voorgekomen in ©en tijd van sterk toenemen- den wolstand. Daarom zegt de Schr.„Zoo kan en mag het niet voortgaan. Deze over tuiging is allengs in alle politieke partijen zonder uitzondering doorgedrongenzij staat op het' punt door de op dit punt over eenstemmende beschouwingen van de geheele pers gemeengoed van het Duitsehe volk te worden." De taak der hervorming is viervoudig Inkomsten en uitgaven moeten elkaar dek ken, met het tot dusver gevolgde stelsel van leen ingen moet gebroken worden, do kapitaalmarkt moet onlast worden van de groot© bedragen schatkistbiljetten op korten termijn en de financieele verhouding van rijk en bondsstaten moet opnieuw geregeld worden. De Schr. gaat na welke besparingen mogelijk zijn en in welke behoeften dan nog moet worden voorzien, wat hij op 2 a 2J milliard mark voor de volgende vijf jaren berekent. Dit vloeit voort uit de aanwezige nadeelige saldo's, uit de nieuiwe ©isohen van de sociale politiek door weduwen- en wee- aenverzekerinig, de verhooginjg van de aimib- t©naarstraktementende sulbsidiën voor het rijks-invaliedenfands, de verhoogde sommen voor de schulddelging en voor de aflossing van de uitgestelde ..Matrikularbeitrage". de derving van inkomsten bij vermindering vaji do suikerbelasting en bij afschaffing van de belasting op spoorkaartjes. Er zal een bedrag van 500 millioen mark per jaar moe ten gevonden worden. De Schr. twijfelt niet, dat, al bestond er over liet program zelf eensgezindheid onder partijen, er toch over dó middelen c™ het. uit t© voeren een hevige strijd zal out brandenOm den strijd op den goeden grond slag te plaateen, moet men de be lastingen, die vermogen en bezit (de inkom sten) treffen, stellen tegenover die, welk» op het' verbruik (do uitgaven) liggen. Hier meet het rijk mot de historische toestanden en de belangen van do bondsstaten reke ning houden, want rijk en staat zijn een ondeelbaar geheel. De inkomstenbelastingen zijn reeds door de staten en gemeenten sterk aangesproken. „In Pruisen zijn 250 steden en plattelands gemeenten, die bijslagen op de staats-inkom- stenbelasting van meer dan 200 pet. heffen, waaronder bijna 100 met 250 pet. en meer. Een bijslag va.n 200 a 250 pot. levert reeds eene belasting van het inkomen van in het geheel 12 a 15 pet. Hierbij komen dan nog de dikwijls niet onaanzienlijke bijslagen voor kezrk- en sclioollasteu en dergel ij ken." Daaruit vloeit de noodzakelijkheid voort va a eene verbruiksbelasting door 'iet rijk. Zotder belasting van het groot© verbruik is het ontbrekende bedrag niet te dekken. Brandewijn, bier en tabak zijn „reeds hier om bijzonder geschikte objecten voor belas ting. omdat zij zuivere genotmiddelen zijn en het daarom in zekeren zin een karakter van vrijwilligheid draagt, dat de consu menten zich aan de belastingen onderwer penAlleen moet er voor gezorgd wor den, dat do belasting ook werkelijk op de massa overgaat en niet in hoofdzaak op het bedrijf blijft hangen, opdat niet bloeiende industrieën geruïneerd worden". Of er nog belastingen op andere voorwerpen van alge meen gebruik moeten worden gelegd, ten einde de vereischte middelen op te bren gen, blijft met het oog op de nog niet ten einde gebrachte voorbereidende werkzaam heden en in gang, zijnde onderhandelingen onbesproken. Dat zich daaronder eene belas ting op mousseerende en stille wijnen op flesschen bevindt, wordt aangeduid. De verbruiksbelastingen moeten worden aangevuld door heffingen, die het bezit tref fen. De minister bepleit de wenscbelijkheid eener belasting der nalatenschappen, dóór invoering van eene algomeene belasting, die de nalatenschap als zoodanig treft. Hij drukt als zijne vaste overtuiging uit, „dat eene financieele hervorming, die zich enkel tot verbruiksbelastingen bepaalt, eene on mogelijke zaak is ©n dat de toevoeging van de algemeeue successiebelasting eene condi tio sine qua non is voor het tot stand komen van de rijks financiehorvorming." Ook het voorstel om bij nalatenschappen zonder testament den fiscus in de plaats van verre verwanten in de zij lime te stellen, wordt aangenomen. Eindelijk moeten de „Matrikularbei- trage" verhoogd worden-- boven den tegen- woordigen taks van 40 pf.het meerdere bedrag moet door overleg van bondsraad en rijksdag voor eene reeks van jaren vastge legd worden In groote trekken is hiermee de aard van de te verwachten, hervorming aangegeven. Hoe zij in bijzonderheden er uit zal zien, zal men natuurlijk eerst gewaar worden, als de belastingontwerpen zelf bekend worden. Het artikel eindigt met deze woorden: „De regeling van de rijks financiën is eene levensvraag voor het Duitsehe rijk en de staten, die er deel van uitmaken. Zij moet opgelost worden, en wel thans, omdat elk* uitstel de oplossing nog slechts kan beinoeie- lijken. Ik vertrouw er op, dat dit besef zoo wel in den rijksdag als in het Duitsehe volk in zijn vollen ernst zal doordringen. Het komt mij nauwelijks denkbaar voor, dat de ontwikkeling, ja het bestaan van het Duit sehe rijk, dat met zooveel arbeid, zooveel idealisme, zooveel onbaatzuchtigheid en zoo veel bloed opgericht en bijeen gebracht is, op het spel zou worden gezet, omdat bet Duitsehe volk ondanks zijne stijgende wel vaart, niet de voor de instandhouding van het rijk gevorderde middelen wilde opbren- gen". Duitschland. Bij de opening van het internationale perscongres te Berlijn waren van de leden der regeering van liet Duitsehe rijk en van het koninkrijk Pruisen tegenwoordig d© staatssecretaris von Schoen als vertegen woordiger van den rijkskanselier, de staats secretarissen von Bethmann-Hollweg, von Tirpitz, Sydow, Dern'burg en Nieberding en de ministers von Rheinbaben, Delbrück, Beseier, Breiten'bach en Holle. De rede, die vorst- Biilow hield op liet tuinfeest, dat hij den leden van het congres aanbood in den schooneu tuin van het rijks kansel ierspaleis, luidde ongeveer aldus „Ik heb in het algemeen opgemerkt, dat er weinige staatslieden zijn, die niet- gaarne eens over de pers redeneeren, vooral als er geen krantenman aanwezig is. Maar er zijn nog minder staatslieden, die kunnen ver dragen, dat de pers zich volstrekt niet met hen bezig houdt. Het viooltje, dat in 't- verborgen bloeit, dat goede bloempje wil niemand zijn. Wees billijk, mijne hoeren, wat zouden Achilles en nektor en Diomedes zijn zonder Homerus! Zooals de spreekbuis van de pers de tonen verder brengt, zoo blijven ziji in het geheugen van de menschen hangen, zoo werken zij op de menschen. Zij kan •geruchten verspreiden, voorstellingen opwekken, kansen doen ontstaan, overtui gingen vestigen, die gedurende langen tijd door niets meer aan 't- wankelen zijn te brengen. Slechts weinigen zijn zich er van bewust, dat dat een novum is in de wereld geschiedenis, in de cultuurgeschiedenis van de menschheid. Wanneer in vroegere eeuwen een schotschrift dezen otf genen zet bracht, dan vond het 500 a 5000 lezers. Do aangevallene schreef een tegengeschrift, dat- even veel lezers vond, zoo mogelijk dezelfden, en de zaak was afgedaan. Zoo was het nog in don tijd van de Holla-ndsche pamfletten, waarover Lodewijk XIV zich ergerde, en van de gazetten, die Frederik de groote niet wilde hinderen. Wanneer echter heden een blad een publiek persoon iets aanwrijft, dan loopt dat verder zooals de electriscke vonk langs de telegraafdraad, en voordat do betrokken persoon tijd vindt de zaak gron dig to rectifioeeren, heeft de voorstelling zich in de 'hoofden van honderdduizenden, ja mil- lioonen vastgezet en is zij dikwijls onuitroei baar geworden." Tot staving hiervan haalde vorst Bülow een voorbeeld aan, dat hem zelf betrof, van onschuldigen aard, want liet had betrekking op zijne gewoonte om te eiteeren, om dan te vervolgen: ,,Maar ik kon Qok voorbeel den van hatelijke vooroordeolen, die gevoed, werkelijke verdiensten die verklein werden, waarbij recht in krom en krom in recht ver anderd werd, waarbij onrecht, ongerechtig heid ©n onwaarheid vooruit gebracht werden door de macht van de pers. Hoe grooter deze macht geworden is, des te nauwgezet ter moet zij gehandhaafd worden. Nu wil ik nog eens eiteerenDe waardigheid van de menschheid is in uwe hand gegeven. Be waar haar! En, mijne heeren, niet alleen de waardigheid van de menschheid. Neemt als politiek denkende en voor uw deel ook aan de geschiedenis verantwoordelijke man nen een ernstig woord van mij mee. Ik spreek tot dagbladschrijvers van alle landen en ik zou willen dat mijne woorden ook bui ten uwen kring gehoord werden. Ik geloof, dat de dagbladschrijver vaderlander moet zijn. Maar vaderlandsliefde beteekent niet onrechtvaardigheid tegenover anderen. Wij zijn er nu eenmaal op aangewezen op deze wereld met en naast elkaar te leven dat hebt gij zelf erkend, want gij hebt u tot eene internationale vereeniging aaneengesloten. Dan zijt gij aangewezen op den wederzijd- schen goeden wil. Neem dat als beeld en voorbeeld van het verkeer en liet samen leven der volken. Ook de volken zijn in hunne internationale betrekkingen aangewe zen op goeden wil en eerlijke tegemoetko ming, op wederzijdsch begrijpen en op vriendelijk overleg. En nu, mijne heeren, bedenk hoeveel de pers, hoeveel gij kunt bijdragen om deze betrekkingen vriendelij ker te maken on te effenen, hoeveel gij echter ook kunt doen om deze betrekkingen te vergiftigen en in vijandschap te veran deren. Elen machtig instrument rust in uwe hand, evenzeer geschikt om nut te doen als om te schaden. Mogen het steeds ervaren handen zijn waaraan dit instrument is toe vertrouwd, verlicht© hoofden die het weten te hanteeren tot heil van de menschheid en tot welzijn van de volken." In het advies van de gerechtelijke genees kundigen, dat geleid heeft tot het besluit va i de rechtbank om vorst Eulenburg uit de preventieve hechtenis te ontslaan, werd na druk gelegd op het feit, dat reeds hierom in afzien'baren tijd niet was t© verwachten dat de vorst in staat aou zijn de behande ling van zijn proces uit te houden, omdat bij de vorige behandeling, die moest worden gestaakt, de zaak meermalen moest worden onderbroken met het oog op zijn toestand, ofschoon hij zooveel mogelijk werd ontzien. Na het. besluit tot ontslag uit de hechtenis is de toestand zoo ongunstig, dat er voor eerst niet- kan worden gedacht aan de over brenging van den patiënt naar zijne parti culiere woning. Oostenrijk-Horogarije. Budapest, 23 Sept Op het .gala diner van heden avond wisselden Keizer Frans Jozef en vorst Ferdinand van Bul garije warme dronken op de liandliaving en ontwikkeling van' de nauwe betrekkingen en den voorspoed der beide volken. De voorzitter van den Duitsch-nationalen bond van leden van den Oostenrijkschen rijksraad heeft zich in betrekking gesteld meJ de Duitsehe leden van het kabinet, om opheldering te vragen over de aarzelende houding van de regeering tegenover de straattooneelen in Laibach. Hij begaf zich daarop naar liet ministerie van binuenland- sche zaken om te verklaren, dat de Duit sehe partijen besloten waren uit de hou ding van de rogeering tegenover de oproer lingen te Laibach de consequentiën te trek ken. De regeering heeft den landspresident van Krain den steiligen last gegeven, om met alle beslistheid de noodige maatregelen te nemen tot waaihorging van de veiligheid van personen en eigendommen in Laibach. Indien er aanwijzingen mochten zijn, .dat de uitspattingen weer zullen beginnen, dan moet de landsregeering de politiezorg ter stond in handen nemen. Bulgarijë. Sofia, 23 Sept. Van den Turkscüien groot-vizier is bericht ontvangen, dat hij eene nota gezonden heeft over het incident - Geschow. Turkije zou geenszins een belëedi- ging van Bulgarije bedoeld hebben. Daar de nota het stilzwijgen bewaart over de door Bulgarije geëischte voldoening, na melijk erkenning van den diplomatieker agent van Bulgarije, is men in de diploma tieke kringen te Sofia van meaning, dat de nota slechts in zeer geringe mate zal bijdra gen tot do oplossing vam het incident. De Tunksdhe '.aakgel astigde te Sofia heeft heden namens Turkije verzet aangeteekend in de zaak van de Oostersche spoorwegen. Tweede telegram. De protect- nota, die Turkije heden heeft ingediend, eischt de onmiddellijke teruggave van de door Bulgaarsch spoorwegpersoneel bezette lijn van don Oosterschen spoorweg, gelegen op het Bulgaarsch gebied. De vertegenwoor diger te Sofia van den Oosterschen spoorweg, die heden voor de tweede maal protesteerde tegen de bezetting van den Oostersehen spoorweg, heeft tot dusver geen bericht vaai de Bulgaa.rt.che regeering ontvangen. Rutland. De Petcrsburgsche Rjet&ch bevestigt, dat een© voorloopige overeenkomst verkregen is over de nieuwe Russische leening. Over het bedrag der leening bewegen de schattingen zich tusschen 1~200 en 1800 anillioen francs. De beslissing over den rentevoet is nog open gelaten. De leening is hoofdzakelijk voer de Parij&dlie markt en daarnaast voor Neder land en België bestemd; misschien zal ook de Engclsche bankwereld er aan deelnemen. Turkije. Het officie©le orgaan van het Jong-Turk- sche comité te Saloniki maakt als program van het comité bekend de handhaving van die punten van den Haiti Humajoen van i90ö, die met de grondwet niet in strijd zijn, en welverantwoordelijkheid van het ministerie, algemeen kiesrecht en militaire dienstplicht, reorganisatie van het leger, staatstoezicht op de scholen, arbeidswetge ving, herziening van do kieswet. Marokko. Ber 1 ij n 2 3 Sopt. Het antwoord van do Duitsehe regeering op de Fransch- Spaansche nota betreffende de erkenning van Moeley Hafid als Sultan constateert aller eerst, dat de Duitsehe regeering met die van Frankrijk en van Spanje overeenstemt, dat voor de erkenning van Moeley Hafid slechts de gemeenschappelijke belaugen van alle mogendheden den doorslag mogen geven. Hiervan uitgaande, heeft de Duitsehe re geering er niets tegen, dat van Moeley Hafid waarborgen worden geëischt. In den brief van Moeley Hafid aan het corps diplomatique te Tanger, waarin be paalde toezeggingen worden gedaan omtrent de wijze, waarop hij zal regeeren, en om trent de aanvaarding van de acte van Alge- ciras, ziet de Duitsehe regeering een nieuw feit van groote beteekenis en zij drukt do hoop uit, dat op grond van dezen brief de regeeringen van Frankrijk en Spanje zullen erkennen, dat een aantal van de in de nota gestelde voorwaarden reeds vervuld zijn. Op dezen grondslag kiest de Duitsehe regeering tegenover de in de gemeenschap- DOOR 29 S. R. CROCKETT. Uit hrt Schotsch vertaald DOOR J. I'. WESSEIiINKVAN ROSSUM. „lik wil niet gaan," nep zij. in plotselinge Bmart. „Ik ben hier heel gelukkig, ik verlang de wereld) niet te zien. Ik wensch geen ondervinding op te doem. Ik wil alleen bij u altijd bij u blijven Hier bracht de predikant iets in het mid den. „Waarom is hij mijn voogd1? Heeft mijn vader hem tot mijn voogd aangesteld? Mijn grootmoeder had) er geen recht toe. Ik ver lang haar geld niet. Wat zijp tweeduizend pond voor mij,? Ik wil niet naar mijn nich tjes gaan. Dat wil zeggen, tenzij u mij, kwijt wilt zijin Dat is het. nu begrijp ik het U wilt mij kwijt zijin! Ik verveel u. En zoo is het, met. Megsy ook. Ik weet het. zeker, dat. het dat is. waarom u wilt dat ik gai!" In een hartstocht©! ij ken tranenvloed uit barstende, snelde Hester de studeerkamer uit en sloot zfch in haar eigón kamertje. Maar dién avond nadat de predikant lang zaam naar zijn kamer was gegaan, neerge bogen door den last, die hem zoo plotseling was overvallen, hoorde hij een stem buiten zijin deur, heel zacht en gedempt: „liet spijt mij zoo, dat ik het gezegd hób. Het was heel slecht. Vergeef mij als liet u blieft. Ik kan niet gaan slapen, voordat u liet doet'" De predikant van St. John opende de d'eur. Hij had door het venster staan kijken, het gebruisch van dó D'airroch vliet in zijn ooren, de oogen gevestigd op de zwarte beuketakken, die somber heen en weer be wogen tegen de stormachtige lucht. Hij zag nu een heschreid gelaat, een massa donker haar en een gevoelvollen mond, die trilde en trachtte te glimlachen. „Het. spijt mij!" zeiden de bevende lip pen. De oude predikant nam Hester's gelaat tusschen zijn handen en drukte een kus op haar voorhoofd. „Mijin dochter," zei hij1, „je bent meer dan een eigen dochter vóór mij had kunnen zijin. Je bent het kind van mijn geest, dó vreugde van mijn ouden dag, de metgezel, die geluk en nieuw leven heeft gebracht aan een man, die op den rand van het graf stond. Toch mceten wij je, althans, voor een poosje, laten gaan, en Megsy en ik tevre den zijn, je van verre gade te slaan. Maar bedenk, indien dat, waarheen je je begeeft, te zwaar blijkt te zijin indien de trap van den vreemde'ing te steil is, het brood' dei- vreemdelingschap te bitter, dan staat de deur der oude pastoirie open en is er altijd! een plaats voor je aan den diöph." „Megsy!" klonk het eenige oogen blikken later aan de deur der oude dienstmaagd, met dezelfde smeekende stem en dezlfdie be droefde lippen „Liefste Megsy, slaapt ge?" Een oogenblik bleef het stil, en bijna was Hester even behoedzaam weggeóloopen als zij gekomen was, toen zij Megsy's stem ver nam, veranderd, ietw.it schor, a's door tra- nen verstikt. „Jai, nrijn meisje -— wacht ik kom biji je!" „Laat me binnenkomen," zei Hester. „ik wil dezen laatsten nacht naast je slapen!" En zoo lagen de twee, die bijna als moe der en dioohter waien, de vrouw die nooit een eigen kind) had) geliad, en het kind d'at nooit andere moederliefde had gekend, dan die van Megsy Tipperlm's trouwe en aan hankelijke zorg, den ganschen nacht wakker, terwijl de regen in stroomen tegen het 'ven ster kletterde, en de wind' de bladeren tegen elkaar opzwiepte met een geraas, dat aan liet bulderen der Noordzee, tegen een rots achtige kust, deed denken, Toen bij het aan breken van dón dag, de storm plotseling be daarde en het licht breed en warm in het oosten daagde, scheen die angst voor de 'groote duisternis van Hester's gemoed' te verdwijnen, zijl stond) op en kuste het ge rimpelde, oude gelaat. „Je hebt zooveel voor mij gedaan, Meg sy," snikte zij. „Ik heb niets voor jou ge daan. Maar nu zal ik beproeven goed te zijn terwille van jou Dat wil ik -- dat wil ik'" Sylvan us was vergevorderd op den weg naar zijn doel. Sinds tien jaar had hij zich reeds met de politiek bemoeid. En daar hij werkelijk, op zijn manier een wetenschappe lijk man was, en een voornaam deel nam in alle besprekingen over openbare gezondheid, begreep men, daft zulk 'n man recht had op .adellijken titel. Bovendien was hij zoo ont zaglijk rijk. Men verte1 de. dat hij in diaman ten en andere kostbare steenen had gespe culeerd. Men fluisterde, dat zijn aandeel in zekere diamantmijnen aan de Kaap ver scheidene millioenen bedroeg. Het wan zon der eenige kwestie, dat hij aanzienlijk be trokken was in edelgesteenten. Zoo was niet alleen zijn fortuin, maar ook zijn aanzien van jaar tot. jaar gestegen. Hij woondo nu in Einpress-Gate en het gerucht ging, dat hij aian het onderhandelen was over êen fraaie woning in Park lane. Zijne vrouw bemoeide zich. zooveel met goede werken van de mecet in het oog loo- pende soort, dat haar maar weinig tijd over bleef om haar plicht bij haar drie kleine kinderen te vervullen Van de oudste, met wie we reeds kennis gemaakt hebben, had Tom juist de hoogescliool verlaten. Hij was echter nog niet veel in tel iii huis en even als vroeger was zijn zuster Vic zijn eenige makker en vertrouwde. Men kan begrijpen, dait Hester, met een hart vol onstuimige gewaarwordingen, zich snel zag meevoeren door die zachte, aange name duisternis van een Engelsche scheme ring naar de gonseude, door lantaarns ver lichte, wildernissen van Londen. Den geheelen dag had zij in een voortdu- renden staat van verbazing en verbijstering verkeerd. De snelheid van een grooten spoortrein, de weergalmende ruimte van het Carlisle station, de levendige kreten der dienstmannen, het voorbijvliegen der telle- gralafpalen en nu. de lichten van die zifrh ver- uitstrekkend'e stad, dit alles nam haar hart met een droef en meer en meer moedeloos gevoel op. ,,Ik laat allien die mij lief hebben achter en ben op weg naar hen, die mij zul len haten en verachten." Misschien was het gelukkig, dat Hester geen enkel eind van haar reis alleen was, anders zou haar gelaat waarschijnlijk niet geschikt zijn geweeet „om gezien te wor den," zooals Megsy haar gewaarschuwd had, d'at het geval zou zijn, indien zij zich niet als een dapper meisje gedroeg. nestor had dien ding voel nieuwe dingen gezien en gehoord. De z^dit geremde heu vels van Engeland, de vlugge spraak, de tegenstelling van den rooden steen der hui zen tegen het intens groen vam het geblader te, het trage geflap van een windmolen aan den kant van een beek, dit alles maakte het Hester duidelijk, dit zij: ver van haar eigen land was. Zoodattoen de trein met een langen, muzikalen zucht van leedwezen stilstond (hetgeen veroorzaakt werd door hot terug- stooten der wagens, toen ze tot stilstand werdón gebracht), haar hart alls het ware in haar ooren bonsde, en zij; staarde alsof ze niet begreep waar ze was, tóen de man haar kaartje vroeg. Zij wist, cfat zij afgehaald zou worden, en keek uit naar haar taute, die zij een paar maal gezien had, als zij 's zomers korte be zoeken te Arioland bracht. Tenminste zou den een harer nichtjes komen. Zij had den statigen huisknecht niet verwacht, die, met een reisdeken netjes gevouwen over zijin arm, op en neer wandelde en iedere eerste klasse coupé inkeek. Uit het raam vain haar derde klasse zien de, hoorde zij diuidólijk, dlat lïij den conduc teur naar juffrouw Stirling vroeg)! Zou zij bedoeld worden Zij nam de kleine reistaSch op, en liep den man snel na. Hij zag er zoo groot en statig uit, dat zij hem nauwelijks dorst aanspreken. „Ik ben Heeter Stilling," zeide zij. De man zog haar strak aan, alsof zij zich listig wilde voorgeven voor een lid van een achtingswaardige familie. „Ik zag ui in de dórde klasse zitten, maar ik diaicht niet nu, heeft u goed bij u, juffrouw?"* Wordt ver voly d.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1