I*. 117.
Donderdag 22 October 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
7"' JnarigMoK-
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Par 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
A/sonderl^jke nummers- 0.05.
De>« Courant versehtfnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
AdvertentlBnmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 urn
's morgens bf de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 eents bf voeruitbetaling.
Qroote letten naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het horhaald adverteeren in dit Blad, bf abonnement. Sene
circulairebevattende de voorwaarden, werdt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Turkije en Bulgarije.
Het is aan de persoonlijke bemoeiingen
V' vorst Ferdinand te danken, dat de eer-
Kle stap gedaan is om te komen tot
e'ene vreedzame oplossing van de cri
sis in het oosten. Terwijl zijne minis
ters volhardden in hunne onverzette-
lijKhcid, ging van hem rechtstreeks het
telegram uit, waarbij hij, verleden Vrijdag,
den president der Fransche republiek ver-
-rcht zijne goede diensten te verleenen. Hij
.verzekerde den heer Fallières van zijne op
rechte begeerte om den vrede te handhaven
en verklaarde uitdrukkelijk, dat Bulgarije
gezind was eene compensatie aan Turkije te
geven. Hij deed een beroep op de Fransche
ïegeering, dat zij bij Europa de tolk van
zijne vredelievende gevoelens zou zijn en
van zijne voornemens om het geschil op bil
lijk- wijze te beëindigen. De verzekeringen
van den Bulgaarschen souverein, aanstonds
naar Konstantinopel overgebracht, zijn
daar, zooals bekend is, in goede aarde ge
vallen.
Nu het hek van den dam is, gaan ook de
Bulgaarsche ministers den weg op, dien de
souverein hun heeft aangewezen. De minis
ter president heeft het protokol, dat van de
gemeenschappelijke vergadering der Jong-
Turksche gedelegeerden en der leden van het
Bulgaarsche verzoenings-comité is opge
maakt, zeer welwillend in ontvangst geno
men. In antwoord op punt 1, de verklaring
inhoudende, dat de bevolking aan heide zij
den tegen den oorlog is en hoopt, dat geën
va de beide regeeringen den vrede zal sto
ren, zeide de minister-president: ,,Dit is
ook de meening van het officieele Bulga
rije". Punt 2, dat het verzoek inhoudt om
ten spoedigste officieele onderhandelingen
over eene toenadering van Bulgarije tot
Turkije te beginnen, lokte deze verklaring
uit,,De regeering neemt nota van het
verzoek. In geen geval kan zij een nationa-
len wensch onopgemerkt laten."
Nu is, naar men mag hopen, de weg ge-
effend voor een rechtstreeksch overleg tus-
soher* Turkije en Bulgarije. De vraag is nu,
hoe de verzekering van vorst Ferdinand, dat
Bulgarije tot compensatie gezind is, is op te
vatten.
Zooals bekend is, stond de Bulgaarsche
regeering in het laatst van de vorige week
op bet standpunt, dat de qpafhankelijkheid
niet b.ehoeft te worden gekocht, intusschen
haalt de Temps eene verklaring van den
Bulgaarschen gezant te Parijs van 8 Octo
ber jl. aan, die luidt: „Wat de compensatie
hen eft, zal Bulgarije zijn plicht doen. Wij
zij® altijd goede betalers geweest; wij zijn
da1; en zullen het blijven. Wat wij schuldig
zijn, zullen wij betalen." Dat past beter bij
de gevoelens van den vorst, toen hij de hulp
van president Fallières inriep.
De financieele betrekkingen, die thans
tusschen Turkije en Bulgarije bestaan, wor
den in het Journal des Débats aldus ver
meld
Toen het Berlijnsche verdrag Bulgarije
Stichtte als een „zich zelf besturend en
schatplichtig vorstendom onder de suzerei-
niteit van den sultan", heeft het tegelijk
zekere financieele lasten aan den nieuwen
staat opgelegd. Art. 9 le lid bepaalt, dat
het vorstendom aan Turkije eene jaarlijk-
sche schatting zal opbrengen, waarvan het
bedrag zal worden bepaald door eene over
eenkomst tusschen de onderteekenaars van
het verdrag aan het einde van het eerste
jaar dat de nieuwe regeling in werking is.
De tweede alinea van art. 9 houdt in, dat
Bulgarije een deel van de Turksche schuld
zal hebben te dragen en dat de mogendhe
den bij de bepaling van het bedrag der
schatting tevens in overweging zullen ne
men, welk deel van deze schuld op het
vorstendom kan worden gelegd. Dit artikel
van liet Berlijnsche verdrag is nooit uitge
voerd. Ei zijn wel betalingen aan Turkije
gedaan door Bulgarije, maar die betreffen
hetgeen voor Oost-Rumelie verschuldigd is.
Maar de schatting van eigenlijk Bulgarije,
waarvan art. 9 spreekt, is nooit bepaald of
betaald. Hetzelfde is het geval met de ge
deelten van de Turksche schuld, die het
Berlijnsche verdrag in zijne artt. 33 en 42
ten lasle van Montenegro en Servië heeft ge
bracht, en met de gelijksoortige verbintenis,
door Griekenland tegenover Turkije aange
gaan bij art. 10 van de overeenkomst van
Konstantinopel van 24 Mei 1881. De Porte
heeft bij het Moeharrem-besluit aan hare
schuldeischers de sommen overgedragen,
die zij moest ontvangen van Bulgarije, Ser
vië, Montenegro en Griekenland als bij
drage tot de Turksche openbare schuld
maar de schuldeischers hebben uit dien
hoofde niets gebeurd.
Wat Oost-Rumelie betreft, is de toestand
aldus Dit gewest, eveneens door het Ber
lijnsche verdrag in 't leven geroepen, moest
een. christelijken gouverneur hebben en door
eene Europeesche commissie georganiseerd
worden. Deze commissie heeft een organiek
statuut opgesteld tot regeling van de betrek
kingen van het nieuwe gewest met de Turk
sche regeering. Deze betrekkingen waren
nauwer dan die van een vazal tot een suze-
rein, want Rumelie bleef eene Turksche
provincie. Er kon dus geen sprake zijn van
eene schatting, maar slechts van eene uit-
keering. Het bedrag van deze uitkeering is
in 1882 bepaald op 240,000 Turksche pon
den, en Turkije heeft die eveneens bij het
Moeharrem-decreet aan zijne schuldeischers
afgestaan. Deze toestand is rechtens niet ge
wijzigd door den staatsgreep, die in 1885
Oost-Rumelie onder het gezag van den
vorst van Bulgarije heeft gebracht. In
theorie bestuurde de vorst Oost-Rumelie als
gouverneur-generaal, door den sultan be
noemd, en de provincie bleef gehouden tot
betaling van de uitkeering. Maar zij heeft
zich daarvan zeer onregelmatig gekweten.
Tengevolge van onderhandelingen door
de bemoeiingen van de staten, wier bur
gers schuldeischers van Turkije zijn, is het
bedrag der uitkeering van Oost-Rumelie
laatstelijk, ongeveer tien jaren geleden, be
paald op 152,000 Turksche ponden, en dé
Bulgaarsche regeering heeft -zich toen tot
geregelde betaling verbonden.
Wanneer er onderhandelingen worden
aangeknoopt tusschen de Porte en Bulgirije,
dan zullen die, naar alle waarschijnlijkneid,
ook loopen over den toestand van de spoor
wegen, die in Oost-Rumelië aan Turkije be-
hooren. Deze lijnen, lang omstreeks 310
KM., werden geëxploiteerd door de Orient-
spoorwegmaatschappij, totdat de Bulgaar
sche regeering eene maand geleden zich in
het bezit er van heeft gesteld. De maat
schappij exploiteerde ze, evenals de rest van
haar net, dat in Konstantinopel en in Salo-
niki zijne eindpunten heeft, als pachteres
van de Turksche regeering. Ingevolge het
contract, dat deze pacht regelt, komt van
de bruto-ontvangsten allereerst een bedrag
van 7000 frs. per KM. ten bate van de maat
schappij de rest wordt verdeeld in dier
voege dat 55 pet. is voor de maatschappij
en 45 pet. voor den Turkschen staat als
eigenaar. De maatschappij waarborgt aan de
Turksche regeering, dat het aandeel van
deze in de ontvangsten over het geheele net
zal zijn 1500 frs. per KM. en de Turksche
regeering heeft dit geld afgestaan ten be
hoeve van rente en aflossing van eene lee
ning, die in 1894 in Frankrijk gesloten is.
Wanneer Bulgarije volkomen meester wil
worden van de 310 KM. spoorweg, die lig
gen op zijn gebied, dan zal het niet alleen
zich hebben te verstaan met de spoorweg
maatschappij over de ontbinding van het
pachtcontract, maar ook zich in verbinding
moeten stellen met de Turksche regeering,
opdat deze afstand kunne doen van haar
aandeel in de ontvangsten en van haar
eigendomsrecht. Op hare beurt zal de Turk
sche regeering rekening moeten houden met
de rechten, die zij aan de houders van de
leening van 1894 heeft afgestaan op haar
aandeel in de ontvangsten.
DuitschlancL
De toestand van den jongen vorst Otto
von Bismarck, die bij de onthulling van het
borstbeeld van zijn beroemden grootvader
flauw viel, is wel beter, maar het geval
wordt toch beschouwd als van ernstiger
aard dan men aanvankelijk meende, omdat
brakingen zijn voorgekomen, hetgeen wijst
op eene hersenaandoening. De jonge patiënt
wordt ten huize van de regeeringspresident
te Regensburg verpleegd.
1
De Neue Freie Presse heeft van een finan
cier, die behoort tot de groep, welke tot
dusver de leeningen voor Servië tot stand
bracht, inlichtingen bekomen over de vraag
de" mogelijkheid van het opnemen van eene
nieuwe Servische leening, voor oorlogsdoel
einden bestemd. Daaruit blijkt, dat eene
nieuwe Servische leening voor geruimen tijd
onmogelijk is. Het is niet aan te nemen,
volgens dezen zegsman, dat Servië er in zou
slagen op dit oogenblik of in afzienbaren
tijd eene nieuwe leening aan den man te
brengen. Misschien is deze moeielijkheid
een van de meest afdoende redenen om Ser
vië van overijlde handelingen terug te
houden.
Frankrijk.
P a r ij s, 2 1 Oct. De aanvaarding der
portefeuille van marine door Alfrde Picard
is zoo goed als zeker.
Het Dreyfus-debat, waarvan de Kamer
eergisteren getuige is geweest, werd gevoerd
bij de behandeling van de begrooting van
justitie. Op verzoek van den minister had
de Kamer den vorigen dag bepaald, dat
daarbij de interpellatie aan de orde zou wor
den gesteld, die de afgevaardigde Biétry had
aangekondigd over „de werkeloosheid van
den minister van justitie tegenover de be
schuldigingen, die zijn uitgesproken tegen
het hof van cassatie, naar aanleiding van
zijne interpretatie van art. 445 van het wet
boek van strafrechts vordering."
Wat men aan het hof van cassatie kwalijk
neemt, aai is zijn arrest van 13 Juli 1906,
in vereenigde zitting van de drie kamers uit
gesproken, waarbij het vonnis van den
krijgsraad te Rennes werd vernietigd. De
zhak.van Dreyfus is toen niet verwezen naar
een anderen krijgsraad omdat bewezen was,
dat geen schijn of schaduw in stand geble
ven was van de beschuldiging en van wat
tot staving daarvan was opgeworpen. Nu
wordt van nationalistische zijde beweerd,
dat de eerste president van het hof van cas
satie in 1899 zou hebben gezegd, dat art.
445 van het wetboek van slrafrechtsvorde-
ring geen vernietiging zonder verwijzing toe
liet; er had dus verwijzing moeten volgen.
Daarop steunt de bewering, die men nu doet
klinken, dat het hoogste, rechtscollege de wet
heeft verval sell t en geschonden ten behoeve
van den man, dien het in zijne eer heeft her
steld, maar die in die kringen nog altijd „de
verrader" heet. Men tart de overheid de be-
leedigers van het hof van cassatie te vervol
gen de afgevaardigde Biétry is bereid daar
voor afstand te doou van het voorrecht der
onschendbaarheid, dat de leden van het par
lement bezitten. Hij riskeert daarbij heel
weinig, want hij weet wel, dat als hij mocht
gedagvaard worden voor het hof van assises,
er wel eene jury te vinden zal zijn om hem
vrij te spreken, evengoed als er eene jury
geweest is, die Gregori, den bedrijver van
den aanslag tegen Dreyfus in het Pantheon,
heeft vrijgesproken.
De minister Briand verklaarde in zijn
antwoord, dat het hof van cassatie volkomen
correct heeft gehandeld en dat zijn president
boven elko verdenking verheven is. Hij
schetste de verschillende phases van de revi
sie van het Dreyfus-proces en brandmerkte
daarop in scherpe woorden den tegenwoor-
digen reactionairen veldtocht, die ten doel
heeft een proces voor het hof van assises
uit te lokken, om het hof van cassatie in
discrediet te brengen en de Dreyfuszaak op
nieuw over het land te brengen. De leiders
van dezen veldtocht willen een nieuw tijd
perk van gewelddadige beroering openen,
dat zij voor hunne politieke oogmerken noo-
dig hebben, maar de regeering is er trotsch
op, dat zij zich niet in dezen val heeft laten
vangen. De minister herinnerde aan het mar
telaarschap van Alfred Dreyfus, dat ieder
mensclielijk voelend man moest weerhouden
een door het hoogste gerechtshof onschul
dig verklaarden lijder op wreede wijze tel
kens op nieuw te vervolgen. Als er lieden
zijn. die verdienen aan de kaak te worden
gesteld, dan zijn het anderen dan Dreyfus.
De afgevaardigde Biétry haalde zich door
zijne repliek de straffen op den hals, die
gisteren onder de telegrammen zijn vermeld.
Voor zijn verwijt aan den minister, dat deze
zich opwierp als „advocaat van den verra
der" werd de censnur op hem toegepast
toen hij daarop liet volgen: „Wij zullen
toch baas blijven tegenover rechters, die
wetverdraaiers en falsarissen zijn, werd de
verscherpte censuur op hem toegepast, die
zijne uitsluiting van de zittingen geduren
de 15 dagen meebrengt met verbeurte van
de geldelijke vergoeding gedurende dien
tijd. Hij bleef op de tribune totdat het piket
soldalen, dat last had hem te verwijderen,
in de zaal kwamdaarna werd hij buiten het
gebouw gebraoht.
De aanneming, nadat de zitting was her
vat, van de motie, die den schandelijken 1 as
terveldtocht tegen liet hof van cassatie
brandmerkt en de verklaringen der regee-
ring goedkeurt, hebben wij reeds vermeld,
436 leden stemden er voor, 47 er tegen.
Engeland.
Mm. Kinnon Wood, ondersecretaris van
het Engelsche ministerie van onderwijs, is
benoemd tot ondersecretaris van buitenl.
zaken, in de plaats van lord Fitzmaurice,
tot kanselier van het hertogdom van Lan
caster. C. P. Trevelyan volgt Wood op.
Zoowel de minister van buitenl. zaken sir
E. Grey, als de onder-minister, hebben
thans in het Lagerhuis zitting.
Londen, 21 October. In de poli-
tie-rechtbank in Bowstreet was het heden
stampvol, omdat de ministers Lloyd George
en Gladstone als getuigen waren gedagvaard
door drie suffragettes, die werden vervolgd
wegens aansporing tot oproer bij gelegenheid
van het bijeenkomen van het parlement. Een
van de beklaagden miss Cliristabel Pank-
hurst» ondervroeg de ministers. Minister
Lloyd George stemde bereidwillig toe, dat
hij de vergadering in Trafalgar Square, waar
de suffragettes het publiek aanspoorden het
lagerhuis te bestormen, had bijgewoond en
dat de taal van de suffragettes niet bijzonder
heftig was.
Oostenrijk.
Weenen, 21 October. Het Frem-
denblatt meldt, dat de overeenkomsten be
treffende den afkoop van de spoorwegen in
Oosenrijk morgen zullen onderteekend wor
den.
Weenen, 21 Oct. De overeenkomst
tusschen den staat en de staatsspoorwegmaat
schappij steunt op de volgende grondslagen
De staat neemt de meeste lijnen over en be
last zich met den dienst der aandeelen en
prioriteiten. In staatseigendom gaan niet
overde werkplaatsen in Bohemen, de ma
chinefabriek te Weenen en de steenkolen
mijnen van de maatschappij. De staatsspoor
wegmaatschappij voorziet in de kosten van
den financieelen dienst ten behoeve der prio
riteiten door middel van het agio, dat haar
door de Hongaarsclie regeering verzekerd
In het laatst van deze maand zal de alge-
meene vergadering der aandeelhouders bij
een komen tot regeling van verschillende
vragen in verband met de overeenkomst.
Do Neue Freie Presse bericht, dat de toe
bereidselen tot de ontruiming van het sand-
jak Novibazar door de Oostenrijksche troe-
pe en de ontruiming zelf rustig voortgaan
en sneller dan men kon verwachten, vorde
ren. Het garnizoen van Prijepolji is reeds
van daar vertrokken en heeft Plevlje be
reikt, waar alles tot den aftocht gereed ge
maakt wordt. De in Priboj gestationeerde
troepen zijn reeds in Bosnië aangekomen.
Met het einde van deze week zal het geheele
gebied ontruimd zijn.
Uit Budapest wordt aan de Vossische Ztg.
bericht, dat vorst Nikita van Montenegro
baron Aehrenthal per telegraaf kennis gaf,
dat hij zelf tegen elke vijandelijkheid was
en gaarne den vrede zou willen handhaven,
maar dat hij de straat niet kan weerstaan,
die den oorlog verlangt. De vorst verlangde,
dat de Oostenrijksche minister hem raad zou
geven. Baron Aehrenthal antwoordde: „Volg
uw eigen beter oordeel en niet de straat 1"
De bijzondere gezant van den vorst van
Montenegro, generaal Woekotisch, die op
zijne reis naar Belgrado te Agram door de
politie werd aangehouden en verhinderd
werd verder te reizen, geeft aldus verslag
v. i zijn wedervaren
„Ik begaf mij in opdracht van mijn soe
verein in eene bijzondere zending naar Bel
grado, voorzien van een bewijs van vrijge-
DOOB
49 S. R. CROCKETT.
UU^htt Schotsch^vtrtaald
DOOR
J. P. WE8SELINK—VAN R088UM.
„Liefste, kleine Hester," meest geen brie
ven hebben, diie de menschen van wie zij;
het brood eet, niet mogen zaen!" spette
Claudia, den .brief op armslengte .afstand
houdende, terwijl Ethel tusschen haar bei
den in-ging .'staan, „luister hier naar," riep
zij van achter Ethel's rug. Rev vie d'amkt
je, voor de sokken en de snuif. Hij. verzoekt
je, hem niet meer te zenden, daar hij meer
dan genoeg heeft en het niet goed voor hem
as. .(Wie is die vieze, oude man.?) Wij 'bei
den maken heb goed!, :rnaar o, meisjelief,
wanneer koon1 je thuis. Het is zoo verlaten
«n eenzaam zonder je."
„Waarom ga je niet, het onze zal niet
eenzaam zijn zonder jou, dat kan ik je ver
zekeren, juffrouw Liefdadigheid 1"
„Ik denik, d!at zij in haar laatste betrek
king keukenmeid! was en den vloer schrob
de," zei Claudia, verder lezende.
„Luister wat de viouw verder zegt. „Ik
bon blij-, dat de hertogin vrionaelijk voor je
geweest ,is. Zij' hield erg voel van je groot
moeder, het goede schaap. Ik twijfel er niet
aan of ze doorziet de Torphichans, dë wree
de wolven., die mijn lieveling, van haar erfe
nis hebben beroofd!"
„Hoor je dat, Ethel?" riep Claudia de
kamer in triomf ronddraaiende. „Nu zal ze
heel zeker haar biezen pakken. Dat zullen
we aan papa laten zien, ik weet. zeker, dat
hij nu liet onbeschaamde schepsel niet lan
ger in huis zal willen hebben. Dan zullen
we eens zien of ze naar Scotstarvit-Hous©
zal gaan eten of niet!"
„O, neen, dat zullen .jelui niet," riep Yic
plotseling 'binnenkomende en de brief uit
Claudias hand rukkende, „jelui gluiperds en
dieven. Indien je vader eon woord vertelt
dan doe .ik er een eed op, dat jelui alles zelf
hebt bedacht, en dat zat Tom ook doen als
ik het hem verzoek.
Ethel en Claudia stormden op haar zuster
los om haar te dwingen den oesehuldigen-
den brief terug te geven, maar Vic stopte
hem diep in haar zak en een hoedènspeld
van do tafel nemende, stond zij er mee ge
reed tot den aanval. Claudia deed een
sprong vooruit, maar werd ontvangen met
de punt van de baijotnet en nam onmiddel-
jij|k hlaar toevlucht tot trainen.
„Je 'bent een onnatuurlijke zuster," riep
Ethel, „en vader en moeder zullen er yan
hooien, hoe je pairtij kiest tegen je eigen
vïeeech en bloecl."
„Oef, ik geloof niet, dat jelui van vleesch
en blood zijt. Van azijn en zaagsel zijn jelui
gemaakt, katten dat jelui bent!" riep dë
openhartige Vic, „en als jelui een woord
aan vader durft vertellen, dan zal ik jelui
kostbare spelletjes in de Blauwe Kamer be
derven, dam ga ik nooit meer weg!, als jelui
het verlangt, en lederen man, die in huis
'komt, zal ik vertellen wat een venijnig ©n
slecht humeur jelui hebt. De .brief is beant
woord', en hij: is nu reedis in het bezit der
hertogin. Hester gaat, terwijil jelui niet zijt
uitgenoodiigd1, jelui zoudt heel wat geven om
in haar schoenen te staan, dat weet jelui
maar al te goed!."
„Haar schoenen," zei Claudia -zich wat
herstellend, „zij. heeft er geen andere dan
haar straatö:hoenen, dat zal mooi staan op
een bal."
„Ik zal haar een paar van mij leenen,"
zei Vic wat weifelend.
Ethel lachte minachtend.
„Die van jou! Je weet beat, dat je geen
paar gedurende een avond! knap kuint Yiou-
dien, en met je laatste schoenen heb je al
den geheelen winter geloopen. En al ging ze,
dan zou niemand haar nog voor een dans
vragen
„Neen, zeker niet in die japon, die Read
voor haar gemaakt heelt, moeaer kocht de
stof croedkoop qp een uitverkoop luidde
Claudia's opmerking.
„Natuurlijk, niet," 'beaamde Ethel, „het
zal niet haar gaan als laatst met Maib«l
Lyons, - herinner je liet je nog! Cl'au!"
„Of ik," antwoordde .Claudia., „zij had
groote drukte over haar gaan daarheen en
vroeg of ze met. mama. mede mocht, de on
beschaamde. Mama had natuurlijk wel wat
anders te doen, dan op haar te letten. Zoo
zat zij uroy achtereen ©n sloeg dans na dans
gade. Geen ziel, die een woord tot haar
sprak. Niemand nam haar naar het souper."
Claudia moest even lachen (dat was haar
meaning over geestigheid), „en. even als de
vrouw in Tennyson was zij, .„zoo droevig,
zoo droevig en verlangde naar haar dood."
En 's nachts om twee uur toen eindelijk
iemand medelijden met haar kreeg en haar
ten dans vroeg, barstte zijl ten. aanzien vaan
iedereen, ais een klein kind, in tranen uit, j
zoodat moeder haar weg moest brengen. Het
was zoo grappig; zoo zal het ook met de
liefdadigheidfljuffrouw gaan."
„Let niet- op haar, lieve, oude meid," zei
Vic, die de wacht over Hester hield, wier
gelaat reeds erg bedrukt stond., want zij was
er geheel op voorbereid, dat Mabel Lyons'
lot ook het hare zou zijn. „Je zult het best
hebben op het "bal, katten kunnen het niet
helpen, dat ze krabben, |al was het maar oan
haar nagels scherp te houden. En als je niet
veel dansen .krijgt dan zal Tom je naar het
souper nemen en met je praten. Ik zal zor
gen, dat hij dat .belooit. Je weet, dat hij
niet kan dansen, hij springt maar wat rond,
even als een poedel op zijn achterpooten, en
ziet er even gelukkig uit alsof hij het goed
deed."
Nadat haar nichtjes weg waren, wierp
Hester zich op haar bedje en liet aan haar
tranen den vrijen loop. Zij gaf dikwijls aan
deze zwakheid toe, maar nu was zij te veel
op de proef gesteld. Al hadl zij; zioli in de
tegenwoordigheid' van haar nietjes goedge-
houden, voelde zij iedere wel overdachte on
vriendelijkheid diep en het ;kan niet ont
kend worden, dat Ethel en Claudia zich zelf
nu hadden overtroffen.
Er was niet veel tijd voor smart. Het
duurde niet lang of het kamermeisje vam
mevrouw TorphichanStirling klopte aam
de deur en bracht de boodschap, dat me
vrouw juffrouw Stirling verzocht beneden te
komen om (juffrouw Martin to helpen met
de lessen der kinderen. Dien avond had zij
niet veel tijd om aan haar leed te denlqen,
wat maar goed was. Vic kwam even binnen
loopen op haar tocht naar het salon.
„Ilier is je brief," zeilde zijl, „ze hébben
niets verteld. Ik heb haar bang gemaakt mot
haar spelletjes in de Blauwe Ontvangka
mer. Zij, wanen ontzettend benauwd, dat zij
mij den geheelen middag bij zach zouden
houden. In jouw plaats zou ik mijn brieven
van huis altijd verbranden, aJs ik ze beant-
woard had. De katten zouden er niets in
vinden de geheele kamier te doorsnuffelen als
je uit waart!"
Toon ziji eindelijk vermoeid' en met be-
droefdl hart haar hoofdi op haar kussen
legde, herinnerde zij zich weer duidelijk hoo
vast de oogen va® Carus Darroch op haar
gerust hadden, terwij1] zij zat te schrijven en
Vic over haar schouder heenkeek. Natuur
lijk moeet hij naar Vic hebben gekeken. Mis
schien was het toch Vic en niet Ethel, die
hij bewonderde. Als hij Vic eens trouwde?
De gedachte moest haar verheugd hebben,
maar integendeel, Hester voelde heel even
een smartelijk gevoel in haar hart. De eer
ste uren kon zij niet slapen en moest zij er
aan denken.
Wordt vervolgd.