I*. 117. Donderdag 22 October 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. 7"' JnarigMoK- AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Par 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. A/sonderl^jke nummers- 0.05. De>« Courant versehtfnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. AdvertentlBnmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 urn 's morgens bf de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 eents bf voeruitbetaling. Qroote letten naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het horhaald adverteeren in dit Blad, bf abonnement. Sene circulairebevattende de voorwaarden, werdt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Turkije en Bulgarije. Het is aan de persoonlijke bemoeiingen V' vorst Ferdinand te danken, dat de eer- Kle stap gedaan is om te komen tot e'ene vreedzame oplossing van de cri sis in het oosten. Terwijl zijne minis ters volhardden in hunne onverzette- lijKhcid, ging van hem rechtstreeks het telegram uit, waarbij hij, verleden Vrijdag, den president der Fransche republiek ver- -rcht zijne goede diensten te verleenen. Hij .verzekerde den heer Fallières van zijne op rechte begeerte om den vrede te handhaven en verklaarde uitdrukkelijk, dat Bulgarije gezind was eene compensatie aan Turkije te geven. Hij deed een beroep op de Fransche ïegeering, dat zij bij Europa de tolk van zijne vredelievende gevoelens zou zijn en van zijne voornemens om het geschil op bil lijk- wijze te beëindigen. De verzekeringen van den Bulgaarschen souverein, aanstonds naar Konstantinopel overgebracht, zijn daar, zooals bekend is, in goede aarde ge vallen. Nu het hek van den dam is, gaan ook de Bulgaarsche ministers den weg op, dien de souverein hun heeft aangewezen. De minis ter president heeft het protokol, dat van de gemeenschappelijke vergadering der Jong- Turksche gedelegeerden en der leden van het Bulgaarsche verzoenings-comité is opge maakt, zeer welwillend in ontvangst geno men. In antwoord op punt 1, de verklaring inhoudende, dat de bevolking aan heide zij den tegen den oorlog is en hoopt, dat geën va de beide regeeringen den vrede zal sto ren, zeide de minister-president: ,,Dit is ook de meening van het officieele Bulga rije". Punt 2, dat het verzoek inhoudt om ten spoedigste officieele onderhandelingen over eene toenadering van Bulgarije tot Turkije te beginnen, lokte deze verklaring uit,,De regeering neemt nota van het verzoek. In geen geval kan zij een nationa- len wensch onopgemerkt laten." Nu is, naar men mag hopen, de weg ge- effend voor een rechtstreeksch overleg tus- soher* Turkije en Bulgarije. De vraag is nu, hoe de verzekering van vorst Ferdinand, dat Bulgarije tot compensatie gezind is, is op te vatten. Zooals bekend is, stond de Bulgaarsche regeering in het laatst van de vorige week op bet standpunt, dat de qpafhankelijkheid niet b.ehoeft te worden gekocht, intusschen haalt de Temps eene verklaring van den Bulgaarschen gezant te Parijs van 8 Octo ber jl. aan, die luidt: „Wat de compensatie hen eft, zal Bulgarije zijn plicht doen. Wij zij® altijd goede betalers geweest; wij zijn da1; en zullen het blijven. Wat wij schuldig zijn, zullen wij betalen." Dat past beter bij de gevoelens van den vorst, toen hij de hulp van president Fallières inriep. De financieele betrekkingen, die thans tusschen Turkije en Bulgarije bestaan, wor den in het Journal des Débats aldus ver meld Toen het Berlijnsche verdrag Bulgarije Stichtte als een „zich zelf besturend en schatplichtig vorstendom onder de suzerei- niteit van den sultan", heeft het tegelijk zekere financieele lasten aan den nieuwen staat opgelegd. Art. 9 le lid bepaalt, dat het vorstendom aan Turkije eene jaarlijk- sche schatting zal opbrengen, waarvan het bedrag zal worden bepaald door eene over eenkomst tusschen de onderteekenaars van het verdrag aan het einde van het eerste jaar dat de nieuwe regeling in werking is. De tweede alinea van art. 9 houdt in, dat Bulgarije een deel van de Turksche schuld zal hebben te dragen en dat de mogendhe den bij de bepaling van het bedrag der schatting tevens in overweging zullen ne men, welk deel van deze schuld op het vorstendom kan worden gelegd. Dit artikel van liet Berlijnsche verdrag is nooit uitge voerd. Ei zijn wel betalingen aan Turkije gedaan door Bulgarije, maar die betreffen hetgeen voor Oost-Rumelie verschuldigd is. Maar de schatting van eigenlijk Bulgarije, waarvan art. 9 spreekt, is nooit bepaald of betaald. Hetzelfde is het geval met de ge deelten van de Turksche schuld, die het Berlijnsche verdrag in zijne artt. 33 en 42 ten lasle van Montenegro en Servië heeft ge bracht, en met de gelijksoortige verbintenis, door Griekenland tegenover Turkije aange gaan bij art. 10 van de overeenkomst van Konstantinopel van 24 Mei 1881. De Porte heeft bij het Moeharrem-besluit aan hare schuldeischers de sommen overgedragen, die zij moest ontvangen van Bulgarije, Ser vië, Montenegro en Griekenland als bij drage tot de Turksche openbare schuld maar de schuldeischers hebben uit dien hoofde niets gebeurd. Wat Oost-Rumelie betreft, is de toestand aldus Dit gewest, eveneens door het Ber lijnsche verdrag in 't leven geroepen, moest een. christelijken gouverneur hebben en door eene Europeesche commissie georganiseerd worden. Deze commissie heeft een organiek statuut opgesteld tot regeling van de betrek kingen van het nieuwe gewest met de Turk sche regeering. Deze betrekkingen waren nauwer dan die van een vazal tot een suze- rein, want Rumelie bleef eene Turksche provincie. Er kon dus geen sprake zijn van eene schatting, maar slechts van eene uit- keering. Het bedrag van deze uitkeering is in 1882 bepaald op 240,000 Turksche pon den, en Turkije heeft die eveneens bij het Moeharrem-decreet aan zijne schuldeischers afgestaan. Deze toestand is rechtens niet ge wijzigd door den staatsgreep, die in 1885 Oost-Rumelie onder het gezag van den vorst van Bulgarije heeft gebracht. In theorie bestuurde de vorst Oost-Rumelie als gouverneur-generaal, door den sultan be noemd, en de provincie bleef gehouden tot betaling van de uitkeering. Maar zij heeft zich daarvan zeer onregelmatig gekweten. Tengevolge van onderhandelingen door de bemoeiingen van de staten, wier bur gers schuldeischers van Turkije zijn, is het bedrag der uitkeering van Oost-Rumelie laatstelijk, ongeveer tien jaren geleden, be paald op 152,000 Turksche ponden, en dé Bulgaarsche regeering heeft -zich toen tot geregelde betaling verbonden. Wanneer er onderhandelingen worden aangeknoopt tusschen de Porte en Bulgirije, dan zullen die, naar alle waarschijnlijkneid, ook loopen over den toestand van de spoor wegen, die in Oost-Rumelië aan Turkije be- hooren. Deze lijnen, lang omstreeks 310 KM., werden geëxploiteerd door de Orient- spoorwegmaatschappij, totdat de Bulgaar sche regeering eene maand geleden zich in het bezit er van heeft gesteld. De maat schappij exploiteerde ze, evenals de rest van haar net, dat in Konstantinopel en in Salo- niki zijne eindpunten heeft, als pachteres van de Turksche regeering. Ingevolge het contract, dat deze pacht regelt, komt van de bruto-ontvangsten allereerst een bedrag van 7000 frs. per KM. ten bate van de maat schappij de rest wordt verdeeld in dier voege dat 55 pet. is voor de maatschappij en 45 pet. voor den Turkschen staat als eigenaar. De maatschappij waarborgt aan de Turksche regeering, dat het aandeel van deze in de ontvangsten over het geheele net zal zijn 1500 frs. per KM. en de Turksche regeering heeft dit geld afgestaan ten be hoeve van rente en aflossing van eene lee ning, die in 1894 in Frankrijk gesloten is. Wanneer Bulgarije volkomen meester wil worden van de 310 KM. spoorweg, die lig gen op zijn gebied, dan zal het niet alleen zich hebben te verstaan met de spoorweg maatschappij over de ontbinding van het pachtcontract, maar ook zich in verbinding moeten stellen met de Turksche regeering, opdat deze afstand kunne doen van haar aandeel in de ontvangsten en van haar eigendomsrecht. Op hare beurt zal de Turk sche regeering rekening moeten houden met de rechten, die zij aan de houders van de leening van 1894 heeft afgestaan op haar aandeel in de ontvangsten. DuitschlancL De toestand van den jongen vorst Otto von Bismarck, die bij de onthulling van het borstbeeld van zijn beroemden grootvader flauw viel, is wel beter, maar het geval wordt toch beschouwd als van ernstiger aard dan men aanvankelijk meende, omdat brakingen zijn voorgekomen, hetgeen wijst op eene hersenaandoening. De jonge patiënt wordt ten huize van de regeeringspresident te Regensburg verpleegd. 1 De Neue Freie Presse heeft van een finan cier, die behoort tot de groep, welke tot dusver de leeningen voor Servië tot stand bracht, inlichtingen bekomen over de vraag de" mogelijkheid van het opnemen van eene nieuwe Servische leening, voor oorlogsdoel einden bestemd. Daaruit blijkt, dat eene nieuwe Servische leening voor geruimen tijd onmogelijk is. Het is niet aan te nemen, volgens dezen zegsman, dat Servië er in zou slagen op dit oogenblik of in afzienbaren tijd eene nieuwe leening aan den man te brengen. Misschien is deze moeielijkheid een van de meest afdoende redenen om Ser vië van overijlde handelingen terug te houden. Frankrijk. P a r ij s, 2 1 Oct. De aanvaarding der portefeuille van marine door Alfrde Picard is zoo goed als zeker. Het Dreyfus-debat, waarvan de Kamer eergisteren getuige is geweest, werd gevoerd bij de behandeling van de begrooting van justitie. Op verzoek van den minister had de Kamer den vorigen dag bepaald, dat daarbij de interpellatie aan de orde zou wor den gesteld, die de afgevaardigde Biétry had aangekondigd over „de werkeloosheid van den minister van justitie tegenover de be schuldigingen, die zijn uitgesproken tegen het hof van cassatie, naar aanleiding van zijne interpretatie van art. 445 van het wet boek van strafrechts vordering." Wat men aan het hof van cassatie kwalijk neemt, aai is zijn arrest van 13 Juli 1906, in vereenigde zitting van de drie kamers uit gesproken, waarbij het vonnis van den krijgsraad te Rennes werd vernietigd. De zhak.van Dreyfus is toen niet verwezen naar een anderen krijgsraad omdat bewezen was, dat geen schijn of schaduw in stand geble ven was van de beschuldiging en van wat tot staving daarvan was opgeworpen. Nu wordt van nationalistische zijde beweerd, dat de eerste president van het hof van cas satie in 1899 zou hebben gezegd, dat art. 445 van het wetboek van slrafrechtsvorde- ring geen vernietiging zonder verwijzing toe liet; er had dus verwijzing moeten volgen. Daarop steunt de bewering, die men nu doet klinken, dat het hoogste, rechtscollege de wet heeft verval sell t en geschonden ten behoeve van den man, dien het in zijne eer heeft her steld, maar die in die kringen nog altijd „de verrader" heet. Men tart de overheid de be- leedigers van het hof van cassatie te vervol gen de afgevaardigde Biétry is bereid daar voor afstand te doou van het voorrecht der onschendbaarheid, dat de leden van het par lement bezitten. Hij riskeert daarbij heel weinig, want hij weet wel, dat als hij mocht gedagvaard worden voor het hof van assises, er wel eene jury te vinden zal zijn om hem vrij te spreken, evengoed als er eene jury geweest is, die Gregori, den bedrijver van den aanslag tegen Dreyfus in het Pantheon, heeft vrijgesproken. De minister Briand verklaarde in zijn antwoord, dat het hof van cassatie volkomen correct heeft gehandeld en dat zijn president boven elko verdenking verheven is. Hij schetste de verschillende phases van de revi sie van het Dreyfus-proces en brandmerkte daarop in scherpe woorden den tegenwoor- digen reactionairen veldtocht, die ten doel heeft een proces voor het hof van assises uit te lokken, om het hof van cassatie in discrediet te brengen en de Dreyfuszaak op nieuw over het land te brengen. De leiders van dezen veldtocht willen een nieuw tijd perk van gewelddadige beroering openen, dat zij voor hunne politieke oogmerken noo- dig hebben, maar de regeering is er trotsch op, dat zij zich niet in dezen val heeft laten vangen. De minister herinnerde aan het mar telaarschap van Alfred Dreyfus, dat ieder mensclielijk voelend man moest weerhouden een door het hoogste gerechtshof onschul dig verklaarden lijder op wreede wijze tel kens op nieuw te vervolgen. Als er lieden zijn. die verdienen aan de kaak te worden gesteld, dan zijn het anderen dan Dreyfus. De afgevaardigde Biétry haalde zich door zijne repliek de straffen op den hals, die gisteren onder de telegrammen zijn vermeld. Voor zijn verwijt aan den minister, dat deze zich opwierp als „advocaat van den verra der" werd de censnur op hem toegepast toen hij daarop liet volgen: „Wij zullen toch baas blijven tegenover rechters, die wetverdraaiers en falsarissen zijn, werd de verscherpte censuur op hem toegepast, die zijne uitsluiting van de zittingen geduren de 15 dagen meebrengt met verbeurte van de geldelijke vergoeding gedurende dien tijd. Hij bleef op de tribune totdat het piket soldalen, dat last had hem te verwijderen, in de zaal kwamdaarna werd hij buiten het gebouw gebraoht. De aanneming, nadat de zitting was her vat, van de motie, die den schandelijken 1 as terveldtocht tegen liet hof van cassatie brandmerkt en de verklaringen der regee- ring goedkeurt, hebben wij reeds vermeld, 436 leden stemden er voor, 47 er tegen. Engeland. Mm. Kinnon Wood, ondersecretaris van het Engelsche ministerie van onderwijs, is benoemd tot ondersecretaris van buitenl. zaken, in de plaats van lord Fitzmaurice, tot kanselier van het hertogdom van Lan caster. C. P. Trevelyan volgt Wood op. Zoowel de minister van buitenl. zaken sir E. Grey, als de onder-minister, hebben thans in het Lagerhuis zitting. Londen, 21 October. In de poli- tie-rechtbank in Bowstreet was het heden stampvol, omdat de ministers Lloyd George en Gladstone als getuigen waren gedagvaard door drie suffragettes, die werden vervolgd wegens aansporing tot oproer bij gelegenheid van het bijeenkomen van het parlement. Een van de beklaagden miss Cliristabel Pank- hurst» ondervroeg de ministers. Minister Lloyd George stemde bereidwillig toe, dat hij de vergadering in Trafalgar Square, waar de suffragettes het publiek aanspoorden het lagerhuis te bestormen, had bijgewoond en dat de taal van de suffragettes niet bijzonder heftig was. Oostenrijk. Weenen, 21 October. Het Frem- denblatt meldt, dat de overeenkomsten be treffende den afkoop van de spoorwegen in Oosenrijk morgen zullen onderteekend wor den. Weenen, 21 Oct. De overeenkomst tusschen den staat en de staatsspoorwegmaat schappij steunt op de volgende grondslagen De staat neemt de meeste lijnen over en be last zich met den dienst der aandeelen en prioriteiten. In staatseigendom gaan niet overde werkplaatsen in Bohemen, de ma chinefabriek te Weenen en de steenkolen mijnen van de maatschappij. De staatsspoor wegmaatschappij voorziet in de kosten van den financieelen dienst ten behoeve der prio riteiten door middel van het agio, dat haar door de Hongaarsclie regeering verzekerd In het laatst van deze maand zal de alge- meene vergadering der aandeelhouders bij een komen tot regeling van verschillende vragen in verband met de overeenkomst. Do Neue Freie Presse bericht, dat de toe bereidselen tot de ontruiming van het sand- jak Novibazar door de Oostenrijksche troe- pe en de ontruiming zelf rustig voortgaan en sneller dan men kon verwachten, vorde ren. Het garnizoen van Prijepolji is reeds van daar vertrokken en heeft Plevlje be reikt, waar alles tot den aftocht gereed ge maakt wordt. De in Priboj gestationeerde troepen zijn reeds in Bosnië aangekomen. Met het einde van deze week zal het geheele gebied ontruimd zijn. Uit Budapest wordt aan de Vossische Ztg. bericht, dat vorst Nikita van Montenegro baron Aehrenthal per telegraaf kennis gaf, dat hij zelf tegen elke vijandelijkheid was en gaarne den vrede zou willen handhaven, maar dat hij de straat niet kan weerstaan, die den oorlog verlangt. De vorst verlangde, dat de Oostenrijksche minister hem raad zou geven. Baron Aehrenthal antwoordde: „Volg uw eigen beter oordeel en niet de straat 1" De bijzondere gezant van den vorst van Montenegro, generaal Woekotisch, die op zijne reis naar Belgrado te Agram door de politie werd aangehouden en verhinderd werd verder te reizen, geeft aldus verslag v. i zijn wedervaren „Ik begaf mij in opdracht van mijn soe verein in eene bijzondere zending naar Bel grado, voorzien van een bewijs van vrijge- DOOB 49 S. R. CROCKETT. UU^htt Schotsch^vtrtaald DOOR J. P. WE8SELINK—VAN R088UM. „Liefste, kleine Hester," meest geen brie ven hebben, diie de menschen van wie zij; het brood eet, niet mogen zaen!" spette Claudia, den .brief op armslengte .afstand houdende, terwijl Ethel tusschen haar bei den in-ging .'staan, „luister hier naar," riep zij van achter Ethel's rug. Rev vie d'amkt je, voor de sokken en de snuif. Hij. verzoekt je, hem niet meer te zenden, daar hij meer dan genoeg heeft en het niet goed voor hem as. .(Wie is die vieze, oude man.?) Wij 'bei den maken heb goed!, :rnaar o, meisjelief, wanneer koon1 je thuis. Het is zoo verlaten «n eenzaam zonder je." „Waarom ga je niet, het onze zal niet eenzaam zijn zonder jou, dat kan ik je ver zekeren, juffrouw Liefdadigheid 1" „Ik denik, d!at zij in haar laatste betrek king keukenmeid! was en den vloer schrob de," zei Claudia, verder lezende. „Luister wat de viouw verder zegt. „Ik bon blij-, dat de hertogin vrionaelijk voor je geweest ,is. Zij' hield erg voel van je groot moeder, het goede schaap. Ik twijfel er niet aan of ze doorziet de Torphichans, dë wree de wolven., die mijn lieveling, van haar erfe nis hebben beroofd!" „Hoor je dat, Ethel?" riep Claudia de kamer in triomf ronddraaiende. „Nu zal ze heel zeker haar biezen pakken. Dat zullen we aan papa laten zien, ik weet. zeker, dat hij nu liet onbeschaamde schepsel niet lan ger in huis zal willen hebben. Dan zullen we eens zien of ze naar Scotstarvit-Hous© zal gaan eten of niet!" „O, neen, dat zullen .jelui niet," riep Yic plotseling 'binnenkomende en de brief uit Claudias hand rukkende, „jelui gluiperds en dieven. Indien je vader eon woord vertelt dan doe .ik er een eed op, dat jelui alles zelf hebt bedacht, en dat zat Tom ook doen als ik het hem verzoek. Ethel en Claudia stormden op haar zuster los om haar te dwingen den oesehuldigen- den brief terug te geven, maar Vic stopte hem diep in haar zak en een hoedènspeld van do tafel nemende, stond zij er mee ge reed tot den aanval. Claudia deed een sprong vooruit, maar werd ontvangen met de punt van de baijotnet en nam onmiddel- jij|k hlaar toevlucht tot trainen. „Je 'bent een onnatuurlijke zuster," riep Ethel, „en vader en moeder zullen er yan hooien, hoe je pairtij kiest tegen je eigen vïeeech en bloecl." „Oef, ik geloof niet, dat jelui van vleesch en blood zijt. Van azijn en zaagsel zijn jelui gemaakt, katten dat jelui bent!" riep dë openhartige Vic, „en als jelui een woord aan vader durft vertellen, dan zal ik jelui kostbare spelletjes in de Blauwe Kamer be derven, dam ga ik nooit meer weg!, als jelui het verlangt, en lederen man, die in huis 'komt, zal ik vertellen wat een venijnig ©n slecht humeur jelui hebt. De .brief is beant woord', en hij: is nu reedis in het bezit der hertogin. Hester gaat, terwijil jelui niet zijt uitgenoodiigd1, jelui zoudt heel wat geven om in haar schoenen te staan, dat weet jelui maar al te goed!." „Haar schoenen," zei Claudia -zich wat herstellend, „zij. heeft er geen andere dan haar straatö:hoenen, dat zal mooi staan op een bal." „Ik zal haar een paar van mij leenen," zei Vic wat weifelend. Ethel lachte minachtend. „Die van jou! Je weet beat, dat je geen paar gedurende een avond! knap kuint Yiou- dien, en met je laatste schoenen heb je al den geheelen winter geloopen. En al ging ze, dan zou niemand haar nog voor een dans vragen „Neen, zeker niet in die japon, die Read voor haar gemaakt heelt, moeaer kocht de stof croedkoop qp een uitverkoop luidde Claudia's opmerking. „Natuurlijk, niet," 'beaamde Ethel, „het zal niet haar gaan als laatst met Maib«l Lyons, - herinner je liet je nog! Cl'au!" „Of ik," antwoordde .Claudia., „zij had groote drukte over haar gaan daarheen en vroeg of ze met. mama. mede mocht, de on beschaamde. Mama had natuurlijk wel wat anders te doen, dan op haar te letten. Zoo zat zij uroy achtereen ©n sloeg dans na dans gade. Geen ziel, die een woord tot haar sprak. Niemand nam haar naar het souper." Claudia moest even lachen (dat was haar meaning over geestigheid), „en. even als de vrouw in Tennyson was zij, .„zoo droevig, zoo droevig en verlangde naar haar dood." En 's nachts om twee uur toen eindelijk iemand medelijden met haar kreeg en haar ten dans vroeg, barstte zijl ten. aanzien vaan iedereen, ais een klein kind, in tranen uit, j zoodat moeder haar weg moest brengen. Het was zoo grappig; zoo zal het ook met de liefdadigheidfljuffrouw gaan." „Let niet- op haar, lieve, oude meid," zei Vic, die de wacht over Hester hield, wier gelaat reeds erg bedrukt stond., want zij was er geheel op voorbereid, dat Mabel Lyons' lot ook het hare zou zijn. „Je zult het best hebben op het "bal, katten kunnen het niet helpen, dat ze krabben, |al was het maar oan haar nagels scherp te houden. En als je niet veel dansen .krijgt dan zal Tom je naar het souper nemen en met je praten. Ik zal zor gen, dat hij dat .belooit. Je weet, dat hij niet kan dansen, hij springt maar wat rond, even als een poedel op zijn achterpooten, en ziet er even gelukkig uit alsof hij het goed deed." Nadat haar nichtjes weg waren, wierp Hester zich op haar bedje en liet aan haar tranen den vrijen loop. Zij gaf dikwijls aan deze zwakheid toe, maar nu was zij te veel op de proef gesteld. Al hadl zij; zioli in de tegenwoordigheid' van haar nietjes goedge- houden, voelde zij iedere wel overdachte on vriendelijkheid diep en het ;kan niet ont kend worden, dat Ethel en Claudia zich zelf nu hadden overtroffen. Er was niet veel tijd voor smart. Het duurde niet lang of het kamermeisje vam mevrouw TorphichanStirling klopte aam de deur en bracht de boodschap, dat me vrouw juffrouw Stirling verzocht beneden te komen om (juffrouw Martin to helpen met de lessen der kinderen. Dien avond had zij niet veel tijd om aan haar leed te denlqen, wat maar goed was. Vic kwam even binnen loopen op haar tocht naar het salon. „Ilier is je brief," zeilde zijl, „ze hébben niets verteld. Ik heb haar bang gemaakt mot haar spelletjes in de Blauwe Ontvangka mer. Zij, wanen ontzettend benauwd, dat zij mij den geheelen middag bij zach zouden houden. In jouw plaats zou ik mijn brieven van huis altijd verbranden, aJs ik ze beant- woard had. De katten zouden er niets in vinden de geheele kamier te doorsnuffelen als je uit waart!" Toon ziji eindelijk vermoeid' en met be- droefdl hart haar hoofdi op haar kussen legde, herinnerde zij zich weer duidelijk hoo vast de oogen va® Carus Darroch op haar gerust hadden, terwij1] zij zat te schrijven en Vic over haar schouder heenkeek. Natuur lijk moeet hij naar Vic hebben gekeken. Mis schien was het toch Vic en niet Ethel, die hij bewonderde. Als hij Vic eens trouwde? De gedachte moest haar verheugd hebben, maar integendeel, Hester voelde heel even een smartelijk gevoel in haar hart. De eer ste uren kon zij niet slapen en moest zij er aan denken. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1