r. i8i.
7"» jaargang.
Woensdag 4 November 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
AMERSFOORTSCK DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Tetephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke rogel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald advortoeron in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
Hanselier en Rijksdag.
De opwinding, verwarring, toorn en spot
lust, die het nu tot een historisch document
geworden artikel in de „Daily Telegraph"
over uitingen des Keizers en nog meer de
officieele verklaring over de geschiedenis
van de openbaarmaking, te voorschijn geroe
pen hebben, ontlastten zich in een groot deel
der pers in den vorm van hartstochtelijke
betoogen, waarvan er niet weinigen hierop
neerkwamen, dat von Biilow's positie onhoud
baar geworden is en dat hij zijn plaats voor
een ander zal moeten inruimen. Geruchten,
welke in van politiek zwangere tijden als
deze zoo gemakkelijk opduiken, voorspellen
reeds zijn aftreden binnen korten tijd en
hier en daar haast men zich reeds te hooi en
te gras eenige namen als die van den vol
enden rijkskanselier te noemenZal hij
gaan of zal hij niet gaan? Het antwoord
daarop is niet zoo gemakkelijk met ja of
neen te geven.
Volgens den staat van zaken van het
oogenblik en volgens de meening van wel
onderrichte politici is de verhouding van
vorst Bülow tot den Keizer, van wien ten
slotte toch het ontslag afhangt, niet van
dien aard, dat de Rijkskanselier aanleiding
zou hebben, thans aan een nieuw verzoek
om ontslag te denken. Met de openbaar
making in de Nordd. Allg. Zeitung heeft hij
den Keizer .gedekt. Daar deze in de verkla
ring heeft toegestemd, is hij ongetwijfeld
^aurmede accoord gegaan en men mag aan
nemen ook met het gedeelte daarvan dat
men, bij eene zorgvuldige interpretatie der
niet zeer gemakkelijk en eenvoudig te inter
preteeren zinsneden, als een waarborg tegen
de openbaai'making van persoonlijk politieke
uitlatingen des Keizers kan beschouwen.
Zoo staat, naar men gelooven mag, de
zaak op het oogenblik. Wie echter in
Duitschland aan de mogelijkheid zou herin
neren, dat zij na eenigen tijd anders zou
kunnen worden, dien zou een voorzichtig ge
stemd persoon niet tegenspreken, ook al ware
hij bekend met de omstandigheden, welke
thans, evenals altijd, een wisseling in de
persoon van den hoogstgeplaatsten dienaar
des Rijks tot eene in hare gevolgen niet be
rekenbaar feit zouden maken. Mogen ook
bij de bestaande verhoudingen de benoeming
en het ontslag van den rijkskanselier uit
sluitend tot de rechten des keizers behoo-
rea, bij welker uitoefening Z. M. zich om
parlementaire meerderheden en stemmin
gen niet bekommert, en naar men aanneemt
ook niet bekommeren wil, toch kunnen er
zich omstandigheden voorzien en zoo is
er thans een waarbij geheel afgezien ervan
hoe de Keizer persoonlijk over den Rijks
kanselier denkt, en hoe zijne verhouding tot
hem is, het blijven vervullen door denzelve
van zijn ambt daarvan afhangt, hoe hij 't met
de volksvertegenwoordiging eens wordt en
of hij nog het vertrouwen geniet, dat noodig
is voor de toch zóo moeilijke en op het
oogenblik met het oog op de hervorming der
rijksfinanciën bizonder moeilijke taak, eene
meerderheid voor de belangrijkste aanvra
gen te verkrijgen. Zonder dit vertrouwen
gaat het nieteen belastingvraagstuk van
zulk een ernstige beteekenis en zulk een vér
gaande strekking als de hervorming der rijks
financiën is voor een groot deel een kwestie
■van politieke macht, en meer dan ééne partij
zal hare goedkeurende stem ten slotte daar
van afhankelijk maken, of zij in den poli-
tieken koers, waarvoor de Rijkskanselier de
verantwoordelijkheid draagt, vertrouwen
heeft.
Vorst Bulow, die deze dagen een storm
van aanvallen, van toorn en hoon in de pers
te verduren heeft gehad, zal zich spoedig in
dezelfde niet zeer benijdenswaardige positie
voor den Rijksdag bevinden. Het kan na
tuurlijk niet uitblijven, dat spoedig na het
bijeenkomen van den Rijksdag, hetwelk he
den plaats heeft, de de geheele wereld in
beweging brengende aangelegenheid door
middel eener interpellatie ter sprake zal ko
men. De rijkskanselier zal zich te verdedi
gen, misschien ook wel te verontschuldigen
hebben, en de veelervaren meester in de
behandeling van partijen en menschen zal
het wel duidelijk inzien dat hij voor de
moeielijkste taak van geheel zijn jarenlange
kanselierschap komt te staan. Men mag
aannemen, dat van de wijze waarop hij zich
hierdoor heen slaat, zijn blijven of aftreden
afhangt. Partijen, die hem onvoorwaarde
lijke volgzaamheid waarborgen, heeft hij
niet. Persoonlijke vrienden, geheel afgezien
er van dat zulk eene vriendschap in de
politiek geen rol speelt, heeft hij slechts
weinige. Alles wat hij in den loop der jaren
aan tegenstanders verkregen heeft, kan nu
met meer uitzicht op succes dan te voren
zich tegen hem doen gelden. Dat zal onge
twijfeld dan ook niet uitblijven. De sociaal
democraten, wie zijn persoon tamelijk on
verschillig is, kunnen nu door hunne aan
vallen het geheele systeem treffen. Voor het
centrum is de dag der revanche gekomen
voor den 13. December 1906 (de ontbin
ding van den rijksdag, nadat met behulp
vaa het centrum het koloniale budget ver
worpen was, welke ontbinding gevolgd is
door de verkiezing van een regeerings-
gezinden rijksdag). Of de rechterzijde
in den geest der agrariërs in von Bü
low nog den besten van alle rijks
kanseliers ziet en deze overtuiging beves
tigt, is minstens onzekerde successiebelas
ting heeft hem daar van sympathiën beroofd
en nog meer de bescheiden, tot weinig ver
bindende belofte der Pruisische troonrede
inzake de kiesrechthervorming. Onder de
nationaal-liberalen en vele kleinere groepen
kookt de alduitsche toorn over, wat het arti
kel in de „Daily Telegraph" uit den tijd
van den Boerenoorlog en Duitschland's hou
ding tegenover Engeland in herinnering
heeft gebracht. De vrijzinnigen hebben wei
nig lust, wegens de slappe vooruitzichten
der blokpolitiek den vader daarvan bij eene
gelegenheid te hulp te komen, waarbij
het gaat om door hen lang en vaak betreur
de en volgens hunne meening de meest be
scheiden constitutioneele aanspraken weer
strevende, toestanden.
„Hoe zal Bulow het onder dergelijke om
standigheden met den Rijksdag eens wor
den", vraagt de Frankf. Ztg. „Dat is de toe
komstige voor den verderen loop van zaken,
hoogst waarschijnlijk beslissende vraag. Dat
Bulow haar ontwijken zal, zooals velen ver
moeden, gelooven wij niet. Hij zal spreken
en zich verdedigen en de Rijksdag gaat
waarschijnlijk een der meest beteekenisvolle
zittingen tegemoet".
Duitschland.
Wildpark, 3 Nov. De Keizer ver-
tiok heden avond naar Eckartsau.
Stephan Lauzanne, de hoofdredacteur van
den Matin, wijst naar aanleiding van Bü-
Jow's bekentenis, dat hij de verklaring des
Ktizers ongelezen had verzonden, op twee
sooitgelijke feiten van betrekkelijk recenten
datum.
Ruim zeven jaar geleden, zoo verhaalt hij,
bracht de Duitsche ambassadeur te Parijs,
prins Radolin, een bezoek aan den toenma-
ligen minister van buitenlandsche zaken,
den heer Delcassé, en stelde hij dezen in
duidelijke bewoordingen voor, maatregelen
te nemen voor een toenadering tusschen
Frankrijk en Duitschland. I)e heer Delcassé
deed onmiddellijk mededeeling van het voor
stel aan den toenmaligen president der re
publiek, den heer Loubet, en aan den pre
sident van den ministerraad, den heer Wal-
dcck-Rousseau. Er werd besloten op het
voorstel voorloopig in te gaan, maar aan de
Duitsche regeerin'g eenige vragen te stellen
omtrent hare bedoelingen in deze. En nu
zijn er sinds dien zeven jaren verloopen en
c'e Fransche regeering wacht nog steeds op
beantwoording der gestelde vragen. Men
dacht, dat Duitschland zijn oorspronkelijk
plan had opgegeven, maar nu men weet, dat
Bülow wel eens belangrijke stukken ongele
zen laat, verschijnt de zaak in een ander
licht.
Verder geeft Lauzanne een ander voor
beeld van jongeren datum. Op 24 Maart
1904, voordat het Fransch-Engelsche ver
drag omtrent Marokko werd gesloten, stelde
minister Delcassé den Duitschen ambassa
deur te Parijs in kennis met den inhoud
van genoemd verdrag. Dit kon beschouwd
worden als een daad van groote voorkomend
heid, daar Duitschland over het verdrag eer
der werd ingelicht dan Rusland, Frank-
rijk's bondgenoot. En toch hebben de Duit-
schers steeds volgehouden, dat zij van het
verdrag onkundig waren gehouden en heb
ben zij in dit zoogenaamde verzuim een
aanleiding gezocht voor hunne aanvallen op
Frankrijk. Daar het absoluut zeker is, dat
prins Radolin in den avond van 24 Maart
den inhoud van het gesprek naar Berlijn
heeft moeten berichten, moet men ook in
dit geval denken aan een verzuim van den
Duitschen rijkskanselier.
De Köln. Ztg. ontvangt uit Berlijn tele
grafisch de machtiging, om de juistheid de
zer voorstelling tegen te spreken. Noch in
1901, noch in 1904 heeft Frankrijk aan
Duitschland eenige mededeeling gedaan, die
onbeantwoord bleef. Het geheele verhaal
van de mededeeling der Marokko-overeen-
komst door Delcassé aan Radolin wordt bo
vendien door de Köln. Ztg. beslist tegen
gesproken.
B e r 1 ij n, 3November. Volgens de
bij den Rijksdag in te dienen wetsontwer
pen nopens de hervorming van het rijks-
financiewezen, wordt de koop en verkoop in
het groot van sterken drank aan het rijk
overgedragen. De normale verkoopsprijs
wordt zoo vastgesteld, dat de rijkskas daar
uit een zuivere bate van 220,000,000 mark
trekt. De bier belasting wordt met ongeveer
2 mark per hectoliter bereid bier verhoogd.
Het ontwerp van wijnbelasting voorziet in
een belasting voor in het binnenland op fles-
schen gebottelden en voor uit het buitenland
in flesschen ingevoerden niet schuimenden
wijndie belasting bestaat uit een alge-
meene flesschenbelasting en uit een progres
sieven toeslag. Voor de tabak wordt een be
lasting of) de waarde van het fabrikaat vol
gens het banderolstelsel ingevoerd. Het
thans geldende invoerrecht voor buitenland
sche ruwe tabak en de belasting op inland-
sche tabak blijft bestaan. De belasting op
electricileit en gas bedraagt 5 pet. van den
leveringsprijs. De belasting op gloeilampen
bedraugt, al naar de sterkte, 5 tot 30 pfen
nig. Voor gloeilichamen ten behoeve van gas
gloeilicht bedraagt zij 10 pfennig per stuk.
De belasting op advertenties bedraagt voor
meer dan eenmaal 's weeks verschijnende
advertentiebladen, al naar de oplage, 2 tot
10 pet. der plaatsingskosten. Eenmaal
's weeks of met grootere tusschenruimten
verschijnende advertentiebladen betalen 10
pet. der plaatsingskosten. De successiebe
lasting treft de nalatenschap als geheel en
omvat ook de nalatenschap van kinderen der
echtgenooten. De belasting stijgt van pet.
bij een nalatenschap van meer dan 20,000
tot 30,000 mark, tot 3 pet. bij een nalaten
schap van meer dan millioen. Van de nala
tenschappen van dienstplichtige personen,
die niet actief gediend hebben, wordt als toe
slag oen weerbelasting van 1^ pet. geheven.
Het wettelijk erfrecht van bloedverwanten
wordt beperkt tot echtelieden en bloedver
wanten in den eersten en tweeden graad, n.l.
de nakomelingen van ouders, broers en zus
ters en hunne nakomelingen en grootouders.
In de plaats der verdere erfgenamen treedt
de fiscus als erfgenaam op.
Naar schatting bedraagt de opbrengst
van de voorgestelde belastingen uit ge
distilleerd 100,000,000, tabak, 77,000,000,
bier 100,000,000, wijn 20,000,000, nalaten
schappen totaal 92,000,000, electriciteit en
gas 50,000,000, advertenties 33,000,000
mark; totaal in ronde cijfers 475,000,000
mark.
Frankrijk.
Par ij s, 3 Nov. De president der re
publiek ontving heden namiddag Clemen-
ceau en Picbon. Beraadslaagd werd over de
kwesties, welke de buitenlandsche politiek
betreffen.
De ministerraad heeft het wetsontwerp
vasigesteld op de overneming van den Orle
ans- en den Wester-spoorweg. De 8taat zal
jaarlijks tot 1956 aan den Westerspoorweg
maatschappij frs. 11,550,000 betalen, verte
genwoordigende de voor aandeelhouders ge
reserveerde inkomsten en dat tot 1952, ver
mterderd met het bedrag der aflossing van
de aandeel en, der rente op de obligatièn en
de kosten van het zegel. De Staat betaalt
evoneens alle lasten van het maatschappelijk
kapitaal en der leenningen van den Wester
spoorweg. Deze zal aan den Staat al het
materiaal en zijn actief afstaan, behalve de
aandeelhouders-rccerve. Wat er meer ver
diend wordt dan het tegenwoordige d'videud
zal de Westerspoorwegmaatschappij niet vóór
1956 nhkeeren.
Van de Orleans-Maatschappij neemt de
Staat een aantal lijnen over en aan die
maatschappij wordt tot het einde barer
concessie een vergoeding van dividend be
taald, alsmede de vergoeding voor het ga
rantieschuld ten bedrage van 219,000,000
frs., welke bedragen opwegen tegen de waar
de van het materiaal der overgedragen lij
nen. De Staat kan dus terstond beschikken
over de overgedragen lijnen en de maat
schappij verkrijgt de vrije beschikking over
haar dividend, mits gereserveerd worden
de gelden, waarmede moet worden voorzien
in hetgeen op latere jaren te kort mocht
komen.
Engeland.
Koning Eduard heeft ter gelegenheid van
den 50sten jaardag van de overneming van
het gebied der oude Oost-Indische Com
pagnie door de Kroon, een Boodschap gericht
tot de vorsten en volkeren van Indië, die
onder Britsche heerschappij leven en deze
zegenen.
Daarin verklaart koning Eduard, dat het
de eesrto plicht is der regeering om allo
samenzweringen met strengheid tegen to
gaan, die eiken waren Indiër een gruwel zijn.
Verder wordt erin aangekondigd een uit
breiding langs grondwettigen weg van do
vertegenwoordigende instellingen van do
naaste toekomst, alsmede een amnestie-be
sluit.
Portugal.
Lissabon, 3 N o v. De laatste berich
ten omtrent de stedelijke verkiezingen be
vestigen de bijna volslagen overwinning der
monarchisten.
Oosten rij k-Hongarlje.
W e e n e n 3 N o v. Het Wiener Frem-
denblatt begroet den Koning van Grieken
land als eene welkome gast en verklaarde
dat, ofschoon Oostenrijk niet. tot de bescher
mende mogendheden behoort, men in Athene
niettemin weet, dat Griekenland kan reke
nen op den steun van Oostenrijk ter verwe
zenlijking van zijn wenschen.
W e e n o n, 3 N o v. De regeering heeft
bij het bureau i^an de Kamer een wets mt-
werp ingediend omtrent sociale verzeke 'ia-
gen.
W e e n e n, 3 Nov. De hier gisteren
avond ontvangen Russische nota bepaalt zich
tot het opsommen van de quaestie, die on
derwerpen van het program der conferentie
zouden kunnen uitmaken; daartoe behjort
ook de inlijving van Bosnië, er wordt echter
niet bijgozogd, dat deze quaestie ter couie
ren tie besproken zal worden.
De avondbladen wijzen er met voldoening
op, dat de Russische nota niet tot grondslag
van de Oostenrijksch-Russische besprekin
gen kan dienen en dat, bijaldien Rusland
van plan was te protesteeren tegen de an
nexatie, het deze niet onder de onderwer
pen van het program zou hebben opgeno
men.
Servië.
De Servische gedelegeerde Pasjitsj heeft
verklaard, dat de Cznar den Servischen
kroonprins uiterst genadig ontvangen heeft
en dat hij hem den meest ver strekkenden
inoreelen steun heeft toegezegd. Of werkelijk
bij de Russische regeering het voornemen
heeft post gevat zich tegen de inlijving van
Bosnië-Herzegowina te verzetten, behoeft
officieele bevestiging". Het klinkt zeer on-
waaischijnlijk In geen geval zal men mo
gen aannemen, dat Rusland met Servië's
plannen meegaat, het oude occupatiegebied
autonoom te verklaren en onder protecto
raat der mogendheden te stellen.
Wel mag men aannemen dat het zwaarte
punt der .Oostersche quaestie zich inmiddels
weer eens verplaatst heeft, en wel naar de
Russische hoofdstad.
Inmiddels komen alarmeerende berichten
uit Belgrado. Sterke militaire patrouilles
hebben bevel gekregen, naar den Donau en
de Save op te rukken, in verband met het
gerucht, dat Oostenrijk van plan zou we
zen, Belgrado te verrassen. Er is onder
zulke omstandigheden weinig noodig om
botsingen te doen ontstaan.
P a r ij s, 3 Nov. Milanovitsj, minister
van buitenlandsche zaken in Servië, heeft
DOOB
67 S. R CROCKETT.
Uit het Schotsch vertaald
DOOB
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
„Maar, riep Hester glimlachende, „u
kunt niet in ernst spreken, u vergist u groo-
telijks, oom. Dit is zoo lang ik mij herinner
in mijn bezit geweest. Mijn oude kinder
meid, Megsy Tipperlin, heeft mij verteld,
dal vader hem heeft meegebracht uit Indié
of ergens anders vandaan, en hem mij gaf,
„om mee te spelen als ik zou zijn opge
groeid." Zij heeft hem echter m haar kof
fer bewaard uit vrees, dat ik hem zou ver
liezen, en, heeft hem mij pas drie jaar ge
leden gegeven, toen ik naar Londen kwam!"
„Wilt u, Sir Sylvanus, zoo goed zijn, in
tegenwoordigheid van deze jonge dame, te
herhalen wat u ons reeds hebt gezegd?"
De oudste van de uit ijzer gegoten man
nen sprak voor het eerst. Hij hield het
bruin lederen étui in zijn hand en opende
en sloot het slot op een afgetrokken, werk
tuigelijke manier. Sir Sylvanus schraapte
zijn keel.
„Dit jonge meisje, Hester Stirling, is de
nicht mijner vrouw, de dochter van een
broeder, die door zijn vader het huis werd
uitgezet en onterfd. Drie jaar geleden na
men mijn vrouw en ik haar uit barmhartig
heid in huis. Zij heeft zich nooit eeniger-
mate dankbaar betoond voor iets, dat voor
haar werd gedaan, daar zij van nature
zooals mijn vrouw en dochters mij vertellen
een spijtig, gemelijk en kwaadwillig ka
rakter heeft."
Sir Sylvanus ging langzaam spreken,
maar de grijze man opende het bruine et i*
en hield het in het volle licht, als iemand
die wilde zeggen„Houdt op met dat ge
wauwel en kom ter zake."
Sylvanus vervolgde dus
„Verscheidene voorwerpen werden van
tijd tot tijd gemist, maar niets waarom'..ent
wij volkomen zekerheid konden krijgen. Cis-
terenavond, op een bal, dat de hertogin van
Niddisdale gaf, zag ik den robijn, dien gij
in uw hand houdt, door Hester StirVng ge
dragen, ik herkende hem onmiddellijk voor
dengeen, dien ik sinds de eerste, maand, dal
zij liier in huis was, uit een stel van zes I eb
gemist."
„Hadt gij geen vermoeden op dit jong"
meisje vóór het bal?" vroeg de jongste van
de twee mannen.
„Vermoeden ja," zei Sylvanus, op een
toon alsof de verdorvenheid der inenschheid
zijn hart bedroefde; „maar niet genoeg om
er op in te gaan, en bovendien draalt men
zoo lang mogelijk iemand te verdenken, die
alhoewel in de verte, verwant is met zijn
eigen familie."
Hester was op het punt iets te zeggen,
maar de man die den robijn vasthield, hief
zijn vinger op.
„Het is mijn plicht u te waarschuwen,"
zei hij op strengen, plechtigen toon, dat,
wat gij zegt, als een bewijs tegon u zal wor
den aangebracht. Als gij wilt, kunt gij op
mijn vragen antwoorden. Is er iemand in
Londen aan wien gij dezen halssnoer hebt
getoond, dien zooals gij zegt, zoolang gij u
herinnert in uw bezit is geweest?"
„Neen," zei Hester, „ik geloof het niet.
Ik vergat hem eigenlijk geheel tot den mid
dag van het bal, vlak voordat ik naar de
hertogin van Niddisdale ging."
„Een erg geloofwaardige geschiedenis,"
zei Sir Sylvanus met minachting, „een ro
bijn, die twaalf duizend pond waard is in
een school]essenaar te bewaren zonder dien
ooit aan een van haar nichten te laten zien,
of aan juffrouw Martin, de onderwijzeres in
wier tegenwoordigheid zij iederen dag gedu
rende drie jaar heeft verkeerd."
Sir Sylvanus had natuurlijk tevoren alles
wel overlegd.
Daarna sprak de oudste man weer.
„Kunnen wij de andere gelijke sleonen
zien, de vijf die met deze het stel volledig
maken?"
„Zeker," zei Sir Sylvanus met ernstige
en droeve wellevendheid. Dadelijk een bos
sleutels uit den zak nemende, zocht bij er
een uit, en opende een klein muurkastje.
Hieruit nam hij een blad. De mannen
maakten een onwillekeurige, snelle beweging
en bogen bun hoofden levendig.
Daar lagen vijf prachtige duplicaten van
Hester's robijn, ieder zijn vaste plaats in
nemend op het witte fluweel, terwijl er in
het midden een open plek was.
,,U zult zien, dat de nummers doorloo-
pen," zei Sir Svlvanus, „aan den voet van
iedere afdeeling is een klein kaartje, 65,
66, 67, 68, 69, 70. Deze nummers staan ook
op den rug van de sloten nummer 67 ont
breekt. II hebt gezien, dat ik niet eens den
halssnoer aangeraakt heb, dicn^gij van Hes
ter Stirling hebt ontvangen. Wilt u zoo goed
zijn, het merk aan de keerzijde te onderzoo-
ken, en te zien of u n'ets kunt ontdekken?"
De oudste van de twee mannen nam op-
nieuw ziju oogglas ter hand en drukte het
voor zijn oog.
„Ik zie eenige flauwe merken, heel fijn
met vreemde teekenen en onloesbaar," zei
hij, „en een beetje lager het nummer 67,
ruwer en in Engelsche letters aangebracht."
De jongste van de" twee stond kaarsrecht
en stak zijn hand in zijn overjas. Iets me
taalachtigs rinkelde er in. De oudste wend
de zich snel om.
„Ik geloof niet, dat dat noodig zal zjjn,
Davies," zeide hij. Daarna richtte hij zich
tot Hester, die haar gevaar nu begon te be
grijpen.
„Ik vrees, dat ik u zal moqten verzoeken
ons te vergezellen," zei bij tamelijk vrien
delijk. „Wees zoo goed ons te volgen. Wat
gij te zeggen hebt kunt gij aan het bureau
van den inspecteur doen."
Timson en zijn makker stonden in de ves
tibule toen de droeve, kleine stoet zijn uit
tocht hield, met den neus in de lucht en
de duidelijke uitdrukking op het gelaat
„Wij hebben nooit iets anders verwacht, van
den eersten dag, dat we haar zagen."
Niemand was verder te zien, ofschoon een
verwijderd gegichel Hester duidelijk maak
te, dat Ethel en Claudia alles op een por
taal zagen.
„Ik zal in een coupé volgen, zei Sylva
nus. Hij verlangde, zelfs niet gedurende vijf
minuten, tegenover het treurige, bleeke ge
laat te zitten. De oudste détectieve zag snel
naar hem op: „Heel goed," zei hij. „Da-
vies vergezel jij Sir Sylvanus Torphichan -
Stirling naar Ebury-street." Hij opende het
portier van de oude vigilante, en liet Hes
ter beleefd voorgaan. Daarna hield hij het
portier in de hand, terwijl hij den ouden,
dooven koetsier, die Hester den vorigen
avond naar Scotstarvit-House had gereden,
uitlegde, waarheen hij gebracht wilde wor
den. Dit deed hij met dezelfde onverschil
ligheid, alsof het Westminster-Abbey of een
concertgebouw was geweest.
Aan den Ebury-politiepost vonden zij een
gezetten inspecteur bezig met een stapel pa
pieren. Hij keek verbaasd op, toen hij het
bleeke, belangwekkend gelaat gadesloeg.
De inspecteur aarzelde. Hij had zelf een
dochter van denzelfden leeftijd; Hester's
lippen trilden en zij sloot en opende haar
handen deerniswaardig, maar tot zoover ver
mande zij zich dapper. Met een gelaat, dat
zich langzamerhand verhardde tot het offi
cieele uit ijzer gegoten, luisterde de inspec
teur, terwijl Sir Sylvanus zijn wel overlegd
verhaal afraffelde. En het parlementslid ver
telde zijn verhaal goed. Hij verried geen go-
voel van bitterheid. Hij sprak kalm en za
kelijk, meer door smart dan door toorn ge
dreven. Hij wcnschtc geen vervolging als
het meisje den snoer terug wilde geven. Dit
zou haar ongetwijfeld een les zijn. Hij
wenschte tcrwille zijner vrouw geen rucht
baarheid. Maar nu werd hij plotseling in
het nauw gedreven.
Wordt vervolgd