W°. 14 O. 7d< Jaargang. Vrijdag 13 November 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPBIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijksbehalve ep Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens Dij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer -0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 eenta bij voeruitbetoting. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Jiene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op toegezonden. Politiek Overzicht De interpellaties in den Rijksdag. De beraadslagingen welke Dinsdag en Woensdag m den Duitsohen Rijksdag hebben plaats gehad waren een manifestatie tegen wat men noemt „het persoonlijke régime" voor zoover daaronder het feit is te verstaan dat de Keizer, wien de constitutie aan de verantwoordelijkheid onttrekt, in de politiek van het Duitsche rijk heeft ingegrepen door woorden en daden"; welke de rijkskanselier als de verantwoordelijke leider dezer politiek niet heeft goedgekeurd. Hare beteekenis ver krijgt deze manifestatie daardoor, dat alle partijen in eene meer of minder scherpe oppo sitie tegen deze handelingen zich vereenig- den, al ging die eensgezindheid dan ook niet zoover dat aan de door de groote meerder heid des volks gekoesterde meening eene ge meenschappelijke uiting werd gegeven. Ook de Rijkskanselier sluit zich, zooals in 't bij zonder de afgevaardigde Bassermann aan de hand van vroegere uitspraken van vorst Bülow aantoonde en ~ooals ook uit het be richt in de Nordd. Allg. Ztg. bleek, bij deze meening aan. Nieuws werd in de kwestie niet medegedeeld en toegegeven moet worden dat, na alles wat in de afgeloopen weken in de pers is gezegd, het moeilijk was in deze aangelegenheid nog nieuwe gezichtspunten te openen. Alle redenaars hebben de hun op gelegde taak vervuld door uit te gaan van het onderwerp „Keizer en Kans jlier", doch bijna uitsluitend is de Keizer het onderwerp der redevoeringen geweest. Met spanning zag men er naar uit, welke positie de Rijks kanselier hier tegenover zou innemen. De redevoering van den kanselier heeft zich bepaald tot de toedracht der feiten zoo als die in het artikel van de Daily Telegraph werd weergegeven, en vorst Bulov was on getwijfeld in zijn recht door er naar te stre ven de sensatie welke de uitingen van Keizer Wilhelm hebben verwekt te verzachten en tot de haar toekomende proporties terug te brengen. De kanselier herinnerde er aan dat het Fransch-Russische door Duitschland verhinderde plan, om in den Boerenoorlog in te grijpen geen geheim, maar sedert de pu blicatie van het opstel door een „wetende" in de Deutsche Revue historisch en wereld kundig is. (Wat nog niet eene beves tiging door den Keizer motiveert). Aan het Keizerlijke veldtochtsplan tegen de Boeren heeft hij althans het officieele cachet ontnomen door te constateeren dat de Duitsche generale staf daarbij niet betrokken is geweest. Na de gedetailleerde verklaringen des Keizers hieromtrent in de Daily Telegraph vermeld blijft het niettemin moeilijk vallen aan te nemen dat hier slechts sprake zou zijn van eenige academische apho- rismen over den oorlog. Overigens komt deze aangelegenheid door den draai dien men er op deze manier aan gegeven heeft, niet in een milder licht te staan. Niet daarop komt het aan of het veld tochtplan in den technischen zin des woords al dan niet als zoodanig kan worden gequali- ficeerd, ook met daarop of de theoretische uiteenzetting des Keizers op het practische resultaat van den oorlog van invloed zijn geweest of niet. Het bloote feit dat de Kei zer na de hem over den Boerenoorlog ver schafte gegevens zijne denkbeelden over des- zelfs voortzetting op papier heeft gebracht en aan zijn Koninklijke grootmoeder heeft toegezonden, blijft bestaandit is hetgeen zulk eene pijnlijke gewaarwording zoowel bij de volken van den Hoogduitschen als van den Nederduitschen stam heeft doen ontstaan en dit goed te praten heeft de kausèlier niet vermocht. Verder heeft de Kanselier getracht allen twijfel er aan te ontnemen dat de uitspraak des Keizers over het Verre Oosten evenals de daarop volgende waarschuwing tegen het gele gevaar eenig en alleen betrekking heb ben op gebeurlijkheden welke de economische ontwikkeling raken. Dat de Stille Oceaan machten dit maar zoo grif zullen aannemen lijkt ons eveneens onzeker. „Welke uitwerking en gevolgen zal men nu van de beraadslagingen in den Rijks dag kunnen verwachten?'' aldus vraagt o.a. de Köln. Ztg., welker antwoord met dat van vrijwel de geheele Duitsche pers in hoofdzaak overeenkomt. „Zijn de verwachtin gen in vervulling gegaan, die onder 't volk er van werden gekoesterd? En is in de pers en ook in den Rijksdag veel van waarbor gen gesproken, welke de zekerheid er tegen moesten bieden, dat de natie voor eene her haling van dergelijke schaden worde be schermd. Tot op zekere hoogte ligt zulk een waarborg ongetwijfeld in de beraadslagingen zelf en in de begeleidende verschijnselen in de openbare meening. Voor menschelijke dwalingen is ge^n Keizer en geen rijkskan selier veilig, maar zooals de put pleegt te worden gedempt, nadat het kalf verdronken is, zoo zal ongetwijfeld daarvoor zorg wor den gedragen dat voortaan Keizerlijke uit spraken niet meer door het breedgemaasde net van een bureaucratische reeks van in- tanties sluipen, voor 't geval natuurlijk zulk eene uitspraak al die instanties weer zou moeten doormaken. De pijnlijke dagen welke vorst Bülow thans heeft doorleefd, zul len hopelijk ten allen tijde in de Duitsche rijkskanselarij als waarborg eischende spook verschijningen rondwaren. Helaas kan niet met dezelfde gerustheid erop vertrouwd wor den dat wij ook in de toekomst tegen Kei zerlijke verrassingen gewaarborgd zijn. Zij kunnen op een geheel ander terrein en op eene gansch andere manier ons overkomen, want er is geen waarborg tegen natuurlijken aanleg en tegen mogelijkheden, die in 't tem perament liggen en 't zou onrechtvaardig zijn in dien zin te eischen wat wellicht niet ge houden worden kan. Maar ook karakter en temperament hebben zich naar de mate hun ner krachten aan de werkelijkheid en aan de noodzakelijkheid aan te passen, welke sterker en dringender zijn dan zij en tot dat doel is het voor alles noodig om hem, wien dit betreft, die noodzakelijkheid voor oogen te brengen. Daarvoor nu heeft het interpellatie-debat geenerlei waarborg ge bracht. Niet eens de verzekering heeft de Rijkskanselier gegeven, dat den Keizer de wenschen der Duitsche volksvertegenwoordi ging bekend zullen worden. Dat is eene leem te in de verwachtingen en uitzichten voor de toekomstzij is nog vergroot doordat de rijkskanselier ons met geen woord heeft ge zegd, hoe de Keizer, om wien het toch gaat, over alles denkt. De eenige waarborg die Bülow meende te kunnen geven, was de ne gatieve verzekering dat bij eene herhaling van zulke gebeurtenissen noch hij, noch zijn opvolger de verantwoordelijkheid op zich zou kunnen nemen. Zij stelt ons voor de mo gelijkheid van nieuwe geschillen en is wel licht de verklaring ervoor dat op dit voor naamste punt de uitspraak des rijkskanse liers zoo onbevredigend ij^ uitgevallen. De waarborgen, welke men bij den rijkskanse lier miste, heeft ook de volksvertegenwoordi ging niet gebracht. Wat bij de beraadslagin gen als zoodanig werd aangeduid, is zand in de oogen der kiezers, want een parlement dat niet eens aan een eenstemmigen wensch een eenstemmige uitspraak geven kan, zal zich nooit of te nimmer tot een met de Kroon ge lijkgerechtigden factor in de regeering kun nen opheffen. Dientengevolge blijft van de zitting van den Rijksdag niet veel anders over dan de redevoeringen die uitgesproken zijn. Meermalen is daarbij op den voorgrond gesteld hoe onaangenaam het is de Kroon in het parlementaire debat te betrekken en hoe pijnlijk in Engeland ingevolge eener angst vallig in acht genomen overlevering zulk een gebeurtenis vermeden wordt. Dat het bij ons geschieden kon en gebeuren moest, is te betreuren en het wil ons voorkomen dat Kroon zoowel als parlement er belang bij zouden hebben dat iets dergelijks zich niet herhaalt of zelfs tot vaste gewoonte werd. De Kroon behoort elke aanleiding daartoe te vermijden, omdat ze nauwelijks ander dan verzwakt aan aanzien en gezag uit zulke be raadslagingen zal te voorschijn komen. En het parlement behoort zich grondig aan de Engelsche traditie te houden, omdat zulk eene kritiek des te stomper en zonder uit werking moet worden, naarmate ze meer wordt aangeheven. De betrekkingen tusschen Kroon en volk, die voor de ontwikkeling van ons vaderland van zulk een groote beteeke nis zijn, zijn te teer en gevoelig om zulke belastingsproeven op den duur "te kunnen verdragen. DultAdiland De Daily Telegraph komt op tegen vorst Bülow's poging om de lastige onbescheiden heden van het keizerlijk gesprek, waarvan het blad verslag heeft gedaan, weg te rede neeren, ook door het verslag onjuist en een samenflansing te noemen. Daartegenover legt de D. T. er den na druk op, dat zij het haar aangeboden stuk eerst opnam, nadat een streng onderzoek had aangetoond, dat opneming naar 's Kei zers wensch was en dat het interview inder daad de weloverdachte inzichten van den Keizer weergaf. Bovendien herinnert de D. T. er aan, dat het Duitsche ministerie van Buitenlandsche Zaken die woorden van den Keizer, nadat zij openbaar waren ge maakt, als echt heeft gewaarmerkt. Onder deze omstandigheden vindt de D. T. het moeilijk aan de lezing, die Bülow geeft, en zijn tegenspraak waarde te hechten. Londen, 12 Nov. De afgevaardigde Lee vroeg of de regeering den twee-mogend- kedenstandaard voor de vloot opvat in dezen zin, dat de meerderheid zal zijn 10 proc. boven de gecombineerde sterkte van de twee in sterkte volgende mogendheden. Minister president Asquith beantwoordde met enkele woorden deze vraag bevestigend. Spanje. Madrid, 12 Nov. De minister van financiën heeft in de Kamer zijn wetsont werp op de verhouding tusschen de Bank van Spanje en de schatkist ingediend. De bank zal tot een bedrag van 2 milliar- den aan bankbiljetten mogen uitgeven, mits met behoud van een reserve aan goud of zilver gemunt geld gelijk aan een derde van het in omloop zijnde bedrag. Oo*t.nrljk-Hongarlj.. W e e n e n, 12 Nov. De regeering diende heden bij de Kamer van afgevaardig den een wetsontwerp in, strekkende om de souvereiniteitsrechten van het rijk uit te strekken tot Bosnië en Herzegowina, bene vens om beschikkingen te treffen der prag matieke sanctie. Budapest, 12 Nov. De Bosnische deputatie, die in Weenen is geweest om den Keizer ter gelegenheid van zijn jubileum te begroeten, is op het oogenblik in Budapest, door het gemeentebestuur daartoe uitgenoo- digd. Wekerle, minister-president, gaf aan de deputatie zijne voldoening er over te ken nen, dat Bosnië en Herzegowina door duur zame banden zijn vereenigd met de landen onder de heilige Hongaarsche kroon. De Hongaarsche regeering, bezield door het be sluit van den hoogen souverein, zal ten al len tijde steun verleenen aan de belangen van Bosnië, in het bijzonder aan die van Serajewo en zal trachten de verhoudingen nog hechter te maken door gemeenschappe- lijken arbeid. De burgemeester van Serajewo dankte uit naam der deputatie. Bij het feestmaal aan de deputatie aan geboden, bracht Apponyi, minister van on derwijs, een toast uit ten harer eere, waarin hij deed uitkomen dat in Hongarije verschil lende rassen en godsdiensten met elkaar ver- kc-eren, zonder wederzijds vooroordeelen te koesteren. De minister hoopte dat in Bosnië eveneens de rassen en godsdiensten zullen samenwerken aan de ontwikkeling en de materieele en i ntelleciueele welvaart der monarchie. Budapest, 12 Nov. De minister van landbouw heeft bij de Kamer van Af gevaardigden een wetsontwerp ingediend, strekkende tot verscherping der straffen, be stemd om de vervalsching van wijn tegen te gaan. Het wijngebied van Tokay wordt voor gesloten verklaard. Het gebruik van Corin thische druiven voor het versuikeren der wijnen is verboden. De repressieve maatre gelen zijn eveneens van toepassing op ver- valschte wijnen uit het buitenland inge voerd. Sirvil Konstantinopel, 12 Nov. In diplomatieke kringen is niets bekend om trent een reis van den kroonprins van Servië naar Konstantinopel. Uit Weenen wordt gemeld, dat Milowano- wits (de Servische minister van buitenland sche zaken, die een rondreis door Europa maakt) binnenkort een bezoek zal brengen aan Aehrenthal, den Oostenrijksch-Hongaar- schen minister van buitenlandscbe zaken. Belgrado, 1 2 N o v. In antwoord op een protest van Servië deelde de gezant van Oostenrijk te Belgrado aan den ininister-pre- dent mede ,dat de Oostenrijksche flotille, die bezig was met bet houden van schietoefenin gen, de Servische stoomboot „Stig" alleen bij wijze van voorzorgsmaatregel had ge dwongen om achteruit te stoomen. De gezant voegde daaraan toe, dat de Oos tenrijksche regeering alle voor het Konink lijke Servische huis beleedigende betoogin gen had verboden. Het officieuze Weensche Fremdenblatt zegt, dat het bericht van de Petit Parisien over een stap van Frankrijk, Engeland en Rusland te Belgrado verbetering en aanvul ling behoeft. De toedracht is als volgt: De Fransche regeering had reeds eenigen tijd geleden aan de Servische regeering den raad gegeven, om zich rustig en vredelievend te- houden. Deze stappen zijn kort geleden her haald. Ook de vertegenwoordigers van de overige groote mogendheden hebben zich daarbij aangesloten, waarvoor de Oosten- rij ksch-Hongaarsche regeering hun haren dank heeft betuigd. De vermaningen van de mogendheden waren bijzonder op hun plaats, aangezien Servië reeds sedert gerui- men tijd uitgebreide maatregelen treft, met name groote bestellingen aan wapens en oorlogstuig doet, de openlijke uitrusting van benden voor Bosnië en de ophitsende rede voeringen van hoogstaande personen nog daargelaten. Op deze dingen zijn de regee ringen bij de bovengenoemde gelegenheid op merkzaam gemaakt en tegelijkertijd is de wenschelijkheid uitgesproken, dat hun ver tegenwoordigers te Belgrado hun vertoogen in het belang van den vrede zouden her halen. Een rechtstreeksche stap van de Oos ten rij ksch-Hongaarsche regeering om tus- schenkomst te Belgrado is dus niet gedaan. Ba Turksoh-Bulijaaraahe onderhandelingen. Weenen, 12 Nov. Uit Sofia wordt aan de Polit. Korresp. geseind, dat Bulgarije aan Turkije een schadeloosstelling van 120 millioen voor de spoorwegen in Oost-Rumelië aanbiedt, in plaats van de 516 millioon, die gevraagd zijn. In diplomatieke kringen is men van meening, dat er een kabinetswijzi ging zal moeten plaats hebben, in geval zich moeilijkheden voordoen of de onderhande lingen schipbreuk mochten lijden. De onderhandelingen tusschen Turkije en Bulgarije hebben nog niet tot een resultaat geleid. De Bulgaarsche gedelegeerden ver klaarden het onmogelijk de besprekingen voort te zetten over den eisch, dat voor den Orient-spoorweg een schadeloosstelling van 145 millioen francs moet worden betaald. Zij spraken de vrees uit, dat Oostenrijk- Hongarije de Porte wil verplichten, om de onderhandelingen tusschen Bulgarije en de Orient-spoorwegmaatschappij te laten voort zetten, en dat de monarchie, zoolang de be sprekingen over de annexatie van Bosnië niet tot een resultaat hebben geleid, zich verzet tegen een directe overeenkomst tus schen Turkije en Bulgarije. De Engelsche gezant bezocht de Bulgaar sche gedelegeerden en poogde hen te over reden, de eischen van Turkije over de kapi talisatie der schatting op conciliante wijze te behandelen. Turkije Constantinopel, 12 Novem ber. Volgons aanwijzingen van den minister van binnenlandsche zaken zal de opening van het parlement niet eerder mogelijk zijn dan 14 December. Op het oogenblik zijn 80 afgevaardigden gekozen. Constant.nope 1, 12 Novem ber. Een iradé is gepubliceerd behelzende het ontslag van maarschalk Chefket Pacha, commandant der 12e divisie en zijne vervan ging door generaal Djevad Pacha. Constantinopel, 12 Novem- b e r. In tegenstelling met de berichten der dagbladen wordt geconstateerd dat do le en 2e d'visie Nizams op het oogenblik in haar geheel zijn opgesteld in de districten Plowle, Mitrovitza, en Berana. De Porte heeft naar DOOR 64 S. R. CROCKETT. Uit Jut Schoisch vertaald DOOK J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. De getuige stelde als vast, dat de mid delste robijn een van de mooiste was, wat de kleur aanging, hij kwam niet van het Mandalay plateau, dat een koninklijk mono polie was. De overige vijf waren gelijksoor tig meende hij, na ze met een vergrootglas te hebben bekeken. Zij waren alle gezet door Chineesche juweliers." „Zou de heer Min Alompran de letters op de achterzijde eens willen bezien, en zijn meening er over aan de jury willen zeggen?" De kleine Burmaan, in zijn violetkleurig zijden kleed", drukte het vergrootglas tegen zijn oog. Daarna hield hij den steen in het goede licht, en keek er lang naar en lachte. De rechter verhief zich als een havik, loe rend op zijn prooi. De jury-leden hielden de handen achter de ooren om toch vooral geen woord te verliezen. Daar staat: David Stifling bezit mij. Chin-lin van Li-Kang zette mij, veel vijl sel uitzuimgend. Er is ook een getal in het vreemde schrift." Een gemompel werd vernomen. De kleine rechter schreef verwoed. De jury-leden be raadslaagden op gedempten toon. De heer Min Alompran lachte. Alleen Jim Chetwynd bleef onbewogen. Een doodelijke bleekheid overtoog bet gelaat van Sir Sylvanus. „Zou de beer Min Alompran zoo goed wil len zijn ook de overige vijf te bezien en ver klaring willen geven van het geschrevene." De Burmaan zette het vergrootglas op nieuw voor zijn oog. Zijn lach werd breeder. Chin-Lin van Li-Kiang verwierf veel vijlsel. Hij zegt overal hetzelfde." „Wees zoo goed het nog eens te herha len." „David Stirling bezit mij. Chin-Lin van Li-Kiang zette mij, zich het derde deel van het gouden vijlsel toeëigenend." Hij werd nog eens ondervraagd. Nooit te voren had hij van David Stirling gehoord. Hij wist, dat er niet gepatenteerde mijnen waren in de Yang-tze bergen. De ko ning van Mandalay had eens manschappen gezonden om ze in bezit te nemen, en de on dernemers gedood. Het schrift was duide lijk, maar niet in het Chineesch, hoogst waarschijnlijk geschreven door een Chinees, die zich van een andere taal bediend had, omdat hij niet wilde, dat zijn landslieden bet lazen. „Waarom zou een Chinees dat doen?" De heer Min Alompran glimlachte en op perde de mogelijkheid, dat de lieer Chin zich misschien ook van anderen het derde deel vijlsel toeëigende, evenals hij het van Da vid Stirling had gedaan. Daarna werd de heer Victor Rose Noble van de Oostersche afdeefing van bet Britscb museum geroepen. Hij kende deze taal. Hij bezag de steenon. De zin was zeer duidelijk de afkortingen der lettergrepen wezen op Chineeschen invloed. Toen riep men den heer Champollion, pro fessor aan de Sorbonne te Parijs. Hij was het eens met zijn geëerden collegaer bij voegend, dat het schrift meer geleek op „figuurschritt" dan op gewone letters." Daarna werd de verklaring gelezen van Margaret Tipperlin, zooals die neergeschre ven werd door den griffier. Zij herinnerde zich het bezoek van den heer David Stirling aan zijn moeder in den zomer van 18... Zij had hem de deur geopend en in den tuin gebracht, waar zij later gezien had, hoe hij den robij'nen halssnoer uit de tasch nam en aan zijn dochter gaf om er mede te spelen. Daarna heeft een dergelijke tasch langen tijd in de kast van de zitkamer gestaan, in het huis van Arioland. Zij had haar niet meer gezien sinds den dood van haar meeste res, toen Sir Sylvanus en lady Torphichan het geheele huis in beslag namen. Na het vertrek van den heer David Stirling had zij Hester met den ketting zien spelen, en toen dat zelfs eens buiten in het veld ge beurde had zij hem genomen, in een cou rant gepakt en in haar koffer geborgen, daar bleef hij totdat Hester naar Londca ging." Toen had ze hem Hester teruggegeven, denkende dat zoo'n sieraad haar nog in de groote stad van nut zou kunnen zijn. De krant, waarin hij zoovele jaren gepakt was geweest, werd te voorschijn gehaald. Het was de Drumfern Standaard van 15 Juli van hetzelfde jaar, waarin David Stirling naar Arioland was gekomen. De eerwaarde Anthony Borrowman, pre dikant van het kerspel St. John in Gallo way had den robijn nooit gezien, en had er Margaret Tipperlin noch Hester Stirling ooit over hooren spreken. Ja, het was waar, de laatste beschouwde hij als een dochter. Hij herinnerde zich dat bezoek van David Stirling. Mevrouw Stirling van Arioland was gewoon hem over verschillende zaken te raadplegen, en hij sprak haar den avond van dat bezoek. Zij was zwaarmoedig ge stemd geweest en had gezegd dat zij niet verwachtte haar zoon terug te zien in deze wereld. Ook vertelde zij, dat hij haar een groote verantwoordelijkheid had opgelegd „waaruit ik opmaakte, dat zij bedoelde de zorg over zijn dochtertje Hester." Getuige had Hester Stirling als zijn eigen dochter opgovoed vanaf haar achtste jaar en nooit gemerkt, dat zij van mooie kleeren hield, maar wel van haar eigon zin te vol gen." „Ik stel niet voor de jury-leden aan te spreken," zei de heer Chetwynd." „Het is nu glashelder aangetoond hoe mejuffrouw Hester Stirling in het bezit van den hals snoer kwam en het recht heeft hem te be houden. Hoe het kwam, dat de andere vijf in handen van Sir Sylvanus Torphichan Stirling geraakten, den naam van David Stirling dragende, den vader mijner cliente, kan liet onderwerp van een verder onder zoek zijn." Daarna ging hij zitten. De raad van aanklacht verhief zich naar een korte samenspraak met haar lastgever. Hij wilde niet antwoorden op de laatste be- schudiging, het geleek werkelijk op een drei gement, hij wilde daarop alleen de aandacht der jury-leden vestigen. Het karakter van Sir Sylvanus stond te goed bekend, dan dat hij eenige rechtvaardiging behoefde. Hij had zich zeer vriendelijk en edelmoedig tegen over do gevangene betoond. Hij had geen andere drijfveer dan zijn liefde voor striktO rechtvaardigheid De verklaringen der Burmaansche hoeren waren onvoldoende en onvolledig. Zelfs al werden ze aangenomen, dan bewees hunne vertaling niets dan dat een zekere David Stirling deze steenen eons in bezit had ge had. De naam was algemeen genoeg en deze denkbeeldige Stirling kon ze heel goed ver kocht hebben.aan de bekende firma Metzin- ger en Co., van wie de heer Sylvanus ze weer had ontvangen. Het was duidelijk aangetoond, dat men Hester bij meer dan een gelegenheid de ka mer had zien binnengaan waar de steenen werden bewaard, zonder dat zij eenige reden had daar te komen. Bij die gelegonheden was de brandkast dikwijls geopend geweest. De verklaring van de oude Schotsche vrouw was verdacht, daar zij kort geleden een beroerte had gehad en daardoor niet in het volle bezit van al haar vermogens was on bovendien de beklaagde had opgevoed en het daardoor haar plicht achtte haar pleeg kind het koste wat het wilde te verdedigen. Men wist hoe de Schotten zich altijd aaneen sloten. Hij liet de zaak nu met vertrouwen aan de jury-leden over. Indien men Hester Stirling onschuldig verklaarde, randde men den wortel en den grondslag van alle veilig heid der gegoeden aan, om te genieten van hetgeen de Voorzienigheid en hun eigen vlijt hun had geschonken. Daarna nam hij plaats. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1