r. 144.
7d* Jaargangi
Dinsdag 17 November 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummert- 0.05.
Deze Ceurant rewehljat dagelijks, behalve ep Zen- en Feest
dagen.
Advertent itomededeelingen enz., geïeve men réór 11 uur
's morgens s| de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtsch est raat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 rogela f 0.50.
Elke regel moer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 centft bij voeruitketafiag.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjf bestaan zeer voordeelige bepalingen let
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Base
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
Het ministerie Clémenceau.
In de laatste dagen is in Fransche bla
den, republikeinsche en conservatieve, meer
malen er op gezinspeeld dat minister Clé
menceau zijn ambt moede zou zijn en het
voornemen zou hebben spoedig het minister
presidentschap er aan te geven of althans
bij den volgenden aanval zijner tegenstan
ders zich niet meer te verdedigen. Men be
hoeft zulke zinspelingen niet au sérieux te
nemen, want ze vinden vaak hare oorzaak
in louter eerzuchtige wenschen, welke den
bekenden eisch huldigen ,,Ote toi de la,
que je m'y mette". Ook is de politieke toe
stand tegenwoordig niet van dien aard, dat
de heer Clémenceau voor een spoedige neder
laag of voor de noodzakelijkheid van een
vrijwillig aftreden zal komen te staan; de
diplomatieke overwinning, welke het kabi
net, waarvan hij het hoofd is, bij de Casa-
blanca-kwestie heeft behaald, heeft veeleer
zijn aanzien verhoogd en zijn positie ver
sterkt. Het moest alleen zijn dat persoon
lijke beweegredenen, b.v. zijne gezondheid
betreffende, hem tot aftreden noopten. Maar
daarvan heeft men in den laatsten tijd niets
vernomenmen heeft integendeel, steeds,
wanneer hij optrad, kunnen waarnemen dat
hij over zijn oude frischheid van lichaam
en geest beschikt. Daarmede is wel is waar
niet gezegd, dat er aan den horizont
van het kabinet geen zwarte stippen
-zouden zijn. Het is onlangs, n.l. op
den 22en October, twee jaar geweest, dat
de heer Clémenceau aan het bewind is ge
komen, te voren was hij reeds 8 maanden
minister van binnenlandsche zaken geweest
in het kabinet-Sarrien. Dat is een lange
tijd voor een Fransehen minister, die tevens
premier is. Slechts weinig ministeries on
der de republiek hebben bet zoo 'ang uitge
houden. Het ministerie Ferry van 21 Febr.
1883 is aan het bewind geweest +w"e jaar
er. twee en een halve maand, het m nisterie
Meline van 29 April 1896 twee jaar u twee
maanden, het ministerie Waldeck Housseau
van 22 Juni 1899 twee jaar en 11 maand,
het ministerie Combes van 7 Juni 1902 twee
jaar en maand. Het tegenwoordige mi
nisterie is liet drie en veertigste sedert de
grondvesting der republiekmen krijgt over
de afgeloopen 37 jaren per kabinet dus
slechts een gemiddelden levensduur van 7
maanden- Het kabinet Clémenceau heeft
dezen gemiddelden levensduur reeds aan
merkelijk overschreden en het is te begrij
pen dat er lieden zijn, welke de meening
hebben, dat het na deze twee jaren nu mooi
genoeg is en dat het hoog tijd wordt dat het
kabinet plaats maakt en andere ministers
aan de beurt komen. Bij de vroegere veel
vuldige ministerswisselingen heeft zich
bovendien een soort gewoonterecht gevormd,
volgens hetwelk iedere slechts eenigszins
boven de parlementaire massa uitstekende
afgevaardigde er aanspraak op heeft eens
minister te worden, om zoodoende voor al
tijd het begeerde „ancien ministre" op zijne
visitekaartjes te kunnen zetten. Sinds de in
stelling der derde republiek zijn er ruim
300 afgevaardigden geweest, die zich dit ge
noegen hebben kunnen veroorloven. In wer
kelijkheid zijn er in Frankrijk steeds twee
regeeringen, de eene feitelijk, de andere ach
ter de parlementaire coulissen, aan welke
laatste slechts de Kamermeerderheid ont
breekt, om de andere omver te werpen en
hare plaats in te nemen. Zoodra de feitelijke
regeering is gevormd, vormt zicli eveneens
de coulissen-regeering en wel uit dat soort
volksvertegenwoordigers, welke pus bij de
kabinetswisseling gepasseerd zijn of zich
voor de volgende gereed houden. Er is niet
een, maar er zijn meer van die coulissen-
kabinetten geweest, sinds het optreden van
het kabinet-Clémenceau en ook thans worden
meerdere politici genoemd welke aan de spits
van het volgende kabinet zouden komen te
staan. Er zijn ook onophoudelijk pogingen
gedaan om het ministerie te doen vallen,
maar ze zijn allen door de waakzaamheid
en de handigheid van den minister-president
verijdeld. Zoo onlangs nog, toen het hoofd
van het kabinet in den val van den minister
van marine dreigde te worden betrokken.
Men heeft niet tevergeefs op de oppositie
banken gezeten om niet alle sluipwegen en
trucs der parlementaire taktiek te kennen.
Men zou meenen dat de republiek thans
volkomen in staat is tot regeeren, omdat ze
geen principieele tegenstanders meer heeft.
Kamer en Senaat tellen nog wel een aantal
monarchisten, maar deze wagen het niet als
zoodanige kleur te bekennenze houden
hun monarchaal vaandel achter slot en gren
del en noemen zich conservatieven of zelfs
liberalen. De geestelijkheid, waarmede de
republiek zulk een hevigen strijd heeft ge
voerd, is overwonnen en verslagen sinds' de
scheiding van kerk en staat heeft plaats ge
had. Daartegenover bestaan evenwel nog al
tijd moeilijkheden onder de regeerende repu
blikeinen zelf. Het is de oude strijd tusschen
de beide hoofdrichtingende conservatieven
en de radicalen.
Clémenceau aanvaardde voor twee jaren
de rogeering met een omvangrijk radicaal
werkprogram, maar daarvan is tot dusver
niets in verwezenlijking gegaan. De opposi
tie van den rechtervleugel der regeerings-
partij tegen de ouderdomsverzekering van
arbeiders, tegen de staatsexploitatie dei-
spoorwegen, tegen de hervorming der krijgs
raden, tegen de progressieve inkomsten-be
lasting, tegen de afschaffing van de dood
straf enz is veel te groot dan dat op de
onverwijlde invoering dezer maatregelen kon
worden gerekend. Clémenceau schijnt zich
intusschen reeds zeer gematigd te hebben en
zijn rol daartoe te beperken een scherpere
afscheiding tusschen de beide vleugels der
regeeringspartij te voorkomen en van de
door hem voorgestelde hervormingèn slechts
een brokstuk er door te halen, opdat de wet
gevende periode toch niet geheel en al on
vruchtbaar verloopt.
Hij is voor deze rol als bemiddelaar mis
schien beter geschikt dan menige andere
staatsman, want, indien zijn scherts somwij
len kwetst, ze heelt ook direct weer en
Clémenceau's parlementaire handigheid en
ervaring worden door tegenstanders en vrien
den onomwonden erkend.
Het heeft allen schijn alsof de republiek
zich tegenwoordig in een toestand van over
gang en afwachting bevindt. De overwinnin
gen der radicalen bij de laatste verkiezin
gen zijn niet zoo doorslaand geweest om de
behoudende elementen der regeeringspartij
te veroordeelen tot gemis aan invloeder
bestaat tusschen de beide vleugels dus een
soort wapenstilstand, die hoogstwaarschijn
lijk tot aan de volgende verkiezingen zal
duren; dan zal blijken of het land de over
winning der radicalen volkomen zal maken
of dat het zich aan de zijde der gematigden
zal scharen. De eerstvolgende verkiezingen
zijn die voor den Senaat in Januari; tot
zoo lang zal het kabinet Clémenceau zijn be
staan wel kunnen verzekeren.
Duttechland.
B e r 1 ij n, 1 6 N o v. De Nordd. Allgem.
Zeit. verneemt, dat de keizer morgenochtend
in het Nieuwe Paleis een bespreking zal
hebben met den Rijkskanselier.
Dc Muncliener Allgemeine Zeitung bevat
een mededeeling, naar het heet, uit diplo
matieke kringen, over de voorgeschiedenis
van het Kruger-telegram. Deze luidt:
Kort voor den inval van Jameson in de
Zuid-Afrikaansche Republiek werd den ge
zant te Londen, graaf Hatzfeldt, opgedra
gen aan den Engelschen minister van kolo
niën Chamberlain te vragen, of hij niet wist
welke gebeurtenissen Cecil Rhodes en diens
aanhang in Zuid-Afrika voorbereidden.
Chamberlain antwoordde, dat ook hem de
onrustbarende plannen van Rhodes niet on
bekend warenmaar hij had geen feitelijke
aanleiding zijn vermoedens aan het Lager
huis mede te deelen. Bijna gelijktijdig met
dit antwoord werden in Duitschland de eer
ste berichten van den inval ontvangen. Het
gevolg daarvan was een belangrijke politieke
bespreking tusschen Keizer Wilhelm II en
zijn eersten raadgever, waaraan ook andere
ministers deelnamen. In verband daarmede
zond de Keizer zijn bekend telegram aan
president Kruger, maar niet op eigen gele
genheid, doch met goedkeuring van den
rijkskanselier.
Het telegram moest aan het rochtsbewust-
zij van het Duitsche volk voldoening ge-
vei., en een soort proefsteen zijn voor de
houding der andere groote mogendheden,
zoo Duitschland met Engeland in Zuid-
Af rika in „diplomatieke botsing kwamen
tevens kon het der Britsche regeering een
gelegenheid geven, officieel tegen Rhodes
en zijn vrienden op te treden.
Aan verdere ondersteuning van Kruger of
van de Z.-A. Republiek werd in officieele
kringen te Berlijn echter nooit gedacht.
Engeland.
Portsmouth, 16 Nov. Het ko
ninklijke jacht Victoria Albert is heden
middag alhier aangekomen. De Prins van
Wales ontving de majesteiten.
Windsor, 16 Nov. De Koning en
de Koningin van Zweden zijn heden om 4
uur hier aangekomen. Zij werden ontvan
gen door den burgemeester en den gemeen
teraad. Onder geestdriftige begroetingen der
bevolking reden zij naar het kasteel.
Windsor, 16 Nov. De Zweedsche
majosteiten kwamen te 4 uur aan en werden
aan het station ontvangen door koning Ed
ward en koningin Alexandra. In antwoord
op een adres van het gemeentebestuur wees
de koning op de hartelijke betrekkingen tus
schen Engeland en Zweden en bracht hij het
bezoek in heri. lering, dat hij 30 jaar ge
leden aan Engeland had gebracht.
Londen, 16 Nov. By les stelde heden
in het Lagerhuis de vraag of de regeering,
de stelling tri- zee handhavende zooals die
door Asquith 12 dezer werd aangegeven, in
overweging zou willen nemen of het niet
verstandig zou zijn zichin verbinding met
andere mogendheden te stellen om de op
drijving der kosten voor de verdediging ter
zee te verminderen.
Asquith antwoordde, dat de andere mo
gendheden zich wel bewust zijn van de ziens
wijze, die de Engelsche regeering meer dan
eens te kennen had gegeven, betreffende den
onnoodigen last, dien op de belastingbetalers
wordt gelegd door de onderlinge opdrijving
der kosten voor schepenbouw.
Lonsdale wees op de noodzakelijkheid om
onmiddellijk nog meer eerste klasse oorlogs
schepen te bouwen, ten einde de bovenbe
doelde positie te handhaven.
Asquith zeide hierop, dat naar de meening
van de admiraliteit een zoodanige noodzake
lijkheid niet aanwezig is. De regeering heeft
geen plan het reeds voor het loopende finan-
ciecle jaar bekrachtigde program te wijzigen.
Italië.
Rome, 16 Nov. Hedenmorgen had in
de St. Pieterskerk de plechtige herdenking
plaats van het jubileum des Pausen. Men
merkte de aanwezigheid op van speciale mis
sies van de vreemde souvereinen en staats
hoofden, liet corps diplomatique, tal van pel
grims enz. Tegen 9 uur begaf de Paus zich
naar de kerk. voorafgegaan door een lange
stoet welke was samengesteld uit kardinalen,
tal van aartsbisschoppen en bisschoppen. Het
effect dat deze stoet opleverde was schitte
rend. De menigte wuifde met zakdoeken. In
de Sixtijnsche kapel werd gezongen het ,,Tu
es Petrus".
Rome, 16 Nov. De hoogepriesterlijke
banier wappert van den ingang van het Vati-
caan. De deuren der St. Pieterskerk zijn
om 7.30 geopend. 50,000 personen waren
aanwezig, waaronder prinses Mathilde van
Saksen, de groothertogin Xenia met haar
drie zoons, 28 kardinalen en 280 prelaten.
Rome, 16 Nov. De paus celebreerde
de hoogmis aan het altaar en sprak toen den
plechtigen zegen uit. Daarna werd hij zit
tende in de sedia gestatoria door de basilica
naar het Vatikaan gedragen.
In den ochtend moesten de troepen her
haaldelijk de menigte, die in de basiliek
wilde doordringen, terugdrijven en dit ver
oorzaakte van tijd tot tijd ernstige bosingen.
De paus scheen bij zijn aankomst in de
St. Pieterskerk zeer bewogen. Hij werd,
ondanks het verbod daartoe, zeer levendig
toegejuicht.
Hij had tranen in de oogen en sprak voort
durend don zegen uit. De geestdrift der ge-
loovigen uitte zich luide en onweerstaanbaar.
Spanje.
Madrid, 16 Nov. De minister van
financiën spreekt het gerucht tegen, vol
gens hetwelk er een leening van 1500 mil-
lioen zou worden aangegaan voor de con
versie van de Spaansche buitenlandsche
schuld.
Ooatanrtjk-Hongartja.
In ons nummer van gisteren heeft men
de namen kunnen vinden van hen, die in
het tot stand gekomen zakenkabinet zitting
zullen nemen. Een parlementair kabinet is
niet geformeerd.
Zaterdag deed de regeering eenige mede
deelingen over de conferentie van Vrijdag,
die 18 uren duurde, waaruit bleek dat de
partijen het wel over verschillende punten
eens waren geworden, doch dat geen ge
meenschappelijke parlementaire basis gevon-
j den was. Wel waren de partijen eenstem-
I mig van oordeel dat het daarheen moet en
i is Von Bicnerth aangezocht geworden tij
dens de functies van het huidige op de basis
der coalitie voort te bouwen, in de hoop dat
de voor Oostenrijk alleen heilzame coalitie
idee geboren worde.
De nadere opdracht, die keizer Frans
Jozef von Bienerth gaf, toen deze hem het
falen zijner pogingen om de coalitie-gedach
te te redden, Zaterdagmorgen mededeelde
wasover te gaan tot het formeeren van een
zakenkabinet, waarin drie zetels zouden wor
den ingeruimd voor parlementaire Lands-
mann-ministers der drie groote nationalitei
ten, der Duitechers, Tsjechen en Polen.
De taak van hét nieuwe kabinet zal zijn
de voorloopige begrooting en de wet over de
inlijving van Bosnië en Herzegowina voor
1 Januari aangenomen te doen krijgena Dat
de verschillende partijen zich in dezen geest
verstaan hebben, doet sommigen van een
kabinet ad interim spreken.
Dat Von Bienerth er in slaagde dit te for
meeren beteekent voor hem een kleine over
winning.
De door hem op touw gezette conferentie
der verschillende partijleiders, die reeds
langen tijd niet met elkander aan één groene
tafel over de verschillende steonen des aan
stoots spraken, had overigens geen beter
resultaat doen 'verwachten dan het thans be
reikte een voorloopigen wapenstilstand.
De Duitsch-Tsjecliische crisis is natuur
lijk de hoofdschotel der onderhandelingen
geweest en hoewel ook Polen on vertegen
woordigers der christelijk-socialen aanwezig
waren, hebben uitsluitend Duitsch-Bohemers
en Tsjechen het woord gevoerd.
Na een 18-urige conferentie, die Vrijdag
nacht te kwart voor drie eindigde, bleken
de pogingen tot formeering van een coalitie
kabinet ijclel en werd het resultaat bereikt,
wat wij boven mededeelden.
Ei is toenadering ontstaan tusschen de
verschillende groepen der oppositie ter ge
meenschappelijke bestrijding van het ont
werp Andrassy, dat wel algemeen kiesrecht
aankondigt, doch geen gelijk kiesrecht,
terwijl evenmin blijkt of de stemmingen,
wanneer dit ontwerp wet geworden zal zijn,
in 't geheim plaats zullen hebben.
Waarschijnlijk zullen bovengenoemde
groepen zich tot een Hongaarsehe Opposi-
ticneele Vereeniging constitueeren. Onder
opperleiding van den oud-minister-president
B&nffy zullen zij in het parlement tegen de
partijen der meerderheid stelling nemen.
Par ij s 16 Nov. Uit Weenen wordt
aan de Liberté bericht, dat het te voorzien
is dat Oostenrijk, zoodra het maar eenig
voorwendsel heeft, zal overgaan tot een zoo
beslissende militaire betooging tegen Ser
vië, dat het onmogelijk zal zijn daartegen
op te komen.
Weenen, 16 November. De mi
nister van buitenlandsche zaken heeft heden
den bestuurder van een financieele instel
ling in Turkijeontv angen, die hem ver
zocht de Oostenrijksche industrie in Turkije
in opspraak gebracht door den boycot, te be
schermen.
De minister beloofde al het mogelijke in
dezen geest te zullen doen.
De regeeringscommissaris op de Weensche
beurs deed op de beurs geruststellende me
dedeelingen, die hierop neerkwamen, dat tot
oordeelen bevoegde kringen den toestand
met kalmte beoordeelen.
Servië.
Het van Servische zijde verspreide be
richt dat de Oostenrijksch-Hongaarsche ge
zant te Belgrado Graaf Forgacli namens
Dooa
7 S. R. CROCKETT.
Uit het Schoteeh vertaald
DOO*
J. P. WESSELINK—VAN ROS8UM.
,,Wat doe je hier, je hebt hier niets
te maken, wij willen er hier niet hebben,
zooals jij er een bentl" sprak Grumphy zon-
dti zijn pijp uit den mond te nemen, terwijl
hij Hester Stirling nijdig en dreigend stond
aan te staren. De tabaksrook, waarvan hij
doortrokken was', vergiftigde de gezonde
lucht.
,,Ik vraag u verschooning," zei Hester
opstaande. ,,Ik wist niet, dat ik iets ver
keerds deed. Ik ben hier altijd gekomen
sinds ik een klein meisje was en niemand
heeft vroeger iets tegen mij gezegd."
„Welnu," gromde Grumphy, ,,je gaat
hier vandaan, en zorg er voor, dat ik je hier
niet weer zie, dat is alles. Als ik ooit weer
mijn oogen op je sla op het landgoed, dan
stuur ik 'je weer naar de gevangenis terug,
waar je onlangs vandaan bent gekomen. Ik
ken je heel goed, jou mooie madam. Je bent
het meisje, dat den halssnoer hebt gestolen
en vrij kwam omdat je onnoozele jongens om
je vinger wondt. Je zult ontdekken, dat je
mij niet om den vinger kunt winden. Voor
uit dus, hier vandaan."
Hester antwoordde niet. Kalm nam zij
*haar doek en boeken bij elkaar en met een
plotseling bleek geworden gelaat ging zij op
weg langs het pad, dat naar de rivier afliep.
De edele overwinnaar volgde haar op de
hielen.
„Daar vandaan, tusschen het wild
jou
Grumphy bulderde de vloeken op zijn
ruwste manier uit, „ga langs de stallen of
ik stuur je de honden na. Deerns als jij ver
langen we niet op het goed 1"
Grumphy genoot nu in hooge mate. Hij
kon nu een vrouw overbluffen, en het best
van alles, oen vrouw die geen verdedigers
had, en die niet antwoordde. Het was nog
iets beter dan een hond half dood te slaan
mot zijn hondenzweep, hetgeen tot nu toe
het toppunt van zijn geluk was geweest. In
dien hij Hester slechts over haar zoo bleeke
gezicht had kunnen striemen, dan zou hij
volmaakt gelukkig zijn geweest.
Gode zij dank zijn er weinig Grumphy
Guddlestanes binnen de grenzen van Schot
land, maar hier en daar heb ik er een ont
moet. Ik heb verscheiden vrienden onder
jachtopzieners, zij zijn door en door openhar
tige en mannelijke kerels, edelmoedig en
dapper. Ik heb in hun keukens gezeten en
van hun gastmaal genoten. Betere kamera
den kan niemand hebben. Ik drink hun ge
zondheid en geluk toe, en de mooiste jacht
tijden met veel vogels. Zoo zijn negen en
negentig van de honderd jachtopzieners in
Schotland, en den slechten naam, dien zij
mogen hebben, kregen zij doordat het pu
bliek dikwijls, verward als gowoonlijk, het
gewicht van do lompe ruwheid, de ongevoe
lige wreedheid, de domme onwetenheid van
Grumphy Guddlestane, den honderdsten man
op hen legt.
Ik wil daarom nog eens Grumphy duide
lijk neerschrijven, en hem met een teeken
merken, opdat hij overal gekend wordt,
waar men hem vindt, en zijn kameraden niet
voor zijn zonden worden veroordeeld.
Laat hem, Grumphy genoemd worden en
niet meer een jachtopziener want een wa
re jachtopziener is hij niet.
Zoo had Grumphy innig pleizier den ge- j
heelen weg door het park naar den grooten
weg. Hij schreeuwde Hester ieder gemeen
woord na, dat in het hart van zulk een man
opkomt. Zalig zijn de onschuldigen, want j
voor het meerendeel had Hester niet het
minste idee wat hij bedoelde. Zijn kleine 1
varkensoogon glinsterden van pret. Zijn pur- I
per, opgezwollen, ongeschoren gezicht schud
de van pleizier bij het leed, dat hij veroor
zaakte. Hij liet toe, dat zijn sluipende,
slecht opgevoede honden, gromden en snuf
felden aan Hester's rokken, in de hoop, dat
zij dit verlaten en onbeschermde meisje,
waarover hij voelde, dat hij du toestemming
van zijn meester had om zijn ruwheid en
wrevel op uit te oefenen, geheel bang zou
den maken.
Grumphy Guddlstane was geen gevoelloos
mensch uit dwang. Hij was het voor zijn ge
not. Het was een bron van zeldzaam plei
zier, dat hij eens al de norsche duivelaclitig-
heid van zijn natuur, zonder voor de gevol
gen te behoeven te vreozen, kon botvieren.
Hij was niet altijd in overeensteming met 't
openbaar vooroordeel, on hij trok nu zooveel
hij kon van de gelegenheid partij. Een half
uur later vond Megsy Hester weenende in
haar kamer, toen zij met een stok in de hand
er de andere gesteund in haar zij de pasto
rie doorging.
Bijna een week later vond zij Grumphy
Guddlestane. Het was op den avond van de
Maandagsche markt, toon de boeren hun
karretjes een oogenblik bij de Gekruiste
Sleutels uitspanden, en er zulk een groote
menigte was, als er ooit bijeenkwam in het
kleine dorp van de vallei van St. John.
Grumphy stond met een elleboog tegen
de deurpost en lachte. Plotseling verscheen
Mtgsy Tipperlin voor hem en kracht om te
spieken werd haar gegeven.
„Blijf daar staan, Grumphy Guddlesta
ne", riep zij, haar stok voor zijn gelaat
zwaaiende, blijf daar jou akelig, onnut we
zen, zoo waar als mijn naam Margaret Tip-
perlin is, zal ;k je naam en karakter aan al
deze menschen bekend maken. Jij die nooit
een man weerstand bood, sta op en weersta
een vrouw van twee en zestig jaar. Jij die
de onschuldige te schande maaktet, sta op
en ik zal je beschaamd maken, indien er
nog een ons schaamte in je schuddend kar
kas over is gebleven."
Grumphy maakte hier een opmerking op
zijn gewone onbeschaamde manier, maar ze
miste haar uitwerking geheel.
„Neen, ik zal jo niet uit den weg gaan,
jou ellendige lafaard, jou bolbleeke roodneus
van een vagebond. Als ik een man was,
dan zou ik je de zweep uit je hand nemen
en je slaan van je gedeukten hoed tot aan
jc schoenen die je niet betaald hebt. Je zou
liet hart van mijn onschuldig meisje willen
breken wilde je dat het eenige kind
van den eenigen zoon van het oude huis van
de Stirlings van Arioland, die hier waren,
voordat er een lord Darroch bestond om je
te stijven in je slechtheid, en die hier zal
zijn als jij en hij al verdwenen zijn van de
vallei van Kells en de zwervende hond langs
je graf sluipt en brandnetels en vergiftige
paddestoelen er op groeien.
Neen, ik heb nog niet met je gedaan,
Grumphy Guddlestane.
Wat is dat, is hij verdwenen en liet hij
den kraag van zijn jas in je handen, Nether
A:rds? Wat deed hem in zulk een haast
heengaan hij die zooveel te zeggen had tot
mijn arme meisje. Ik was nog niet half met
hem klaar. Ik was nog niet goed begonnen
hem te vertellen wat de geheele streek van
hem zegt. Als hij nog vijf minuten gebleven
was, dan verzeker ik, dat ik iets gezegd zou
hebben, dat hem altijd zou bijgebleven
zijn."
„Je bent zoo handig met je tong, Mar-
get," zei Nether Airds een lange, sterke na
denkende man, „het is maar heel goed, dat
je niet getrouwd zijt. Want als je een man,
die geen bloedverwant van je is, al zoo door
de dorschmolen kunt halen als je het heden
Grumphy hebt gedaan, wat zou je je eigen
man dan niet gedaan hebben, die om zoo te
zeggen, met gebonden handen en voeten in
je macht zou zijnï"
Megsy wendde zich tot hem.
„Ik zou je gezegd hebben, Nether Airds,
dat als je een vrouw als Margaret Tipperlin
had om bij thuis te komen, dat je dan zeker
al dezen tijd niet aan de deur der herberg
had gestaan
Wordt vervolgd