r. 144. 7d* Jaargangi Dinsdag 17 November 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummert- 0.05. Deze Ceurant rewehljat dagelijks, behalve ep Zen- en Feest dagen. Advertent itomededeelingen enz., geïeve men réór 11 uur 's morgens s| de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtsch est raat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 rogela f 0.50. Elke regel moer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 centft bij voeruitketafiag. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrjjf bestaan zeer voordeelige bepalingen let het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Base circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. Het ministerie Clémenceau. In de laatste dagen is in Fransche bla den, republikeinsche en conservatieve, meer malen er op gezinspeeld dat minister Clé menceau zijn ambt moede zou zijn en het voornemen zou hebben spoedig het minister presidentschap er aan te geven of althans bij den volgenden aanval zijner tegenstan ders zich niet meer te verdedigen. Men be hoeft zulke zinspelingen niet au sérieux te nemen, want ze vinden vaak hare oorzaak in louter eerzuchtige wenschen, welke den bekenden eisch huldigen ,,Ote toi de la, que je m'y mette". Ook is de politieke toe stand tegenwoordig niet van dien aard, dat de heer Clémenceau voor een spoedige neder laag of voor de noodzakelijkheid van een vrijwillig aftreden zal komen te staan; de diplomatieke overwinning, welke het kabi net, waarvan hij het hoofd is, bij de Casa- blanca-kwestie heeft behaald, heeft veeleer zijn aanzien verhoogd en zijn positie ver sterkt. Het moest alleen zijn dat persoon lijke beweegredenen, b.v. zijne gezondheid betreffende, hem tot aftreden noopten. Maar daarvan heeft men in den laatsten tijd niets vernomenmen heeft integendeel, steeds, wanneer hij optrad, kunnen waarnemen dat hij over zijn oude frischheid van lichaam en geest beschikt. Daarmede is wel is waar niet gezegd, dat er aan den horizont van het kabinet geen zwarte stippen -zouden zijn. Het is onlangs, n.l. op den 22en October, twee jaar geweest, dat de heer Clémenceau aan het bewind is ge komen, te voren was hij reeds 8 maanden minister van binnenlandsche zaken geweest in het kabinet-Sarrien. Dat is een lange tijd voor een Fransehen minister, die tevens premier is. Slechts weinig ministeries on der de republiek hebben bet zoo 'ang uitge houden. Het ministerie Ferry van 21 Febr. 1883 is aan het bewind geweest +w"e jaar er. twee en een halve maand, het m nisterie Meline van 29 April 1896 twee jaar u twee maanden, het ministerie Waldeck Housseau van 22 Juni 1899 twee jaar en 11 maand, het ministerie Combes van 7 Juni 1902 twee jaar en maand. Het tegenwoordige mi nisterie is liet drie en veertigste sedert de grondvesting der republiekmen krijgt over de afgeloopen 37 jaren per kabinet dus slechts een gemiddelden levensduur van 7 maanden- Het kabinet Clémenceau heeft dezen gemiddelden levensduur reeds aan merkelijk overschreden en het is te begrij pen dat er lieden zijn, welke de meening hebben, dat het na deze twee jaren nu mooi genoeg is en dat het hoog tijd wordt dat het kabinet plaats maakt en andere ministers aan de beurt komen. Bij de vroegere veel vuldige ministerswisselingen heeft zich bovendien een soort gewoonterecht gevormd, volgens hetwelk iedere slechts eenigszins boven de parlementaire massa uitstekende afgevaardigde er aanspraak op heeft eens minister te worden, om zoodoende voor al tijd het begeerde „ancien ministre" op zijne visitekaartjes te kunnen zetten. Sinds de in stelling der derde republiek zijn er ruim 300 afgevaardigden geweest, die zich dit ge noegen hebben kunnen veroorloven. In wer kelijkheid zijn er in Frankrijk steeds twee regeeringen, de eene feitelijk, de andere ach ter de parlementaire coulissen, aan welke laatste slechts de Kamermeerderheid ont breekt, om de andere omver te werpen en hare plaats in te nemen. Zoodra de feitelijke regeering is gevormd, vormt zicli eveneens de coulissen-regeering en wel uit dat soort volksvertegenwoordigers, welke pus bij de kabinetswisseling gepasseerd zijn of zich voor de volgende gereed houden. Er is niet een, maar er zijn meer van die coulissen- kabinetten geweest, sinds het optreden van het kabinet-Clémenceau en ook thans worden meerdere politici genoemd welke aan de spits van het volgende kabinet zouden komen te staan. Er zijn ook onophoudelijk pogingen gedaan om het ministerie te doen vallen, maar ze zijn allen door de waakzaamheid en de handigheid van den minister-president verijdeld. Zoo onlangs nog, toen het hoofd van het kabinet in den val van den minister van marine dreigde te worden betrokken. Men heeft niet tevergeefs op de oppositie banken gezeten om niet alle sluipwegen en trucs der parlementaire taktiek te kennen. Men zou meenen dat de republiek thans volkomen in staat is tot regeeren, omdat ze geen principieele tegenstanders meer heeft. Kamer en Senaat tellen nog wel een aantal monarchisten, maar deze wagen het niet als zoodanige kleur te bekennenze houden hun monarchaal vaandel achter slot en gren del en noemen zich conservatieven of zelfs liberalen. De geestelijkheid, waarmede de republiek zulk een hevigen strijd heeft ge voerd, is overwonnen en verslagen sinds' de scheiding van kerk en staat heeft plaats ge had. Daartegenover bestaan evenwel nog al tijd moeilijkheden onder de regeerende repu blikeinen zelf. Het is de oude strijd tusschen de beide hoofdrichtingende conservatieven en de radicalen. Clémenceau aanvaardde voor twee jaren de rogeering met een omvangrijk radicaal werkprogram, maar daarvan is tot dusver niets in verwezenlijking gegaan. De opposi tie van den rechtervleugel der regeerings- partij tegen de ouderdomsverzekering van arbeiders, tegen de staatsexploitatie dei- spoorwegen, tegen de hervorming der krijgs raden, tegen de progressieve inkomsten-be lasting, tegen de afschaffing van de dood straf enz is veel te groot dan dat op de onverwijlde invoering dezer maatregelen kon worden gerekend. Clémenceau schijnt zich intusschen reeds zeer gematigd te hebben en zijn rol daartoe te beperken een scherpere afscheiding tusschen de beide vleugels der regeeringspartij te voorkomen en van de door hem voorgestelde hervormingèn slechts een brokstuk er door te halen, opdat de wet gevende periode toch niet geheel en al on vruchtbaar verloopt. Hij is voor deze rol als bemiddelaar mis schien beter geschikt dan menige andere staatsman, want, indien zijn scherts somwij len kwetst, ze heelt ook direct weer en Clémenceau's parlementaire handigheid en ervaring worden door tegenstanders en vrien den onomwonden erkend. Het heeft allen schijn alsof de republiek zich tegenwoordig in een toestand van over gang en afwachting bevindt. De overwinnin gen der radicalen bij de laatste verkiezin gen zijn niet zoo doorslaand geweest om de behoudende elementen der regeeringspartij te veroordeelen tot gemis aan invloeder bestaat tusschen de beide vleugels dus een soort wapenstilstand, die hoogstwaarschijn lijk tot aan de volgende verkiezingen zal duren; dan zal blijken of het land de over winning der radicalen volkomen zal maken of dat het zich aan de zijde der gematigden zal scharen. De eerstvolgende verkiezingen zijn die voor den Senaat in Januari; tot zoo lang zal het kabinet Clémenceau zijn be staan wel kunnen verzekeren. Duttechland. B e r 1 ij n, 1 6 N o v. De Nordd. Allgem. Zeit. verneemt, dat de keizer morgenochtend in het Nieuwe Paleis een bespreking zal hebben met den Rijkskanselier. Dc Muncliener Allgemeine Zeitung bevat een mededeeling, naar het heet, uit diplo matieke kringen, over de voorgeschiedenis van het Kruger-telegram. Deze luidt: Kort voor den inval van Jameson in de Zuid-Afrikaansche Republiek werd den ge zant te Londen, graaf Hatzfeldt, opgedra gen aan den Engelschen minister van kolo niën Chamberlain te vragen, of hij niet wist welke gebeurtenissen Cecil Rhodes en diens aanhang in Zuid-Afrika voorbereidden. Chamberlain antwoordde, dat ook hem de onrustbarende plannen van Rhodes niet on bekend warenmaar hij had geen feitelijke aanleiding zijn vermoedens aan het Lager huis mede te deelen. Bijna gelijktijdig met dit antwoord werden in Duitschland de eer ste berichten van den inval ontvangen. Het gevolg daarvan was een belangrijke politieke bespreking tusschen Keizer Wilhelm II en zijn eersten raadgever, waaraan ook andere ministers deelnamen. In verband daarmede zond de Keizer zijn bekend telegram aan president Kruger, maar niet op eigen gele genheid, doch met goedkeuring van den rijkskanselier. Het telegram moest aan het rochtsbewust- zij van het Duitsche volk voldoening ge- vei., en een soort proefsteen zijn voor de houding der andere groote mogendheden, zoo Duitschland met Engeland in Zuid- Af rika in „diplomatieke botsing kwamen tevens kon het der Britsche regeering een gelegenheid geven, officieel tegen Rhodes en zijn vrienden op te treden. Aan verdere ondersteuning van Kruger of van de Z.-A. Republiek werd in officieele kringen te Berlijn echter nooit gedacht. Engeland. Portsmouth, 16 Nov. Het ko ninklijke jacht Victoria Albert is heden middag alhier aangekomen. De Prins van Wales ontving de majesteiten. Windsor, 16 Nov. De Koning en de Koningin van Zweden zijn heden om 4 uur hier aangekomen. Zij werden ontvan gen door den burgemeester en den gemeen teraad. Onder geestdriftige begroetingen der bevolking reden zij naar het kasteel. Windsor, 16 Nov. De Zweedsche majosteiten kwamen te 4 uur aan en werden aan het station ontvangen door koning Ed ward en koningin Alexandra. In antwoord op een adres van het gemeentebestuur wees de koning op de hartelijke betrekkingen tus schen Engeland en Zweden en bracht hij het bezoek in heri. lering, dat hij 30 jaar ge leden aan Engeland had gebracht. Londen, 16 Nov. By les stelde heden in het Lagerhuis de vraag of de regeering, de stelling tri- zee handhavende zooals die door Asquith 12 dezer werd aangegeven, in overweging zou willen nemen of het niet verstandig zou zijn zichin verbinding met andere mogendheden te stellen om de op drijving der kosten voor de verdediging ter zee te verminderen. Asquith antwoordde, dat de andere mo gendheden zich wel bewust zijn van de ziens wijze, die de Engelsche regeering meer dan eens te kennen had gegeven, betreffende den onnoodigen last, dien op de belastingbetalers wordt gelegd door de onderlinge opdrijving der kosten voor schepenbouw. Lonsdale wees op de noodzakelijkheid om onmiddellijk nog meer eerste klasse oorlogs schepen te bouwen, ten einde de bovenbe doelde positie te handhaven. Asquith zeide hierop, dat naar de meening van de admiraliteit een zoodanige noodzake lijkheid niet aanwezig is. De regeering heeft geen plan het reeds voor het loopende finan- ciecle jaar bekrachtigde program te wijzigen. Italië. Rome, 16 Nov. Hedenmorgen had in de St. Pieterskerk de plechtige herdenking plaats van het jubileum des Pausen. Men merkte de aanwezigheid op van speciale mis sies van de vreemde souvereinen en staats hoofden, liet corps diplomatique, tal van pel grims enz. Tegen 9 uur begaf de Paus zich naar de kerk. voorafgegaan door een lange stoet welke was samengesteld uit kardinalen, tal van aartsbisschoppen en bisschoppen. Het effect dat deze stoet opleverde was schitte rend. De menigte wuifde met zakdoeken. In de Sixtijnsche kapel werd gezongen het ,,Tu es Petrus". Rome, 16 Nov. De hoogepriesterlijke banier wappert van den ingang van het Vati- caan. De deuren der St. Pieterskerk zijn om 7.30 geopend. 50,000 personen waren aanwezig, waaronder prinses Mathilde van Saksen, de groothertogin Xenia met haar drie zoons, 28 kardinalen en 280 prelaten. Rome, 16 Nov. De paus celebreerde de hoogmis aan het altaar en sprak toen den plechtigen zegen uit. Daarna werd hij zit tende in de sedia gestatoria door de basilica naar het Vatikaan gedragen. In den ochtend moesten de troepen her haaldelijk de menigte, die in de basiliek wilde doordringen, terugdrijven en dit ver oorzaakte van tijd tot tijd ernstige bosingen. De paus scheen bij zijn aankomst in de St. Pieterskerk zeer bewogen. Hij werd, ondanks het verbod daartoe, zeer levendig toegejuicht. Hij had tranen in de oogen en sprak voort durend don zegen uit. De geestdrift der ge- loovigen uitte zich luide en onweerstaanbaar. Spanje. Madrid, 16 Nov. De minister van financiën spreekt het gerucht tegen, vol gens hetwelk er een leening van 1500 mil- lioen zou worden aangegaan voor de con versie van de Spaansche buitenlandsche schuld. Ooatanrtjk-Hongartja. In ons nummer van gisteren heeft men de namen kunnen vinden van hen, die in het tot stand gekomen zakenkabinet zitting zullen nemen. Een parlementair kabinet is niet geformeerd. Zaterdag deed de regeering eenige mede deelingen over de conferentie van Vrijdag, die 18 uren duurde, waaruit bleek dat de partijen het wel over verschillende punten eens waren geworden, doch dat geen ge meenschappelijke parlementaire basis gevon- j den was. Wel waren de partijen eenstem- I mig van oordeel dat het daarheen moet en i is Von Bicnerth aangezocht geworden tij dens de functies van het huidige op de basis der coalitie voort te bouwen, in de hoop dat de voor Oostenrijk alleen heilzame coalitie idee geboren worde. De nadere opdracht, die keizer Frans Jozef von Bienerth gaf, toen deze hem het falen zijner pogingen om de coalitie-gedach te te redden, Zaterdagmorgen mededeelde wasover te gaan tot het formeeren van een zakenkabinet, waarin drie zetels zouden wor den ingeruimd voor parlementaire Lands- mann-ministers der drie groote nationalitei ten, der Duitechers, Tsjechen en Polen. De taak van hét nieuwe kabinet zal zijn de voorloopige begrooting en de wet over de inlijving van Bosnië en Herzegowina voor 1 Januari aangenomen te doen krijgena Dat de verschillende partijen zich in dezen geest verstaan hebben, doet sommigen van een kabinet ad interim spreken. Dat Von Bienerth er in slaagde dit te for meeren beteekent voor hem een kleine over winning. De door hem op touw gezette conferentie der verschillende partijleiders, die reeds langen tijd niet met elkander aan één groene tafel over de verschillende steonen des aan stoots spraken, had overigens geen beter resultaat doen 'verwachten dan het thans be reikte een voorloopigen wapenstilstand. De Duitsch-Tsjecliische crisis is natuur lijk de hoofdschotel der onderhandelingen geweest en hoewel ook Polen on vertegen woordigers der christelijk-socialen aanwezig waren, hebben uitsluitend Duitsch-Bohemers en Tsjechen het woord gevoerd. Na een 18-urige conferentie, die Vrijdag nacht te kwart voor drie eindigde, bleken de pogingen tot formeering van een coalitie kabinet ijclel en werd het resultaat bereikt, wat wij boven mededeelden. Ei is toenadering ontstaan tusschen de verschillende groepen der oppositie ter ge meenschappelijke bestrijding van het ont werp Andrassy, dat wel algemeen kiesrecht aankondigt, doch geen gelijk kiesrecht, terwijl evenmin blijkt of de stemmingen, wanneer dit ontwerp wet geworden zal zijn, in 't geheim plaats zullen hebben. Waarschijnlijk zullen bovengenoemde groepen zich tot een Hongaarsehe Opposi- ticneele Vereeniging constitueeren. Onder opperleiding van den oud-minister-president B&nffy zullen zij in het parlement tegen de partijen der meerderheid stelling nemen. Par ij s 16 Nov. Uit Weenen wordt aan de Liberté bericht, dat het te voorzien is dat Oostenrijk, zoodra het maar eenig voorwendsel heeft, zal overgaan tot een zoo beslissende militaire betooging tegen Ser vië, dat het onmogelijk zal zijn daartegen op te komen. Weenen, 16 November. De mi nister van buitenlandsche zaken heeft heden den bestuurder van een financieele instel ling in Turkijeontv angen, die hem ver zocht de Oostenrijksche industrie in Turkije in opspraak gebracht door den boycot, te be schermen. De minister beloofde al het mogelijke in dezen geest te zullen doen. De regeeringscommissaris op de Weensche beurs deed op de beurs geruststellende me dedeelingen, die hierop neerkwamen, dat tot oordeelen bevoegde kringen den toestand met kalmte beoordeelen. Servië. Het van Servische zijde verspreide be richt dat de Oostenrijksch-Hongaarsche ge zant te Belgrado Graaf Forgacli namens Dooa 7 S. R. CROCKETT. Uit het Schoteeh vertaald DOO* J. P. WESSELINK—VAN ROS8UM. ,,Wat doe je hier, je hebt hier niets te maken, wij willen er hier niet hebben, zooals jij er een bentl" sprak Grumphy zon- dti zijn pijp uit den mond te nemen, terwijl hij Hester Stirling nijdig en dreigend stond aan te staren. De tabaksrook, waarvan hij doortrokken was', vergiftigde de gezonde lucht. ,,Ik vraag u verschooning," zei Hester opstaande. ,,Ik wist niet, dat ik iets ver keerds deed. Ik ben hier altijd gekomen sinds ik een klein meisje was en niemand heeft vroeger iets tegen mij gezegd." „Welnu," gromde Grumphy, ,,je gaat hier vandaan, en zorg er voor, dat ik je hier niet weer zie, dat is alles. Als ik ooit weer mijn oogen op je sla op het landgoed, dan stuur ik 'je weer naar de gevangenis terug, waar je onlangs vandaan bent gekomen. Ik ken je heel goed, jou mooie madam. Je bent het meisje, dat den halssnoer hebt gestolen en vrij kwam omdat je onnoozele jongens om je vinger wondt. Je zult ontdekken, dat je mij niet om den vinger kunt winden. Voor uit dus, hier vandaan." Hester antwoordde niet. Kalm nam zij *haar doek en boeken bij elkaar en met een plotseling bleek geworden gelaat ging zij op weg langs het pad, dat naar de rivier afliep. De edele overwinnaar volgde haar op de hielen. „Daar vandaan, tusschen het wild jou Grumphy bulderde de vloeken op zijn ruwste manier uit, „ga langs de stallen of ik stuur je de honden na. Deerns als jij ver langen we niet op het goed 1" Grumphy genoot nu in hooge mate. Hij kon nu een vrouw overbluffen, en het best van alles, oen vrouw die geen verdedigers had, en die niet antwoordde. Het was nog iets beter dan een hond half dood te slaan mot zijn hondenzweep, hetgeen tot nu toe het toppunt van zijn geluk was geweest. In dien hij Hester slechts over haar zoo bleeke gezicht had kunnen striemen, dan zou hij volmaakt gelukkig zijn geweest. Gode zij dank zijn er weinig Grumphy Guddlestanes binnen de grenzen van Schot land, maar hier en daar heb ik er een ont moet. Ik heb verscheiden vrienden onder jachtopzieners, zij zijn door en door openhar tige en mannelijke kerels, edelmoedig en dapper. Ik heb in hun keukens gezeten en van hun gastmaal genoten. Betere kamera den kan niemand hebben. Ik drink hun ge zondheid en geluk toe, en de mooiste jacht tijden met veel vogels. Zoo zijn negen en negentig van de honderd jachtopzieners in Schotland, en den slechten naam, dien zij mogen hebben, kregen zij doordat het pu bliek dikwijls, verward als gowoonlijk, het gewicht van do lompe ruwheid, de ongevoe lige wreedheid, de domme onwetenheid van Grumphy Guddlestane, den honderdsten man op hen legt. Ik wil daarom nog eens Grumphy duide lijk neerschrijven, en hem met een teeken merken, opdat hij overal gekend wordt, waar men hem vindt, en zijn kameraden niet voor zijn zonden worden veroordeeld. Laat hem, Grumphy genoemd worden en niet meer een jachtopziener want een wa re jachtopziener is hij niet. Zoo had Grumphy innig pleizier den ge- j heelen weg door het park naar den grooten weg. Hij schreeuwde Hester ieder gemeen woord na, dat in het hart van zulk een man opkomt. Zalig zijn de onschuldigen, want j voor het meerendeel had Hester niet het minste idee wat hij bedoelde. Zijn kleine 1 varkensoogon glinsterden van pret. Zijn pur- I per, opgezwollen, ongeschoren gezicht schud de van pleizier bij het leed, dat hij veroor zaakte. Hij liet toe, dat zijn sluipende, slecht opgevoede honden, gromden en snuf felden aan Hester's rokken, in de hoop, dat zij dit verlaten en onbeschermde meisje, waarover hij voelde, dat hij du toestemming van zijn meester had om zijn ruwheid en wrevel op uit te oefenen, geheel bang zou den maken. Grumphy Guddlstane was geen gevoelloos mensch uit dwang. Hij was het voor zijn ge not. Het was een bron van zeldzaam plei zier, dat hij eens al de norsche duivelaclitig- heid van zijn natuur, zonder voor de gevol gen te behoeven te vreozen, kon botvieren. Hij was niet altijd in overeensteming met 't openbaar vooroordeel, on hij trok nu zooveel hij kon van de gelegenheid partij. Een half uur later vond Megsy Hester weenende in haar kamer, toen zij met een stok in de hand er de andere gesteund in haar zij de pasto rie doorging. Bijna een week later vond zij Grumphy Guddlestane. Het was op den avond van de Maandagsche markt, toon de boeren hun karretjes een oogenblik bij de Gekruiste Sleutels uitspanden, en er zulk een groote menigte was, als er ooit bijeenkwam in het kleine dorp van de vallei van St. John. Grumphy stond met een elleboog tegen de deurpost en lachte. Plotseling verscheen Mtgsy Tipperlin voor hem en kracht om te spieken werd haar gegeven. „Blijf daar staan, Grumphy Guddlesta ne", riep zij, haar stok voor zijn gelaat zwaaiende, blijf daar jou akelig, onnut we zen, zoo waar als mijn naam Margaret Tip- perlin is, zal ;k je naam en karakter aan al deze menschen bekend maken. Jij die nooit een man weerstand bood, sta op en weersta een vrouw van twee en zestig jaar. Jij die de onschuldige te schande maaktet, sta op en ik zal je beschaamd maken, indien er nog een ons schaamte in je schuddend kar kas over is gebleven." Grumphy maakte hier een opmerking op zijn gewone onbeschaamde manier, maar ze miste haar uitwerking geheel. „Neen, ik zal jo niet uit den weg gaan, jou ellendige lafaard, jou bolbleeke roodneus van een vagebond. Als ik een man was, dan zou ik je de zweep uit je hand nemen en je slaan van je gedeukten hoed tot aan jc schoenen die je niet betaald hebt. Je zou liet hart van mijn onschuldig meisje willen breken wilde je dat het eenige kind van den eenigen zoon van het oude huis van de Stirlings van Arioland, die hier waren, voordat er een lord Darroch bestond om je te stijven in je slechtheid, en die hier zal zijn als jij en hij al verdwenen zijn van de vallei van Kells en de zwervende hond langs je graf sluipt en brandnetels en vergiftige paddestoelen er op groeien. Neen, ik heb nog niet met je gedaan, Grumphy Guddlestane. Wat is dat, is hij verdwenen en liet hij den kraag van zijn jas in je handen, Nether A:rds? Wat deed hem in zulk een haast heengaan hij die zooveel te zeggen had tot mijn arme meisje. Ik was nog niet half met hem klaar. Ik was nog niet goed begonnen hem te vertellen wat de geheele streek van hem zegt. Als hij nog vijf minuten gebleven was, dan verzeker ik, dat ik iets gezegd zou hebben, dat hem altijd zou bijgebleven zijn." „Je bent zoo handig met je tong, Mar- get," zei Nether Airds een lange, sterke na denkende man, „het is maar heel goed, dat je niet getrouwd zijt. Want als je een man, die geen bloedverwant van je is, al zoo door de dorschmolen kunt halen als je het heden Grumphy hebt gedaan, wat zou je je eigen man dan niet gedaan hebben, die om zoo te zeggen, met gebonden handen en voeten in je macht zou zijnï" Megsy wendde zich tot hem. „Ik zou je gezegd hebben, Nether Airds, dat als je een vrouw als Margaret Tipperlin had om bij thuis te komen, dat je dan zeker al dezen tijd niet aan de deur der herberg had gestaan Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1