Woensdag 9 December 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
w. tey.
ydt Jnarnang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 uur
'a morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.00.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eent* bjj vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Beae
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
De onmacht van het kabinet».4squith.
Toen, nu drie jaren geleden, het conser
vatieve kabinet-Balfour de teugels van het
bewind moest neerleggen, en de liberale
ministers, die het opvolgden, een beroep
deden op het land, leed de conservatieve
partij aan de stembus eene nederlaag zóó
geducht, dat het scheen alsof zij tot on
macht was gedoemd. Thans echter zijn de
hekken verhangen. In de politieke kringen
te Londen wordt in allen ernst den heer
Arthur Balfour het voornemen toegeschre
ven, de regeering te dwingen tot ontbinding
van het lagerhuis in Maart a.s., derhalve
Oog voordat de kanselier der schatkist in
staat zal zijn in het ontwerp der begrootings-
wet voor het volgende dienstjaar eene ver-
boogde belasting voor de bierbrouwers en
dranksTjjters op te nemen. Het schijnt op
liet eerste gezicht ongelooflijk, dat een par
tijleider, die in het lagerhuis over een be
scheiden aanhang van hoogstens 160 stemmen
beschikt, in staat zou zijn, aan het kabinet,
dat den steun geniet van eene meerderheid
van 300 stemmen, den tijd der ontbinding
voor te schrijven. De bezwaren echter, die
aan alle kanten zich opstapelen voor het
kabinet-Asquith, zijn zóó groot, dat zelfs
het onwaarschijnlijke waarheid kan worden.
De conservatieve leider is feitelijk een dicta
tor, aan wiens machtwoord het kabinet zich
moet onderwerpen. Dat is gebleken bij de
drankwet, die op Balfour's raad door <jle lordi}
verworpen en niet eens de eer der 'tweedd'
lezing- waardig gekeurd Werd.
Daarbij is het niet-gebleven. Drie jaren
lang'heeft de partij, die nu aan het bewind
is, getracht in de onderwijswefyjeving eene
wiMgifig te brpngen, dip met hare inzichten
strookte. 'Twee ministers hebben vruchte
loos daaraan hunne krachten beproefd, en
nu heeft ook de derde zijne pogingen zien
mislukken. Hij had den weg van onderhan
delen ingeslagen getracht met de tegen
partij tot een vergelijk te komen. De aarts
bisschop van Canterbury, het hoofd van de
Engelsche staatskerk, was hem halverwege
tegemoet gekomen, en had met den minister
de voorwaarden vastgesteld van een compro
mis. Maar de aartsbisschop werd door zijne
volgelingen in den steek gelateneene ver
gadering van vertegenwoordigers der staat-
jcerk verklaarde zich met eene meerderheid
van twee derden tegen het compromis. De
aartsbisschop moest zich dus terugtrekken,
en de regeering zag zich genoodzaakt in het
lagerhuis mede te deelen, dat de verdere be
handeling vun het wetsontwerp geen voort
gang kan hebben. Ook dit wordt toegeschre
ven aan den invloed van Balfour, die ook
een vorige maal bij onderhandelingen over
een comprimis een spaak in het wiel had
gestoken en die ditmaal door de stem, die
hij uitbracht tegen de tweede lezing van het
wetsontwerp, had te kennen gegeven hoe hij
er over dacht.
Nu zou men zich over die herbaalde ern6ti-
fe nederlagen op het parlementaire slagveld
unnen troosten, als de kiezers het kabinet
trouw bleven. Maar eene gansclie reeks ne
derlagen, bij partieele verkiezingen geleden,
wijzen op achteruitgang van den aanhang in
het land. De verkiezing, die in de vorige
week heeft plaats gehad te Chelmsford, in
het graafschap Essex, heeft daardoor nog een
nieuw bewijs bijgebracht. Wel verandert de
uitslag van deze stemming niets aan de
partijverhouding in het lagerhuis. Chelms
ford was en blijft vertegenwoordigd door een
conservatief. Maar terw.jl in Januari 1906
de conservatieve candidaat met 454 stemmen
meerderheid gekozen werd, heef hij 't nu
gebracht tot 2565 stemmer, meerderheid bij
een warmen strijd, waaraan drie vierden van
de kiesgerechtigden hebbtn deelgenomen.
Geen wonder, dat dit den strijdlust van de
oppositie aanwakkert .n dezelfde mate als
de regeeringspartij er door ontmoedigd wordt.
In de jaren, toen zij zelf in de oppositie
waren, hebben de liberalen steeds de leer
gepredikt, dat de toenmali.we regeering wel
nog de meerderheid van d stemmen in het
lagerhuis bezat, maar in hec lard onder de
kiezers in de minderheid was. Het is dus
niet te verwonderen, dat thans de conserva
tieven, diq nu in de oppositie zijn, die stel
ling tot de hunne maken en m kiezersver
gaderingen beweren, dat het kabinet-Asquith
heeft afgedaan en het lard niet meer ver
tegenwoordigt.
In het afgeloopen voorjaar heeft de heer
Asquith verkondigd, dat hij met het ontwerp
van zijne drankwet zou siean of vallen. Hij
heeft nog niet de daad hij het .voord ge
voegd, ofschoon hij daartoe nu de gelegen
heid heeft. Maar toch is dezer dagen uit den
mond van een lid der regeering vernomen,
dat „de ontbinding van het lagerhuis mis
schien dichterbij is dan m .n denkt." Dan
zullen de kiezers hebben uit te maken, wie
baas in het land zal zijn de Lords of de
de Commons.
Frankrijk.
Bar ij s 8 Dec. De Senaat behandel
de het ontwerp op de voorloopige exploita
tie en de financieele organisatie van het
genaaste Wester-spoorwegnet. De artikelen
werden aangenomen en daarna het geheele
ontwerp met 188 tegen 7 stemmen.
P a r ij s, 8 Dec. Admiraal Bienaimé
interpelleerde de regeering over de zaak-
Germinet en verklaarde, dat hier een mis
verstand in het spel was en de regeering niet
behoorlijk was ingelicht. Hij verzekerde,
dat Germinet het slachtoffer is geweest van
slinksc-he kuiperijen en dat de marine in
Germinet een groote moreele kracht verliest.
De minister van marine las daarop het
verslag voor van een gesprek dat hij met
Germinet had gehad. Hij bracht in herinne
ring, dat minister Thomson indertijd den
admiraal voor het vervolg meer reserve had
aanbevolen, maar deze had daarna toch in
het openbaar den toestand van de nationale
verdediging gekritiseerd. De misslag van
den admiraal is te grooter omdat hij het
bevel voerde over een eskader. De minister
verzocht, dat de Kamer hem zou vertrou
wen, en hij deelde mede, dat reeds van 4
November af maatregelen waren genomen
ter vermeerdering van den munitie-voorraad.
Minister-president Clemenceau zeide, dat
admiraal Germinet hiervan op de hoogte
was, want er was hem direct per telegraaf
mededeeling van gedaan.
Minister Picard zeide nog, dat de regee
ring het beslist noodig achtte dat er ge
handeld werd, want Germinet was reeds
vroeger ernstig gewaarschuwd. Het kader
van vice-admiraals is rijk genoeg aan uit
stekende vlootvopgden om daaruit een waar
dig bevelhebber te kiezen voor het Middel-
landsche Zee-eskader. Hij verklaarde over
tuigd te zijn, dat de Kamer zal goedkeu
ren, dat de regeering heeft gezorgd voor
handhaving van de discipline.
Clemenceau verklaarde zich gelukkig te
achten, dat de Kamer thans geroepen is de
j handelwijze van Germinet goed of af te
keuren. Er valt in het land een zekere ver
slapping van liet nationale karakter en de
nationale energie waar te nemen. Na de
ondervonden rampen had Frankrijk niet ge
daan wat de minister had verwacht dat het
doen zou om van die rampen te bekomen.
Men streeft er te veel naar om de verant
woordelijkheid niet te zwaar te doen wegen,
men spreekt te veel de officieren vrij, wier
schepen schipbreuk hebben geleden.
De reorganisatie van d§ vloqt kan niet ge
schieden doqr praatjes van admiraals. Zoo
wel hoog- als laaggeplaatsten behooren de
discipline in acht te nemen. De regeering
had de geheele reeks van reglementaire
straffen reeds op Germinet toegepast. De
Kamer kan, zeide Clemenceau, der regee
ring haar vertrouwen weigeren, maar hij
verzocht haar dringend den op Germinet
toegepasten maatregel goed te keuren. De
beraadslaging werd daarop gesloten.
Minister-president Clemenceau aanvaard
de eene motie, voorgesteld door Grosdidier,
waarin vertrouwen wordt uitgesproken in
hefc krachtdadig optreden der regeering in
he tbelang van de verbetering der marine.
Deze motie werd met 355 tegen 142 stem
men aangenomen,
De bevelhebber van het Middellandsche
zee-fiskader,admiraal Germinet, had on
langs aan eenige medewerkers van Toulon-
sche bladen op hunne vraag naar de slag
vaardigheid van zijne vlooi verklaart, dat
het daarmee bedenkelijk gesteld was,
want, zoo verklaarde hij openhartig
„onze kanonnen hebben niet eens voor
een strijd van drie uren voldoende
munitie." Men wist dit reeds lang, zij 't
ook niet in deze mathematische formule. De
afgevaardigde Chaumet, rapporteur over de
marinebegrooting, heeft lang en breed in
zijn rapport uiteengezet, dat niet alleen de
aanwezige voorraad onvoldoende was, maar
dat het voorhandene zelfs in de kwaliteit
nog onvoldoende wasvoor 35 pet. was het
minderwaardig. En niet slechts de munitie
ontbreekt, ook het noodige materiaal aan
vervangende uitrustingsstukken, de noodige
kolenvoorraden, de noodige manschappen,
kortom alle noodige organen om aan de
eskaders de vereischte strijd- en slagvaar
digheid te geven. De vorige minister van
marine had bij de behandeling van de be
grooting dien toestand toegegeven en door
cijfers bevestigd.
Het was slechts een bondiger en begrij
pelijker vorm van hetzelfde klaaglied, waar
van admiraal Germinet zich bediende. Maar
als twee hetzelfde doen, dan is 't nog niet
hetzelfde. De regeering heèft den admiraal
daarvoor ter verantwoording geroepen, de
nieuwe minister van marine Picard ontbood
hem naar Parijs, de minister-president Cle
menceau verhoorde hem, en het resultaat
was het besluit van den ministerraad, dat
admiraal Germinet ontheft van zijn com
mando over het Middellandsche zee-eskader
en op non-activiteit stelt. Het ligt voor de
I hand, dat deze strenge straf den admiraal
niet treft omdat luj de waarheid heeft ge
zegd, maar omdat hij he~-ft gesproken en zich
tot de dagbladpers heeft gewend. Onge
twijfeld wist de admiraal zeer goed, dat hij
daarmee een ernstig ve: grijp tegen het hem
opgelegde ambtsgeheim beging. Dit Is het
wat aan zijn geval beteekenis verleent, be
halve de hernieuwde bevestiging van een
reeds bekenden staat van zaken.
P a r ij s, 8 De e. De Kamer nam met
330 tegen 201 stemmen artikel 1 aan van
het ontwerp tot hervorming der bestaande
bepalingen op de toepassing der doodstraf.
Engeland.
Londen, 8 Dec. Reuter verneemt,
dat de crisis in den diamanthandel de aan
dacht in de City trekt. De berichten over de
ontbinding van het diamantsyndicaat zijn
onjuist, maar het syndicaat wordt op nieu
we grondslagen weder opgericht. Eenigen van
de mindere leden verlaten het; Wernher
Beit en Co. zijn bezig nieuwe regelingen uit
te voeren in vereeniging met Barnato.
Rusland.
In de Moskousche kringen van de consti-
tutioneel-demócratische (kadetten-) partij
worden thans inzamelingen gehouden tot on
dersteuning van de leden van de eerste en
de tweede rijksdoema, die zich in benarde
omstandigheden bevinden. In het geheel aijn
er 66 van die noodlijdenden. 38 ondergaan
gevangenisstraffen voor verschillende poli
tieke overtredingen, 17 aijn naar Siberië ge
zonden en 11 bevinden zich op vrije voeten,
maar kunnen nergens eene betrekking vinden
en lijden bitteren nood.
De Balkancrisis.
In de welingelichte kringen te Weenen
wordt geconstateerd, dat de toestand, wat
de conferentie betreft onveranderd is. In den
laatsten tijd is het standpunt in Weenen en
in Petersburg onveranderd gebleven.
Aan een Russisch-Fransch-Engelsch bond
genoot-schap wordt in "Weenen niet geloofd,
en het bericht van een Russisch-Italiaansch
bondgenootschap wordt als een verzinsel
aangeduid.
Uit Petersburg wordt aan de Frankf. Ztg.
bericht, dat de Russische regeering er be
slist op zal blijven staan, dat de inlijving
van Bosnië en Herzegow'na niet moet wor
den erkend. Indien de conferentie de an
nexatie mocht erkennen, dan stelt Rusland
de voorwaarde van compensatiën voor de
belanghebbende Balkanstaten.
De oprichting van een nieuw legerkorps
commando (het zestiende) voor Dalmatië en
Herzegowina, met standplaats in Zara wordt
als aanstaande aangekondigd. Dit korps zal
de kern zijn van eene legermacht voor even-
tueele operatiën aan de Montenegrijnsche
grens.
Uit Sofia wordt gemeld, dat de Bulgaar-
sclie regeering vergunning heeft verleend,
om 1000 paarden voor de Servische ruiterij,
die in Rusland zijn gekocht, door haar ge
bied te voeren. Roemenië en Hongarije had
den er geen toestemming voor willen geven.
Montenegro.
Cettinje, 8 December. De ver
sterking der Oostenrijksche legermacht in
Dalmatie en aan de Montenegrijnsche grens,
welke een getal van 30.000 manschappen be
draagt, door de aankomst van een 14.000
laan sterk legercorps te Agram veroorzaakt
hier opwinding.
Turkije en Bulgarije.
Volgens een bericht van de Pol. Corr.
uit Sofia, heeft de minister Ljaptschew ver
klaard, dat het doel van de Bulgaarsche re
geering bij de rechtstreeksche samenspre-
king met Konstantinopel ten volle is bereikt,
want het gevaar van eene gewapende bot
sing met Turkije kan reeds als geheel ter
zijde gesteld beschouwd worden. In de
kwestie der schadevergoeding staat de Bul
gaarsche regeering onwrikbaar op het stand
punt, dat voor de onafhankelijkverkla-
ring van Bulgarije volstrekt niets mag wor
den betaald. Men is het slechts eens gewor
den omtrent de principieele bereidwilligheid
van de Bulgaarsche regeering om werkelijk
gegronde vorderingen van Turkije te erken
nen. Dit maakt den eenigen inhoud van de
onderteekende memorie uit. Van Bulgaar
sche zijde is niet eens een som voorgesteld
of genoemd.
Ten aanzien van de onderhandelingen
over den afkoop van het recht om de Orient-
spoorwegen te exploiteeren, drukte Ljapt
schew het vertrouwen uit, dat in niet te zeer
verwijderden tijd overeenstemming staat te
verwachten.
Turkije.
De Sultan vau Turkije heeft gisteren het
hoofd der eunuchen naar het paleis van Dol-
ma Bagtsje gezonden, om de vergaderzaal
van het parlement in oogenschouw te nemen.
Op last van den Sultan is het traliewerk
voor de tribune, die voor hem is bestemd,
weggenomen. Het hoofd der eunuchen ver
zekerde, dat Abd-ul-Hainid dikwijls de ver
gaderingen zou komen bijwonen.
Perzlé*
Constantinopel, 8 Dec. Vol
gens berichten uit Perzië zijn de liberalen
meester van Aserbaïdjan en rukten zij op
Teheran aan, ten einde den Sjah af te zet
ten en de republiek te proclameeren.
Marokko.
Rome, 8 Dec. Het word* bevestigd,
dat Duitschland Fusinato hoeft aangewezen
om het te vertegenwoordigen bij het arbi
tragehof te 's Gravenhage, voor de regeling
van het incident van Casablanca.
Vereenlgde Staten*
Washington, 8 Dec. In zijne
boodschap bij de opening van het congres
zegt president Roosevelt, dat de financieele
toestand uitmuntend is en dat de financieele
leiding van de belangen der natie gedurende
de jongste zeven jaren zeer voldoende resul
taten heeft opgeleverd. Het tegenwoordige
„currency"-systeem is echter onvolmaakt en
het is te hopen, dat de currency-commissie
in staat zal zijn een door en door goed stel
sel voor te stellen.
Gedurende de periode van 1 Juli 1901 tot
30 September 1908 nam het bedrag van het
in omloop zijnde geld toe met 903 millioen
dollar.
Daarna somt de boodschap de ma;lirege-
len op, die het ministerie van financiën ge
noodzaakt was te nemen om de geldmarkt
te steunen gedurende deze periode, tenge
volge van de gebrekkigheid van het „cur
rency"-systeem
Gedurende een tijdvak van 7 jaar en 3
maanden bedroeg het netto-overschot van de
gewone ontvangsten boven de uitgaven on
geveer 100 millioen.
Ten gevolge van de financieele maatrege
len der regeering werd in dat tijdvak de
rente-dragende schuld met bijna 90 millioen
doll, verminderd.
Ten aanzien van de groote corporaties,
die zaken doen, zich uitstrekkende over ver
schillende staten, meer bepaaldelijk ten aan
zien van de spoorwegen, herhaalt Roosevelt
hetgeen hij reeds verschillende malen in
vroegere boodschappen gezegd heeft. Aan
DOOR
81 I. R. CROCKETT.
Uit het Sohotsch vertaald
DOOR
J. P. WBSSELINK—YAN R08SUM.
„Ja, ik weet liet," zei haar Genade glim
lachende, „het heeft er meer van of je een
schrijnwerkersgereedschapsbak omhelst,
maar de zaak is, dat d'e heesten van tuin
lieden zoo verschrikkelijk wetenschappelijk
zijn, dat de geheele plaatsten ondergang
zou gaan, indien ik niet rond ging om de
dingen te herstellen, hier een spijker slaan
de, daar een gat .borende. Was het een dril
boor die je voelde, of een snoeimes. Voor
het gemak draag ik er meestal een open bij
me."
„Ik weet het niet, grootmoeder," zei Ca-
rus, zijn pols ^rijvende, „het is mij werke
lijk oqk volkomen onverschillig welke van
de twee het wasi"
„Dat zal jc leeren niet in verwarring je
arm om jengé vrouwen te slaan," zei de
hertogin, lar.ge draadnagels in haar mond
stekende, en ze een voor een er uitnemen
de, als nadat zij ze noodig had, om een stuk
riet tegen den muur te spijkeren. Het is
jammer, (klop, klop) dat vrouwen niet rus
tig 's morgens voor haar levensonderhoud
kunnen werken, zonder dat ze worden aan
gevallen door woeste jongelingen, die te-
rugkeeren van de een of andere brasserij.
Carus Darroch, daar valt mij wat in. Je
logeert niet op het kasteel. W,a,ar ben je
geweest? Antwoord mij onmiddellijk, 'mijn
heer
„Lieve grootmoeder, ik ben gekomen om
u te vertellen, dai ik ga trouwen."
„En daner uitzien als een doodshoofd.
Is het iets schandelijks?"
„O, neen, grootje," zei Carus levendig,
„natuurlijk niet. Ik beb u noodig om er
mij mede te helpen als een goede, oude lie
veling."
„Daar wachtte ik op. Hoeveel?" zei de
Hertogin ruw.
„Geld is het niet, grootje, tenminste niet
hoofdzakelijk. Ik heb u noodig om mij bij
te staan op de bruiloft."
„Ik begrijp het, een geachte vrouw van
middelbaren leeftijd en aanzienlijken stand
haar tegenwoordigheid is reeds een
waarborg voor goed gedrag. Je bent aan
het verkeerde kantoor gekomen, mijn jon
gen. Vraag het liever aan je oom Niddis-
dale. Dat meer in zijn lijn schoon
heid in verdriet, en een familie-rechtsge
leerde, alles in orde. De personen in eère
hersteld terwijl men wacht!"
Haar Genade had het niet vergeven, dat
zij geheel buiten al de onderh an delingen
betreffende den halssnoer gehouden was.
„U doet het dus grootje?" dit werd smee-
kend gesproken, op wat zijn bloedver
want, zijn „honig-zoeten" toon noemde.
„Handen weg, daar 'bewaar ik mijn dril
boren. Voordat ik een overijlde belofte af
leg, moet je twee dingen zeggen, jonge
heer! Het is Ethel Torphiclian niet?"
„God verhoede het," riep Carus uit het
diepst van zijn hart.
„Stemt je vader toe?"
„Ik heb het hem niet gevraagd!" zei Ca
rus onmiddellijk, en wat meer zegt, ik denk
er niet over het hem te vragen." Haar Ge
nade liet alles op den grond vallen, hamer,
spijkers en boor.
Reken dan op mij, beste jongen," riep
zij, „wacht totdat ik dezen draadnagel uit
mijn mond neem, voordat ge mij kust. j
Daar! daar! daar! Het is natuurlijk mijn j
kleine Hester. O,' jou dwaze, zorgelooze
jongen. Ik zal je straks geducht de les le
zen."
„Wie zou het anders kunnen zijn," zei
de jongeling minachtend.
„Dat kost Jim Chetwynd vijftig pond,"
zeide zij. En zeg mij nu waar je al dien tijd
het hof hebt gemaakt aan kleine Hester?
Als je al niet getrouwd bent en mij het
nieuws tracht meê te deelen, dan vergis ik
mij grootelij fes, en ben ik ook teleurgesteld.
Is de kleine, bedriegelijke heks daar om den
hoek, wachtende achter een 'boom, totdat de
woede van den draak is gestild?"
„Op mijn woord niet, grootje!"
„Nu Carus, ik zal je dit keer vergeven.
Het is niet zoo slecht als ik vermoedde en
hoopte. Je bent toch gedeeltelijk je moe
ders zoon. Arme Sofia! Waar heb je je kleine
Hester verstopt?"
Het was zeven uur toen Carus van Nid-
disdale vertrok, den zegen van zijn groot
moeder meenemende en in zijrt*zak een wis-
sel van uitermate groote geruststelling. j
'Hij had zich ook een fraai jachtpaard toe
geëigend van Kipford, en een briefje voor
dat jongemensch achter gelaten, dat begon
„Beste Waffles, ik heb Sybel medegenomen, j
Word niet kwaad, het helpt je niets. Ik zal
haar in goeden staat terugzenden. Ik ga met j
Hester trouwen. Geef mij je zegen en kom
op de bruiloft. Je moet mijn bruidsjonker
zijn, de tweede week in September hoop
ik de derde vrees ik de laatste als het
niet anders kan. Uw Carus."
Hester had op de Rig van Bennanbrack
een ongelukkigen morgen doorgebracht. Om
acht uur keek zij reeds naar ham uit. Of
schoon Megsy en 'haar eigen gezond ver
stand haar zeide dat hij er niet voor negen
uur kon zijn. Zij liep de beukenheg zeker
wel honderd keer op en neer. Op dat uur
was er nog geen teeken van hem te bespeu
ren. Zij zette zich aan een vreugdeloos ont
bijt neder. Hester kon niets eten en pruilde
met een gezicht als een „oorworm" zooals
Megsy het meer dan eens noemde.
Om tien uur waren er teekenen van regen
achtig weer op Hester's gelaat en kon zij
on de rgeon voorwendsel van de deur worden
gehaald. Zij had hem een dozijn keer aan
Jen horizon zien verschijnen en even .dikwijls
was zij tot de ontdekking gekomen, dat het
slechts een vooruitspringende rots was, of
een grazend schaap.
Precies om elf uur kwam Hester binnen
en wierp zich hopeloos op bed. Zij snikte nu
vrij uit en toen Megsy met verwijtingen en
wijze lessen tot haar kwam barste zij los.
„O, je kent hem niet, zooals ik hem ken,
als alles goed was zou hij al hier zijn ge
weest. Iets vreeselijks moet er gebeurd zijn.
Ik weet, dat het zoo is. Zeg niet, Megsy aat
het niet zoo is. Het is heel wreed van je,
terwijl je in je hart weet (snikken). O,
zoo iets deed hij vroeger nooit!'"
„Hij moet in een poel gevallen zijn," zei
Megsy. Hester trachtende door scherts op te
wekken, en haar de dwaasheid van haar ge
drag te doen inzien. „Er zijn er enkelen op
de heide die drie voet diep zijn!"
„O, Megsy." Hester had deze vertroqste-
res van Joh bij den arm gegrepen, „denk je
dat heusch? Ik weet, dat hij met zijn voet
er in is gekomen, gevallen is en zich heeft
bezeerd. Misschien zijn hoofd. Ik wil hem
gaan opzoeken. Tracht mij niet terug te hou-
't'eh,. Megsy, ik wil het, ik moet!"
Zoo dwaalde Hester, gadegeslagen door
Megsy twee en een half uur over Bennan
brack tevergeefs naar eenig spoor van Carus
uitziende, totdat het blauwe gewelf boven
haar minder blauw werd en overging in ne
velen zij strompelde terug zonder te zien
waar zij liep, en ging in haar kamer zitten
staren naar de witte muren, verdoofd, met
cL"oge oogen rampzalig.
Er was dien middag zelfs geen voorwen
den van een middagmaal. Megsy had haar
toevlucht genomen in haar geloof, dat* de
tijd die groote geneesmeester, dit ook zou
genezen. Zij ging voort met het poetsen van
koper, potlooden van ijzer en het bijvegen
van den vloer, terwijl Hester haar harvoch-
tig vond. Maar Megsy wist hier niet van
zij begreep het niet Ongelukkige Megsy
nooit te weten wat het is, werkelijk ramp
zalig te zijn.
Wordt vervolgd