w°. IOO. Vrijdag 11 December 1908. BUITENLAND. FEUILLETON^ I CINDERELLA. I 7"' JnarKaii^. ORTSCH DA6BLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant versohjjnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 centn bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, abonnement. Bene circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester van Amersfoort, Gesrien artikel 41 dar gemeentewet, Brewgt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dins dag, den 15. December aanstaande, des namid dags te 1^ ure. Amersfoort, 10 December 1908. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIER6. VERKIEZING KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat op Don derdag, den 14den Januari 1909, des voormid dags van1 10 tot des namiddags één' ure, ten Raadhuize dezer gemeente, zal plaats hebben eene verkiezing van twee leden van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amersfoort, ea zulks ter vervulling der plaatsen, ontstaan door het bedanken van de heeren II. C. van Dam en S. J. van Duinen. De stemming geschiedt bij ongeteekende brief jes, waartoe met het zegel der gemeente ge. waarmerkte stembriefjes, tenminste acht dagen vóór den dag der verkiezing, door den Burge meester aan de Kiesgerechtigden worden toege zonden. De kiezer, die zijn stembriefje verloren of er geen ontvangen heeft, wordt gelegenheid ver schaft, om er aan het stembureau een te be komen. Het openen der stembriefjes geschiedt dade lijk nb afloop der verkiezing. Van onwaarde zijn briefjes, welke niet zyn gewaarmerkt met het zegel der Gemeente, wel ke onderteekend zijn, welke niet duidelijk een persoon aanwijzen of waarbij of waaraan an dere stembriefjes zijn ingesloten of vastgehecht. Amersfoort, den' 10. December 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS. Politiek Overzicht De vredesboodschap van Vorst Bülow. De Duitsche Rijksdag zal heden met vacantie gaan. Hij heeft zich ditmaal eeng grootere Kerstvacantie gegund dan gewoon lijk, want eerst den 12. Januari zal hij den arbeid hervattende rijksdag gaat dus vroe ger naar huis en keert later terug dan ge woonlijk. De laatste dagen zijn ingenomen door het algemeene begrootingsdebat. Die hebben ditmaal minder belangstelling gewekt dan er gewoonlijk aan ten deel valt, omdat de za ken, waarop de aandacht meer bijzonder is geconcentreerd, vroeger reeds behandeld wa ren. De bekende brief van den Keizer, dien de Daily Telegraph bekend heeft gemaakt, de hervorming van de rijks financiën en de verantwoordelijkheid van den rijkskanselier zijn afzonderlijk behandeld. Daardoor was de aandacht, die geschonken werd aan de algemeene beraadslagingen over de begroo ting, ditmaal over 't geheel slechts matig. Slechts op de beide dagen waarop vorst Bii low sprak, was de aandacht gespannen, In zonderheid op den dag, toen de rijkskanse lier het woord voerde om in eene, als altijd, in vorm en inhoud uitmuntende rede zijn standpunt in het buitenlandsclie beleid toe te lichten en zijne inzichten over den al- gemeenen toestan dmede te deelen. Het was een vredesboodschap, die vorst Bülow bracht aan het Duitsche volk en aan de geheele wereld met zijne verzekering, dat hij de hoop koestert, dat de Europeesche vrede niet zal worden gestoord. Hij kleedde de overwegingen, waarop zijne hoop steun de, in deze antithese: „Zij, die misschien gezind zouden zijn Jen vrede te verstoren, zijn te zwak en zij, die het zouden kunnen, hebben geen reden het te willen." Deze zinsnede, die de rijkskanselier natuurlijk met volle bedoeling heeft opgenomen in eene rede, waarvan elk woord met zorg overwo gen was, wordt nog in beteekenis versterkt door de verzekering, die er op volgde, dat hij, in overeenstemming met de wen- schen van den rijksdag en van het Duit sche volk, alle op de handhaving van den vrede gemunte pogingen zal ondersteunen. Biilow's rede is niet overal met even gioot.' waardeering ontvangen. Soms was het i ie' meer dan een succes d'estime, dat hij verwierf. Den warmsten bijval heeft hij ge vonden in de Oostenrijksche pers. Dat is niet te verwonderen. Men was daar nog onder den versehen indruk van de debatten in de Italiaansche Kamer, en des te aangenamer nu esten de verklaringen aandoen, die men VRn den anderen bondgenoot te hooren kreeg, en de kiesche waarschuwingen, die Bülow afcn het adres van Italië heeft ge richt. Tot vergelijking met wat wij hebben opgenomen over het debat in de Italiaansehe Kamer, geven wij dit deel van de rede hier nog weer ,,Wij zijn van het plan van de Oos- tenrijksch-Hongaarsche regeering om de be zetting van Bosnië en Herzegowina in eene inlijving te veranderen, ongeveer gelijktijdig met Italië en Rusland in kennis gesteld. He; tijdstip en de vorm van de inlijving wa- r*n ons wel is waar vooraf niet bekend. Ik denk er niet aan dat het kabinet te Weenen kwalijk te nemen. Openhartig gesproken: ik ben het er zelfs dankbaar voor. De monar chie Oostenrijk-Hongarije kan en moet zelf standig beoordeelen, welke vragen voor haar levensvragen zijn en hoe zij zulke levens- viugen wil behandelen. Natuurlijk hadden wij het recht en den plicht ons af te vragen, in hoever wij voor het speciale belang van onzen bondgenoot moeten opkomen. Wij heb ben geen oogenblik geaarzeld, niet alleen niet> te doen wat voor de Oostenrijksch- Hongaarsche belangen hinderlijk zou zijn, maar ook deze belangen zooveel mogelijk te ondersteunen." Als een natuurlijk gevolg van de loyale houding, die tegenover Oosten rijk-Hongarije in acht is genomen, verklaar de vorst Bülow, dat hij den Russischen mi nister van buitenlandsche zaken Iswolski niet er van in twijfel had gelaten, dat Duitschland in de conferentie-kwestie zich niet van Oostenrijk-Hongarije kon afschei den, om daarna in dezen fijnen vorm Italië zijne plichten als bondgenoot tegenover Oos- tenijk-Hongarije voor te houden ,,De Italiaansehe politiek wordt evenzeer als de Duitsche door haar eigen belang tot eeue bemiddelende houding geleid. Dat heeft in zijne onlangs gehouden rede de verdien stelijke Italiaansehe minister van buiten landsche zaken, de heer Tittoni, uitvoerig uiieengozet. Ik heb het vertrouwen, dat het mogelijk zal zijn den strijd, die in den laat ste.» tijd tusschen Oostenrijk-Hongarije en Italië aan den dag gekomen is, evenzoo v.eer te verzoenen, als dit vroeger in vele gevallen is gebeurd. Ik zie niet in, waarom het niet zou gelukken de belangen van de beide staten met elkaar in overeenstemming te brengen. Ik ben overtuigd, dat het in het belang van Italië ligt, niet alleen met Duitschland, maar ook met Oostenrijk-Hon garije vèrbonden te zijn. Een van de scherp zinnigste diplomaten, die ik in mijn leven heb ontmoet, graaf Nigra hij was opge groeid in de school van den genialen, groo- tDn Cavour, hij had bij Novara gestreden, hij had in de zestiger jaren het jonge ko ninkrijk Italië met succes vertegenwoordigd, hij was een vurige Italiaansehe patriot zeide mij niet lang voor zijn dood, het moet in 1902 zijn geweestItalië kan met Oosten rijk-Hongarije slecnts verbonden of in vijandschap zijngeloof niet, dat de men- schen 't goed met Italië meenen, die tot avonturen raden, welke de groote toekomst en de verblijdende ontwikkeling van liet land in de waagschaal kunnen stellen. Op deze verblijdende ontwikkeling heeft met recht voor weinige dagen mijn geëerde vriend de Ifaliaansche minister-president Giolitti ge wezen, die bij deze ontwikkeling en aan dezen bloei van het schiereiland zelf aan deel en verdienste heeft. En met recht heeft do heer Giolitti bij deze gelegenheid ook de gezegende uitwerking van den driebond doen uitkomen, die aan de drie rijken, welke er door verbonden zijn, en ik voeg er bij aan gansch Europa een langdurig tijd perk van vrede en van stijgende economi sche welvaart heeft verzekerd." Duitschland. De Keizer is bijna twee weken ten gevolge van verkoudheid en heesehheid patient ge weest; in de eerste dagen moest hij het bed houden en later moest hij zich van werken onthouden. Verder gaande geruchten over den toestand en de stemming van den Kei zer zijn ongegrond. Hij'neemt sedert eenige dagen weer rapporten in ontvangst eu heeft eergisteren den rijkskanselier ontvangen, die meer dan twee uren bij hem was. B e r 1 ij n, 10 Dec. In de heden ge houden zitting van den Rijksdag zeide de rijkskanselier,,Men heeft de vraag op geworpen, waarom wij in de quaestie van de internationale beperking van de vloottoe- rustingen een afwijzende houding hebben aangenomen. Ik constateer in de eerste plaats dat ons een dergelijk voorstel niet is gedaan. Wij hebben, evenals dq andere mogendheden, eene internationale beperking van de militaire toerustingen als eene op zich zelf zeer wenschelijke zaak beschouwd en zulks niet eerst sedert de hervorming der rijksfinanciën aan de orde is gesteld. Onze terughoudendheid vond hare oorzaak in twijfel aan de practische uitvoerbaarheid. Het komt mij echter voor, dat de technische bezwaren vrij groot zijnhet geldt hier na melijk niet alleen de waterverplaatsing van oorlogsschepen en hun aantal, want de vloot- bouw heeft ook nog andere zijden, die niet buiten beschouwing kunnen worden gela ten. En bovendien waar zijn de criteria, die moeten gelden? Hoe zou men, zelfs wan neer het totaal van de tegenwoordige be langen op de wereldzee kon worden uitge rekend, gerechtvaardigde aspiraties van on gerechtvaardigde kunnen scheiden, hoe de toeneming van de belangen en de econo mische verwachtingen schatten en hoe zou den technische uitvindingen en hare gevol gen vooruit berekend kunnen worden? Wij staan midden in Europa, op de uit strate gisch oogpunt ongunstigste plaats die denkbaar is, onze toerustingen zijn voorge schreven door de noodzakelijkheid om ons naar verschillende fronten te kunnen ver dedigen. Ik betwist niet, dat de toestand in Europa op liet oogenblik geen bijzonder behagelijke iszeker is het echter, dat onze vrede ernstig bedreigd zou worden van het oogenblik af, dat wij onze militaire toerustingen zouden verminderen. (Zeer juist.) De omvang onzer krijgstoerustingen ter zee is door de wet bepaald, uitsluitend met het oog op verdediging onzer kusten en bescherming onzer handelsbetrekkingen. In aanmerking nemende onze geografische lig ging, die onze veiligheid ten allen tijde af hankelijk maakt van de sterkte van ons landleger, en onze economische en financieele krachten is het ten eenenmale buitengeslo ten, dat wij bij den vlootbouw de grens zul len overschrijden, die met het oog op onze behoefte aan bescherming door de wet is bepaald. In de Marokko-kwestie, zoo wordt gezegd, hebben zich verschillende invloeden doen gelden. Het departement van buitenland sche zaken is mijn ressort en daar duld ik geen neven- of onderstroomingen. (Gemor links.) De afgevaardigde Hauszmann heeft het optreden van Oostenrijk-Hongarije op som mige punten afgekeurd. ~eze monarchie is gedurende een menschenleeftijd onze trouwe bondgenoot geweest; laat ons hare moeilijk heden niet vergrooten door een onvrucht- ba.critiek. (Zeer juist 1 rechts.) Wij blij ven Oostenrijk-Hongarije getrouw en zullen, ook omdat wij van meening zijn daardoor de zaak des vredes te dienen, geen twijfel laten opkomen aan de onwrikbaarheid van ons bondgenootschap. (Levendige bravo'sl) En evenmin aan den ernst, waarmede wij onze bondsplichten opvatten. (Levendige toejuichingen.) België. In de Dinsdag gehouden zitting van het saccharine-congres te Brussel werd met alge meene stemmen den wensch uitgesproken, dat de verschillende regeeringen strenge maatregelen zouden nemen tegen het ge bruik van saccharine in voedingsmiddelen en dranken, dat de saccharine-fabrieken ge- stcld^ zouden worden onder streng toezicht van staatsambtenaren en dat saccharine slechts met een geleibrief van het eene land naar het andere vervoerd zou mogen worden. Zweden. Stockholm, 10 Dec. De Zweedsche Nobelprijzen voor 1908 ïjn als volgt ver deeld Voor chemie prof E. Ruetherfort, Manchestervoor natuurkunde prof. Lipp- mann, Parijs; voor geneeskurde prof. E. Metschnikoff, Parijs en pi of. Paul Ehrlich te Frankfurt an Main; \oo- letterkunde prof. Eucken te Jena. De Nobel vredesprijs is ean Thederik Bayer in Den marken en aan K. P. Arnoldson in Zweden toegekend. Stockholm, 10 Dec. De plechtig* uitreiking der voor dit jaar 'oegekende No- bel-prijzen had hedenmiddag plaats. Met uitzondering van een der bekroonden voor de geneeskunde, prof. Metsjnikow. waren alle anderen bij de pleohtigheid tegenwoordig en ontvingen zij uit handen 3 Konings den prijs, het diploma en de gouden medaille. Prof. Metsjnikow werd vertegenwoordigd door den Russischen gezan* baron Budberg. Elk der Nobel-prijzen voor dit jaar bedraagt de som van 192,827 francs. Noorwegen. Christiania, lO Dec Voor de uitreiking van den Nobel--"-edesprijs was de heer K. P. Arnoldsen uit Zweden persoonlijk overgekomen. Hij hield een toespraak, waar in hij een plan voor int' «-nationale werk zaamheid in het belang van den wereldvrede uiteenzette Alle volken znllen worden uit- genoodigd een adres ten gunste van den wereldvrede te onderteekenen, waarin af schaffing van de krijgstoerust.ngen en in voering van eene voor de ganschwereld ge meenschappelijke gewapende macht tot hand having van de orde zal worden verlangd. Men hoopt daardoor invloed uit te oefenen op de eerstvolgende Ilaagsche conferentie. Christiania, 10 Dec. De Neder- landsche consul-generaal, de fabrikant Ramsus Langaard, is heden aan bloedver giftiging gestorven, 48 jaren oud. Oostenrijk-Hongarije. Het officieuse Fremdenblat» drukt zijne ingenomenheid met de rede van vorst Bülow aldus uit: Het tegen ons gerichte verwijt, dat wij den status quo op den Balken hebben ge stoord, wordt geheel krachteloos gemaakt door de verklaring van vorst Bülow, dat Turkije door de amnestie niets verloren, door de ontruiming en het sandjak zelfs gewonnen heeft. Dat zegt dezelfde staatsman, die een gezond Turkije els wensch van de Duitsche politiek aanduidt, een wensch voor welks oprechtheid Duitschland in het verle den voldoende bewijzen heeft geleverd. Deze staatsman vindt echter, dat de gezondwor- ding van het nieuwe Turkije als staat door de annexatie niet in gevaar is gebracht, en drukt daarmee dezelfde overtuiging uit, die, voordat de opruiende politiek van de Engel- sche pers haar werk had gedaan, ook door Turkije gedeeld werd dezelfde overtuiging, die wij van den beginne af ki esterden en nog koesteren, en in welker naam wij de absurde verdachtmaking van ons afwijzen, alsof wij met de annexatis een aanslag op de Turksclie hervormingsbeweging hadden bedoeld. Vorst Bülow plaatst zich zonder eenige beperking en uitvluchten aan de zijde van den Oostenrijksch-Hongaarschen bond genoot. De volstrekte stevigheid van de Duitsche hondstrouw is een verdere groote waarborg voor het behoud van den vrede, omdat men nu overal in Europa zal erken nen, dat de pogingen geen kaï.a van slagen hebben, welker wezen vorst B-'ilow zeer fijn aanduidde met de woorden, dat Duitschland zich in de conferentiekwestie niet door an dere meer belanghebbende staten in eene lei dende rol zal laten dringei De verhouding tot Oostenrijk-Hongarije ;s in Duitschland zaak van het gansche volk. Geen mensch in Europa twijfelt heden aan de vredelievend heid van de Duitsch-Oostenrijksrhe politiek, en wanneer deze vredelievende bondgenoot zoo vast zich bij ons aangesloten houdt, dan meenen wij, dat dit geen sleelr getuigenis is ook voor onzen liefde to+ den vrede. „In goede en eerst reent in kwade dagen moeten wij Oostenrijk-Hongarije trouw zijn", heeft een spreker in den ->uitschen rijksdag uitgeroepen. Wij zijn van de oprechtheid van dezi toezegging dankba overtuigd, maar deelen dankbaar de hoop van vorst Bülow, dat aan ons wereldJeel de kwade dagen bespaard zullen Olijven, waarin de waarde van de bondgenootschappen op de proef gesteld wordt." Weenen, 10 Dec. In het huis van afgevaardigden heeft de minister van finan ciën den financieelen toestand uiteengezet. Er is een batig saldo van 61,190 kronen. De ontvangsten zijn vooruit gegaan met 154,700,000 kronen, de uitgaven met 154,600,000. De ijzer- en suiker-industrieën DOOR 82 S. E. CROCKETT. Uit het Schotsch vertaald DOOR J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. Toen te twee uur vlugge schreden werden vernomen, en Carus door de open deur bin nentrad, met vroolijk opgewekt gelaat al wa len zijn oogen wat door roode kringen om geven, en zijn armen uitstrekte, keerde Hes ter zich tot hem met een koelen en staren den blik. ,,0, je hebt mij niet lief, anders zou je mij nooit zoo behandeld hebben." „Mijn liefste, wat is er?" „Niet te komen, mij geen woordje te zen den, mij gisterenavond niet te vertellen!" „Hester, liefste, hoe kon ik dat? Wie had ik om te sturen. Maar hij wierp zich op zijn knieën voor haar stoel en sloot haar tengere gestalte in zijn armen, zonder acht te geven op Megsy, „luister Hester, ik heb niet geslapen noeli gerust, sinds ik je zag. Wij zullen de tweede week van September trouwen. Revvie zal ons inzegenen, mijn grootmoeder komt op de bruiloft en zie eens hier (hij trok een blauw stukje papier uit zijn zak) hier is een wissel voor duizend pond." Toen stelde Hester zich dwaas aan. Zij zeide later, dat het de wissel was, die het deed. Megsy had zich bescheiden verwij derd, maar toen zij Hester zoo vreemd hoor de lachen, snelde zij weer terug. „Houd op, meisje", riep zij, „doe dat niot, doe dat niet, hoor je, dat ik het je j vraag." Maar Hester lachte sleohts te harder, hul- I peloos naar Megsy ziende en den verschrik ten Carus met een vinger aanwijzende. „Ik kan niet ophouden, waarlijk ik kan het niet," bracht zij met moeite uit, tus schen het schaterlachen in, steeds naar Ca- rus wijzende, „hij doet mij zoo lachen. O, Carus laat mij ophouden 1 Het was zoo grap- pig Hahaha Toen kwamen in stroomen de tranen, hart brekend en wanhopend, en er doorheen lach ten nog haar oogen en sohokte haar lichaam Carus was oneindig smartelijk aangedaan. Hij had nog veel te leeren en was op weg het te doen. De weg van een man met een meisje als Hester, is een lange, lange weg. Hij heeft vele wendingen» en zij die meenen hem het best te kennen, kennen hem het minst. „O, hij heeft mij niet lief," snikte zij „hij laat mij wachten totdat ik wel denken moet, dat hij dood is, en dan kcxmt hij en laat mij een wissel van duizend pond zien 1" En weer lachte zij hulpeloos, hen zwakjes verzoekende haar te doen ophouden. Maar dat was ver boven hun macht. Totdat Carus, die den geheelen nacht te paard had geze ten, en veel had ondervonden, zich door teleurstelling en het gemis van het welkom, dat hij gedurende zijn langen tooht bij iede- ren mijl had verwacht, plotseling zijn hoofd op zijn hand liet vallen en een heftige, droge snik zijn liohaam deed schokken. Na een lange tusschenruimte kwam er weer een en weer een. Megsy de verstandige, ging naar bui+en. Hestor hield oogenblikkelijk op met schreien en richtte zich op. Dit had zij nog nooit van hem gezien. „Doe dat niet, lieveling, doe dat niet," riep zij een hand op zijn schouder leggende. Maar weer kwam het, als het ware zijn geheele gestalte vaneen scheurend. „O, doe dat niet als je mij liefhebt, Carus Ik zal goed zijn ja, ja, dat wil ik, ik schaam mij ontzettend. Ik was zoo ongerust over je. Het was zoo dwaas, maar ik kan het niet helpen." „Ja het was een kans uit duizenden, maar het gelukte mij een bericht uit de gevange nis te zenden aan Yule, Twee-Robijnen Yule, weet ge,'de secretaris van de Bur- maonsche, Britsche missiehij overreedde den koning mij vrij te laten door bedrei gingen die hij niet had kunnen uitvoeren." Het was een vreemde, geel-grijze man met Oostersche oogen, borstelige, witte wenk brauwen, en met een gelaat doorploegd met lijnen, die zijn lot vertelde in het sombere kantoortje van Lincoln's Inn waar de mees te crimineele rechtsgedingen in Londen be handeld werden. „Waarom Twee-Robijnen Yule?" vroeg Jim Chetwynd, die met een vouwbeen speelde. De verschrompelde man lachte alsof hij zich iets herinnerde, dat hem pleizier deed. „Het was het eerste waarom ik lachte," zei hij met een norsche kortheid, die al zijn woorden kenmerkte. „Het gebeurde aldus. Harry Yule was een vroolijke jonge man on der de ingenieurs, hij werd naar Budaon ge zonden om een haven te bouwen. Hij had Budaon koelies, volslagen schavuiten. Eens kreeg hij een hevigen koortaanval en zou nu graag zijn leven verbeteren. Kortom, Harry Yule nam zich voor niet meer te vloeken. En om er zeker van te zijn, kwam hij met zich zelf overeen, twee robijnen te betalen voor het een of ander liefdadig doel, voor ieder onbetamelijk woord, dat hij uitsprak, tegen een Budaon koelie of tegen geen Bu daon koelie. En vreemd om te zeggen, toen hij heter werd hield hij zijn woordNiet, Jat het zijn vloeken deed ophouden, maar het verminderde zijn inkomsten. Langzamer hand namen de robijnen toe, en werd het noodzakelijk, oordeelde deze eerlijke Harry Yule, een geld belegging te bedenken. Als hij het gedrang zag van de dorsten den om een plaats aan de vieze panrden- pomp, dacht hij Waarom geen fontein van drinkwater? Hët water was aanwezig. Het werk zou uitnemend zijn, juist in zijn vak. De Budaon koelie zou kunnen drinken, al waschte hij zich niet, het Budaon meisje kunnen waterputten zooveel zij wildevoor het paard, -den hond en allen zou worden ge zorgd. Het werd gedaan, en tot op den huidigen dag is een middelpunt van het leven op de markt, de statige fontein, op het plein voor de moskee en alle armen aanbidden de scha duw van Twee-Robijnen Yule. „Is dat waar?" vroeg Jim Chetwynd, die al luisterend, zich een beeld van den man maakte. Hij wilde weten, tot op welke hoog te hij op hem zou kunnen rekenen. „Ik heb het hem gevraagd," zei de ooster ling, „en hij antwoordde, neen het is een leugen, liet waren niet twee robijnen waar voor ik mij verbond, maar een robijn." „Wel," zei Jim Chetwynd, „dat is een l mooi verhaalmaar daar ik maar een half i uur vrij heb, moeten we nu zaken doen. Ik j heb hier een brief, dien ik u graag zou la- I ten lezen, voordat ik hem verzond I" 1 Op dat oogenblik kwam een klerk binnen met een kaartje in zijn hand. De heer Chet- wynd koek er naar. „Laat hem binnen," zei hij kortaf, op staande ging hij wat in de schaduw van de bruine gordijnen staan. Hij wenschte het ge- i laa* van zijn bezoeker gade te slaan. Het was Carus Darroch die binnentrad, leven- j dig als een knaap, en zijn geheele gelaat verhelderd door geluk. De geelachtige vreemdeling scheen zich geheel terug te trekken, even als een kat die op het punt is een sprong te wagen. Zijn hand bracht hij naar zijn zak als iemand die gewoon is wapenen te dragen, maar voor dat hij een verborgen wapen kon grijpen was de sterke arm van Jim Chetwynd op zijn schouder. „Laat ik u voorstellen," zeide hij, „Ca- rus, dit is mijn vriend, de heer David Stir- ling 1" „En gij zijt de heer van Darroch, gij hebt getracht mij mijn Hester te ontnemen!" de oosterling was blijkbaar onder den invloed van een sterke aandoening. „Dat wilde ik heel zeker," antwoordde Carus onmiddellijk. ,,dat wil zeggen, indien gij de vader van mijn Hester zijt." Wordt vervol§d

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1