s(. i7e. Vrijdag 18 December 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. 7"' JnHrgttiiK. AMERSFOORTSGH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Adrertentiënmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. |Utrechtschestraat t. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRLISDER ADVERTENTIËN: Van 15 Vegels f 0.50. Elke regel meer - O.ÏO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordcelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. A.an hendie met 1 Januari a. sop dit blad inteekenen, ■worden de nummers die ge durende de maand December nog zullen verschijnen, kos teloos toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter algemeene kennis, dat op heden bij lhu.ni ooilege is ingekomen een adres van Wilhelm Rudolph Sohweanmer, totelhouder, wonende al hier, houdende verzoek hem vergunning te wil len verleenen voor den verkoop van sterken drank in het klein, voor gebruik ter plaatse van verkoop,, in het voorvertrek van de beneden localiteit van het perceel, staande aan de Large st raat no. 48 alhier dat een ieder binnen twee weken na dagtee- kening dezer, schriftelijk bezwaren bij hen kan indienen tegen het verleenen der vergunning. Amersfoort, den 16. December 1908. Burgemeester en' Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENFEItT KROESE. WU IJ TIERS. Politiek Overzicht. De gisting in Britscli-Indië. De berichting over de stemming van de bevolking van Britsch-Indië blijven ongun stig luiden. Niet voor de eerste maal heeft de regeering zich genoodzaakt gezien de macht van het uitvoerend gezag te verster ken. Nu laatstelijk heeft de wetgevende raad de rechterlijke macht gemachtigd per sonen, die zich schuldig maken aan samen zwering en opruiing, naar summiere proces regelen te vonnissen, opdat de straf snel kunne volgen op de ontdekking van het misdrijf. Reuter's agentschap te Londen heeft u'.t de meest betrouwbare bron vernomen, dat boven allen twijfel is vastgesteld, dat in de provincie Bengalen eene wijd vertakte en uitstekend georganiseerde samenzwering be staat. Zij is veel ernstiger dan men tot dus ver dacht en is reeds begonnen lang voor dat de administratieve scheiding van die provincie in twee gewesten heeft plaats ge had, al is daardoor de ontstemming verer gerd. Kenschetsend voor de heerschende gis ting. is, dat onlangs op den gouverneur van Oost-Bengalen, Sir A. Fraser, een der be kwaamste ambtenaren van het rijk, een moordaanslag is gepleegd, die slechts door de tegenwoordigheid van geest van den maha- radja van Boerdran verijdeld werd. Toen de van den dood geredde gouverneur naar huis reed, begroette de menigte hem met verwenschingen, in plaats van hem geluk te wenschen. Twee dagen later werd de inlan der Kanai, die den detective Gossain, den kroongetuige in het proces tegen eenige bom menwerpers, had vermoord en daarvoor was opgehangen, met groote plechtigheid ter aarde besteld. Zijn lijk werd met ongedekt gelaat, hetgeen als eene bijzondere hooge eer wordt beschouwd, door de straten van de stad Alipoer gedrageneene groote menigte volgde in een langen stoet, die zich door de geheele Bengaalsche wijk bewoog; een Brahmaan zegende 't lijk; het volk wond kransen om den hals en de borst van den doode, en de baar was als bedolven onder de bloemen. Toen men aan den brandstapel gekomen was, werd een mengsel van melk en kokosnotenmelk in den mond gegoten als offer voor de godin Kali. Na de verbran ding. verdrong men zich om 'een beetje van de ascll van den martelaar machtig te wor den, ten einde dat als reliek te bewaren. Een gedenkplaat, die de Bengalen in Chander- nagor, dus op Fransch gebied, willen op richten met het inschrift: „Hij stierf voor zijn land", zal de herinnering aan dezen man voor de komende geslachten bewaren. Nog tal van andere gebeurtenissen uit een aantal plaatsen worden bericht, die moe ten worden beschouwd als uitdrukking van een diepen, blinden 'baat tegen de Euro peanen. In een openbaar park te Nagpoer, eene der hoofdplaatsen in de centrale pro vinciën, is het standbeeld van Koningin Victoria op ruwe wijze verminkt en met teer bezoedeld. Europeanen van alle standen, in zonderheid hoog geplaatste bestuursambte naren en rechters, krijgen dagelijks dreig brieven. Het hoofd der politie te Jalalpoer werd vermoord. Tegen een trein, die stil hield op het station Barrackpoer bij Cal cutta en dicht met Europeanen bezet was, werd een bom geworpen, gelukkig zonder schade aan te richten. Dergelijke voorwallen bewijzen hoe diep de politieke hartstochten van de Hindoes zijn opgezweept. Het gevaarlijke bij deze gisting is, dat zij zich uit in een soort gueril- 1 a-oorlog tegen lijf en leven van de Europea- jx waartegen weinig is te doen, omdat men hier te doen heeft met een verborgen vijand, die plotseling als een roofdier uit ee..e hinderlaag te voorsch'jn komt en zich pp zijn weerloos slachtoffer stort Na het plegen van den daad verdwijnt de dader, met wien de menigte sympathiseert, onder het volk er is meestal niet terug te vinden. En iedere ongestraft blijvende misdaad spoort het volk tot nieuwe misdadige deden aan. Wordt echter een dader gepakt en on dergaat hij zijne gerechte straf, dan sterft hij in de oogen van de menigte niet den d d van een misdadiger, iaar hij offSrt zijn leven voor de groote zaak der bevrijding van de Hindoes. Wanneer deze beweging nog geen onmid- dillijk gevaar voor het oestaan van de Brit- sche heerschappij in Indië oplevert, dan is dat toe te schrijven aan de omstandigheid, da* de bevolking van Bengalen niet krijgs haftig van aard is en zich niet aaneensluit tot een gesloten troep, die mi'itair te ge bruiken is. Maar liet is de -raag of het ge lukken zal de gisting te ondevdrukken enkel door eene verscherping van pohtie-maatrege- len en door invoering n eene summiere procesvoering Men mag niet u't het oog verliezen, dat de redenen van de hartstoch telijke gisting onder le Hindoes, behalve op een onoverbrugbaren rassenhaat, steunen op verschilpunten van economischen en gods- dienstigen aard, die moeielijk zijn uit den weg te ruimen of te verzoenen. De Indische regeering slaat dus tegenover eene beweging, die haar n.:g veel te doen kan geven. Een gewapende opstand kan in korten tijd door een goed gemakt en onder houden geweer- en kanonvuur onderdrukt worden, maar heimelijke samenzweringen tot moord en doodslag zijn e vergelijken met het optreden van het roofdier, dat in 't don ker van den nacht zijn slaclltolfer bespringt en na de volbrachte daad het duister ver dwijnt. Duitschland. De opening van het Turksche parlement wordt door de Nordd. Allg. Zeitung met deze woorden begroet: „In overeenstem ming met de gevoelens van oprechte sym pathie, waarmee in Duitschland de vreed zame vervorming van het Turksche staats wezen begroot werd, wenschen wij de in Konstantinopel bijeenkomende volksverte genwoordiging veel geluk op den weg, die tot klimmende welvaart van de Ottomaan- sche natie moge leiden." Frankrijk» P a r ij s; 17 Dec. Minister Bartliou verzocht de Kamer het uit den Senaat terug ontvangen wetsontwerp tot regeling van de voorloopige voorwaarden voor de exploita tie van het Westerspoorwegnet na de naas ting en de financieele maatregelen, noodig .geworden door die naasting, aan te nemen. Het ontwerp werd aangenomen. Engeland. In het Hoogerhuis heeft Lord Braye ge vraagd of de regeering plan had een voorstel in te dienen om uit den eecdien de Koning van Groot-Brittannië heeft af te leggen, de woorden te schrappen, we arm de roomsch- katholieke godsdienst als een „godsdienst van bijgeloof en afgodendienst" wordt geken schetst. Lord CreWe verklaarde, namens de regeering, dat de zaak r. overweging was en dat het hem over niet al te langen tijd waarschijnlijk mogelijk ztu zijn over deze kwestie voorstellen te doen. De hertog van Norfolk betuigde namens de katholieke pairs de regeering dank voor dit antwoord. Lord Lansdowsie verklaai zijne blijdschap dat de regeering wilde beproeven om eene v alle partijen aannemelijke oplossing te vinden. Daarentegen werd er verzet aange- teekend door lord Kinnaird, dié van meening was, dat het land zich eeni. wijziging van de wetten van het land en le - ark niet stilzwij gend zou laten welgevallen. Londen, 17 Dec. In eene volle ver gadering van het hoogerhuis legde minister Morley eene verklaring af over den toestand van Ind:ë en de politiek au de regeering. Hij zeide, dat men den tcestand niet somber behoefde in te ziende toestand van het Britsche bestuur in Indië was even gezond als hij ooit was geweest. Hij keurde de maat regelen goed, die in den laat.sten tijd dooi de Indische regeering genomen zijn tot on derdrukking van de anarchie en drukte tege lijk zijn besluit uit om voor!, te gaan met d hervormingen in het Indische bestuur ondanks de zware misdaden van de aanhan gers der uiterste richting. Hij gaf een schets v een stelsel van hervormingen, strekken de om de plaatselijke en de ^eufrale bestuurs lichamen in nauwere aanraking te brengen met de inlanders. Als men den steun van de inboorlingen van Indië hau, dan zou men het Britsche gezag in Indië op meer afdoen- wijze kunnen handhaven Zwitserland. Bern, 17 Dec. De bondsvergadering heeft zonder strijd het mandaat van de zo- ven tegenwoordige leden van den bondsraad bevestigt. Tot bonds-president werd voor 1909 gekozen Adolphe Boucher met 147 van de 161 geldige stemmen. Portugal. P a r ij s, 1 7 D e c. De Temps bericht uit Lissabon, dat het ministerie zijn ontslag heeft genomen. Oostenrijk-Hongarije. Weenen, 17 Dec. In antwoord op verschillende interpellatiën over den buiten- landschen toestand verklaarde de minister president, dat volgens de ontvangen inlich tingen de Oostenrijksclie regeering geen en kelen grond heeft om den toestand in Europa als onrustbarend te beschouwen. De bestaan de geschillen ziji^ niet van dien aard, dat zij niet door diplomatieke onderhandelingen uit den weg zouden zijn te ruimen. Ten aanzien van het oorlogsgevaar in den Balkan kan niet anders worden gezegd, dan dat Servië en Montenegro enkele oorlogszuch tige maatregelen hebben genomen. Deze maatregelen hebben Oostenrijk echter tot dusverre geen aanleiding gegeven om wij ziging te brengen in zijne afwachtende hou ding. De door het Rijk genomen maatrege len hebben uitsluitend ten doel, de bevol king van Bosnië en Herzegowina gerust te stellen; het zijn maatregelen van bescher ming, zonder eenig agressief karakt-er. Wat de boycot-beweging in Turkije tegen Oostenrijksch-Hongaarsche goederen betreft, verklaarde de Minister, dat ongelukkig blijkt, dat, ondanks de gegeven verzekerin gen, deze beweging geenszins verzwakt. De regeering heeft dezer dagen een nota tot de Porte gericht, waarbij deze wordt uitge- noodigd met alle haar ten dienste staande middelen hare bescherming te verleenen bij het lossen van Oostenrijksch-Hongaarsche schepen en een einde te maken aan de oog luikende toelating van den boycot door de douane-autoriteiten en voorts om vrijen toe gang te waarborgen tot de Oostenrijksch- Hongaarsche handelshuizen. Voor het ge val, dat Turkije niet bij machte mocht zijn de verplichtingen, die het opgelegd zijn door het handelsverdrag, na te komen, zou Oos tenrijk het aansprakelijk stellen voor de daaruit voortvloeiende schade. Daar de Porte heeft verklaard, dat zij rekening zou houden met de opmerkingen der Oostenrijksche regeering, is in beginsel over deze zaak overeenstemming verkregen, hetgeen cfe hervatting der onderhandelingen over de inlijving mogelijk maakt. De gezant Pallavicini heeft de noodige instructien ont vangen. Men mag hopen, dat het verkrijgen van de overeenstemming op politiek gebied ook paal en sterk zal stellen aan den abnor- malen stand van zaken in de handelsbetrek kingen met Turkije. Deze overeenstemming zal ook ten goede komen aan de conferentie, welker bijeenroe ping de regeering hoogst wenschelijk acht. Zij is bereid alles te doen om haar mogelijk to maken. De eenige voorwaarde voor de deelneming' van Oostenrijk is, dat alle mo gendheden het eens zullen zijn geworden over het program der conferentie. Wanneer deze voorwaarde vervuld zal zijn, zal de conferentie met succes bekroond wordenzij zal een einde maken aan de nu bestaande politieke spanning, hoewel alle groote mogendheden met alle middelen de nog bestaande meeningsverschillen uit den weg trachten te ruimen. Men mag ook hopen, dat deze overeen stemming kalmeerend zal inwerken op de vijandige gevoelens, die nog steeds in Servië en Montenegro tegenover Oostenrijk worden aan den dag gelegd. „Terwijl wij met kracht onze belangen zullen behartigen, zullen wij al het mogelijke doen tot handhaving van den vrede". De Kamer zette daarna het debat voort over de driirgendverklaring van de voorstel len, betreffende de inlijving van Bosnië t-n Herzegowina. De minister-president ver klaarde,, dat ongelukkigerwijze de annexatie in breede kringen in Turkije is beschouwd als gericht tegen het nieuwe regeeringsstel- sel in dat land, terwijl Oostenrijk door de ontruiming van het sandjnk Novihazar heeft getoond, dat het geen agressieve bedoelingen heeft. De regeering heeft de grootste sym pathie voor de Turksche grondwet. De minister druk.të het vertrouwen uit, dat de Turksche staatslieden, nu de onderhandelin gen omtrent Bosnië en Herzegowina zijn hervat, ten slotte tot de overtuiging zullen komen, dat de Turksche belangen in den Balkan niet beter kunnen worden gewaar borgd, dan door eene overeenkomst tusschen Turkije en Oostenrijk. De hulp, die de sociaal-democratische partij in den rijksraad aan de reg'.eriLg verleend heeft in het debat over de crediet- wetten voor de eerste helft van het jaar 1909, bepaalde zich enkel tot het mogelijk" maken der behandeling van deze wets uit werpen. Daarop kwam het intusschcn voor namelijk aan, want voor de urgeiiuverkla- ring der behandeling werd eene meerderheid van twee derden gevorderd, terwijl voor da aanneming van de credietwetten de eenvou- d:ge meerderheid voldoende was. Tot ver kil ring van de houding van zijne partij zeida de leider dr. Adler „Wij hebben voor 14 dagen verklaar 1, dat wij natuurlijk altijd, ook ditmaal, teg n de begrooting zijn; d. w. z. wij zullen de fcogrooting niet toestaan; thans ech.er zij a wij voor het afdoen van de begrooting. De begiooting toestaan beteekent aan de regee ring en het tegenwoordige bestuur van den staa' een votum van vertrouwen gevenda* kvnnën wij niet. De behandeling van ilo begrooting echter is niet eene zaak van oo regeering, maar eene zaak van het parlo ment, en wij staan heden gelijk voor veer tien dagen op het standpunt, dat het pal len ent zich zijn recht en zijn plicht cm over de begrooting te beraadslagen, niet mag laten ontnemenWij beschouwen voor en na de samensmelting van alle drie lezin gen en de uitschakeling van de behandeling in de commissie als een inbreuk op het. leglement van orde, keuren dat niet go-rl en protesteeren tegen hen, die ons er toe hebben gedwongen. Maar wij heoben te doen met een noodtoestand van het parlement er. ah wij de keus hebben of het parhment en d.? staat uit dezen noodtoestand moeten wor den bevrijd door een noodmaatregel van de regeering of door een stap van het parle ment zelf, dan zeggen wij Wij bevrijden ons zelf, wij leveren het parlement niet uit aan art. 14 en zullen voor alle drie lezingen stemmen." Voor de urgentverklaring werd eene meer derheid van zeven achtste verkregen 362 tegen 55 tegen stemden de Czechen, met uitzondering van de Czechische cleri- calen, en de drie Alduitschers, zoodat ook hier de uitersten samengingen. Bij de stem ming over de credietwetten zelve stemden met de Czechen tegen de sociaal-democraten, de Ruthenen en de Zuidslaven. Als gevolg van deze beslissing wordt de Czechische club met ontbinding bedreigd. De clericale Czechen, die in strijd met het door de club genomen besluit voor de ur gentverklaring hebben gestemd, willen de club verlaten. Misschien zal daarvan het gevolg zijn eene nieuwe partij-groepeering door de vorming van een katholiek centrum, waarbij zich vermoedelijk 11 Italianen, 37 Zuid-Slaven en 17 Czechen zullen aanslui ten. DOOK 87 S. R. CROCKETT. Uit het Schotsch vertaald DOOK J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. Hester was vroeg ontwaakt, en haar eer ste gedachten waren aan Carus geweest, toen zij den rosen gloed tegen de gordijnen waar nam. Zij had hem lief hij had haar lief. Dit was voor verscheiden oogenblikken ge noeg. Plotseling herinnerde Hester zich, dat het haar trouwdag was. Vandaag kwam het alles tot een eind neen, tot eon begin. Buiten floot de nachtegaal welluidend in den na jaarsmorgen. Ginds in de bosschen over de Darrochvliet, op het landgoed van zijn va der, hoorde zij de vreemde, half mensche- lijke kreet van den pauw. Daar had zij hem het eerst ontmoet. Zich aan Carus te geven, dat was heel liefelijk en heel vr.eemd. Zij was door don kere wateren moeten .gaan om het te doen toch was zij niet heel en al ongelukkig geweest. Het was, alsof zij altijd aan Carus lvad gedacht. En nu werkelijk het kon toch niet zijn, dat zij lieden, voordat de zon, die nu de oostelijke grenzen der werel'd rood kleurde het de westelijke zou doen Hester kon de woorden ternauwernood uit brengen Carus vrouw zou zijn. Maar zij glimlachte ookzij glimlachte zoo bekoor lijk, dat het gelukkig was, dat het de zon slechts was, die naar haar keek door de re ten der oude blinden van de pastorie. Het was juist iets voor Hester, dat zij er geen oogenblik aan dacht ,hoe zij en Carus eenmaal genoemd zouden worden lord Darroch lady Darrocli zij had er nooit aan gedacht, zeker niet dien morgen. Het was tot haar gekomen, toen hij in Londen was. Maar het had haar zulk een verschrik kelijk en onmogelijk ding toegeschenen, dat zij het van zich had gezet. Misschien zou er toch nog iels gebeuren, dat dat gedeelte verhoedde. Misschien stond men het niet toe, dat mannen, die voor hun brood schre ven, anderen vertelden wat de wet was, arm waren en meisjes trouwden, die van diefstal beschuldigd waren geworden, in Schotland in den adelstand verheven werden. Daarna had zij aan het bal gedacht en aan hen die wer kelijk van aanzien waren, en haar hadden mogen leiden en die herinnering was eenige voldoening geweest. Maar nu op dezen mor gen van haar trouwdag, na de eerste heer lijke trilling van wonder en vrees, werd het geluk, dat Hesters hart overstroomde en in bezit nam, door één gedachte veroorzaakt. Zij zou nooit meer alleen behoeven te zijn. Niet werkelijk, dat wil zeggen, dat als Ca rus van haar weg zou moeten gaan, zij weten zou, dat hij haar „toebehoorde" en weer zoo spoedig mogelijk terug zou keeren. Maar er was veel te doen zij moest daar niet blijven liggen aan Carus denkende. Zij was nieuwsgierig, hoe do wonderlijke, mooie trouwjapon in de andere kamer er bij daglicht uit zou zien. Zoo doorschijnend, zoo I zacht ritselend, zoo wit had zij den vorigen avond geschenen. Zij stapte uit bed en sloop I op bloole voeten over den vloer naar de deur der kamer, waar de japon uit Madame Ce line's doos genomen was. Zij wilde er maar heel even een blik op werpen. Carus zou er haar in zien. Aldus met haar lief gelaat blo zende van verwachting, haar haar in golven de krullen om haar heen vallend, nog ver ward door den slaap, ging Hester door het stille huis als een glinsterende gestalte in het jonkvrouwelijk wit. 'Haar hand was op de deurknop. Zij schrok op. Zij hoorde heb geluid van gesmoord nikken. Wie kon heb zijn? Was er iets gebeurd? Misschien was hij ziek. Misschien dorsten zij 't haar niet te vertellen. Ter nauwernood durfde zij de deur te openen en naar binnen te zien. Zij zag Megsy neergeknield bij het kleine bed waarop de trouwjapon lag uitgespreid. Die schepping van de groote artiste was achteloos opzij geschoven en Megsy streek glad en streelde een eenvoudige japon van neteldoek met strikjes van zijde, die er geel achtig in het daglicht uitzagen, terwijl het over de toppen der hoornen naar binnen drong. Megsy lag op haar knieën voor deze schoolmeisjesjurk, plooien gladstrijkende en de lussen der strikken met haar stijve vin gers uithalende. Maar het was het geluid van haar snikken, dat Hester trof. Snel als een lichtstraal sprong zij naar binnen. j „Megsy, Megsy, wat scheelt er aan? Waarom huil je zoo? Wat is hot?" Megsy schrikte hevig, maar herstelde zich onmiddellijk, zij wendde zich verontwaar digd tot Hester. „Huilen je bent niet wijs meisje waarom zou oude Megsy op een dag als deze huilen?" „Maar Megsy, daar op je gezicht, ditzelf de oogenblik, jou oude lieveling wel daar is er een" (zij raakte de natte plek op Megsy's wang aan, waar een rimpel als een kanaal had gediend) „lieve Megsy, zeg me waarom je zoo bedroefd bent. En wat is dit, is het een van je oude jurken?" „Het is je moeder's.trouwjapon, Hester," zei Megsy, blij een onderwerp te hebben. „Je grootmoeder bracht ze mee terug. Hot was het eenige, wat je vader niet verbrand de. Ik denk, dat zijn lvart brak toen hij be proefde, dat dn het vuur te werpen." „Mijn moeders trouwjapon," zei Hester, „van mijn eigen lieve moeder, die ik nooit heb gezien „Zij heeft den man gekregen, dien zij liefhad!" zei Hester, „ik geloof, dat ik bereid zou zijn te sterven, als ik Carus een geheel jaar voor mij zelf had gehad!" „Ik dacht," vervolgde Megsy, „dat je het het anno ding graag zoudt- zien. Daarom haalde ik het te voorschijn, opdat je zoudt weten, hoe veel ihooier en voornamer de ja pon is, die haar Genade voor je gezonden heeft. Ik wist, dat je het verschil zoudt ver langen te zien!" Sluwe Megsy naijverige Megsy ook Zij vond, dat deze grooten der wereld zich al te veel toeeigenden, aldus alles voor haar meisje te beschikken, zelfs voordait zij h&ar wegnamen van de eenvoudige, oude pastorie, en de zorg van Re wie en haarzelf. Zij had den «iet stil boven haar wiegje geneuried in de dagen, toen zij een klein, verlaten, moe derloos bundeltje was, dat schreide en niet vertroost wilde worden, met werktuigelijke lippen zoekende naar hetgeen wit als marmer en even koud was. Daarom had Megsy dit verzonnen, en daarna, govangen in haar eigen listen, had zij geweend en gebeden, en gebeden en geweend, dat haar lieveling een langer en gelukkiger leven mocht hebben dan de jonge bruid en vrouw, wier eenvou dige, witte jurk voor haar lag uitgespreid. Ondertusschen was Hester in gedachten verdiept. „Megsy," snel viel haar iets in. „Ik zal liet vandaag dragen, dit kleed van mijn eigen lieve moeder „Onzin, onzin, meisje jo zult het niet, je moogt het niet." „Megsy ik moet het, ik wil het." „En wat zal haar Genade zeggen, als je zoo lichtvaardig de prachtige japon verwerpt, die zij voor je heeft gokocht en dien langen weg van Londen gezonden?" .,Ik zal het haar vertellen, Megsy, zij zal het begrijpen." Zoo werd Madame Céline's schitterende schepping in dien vroegon ochtendstond weer zorgvuldig gelegd tusschen de vloeipapieren, en omstrikt door linten in de doos gepakt. Terwijl Hester en Megsy met naald, draad en schaar, mot ijzer en plooibout ecu verras singen bereidden voor de kleine groep brui loftsgasten, die zich reeds verzamelden rond om de stille pastorie hij de Darrochbeek. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1