Vrijdag 12 Maart 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. s°. 7"' JHarg;aiiK> AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant versohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. De Kamerverkiezingen in Italië. De verkiezingen tot vernieuwing van de Kamer van afgevaardigden in Italië zijn af- geloopen zonder belangrijken strijd. Ver schillende oorzaken hebben daartoe meege werkt. Vooreerst het ongunstige weder op den verkiezingsdag, dat de kiezers bewoog tnuis te blijven. Verder de keuze van het tijdstip voor de verkiezingen. Men dacht, dal dit tijdstip nog niet zoo nabij was, want het mandaat van de oude Kamer reikte nog tot 10 November van dit jaar. Onverwachte verscheen echter het besluit tot ontbinding, en de termijn tot voorbereiding der verkie zing van de nieuwe Kamer werd zeer kort gesteld; het gebrek aan tijd belette het roe ren van de groote trom. Een andere reden is gelegen in den tamelijk beperkten kring van de personen, die kiesgerechtigd zijn. Kiezers zijn de Italiaansche staatsburgers, die 21 jaren oud zijn, kunnen lezen en schrij ven en jaarlijks 20 lire aan directe belastin gen betalen. Het voorschrift, dat de kiezers het lezen en schrijven machtig moeten zijn, sluit velen uit, vooral in de zuidelijke pro vinciën. Volgens de laatste volkstelling, die van 1901, bedraagt het cijfer van hen, die kunnen lezen en schrijven, in de provincie Turijn 93, m Milaan 90, in Rome 82 pet. in Napels daalt het getal tot 40 a 50, in Sicilië zelfs tot 34 pet. Toch neemt het peil van ontwikkeling langzaam toein 1881 be droeg het getal analphabeten in het geheele land 37 pet., in 1881 was het tot 25 pet. gedaald. Terwijl dus bet aantal kiezers op zich zelf niet zeer groot is, komt daar nog bij, dat zij, die het kiesrecht bezitten, het niet bijzonder op prijs stellen. Eenmaal, lange jaren geleden, bij de verkiezingen in 1880, heeft het aantal stemmende kiezers het percentage van 60 bereiktsedert is het steeds daar beneden gebleven. Een der oorzaken van deze geringe deel neming is hierin gelegen, dat vele kiesge rechtigden om politiek-godsdienstige redenen geen gebruik maken van hun kiesrecht. Dat zijn de clericalen, aan wie het Vaticaan de deelneming aan de politieke verkiezingen verboden heeft. In de uitoefening van het :-ht voor de Kamer ziet namelijk het Vaticaan eene erkenning van den bestaan- den politieken toestand, die zijne aanspra ken op het wereldlijke gezag over een deel van het Italiaansche gebied niet erkent; daarom heeft het sedert de bezetting van Rome door de Italianen den katholieken de deelneming aan de politieke verkiezingen verl .'.en. Maar ook hierop is het bekende: ,,11 est avec le ciel des accommodemeuls" van toepassingde regel wordt gehand haafd, maar uitzonderingen zijn toegelaten. De katholieken mogen kiezen en zich zelfs laten verkiezen overal, waar dat kan bijdra gen om een anti-clericalen candidaat te ver slaan, en een vriend van de Kerk in de Kamer te brengen. Deze taktiek van het Vaticaan is reeds bij de vorige algemeene verkiezingen, in November 1904, in wer king geweest en is ook ditmaal toegepast. Dat zij niet zonder vrucht gebleven is, kan blijken uit de aankondiging, dat ditmaal in de troonrede tot opening der zitting van het nieuwe parlement de toezegging zal worden gemist, dat de echtscheiding in de Italiaan sche huwelijkswetgeving zal worden opge- De uitkomst van deze verkiezingen heeft aan de verwachting beantwoord, dat in de Kamer weder eene sterke gouvernementeele meerderheid zal zijn. Reeds bij de eerste stemming is die verzekerd. Uit eene opgave, die op vier na alle 508 districten omvat, blijkt, dat gekozen zijn 276 ministerieele leden men is nu reeds een goed eind bo ven de volstrekte meerderheid, ofschoon er nog 72 herstemmingen moeten plaats heb ben, waarvan de regeeringspartij ook wel haar deel zal krijgen. In de oppositie heb ben de uiterste partijen (republikeinen en socialisten) eene kleine versterking gekre gen op kosten van de meer gematigde ele menten, die zich in de constitutioneele op positie groepeeren. Wat de vraag betreft hoe de nieuwe Ka mer zich zal houden tegenover de buiten- landsche politiek en inzonderheid tegen over den driebond, mag worden aangeno men, dat er niets van belang veranderd zal worden aan den nu bestaanden toestand. „Dat is niet veel, maar het is toch iets' schrijft de Frankf Ztg. „Men weet, dat er in den laatsten tijd veel is voorgekomen, wat den driebond het voorkomen gaf van een zeer bouwvallig gebouw. Inzonderheid de verhouding tusschen Italië en Oosten- rijk-Hongarije scheen zeer gestoord; zoo heeft de zaak.van de Italiaansche universi teit in Oostenrijk aanleiding gegeven tot eene uitbarsting van irredentisme, die me- nigen oprechten vriend van Italië bepaald heeft doeir schrikken. Maar men mag niet voorbijzien, dat dergelijke uitbarstingen oogenblikkelijke stoornissen zijn, dat zij met eene zekere regelmatigheid terugkeeren en even'snel weer verdwijnen zooals zij gekomen zijnmen mag ook niet verge ten, dat van de Italianen reeds in het spreekwoord wordt gezegd Zij zeggen vele dwaasheden, maar begaan slechts zelden een De grootste opgewondenheid is ook reeds voorbij. In de regeerende kringen heeft men steeds gezegd, dat Italië aan den driebond vasthoudt; dat staat in het exposé, waarmee de regeering de verkiezing inleid de, dat verklaarden de candidaten der meer derheid en dat heeft dezer dagen ook de oud-minister Guicciardini verklaard. In de regeeringskringen voelt en weet men zeer goed, wat men aan den driebond te danken heefteen reeds langer dan een kwart eeuw durenden vrede zonder al te groote kosten. En Italië behoeft deze vrede ook verder nog; het heeft hem vooral noodig voor het reuzenwerk van het herstel der door de aard bevingsramp verwoeste steden en land schappen en van de economische, intellec- tueele en moreele verheffing van het ge heele Zuiden.'" Frankrijk. P a r ij s, 11 Maart. De Senaat heeft met algemeene stemmen een millioen toege staan voor de slachtoffers in Italië en een krediet, van 24 millioen fres. voor Marokk». De minister van financiën Caillaux con stateerde, dat de stand der middelen in het dienstjaar 1909 gunstig is. Toulon, 11 Maart. Tengevolge van de incidenten bij het 4e regiment' koloniale infanterie, heeft generaal Ferron talrijke arreststraffen aan officieren opgelegd en een groot deel van de regimenten koloniale troe pen no. 4 en no. 8 geconsigneerd. In den loop van den avond begaf de generaal zich weer naar de kazerne om de bedrijvers van de gepleegde feiten op te sporen. Daar de wacht de voorgeschreven eerbewijzen niet bracht, legde de generaal nieuwe straffen op. Engeland. L o n d e n, 1 1 M a a r t. In derde lezing is het wetsontwerp op het Indische bestuur met algemeene stemmen aangenomen. Mi nister Morley deed uitkomen, dat de staat kunde der regeering en de indiening van het wetsontwerp eene gunstigen invloed had den uitgeoefend tot vermindering van de gisting in Indië. Portugal. Lissabon, 10 Maart. De zitting vuil de Kamer van afgevaardigden was heden woelig. De oud-minister Castilhon beklaag de zich er over, dat hij niet deel uitmaak te van de commissie voor de marine. De zit ting werd gedurende een half uur geschorst. Bij de hervatting van de zitting werd een voorstel van Castilhon goedgekeurd met 68 tegen 42 stemmen. Hongarije. Ten gevolge van het ziek worden van den minister van handel Kossutli, waardoor deze zich niet met de regeeringszaken zal kunnen bemoeien in den eersten tijd, zal het begin van -'.e onderhandelingen tusschen de beide regeeringen over de oplossing van het bank- vraagstuk uitgesteld moeten worden, waar schijnlijk tot na Paschen, omdat de minis ter van handel Kossuth niet alleen de ver antwoordelijkheid wil dragen voor den loop van die onderhandelingen. De beslissing van de bankkwestie en daarmee van de crisis zal daardoor weer minstens drie maanden uitgesteld worden. Rusland. Tegen het einde van deze maand zal het proces tegen den gewezen commandant van Moskou, generaal Reinbott, in behandeling komen. De akte van beschuldiging, opge maakt door senator Garin, bevat niet min der dan 700 bladzijden druks. Uit het zon- denregister van dezen beruchien generaal blijkt, dat hij o. a. beschuldigd wordt de stad Moskou 2h millioen roebel te hebben laten betalen voor politieambtenaren, die er niet waren. Op het papier telde Moskou nl. 851 vrij goed bezoldigde agenten, terwijl er feitelijk slechts 215 waren. Op deze wijze wist de generaal zich een bijverdienste van 250,000 roebel per jaar te verzekeren. En hij spekte zijn zak niet alleen met gelden voor de politie bestemd, maar ook met an dere fondsen, daar het zijn vaste gewoonte was, zich het drievoudige te laten uitbetalen van hetgeen hij werkelijk uitgaf. Op het oogenblik vertoeft hij aan de Ri viera. En het is volstrekt niet onmogelijk, dat hij aan het voortdurend verblijf aldaar de voorkeur zal' geven boven de gevangenis, die hem, als hij naar Rusland terugkeert, stellig wacht. Servië. Belgrado, 11 Maart. De skoepschtina behandelde heden de begroo ting van 1909. De minister van financiën deed den uitmuntenden toestand van den loopenden dienst uitkomen. De regeering vraagt aanvullingsbelastingen tot een be drag van 25 pet. om het evenwicht tus schen de ontvangsten en de uitgaven te krijgen. Deze aanvullingsbelastingen zul len worden afgeschaft, wanneer de ontvang sten toenemen. De schoepschtina nam met algemeene stemmen in beginsel de begroo ting aan. De Balkancrisis. W e e n e n, 11 Maart. Het Frem- denblatt meldt, dat de Servische gezant he den middag de Servische nota aan den mi nister van buitenlandsche zaken overhan digde. Weenen, 11 Maart. De gezant van Servië had eene audiëntie bij den minister van buitenlandsche zaken, baron Aehren- thal, die vrij lang duurde. Volgens de Zeit verklaarde de minister, dat Oostenrijk-Hon- garije een antwoord verwacht op den stap, die d'oor den gezant graaf Forgach is ge daan, en dart-, als dit antwoord niet binnen tien dagen mocht inkomen, de Oostenrijk- Hongaarsche regeering nogmaals een stap zou doen, teneinde op meer dringende wijze Servië in kennis te stellen met de wenschen der monarchie, met betrekking tot directe onderhandelingen Weenen, 11 Maart. Het Frem- denblatt schrijftDe Servische nota be hoeft nog aanvulling, omdat daarin vergeten zijn de toerustingen van Servië tegen ons en toelichting betreffende de regeling van de aanhangige geschillen. Eene conferentie, waar de Bosnische zaak werd aangebracht in den door Servië blijkbaar gewenschten staat, zou onbegrijpelijk zijn. De Bosnische zaak is materieel ten einde gebracht door de overeenkomst met Turkije. Men begrijpt niet waarom Servië de waarde van zijn prijsgeven van de gebiedsaanspraken verkleint door een uitsluitend beroep op de mogendheden. Af gezien van deze punten, is de indruk, dat de nota misschien is geschreven met de be doeling de gedachtenwisseling te beginnen. Voor zoowel als na de nota moeten wij van Servië het antwoord afwachten op de pre cies© vragen, die door ons zijn gesteld. Boedapest, 11 MaarJ^ Volgens een dépêche uit Weenen aan de Boedapesti Hirlap schijnt de indruk door de Servische nota teweeg gebracht, niet ongunstig. P a r ij s, 11 Maart. Uit Berlijn wordt aan de Temps bericht, dat de Servi sche nota een tamelijk goeden indruk heeft gemaakt op de beurzen te Berlijn en te Wee nen. Men, maakt intusscken nog een voorbe houd mert het oog op de Servische oorlogs toerustingen en de ongerustheid, die zich in Turkije openbaart. Belgrado, 11 Maart. De mi nister van buitenlandsche zaken Milowano- witsch heeft heden, in antwoord op eene in terpellatie, inlichtingen gegeven over den toestand. Hij zeide, dat het feit, dat de be trekkingen tusschen Oostenrijk en Servië waren verergerd, ofschoon Servië daartoe geen aanleiding had gegeven, noch door militaire maatregelen, noch door diploma tieke stappen, bezorgdheid opwekte bij de groote mogendheden, die verlangend waren tot eiken prijs den Europeeschen vrede te handhaven. Er werden verschillende voor stellen gedaan. Eindelijk nam Rusland, als altijd van sympathie voor Servië vervuld, het initiatief om vriendschappelijke vertoo- gen tot de Servische regeering te richten. De minister las dit stuk voor. Servië ant woordde met eene preciseering van de ware beteekenis van zijn rechtmatig stand punt; hij constateerde, dat de gevolgen daarvan zoodanig zijn, dat zij geen enkel motief aan Oostenrijk-Hongarije kunnen geven om Servië den oorlog aan te doen. De minister las vervolgens de dépêche voor, die de Servische regeering tot de mogend heden heeft (gericlit. De oud-minister van buitenlandsche za ken, Zoegowitsch, die over dit antwoord zijne voldoening betuigde, verklaarde, dat de regeering, dank zij hare groote popu lariteit, er in slaagde den Europeeschen vrede te handhavendaarbij heeft zij de rechten van Servië niet prijs" gegeven, en zij verwacht geen enkele gift van Oosten rijk-Hongarije. De Servische regeering heeft de rechtvaardige Servische zaak aan de meest bevoegde rechtbank opgedragen. Het antwoord van Servië was verstandig." Nu is het zaak van de groote mogendheden te toonen of zij werkelijk rechtvaardig en verstandig zijn. In het Hongaarsche huis van afgevaar digden heeft minister-president Wekerle zonder eenige nadere motiveering het in het- vorige jaar met Servië gesloten handelsver drag, dat in December bij het huis ter goed keuring was ingediend, ingetrokken. In po litieke kringen wordt deze maatregel als eene bepaalde demonstratie tegen Servië opgevat; dat bewijzen ook de opmerkingen, die na de verklaringen van minister Weker le werden gehoord: „Dat is goed gehan deld." „Wij doen aan Servië geene conces-k siën." Eene vergadering van agrarische leden van alle partijen is bijeengeroepen om een besluit te nemen, dat uitspreekt, dat do meerderheid de intrekking van het handels verdrag volkomen goedkeurt en verlangt, dat met Servië, als het zijne tegenwoordige houding niet verandert, in 't geheel niet zal worden onderhandeld over economische con- cessiën. De bijeenroeping van de conferen tie is geschied in overleg met de regeering. Belgrado, lOMaart. Heden wer den de kaders van den derden ban, waaraan n en wapenen heeft uitgedeeld, nagezien. Belgrado, 11 Maart. Het is on juist, dat Servië en Montenegro van plan zijn het sandjak Xovibazar te bezetten. Ook is het onjuist, dat de Servische regeering eenige officieren van den generalen staf naar het sandjak zou hebben gezonden. Sofia, lOMaart. In bevoegde krin gen wordt ontkend, dat door Rusland stap pen z.jn gedaan bij de Bulgaarsche regeering met het doel eene toenadering tusschen Ser vië en Bulgarije teweeg te brengen, en dat de Bulgaarsche regeering jn Belgrado een .1 verbond heeft voorgesteld. De Servische toerustingen en de oorlogs zuchtige houding van Montenegro hebben, zooals blijkt uit te Saloniki ontvangen be velen van. het Turksche ministerie van oor log, bezorgdheid bij de Turken verwekt. Wel zijn er nog geen militaire maatregelen ge nomen, die kunnen worden aangemerkt ais voorzorg tegen een bestaand gevaar, maai* zulke maatregelen zijn toch wel overwogen, hetgeen bijv. hieruit blijkt, dat het ministe rie van oorlog den commandant van het derdo legerkorps heeft opgedragen or voor te zorgen, dat, als liet noodig mocht zijn, zoo wel in Plevlje (sandjak Novibazar) als ook bij Zibeftsche (Macedonisch-Servische grens) eene divisie kunnen worden gehuisvest. Ook overigens is liet derde korps op alle moge lijkheden voorbereid. Door bevel te geven den doorvoer van. Servisch oorlogsmaterieel van Saloniki naar Servie te staken, heeft de Turksche regee ring het Servische chauvinisme een grooten domper opgezet. Het is alleen maar jammer, Naar het Engel sch VAK C. N. ss W. M. WILLIAMSON. De lange man was geheel ert al wit, van zijn blond 'krulhaar af, tot zijne schoenen toe. Als hij lachte, liet'hij witte tanden zien. Een koning had ons niet hoffelijker kunnen verwelkomen en hij vond het heerlijk de be koorlijke meisjes overal rond te leiden, als een kamerjonker voor de dames buigende, toen hij haar den steilen ladder op deed gaan, welken zij moesten beklimmen tot het zien der tweede verdieping. Ik had verwacht dat het kleine schepsel tje, voor wier tirannie wij allen buigen, voor dien ladder zou terugdeinzenmaar zij klauterde als een jong meisje naar boven. Hare vlugheid maakte eene zonderlinge te genstelling met hare grijze lokken. Een man met onverstoorbaar gelaat en een ringbaard, de knecht van den blonden reus, 'bleef beneden om op den verbaasden Tibe te passen, wat Starr een „hond'enbaantje" noemt. Tot zwijgen gebracht door het geraas der machinerie, stonden de meisjes dicht te gen elkander gedrukt, uit vrees dat hare kleederen door een ronddraaiend rad moch ten worden gegrepen. Zij bekeken alles met de grootste belangstelling. Hadden zij wel alles gezien? Was er nog niets iets merk- waardigs boven aan dien ladder, zooveel steiler dan de beide andere De molenaar schudde het hoofd. Daarbo ven viel niete te zien. Het was slechts de top van den molentoren en ofschoon de lad- d'er niet 'bepaald gevaarlijk was, zou hij de dames niet aanraden... Maar zij luisterden al niet meer. Naar omhoog klommen zij en wij volgden. Nell bereikte ihet eerst het torenkamertje. Zij liep naar een raampje, hoog in den j muur, en deinsde toen terug men een „O!" i van schrik. Haa,.* lach spotte echter met haar eigen vrees, want het reusachtige ge vaarte dat .met zooveel kracht voorbijstreek, de ruitjes als met de vleugelen van een fa- belachtigen vogel verduisterende, was slechts een der molenwieken. „Geen wonder dat Don Quichotte tegen zulk een monster 1 vocht!" zeide zij. „Ik zie nu pas in hoe dapper hij was." En zij bleef aan het venster naar de wie- ken staan kijken, tot ik haar waarschuwde dat het tijd werd heen te gaan, wilden wij 1 het huisje van Peter den Groote nog zien. j Terwijl wij ons op weg daarheen beivon- den, poogde ik alles te vertellen wat mij van bet huisje bekend wasmaar Nell kon aan niets anders denken dan aan de wind- molens. „Zijn tzij niet merkwaardig?" riep zij den schilder toe. „Het is ongeloofelijfc welke verschillende gedaanten zij aannemen, als men ze op een afstand achter zich laat. Zie eens; daar hebt gij er een, die zich juist vermomd heeft als een grooten uil met een wijs gezicht en holle, ronde oogen. Daar- ginds is er een, die ons den rug toekeert en sprekend gelijkt op een sprinkhaan, die op de achterpooten zit-. Thans zijn zij alle nog slechts monniken, met kappen op het hoofd, die in een lange processie voortloopen. Wat zullen zij nu weer dóen?" Wat zij deden Was te verdwijnen en nu eerst kon ik eenige aandacht vinden voor nïïjne verhalen omtrent Czaar Peter en zijn huisje. Wij doorkruisten eenige onoogelijke straat jes, liepen een brug over, die een onwelrie kend kanaal overwelfde (waarschijnlijk was het minder geurig in Peter's tijd) en kwa men langs een smal paJd voorbij tal van armenhuisjes, om eindelijk het zonderlinge gebouw te bereiken, dat het huisje omvat, zooals een foudraal een juweelen sieraad. „Hoe vreeselijk jammer, dat men zoo spoedig ontdekte wie hij was!" zuchtte Nell. „Denk eens aan wat het geweest moet zijn dit snoezige slaapkamertje met zijne bedstee te verlaten en zulk een schat van een kast op te geven, om terug te keeren tot een alledaagsch paleis, waarin 'hij zijn heole le ven 'had doorgebracht. Ik geloof niet d'at ik mij op de vlucht had laten jagen door een menigte nieuwsgierigen. Tk zou eenvoudig langs hen heen gewandeld zijn met mijn neus in de lucht." „Zijn neus was van een andere soort, zeide ik, „en misschien wist hij reeds alles wat 'hij weten wilde. Ik 'ben ook nog zoo heel zeker niet, d'at het hem speet naar zijn paleis terug te gaan, dat, naar de beschrij vingen te ooi-deel en, in die dagen niet zeer grootech was Gij zult mooier huizon zien, zelfs te Amsterdam." En een uur later aanschouwde zij die. HOOFDSTUK XV. In hare volle glorie vertoonde zich de hoofdstad voor het eerst aan hunne blik ken Amsterdam in den zeldzaanen glans, die het omgeeft, wanneer de rood© wijn van zonsondergang en de purperkleurige wijn j van den avond samenvloeien in den gouden beker van het Westen. Op zulk een uur gelijkt het op Venetië, 1 niet alleen omdat het op palen gebouwd is en op tal van eilandjes staat, door schilder- j achtige bruggen aan eikander geschakeld maar ook door zijn gloed en glinstering, zij:i tallooze lichten, die plotseling de invallende i duisternis verbreken en zilver op de glinste- rende grachten werpen, als had er eene fees telijke illuminatie plaats; door zijne hooge kleurvolle gebouwen en zijne oude, oude buizen, voorwaarts en achterwaarts buigen- J de, ten einde door de duisternis van nauwe straten en over glinsterende waterlijnon in elkanders ramen te fluisteren. Het dagelijksch gewoel was. voorbij, maar j de Dam, met zijne reusachtige gebouwen, die donker tegen het gloeiend avondrood af- staken, was nog vol leven, beweging en ru moer. „Een cathedraal zonder toren; een paK'.s zonder koning; een bisschop's huis zonder j bisschopeen maagd zonder vrijer", plegen de Amsterdammers van den Dam te zeggen en ik herhaalde hert, terwijl wij er over rs den, en mijne vrienden keken scherp uit of dit gezegde waarheid bevatte. Alles was hu a duidelijk, behalve „de maagd s&onder vrijer"maar toen zij hoorden, dat het een steenen meisje was op een voetstuk, dat te klein was voor twea beelden, vonden zij hc1 gezegde, wat de maagd betreft, wel wat te vei gezocht. In het minst niet vermoeid, door alles wat zij dien dag reeds achter den rug hadden, wilden zij absoluut na den eten uitgaan, wanneer Amsterdam blauw en zilver en blinkend staal in de stille straten was, met een glans van geel licht in de drukke hoofd straten, waar de mensclien op weg in groe pen bleven staan luisteren naar liet valseho geluid van groote draaiorgels, of tot 10 uur 's avonds naar de winkels kijken. Wij soupeerden in het grootste koffiehuis van Europa; en daarop voor eeij contrast, nu wij toch eenmaal in een stad vol con trasten zijn, bracht ik hen naar de zonder lingste herberg van Amsterdam - een won derlijk huisje met puntdak boven zijne lage deur de geschilderde „Wilde-man", achter een groote poort, te midden van alles wat modern mag heeten, maar met een intérieur van rijk goud-bruin half-donker, verlicht door glimmend koper en glinsterend tin, dat een Rembrandt in verrukking zou hebben gébracht. Den volgenden dag begaven wij ons het allereerst naar zijn huis in de vreemde, krioelende Jodenbuurt; maar Nell en Phyl lis werden er naar van, toen zij zagen, hoe de kamers, die eens zulke schatten bevatten, thans opgevuld waren met allerlei oudheden, die leelijk waren en weinig of geen waarde bezaten Wurdt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1