Vrijdag 12 Maart 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
s°.
7"' JHarg;aiiK>
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant versohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
De Kamerverkiezingen in Italië.
De verkiezingen tot vernieuwing van de
Kamer van afgevaardigden in Italië zijn af-
geloopen zonder belangrijken strijd. Ver
schillende oorzaken hebben daartoe meege
werkt. Vooreerst het ongunstige weder op
den verkiezingsdag, dat de kiezers bewoog
tnuis te blijven. Verder de keuze van het
tijdstip voor de verkiezingen. Men dacht,
dal dit tijdstip nog niet zoo nabij was, want
het mandaat van de oude Kamer reikte nog
tot 10 November van dit jaar. Onverwachte
verscheen echter het besluit tot ontbinding,
en de termijn tot voorbereiding der verkie
zing van de nieuwe Kamer werd zeer kort
gesteld; het gebrek aan tijd belette het roe
ren van de groote trom. Een andere reden
is gelegen in den tamelijk beperkten kring
van de personen, die kiesgerechtigd zijn.
Kiezers zijn de Italiaansche staatsburgers,
die 21 jaren oud zijn, kunnen lezen en schrij
ven en jaarlijks 20 lire aan directe belastin
gen betalen. Het voorschrift, dat de kiezers
het lezen en schrijven machtig moeten zijn,
sluit velen uit, vooral in de zuidelijke pro
vinciën. Volgens de laatste volkstelling, die
van 1901, bedraagt het cijfer van hen, die
kunnen lezen en schrijven, in de provincie
Turijn 93, m Milaan 90, in Rome 82 pet.
in Napels daalt het getal tot 40 a 50, in
Sicilië zelfs tot 34 pet. Toch neemt het peil
van ontwikkeling langzaam toein 1881 be
droeg het getal analphabeten in het geheele
land 37 pet., in 1881 was het tot 25 pet.
gedaald. Terwijl dus bet aantal kiezers op
zich zelf niet zeer groot is, komt daar nog
bij, dat zij, die het kiesrecht bezitten, het
niet bijzonder op prijs stellen. Eenmaal,
lange jaren geleden, bij de verkiezingen in
1880, heeft het aantal stemmende kiezers het
percentage van 60 bereiktsedert is het
steeds daar beneden gebleven.
Een der oorzaken van deze geringe deel
neming is hierin gelegen, dat vele kiesge
rechtigden om politiek-godsdienstige redenen
geen gebruik maken van hun kiesrecht. Dat
zijn de clericalen, aan wie het Vaticaan de
deelneming aan de politieke verkiezingen
verboden heeft. In de uitoefening van het
:-ht voor de Kamer ziet namelijk het
Vaticaan eene erkenning van den bestaan-
den politieken toestand, die zijne aanspra
ken op het wereldlijke gezag over een deel
van het Italiaansche gebied niet erkent;
daarom heeft het sedert de bezetting van
Rome door de Italianen den katholieken de
deelneming aan de politieke verkiezingen
verl .'.en. Maar ook hierop is het bekende:
,,11 est avec le ciel des accommodemeuls"
van toepassingde regel wordt gehand
haafd, maar uitzonderingen zijn toegelaten.
De katholieken mogen kiezen en zich zelfs
laten verkiezen overal, waar dat kan bijdra
gen om een anti-clericalen candidaat te ver
slaan, en een vriend van de Kerk in de
Kamer te brengen. Deze taktiek van het
Vaticaan is reeds bij de vorige algemeene
verkiezingen, in November 1904, in wer
king geweest en is ook ditmaal toegepast.
Dat zij niet zonder vrucht gebleven is, kan
blijken uit de aankondiging, dat ditmaal in
de troonrede tot opening der zitting van het
nieuwe parlement de toezegging zal worden
gemist, dat de echtscheiding in de Italiaan
sche huwelijkswetgeving zal worden opge-
De uitkomst van deze verkiezingen heeft
aan de verwachting beantwoord, dat in de
Kamer weder eene sterke gouvernementeele
meerderheid zal zijn. Reeds bij de eerste
stemming is die verzekerd. Uit eene opgave,
die op vier na alle 508 districten omvat,
blijkt, dat gekozen zijn 276 ministerieele
leden men is nu reeds een goed eind bo
ven de volstrekte meerderheid, ofschoon er
nog 72 herstemmingen moeten plaats heb
ben, waarvan de regeeringspartij ook wel
haar deel zal krijgen. In de oppositie heb
ben de uiterste partijen (republikeinen en
socialisten) eene kleine versterking gekre
gen op kosten van de meer gematigde ele
menten, die zich in de constitutioneele op
positie groepeeren.
Wat de vraag betreft hoe de nieuwe Ka
mer zich zal houden tegenover de buiten-
landsche politiek en inzonderheid tegen
over den driebond, mag worden aangeno
men, dat er niets van belang veranderd zal
worden aan den nu bestaanden toestand.
„Dat is niet veel, maar het is toch iets'
schrijft de Frankf Ztg. „Men weet, dat
er in den laatsten tijd veel is voorgekomen,
wat den driebond het voorkomen gaf van
een zeer bouwvallig gebouw. Inzonderheid
de verhouding tusschen Italië en Oosten-
rijk-Hongarije scheen zeer gestoord; zoo
heeft de zaak.van de Italiaansche universi
teit in Oostenrijk aanleiding gegeven tot
eene uitbarsting van irredentisme, die me-
nigen oprechten vriend van Italië bepaald
heeft doeir schrikken. Maar men mag niet
voorbijzien, dat dergelijke uitbarstingen
oogenblikkelijke stoornissen zijn, dat zij
met eene zekere regelmatigheid terugkeeren
en even'snel weer verdwijnen zooals zij
gekomen zijnmen mag ook niet verge
ten, dat van de Italianen reeds in het
spreekwoord wordt gezegd Zij zeggen vele
dwaasheden, maar begaan slechts zelden
een De grootste opgewondenheid is ook
reeds voorbij. In de regeerende kringen
heeft men steeds gezegd, dat Italië aan den
driebond vasthoudt; dat staat in het exposé,
waarmee de regeering de verkiezing inleid
de, dat verklaarden de candidaten der meer
derheid en dat heeft dezer dagen ook de
oud-minister Guicciardini verklaard. In de
regeeringskringen voelt en weet men zeer
goed, wat men aan den driebond te danken
heefteen reeds langer dan een kwart eeuw
durenden vrede zonder al te groote kosten.
En Italië behoeft deze vrede ook verder
nog; het heeft hem vooral noodig voor het
reuzenwerk van het herstel der door de aard
bevingsramp verwoeste steden en land
schappen en van de economische, intellec-
tueele en moreele verheffing van het ge
heele Zuiden.'"
Frankrijk.
P a r ij s, 11 Maart. De Senaat heeft
met algemeene stemmen een millioen toege
staan voor de slachtoffers in Italië en een
krediet, van 24 millioen fres. voor Marokk».
De minister van financiën Caillaux con
stateerde, dat de stand der middelen in het
dienstjaar 1909 gunstig is.
Toulon, 11 Maart. Tengevolge van
de incidenten bij het 4e regiment' koloniale
infanterie, heeft generaal Ferron talrijke
arreststraffen aan officieren opgelegd en een
groot deel van de regimenten koloniale troe
pen no. 4 en no. 8 geconsigneerd. In den
loop van den avond begaf de generaal zich
weer naar de kazerne om de bedrijvers van
de gepleegde feiten op te sporen. Daar de
wacht de voorgeschreven eerbewijzen niet
bracht, legde de generaal nieuwe straffen op.
Engeland.
L o n d e n, 1 1 M a a r t. In derde lezing
is het wetsontwerp op het Indische bestuur
met algemeene stemmen aangenomen. Mi
nister Morley deed uitkomen, dat de staat
kunde der regeering en de indiening van
het wetsontwerp eene gunstigen invloed had
den uitgeoefend tot vermindering van de
gisting in Indië.
Portugal.
Lissabon, 10 Maart. De zitting
vuil de Kamer van afgevaardigden was heden
woelig. De oud-minister Castilhon beklaag
de zich er over, dat hij niet deel uitmaak
te van de commissie voor de marine. De zit
ting werd gedurende een half uur geschorst.
Bij de hervatting van de zitting werd een
voorstel van Castilhon goedgekeurd met 68
tegen 42 stemmen.
Hongarije.
Ten gevolge van het ziek worden van den
minister van handel Kossutli, waardoor deze
zich niet met de regeeringszaken zal kunnen
bemoeien in den eersten tijd, zal het begin
van -'.e onderhandelingen tusschen de beide
regeeringen over de oplossing van het bank-
vraagstuk uitgesteld moeten worden, waar
schijnlijk tot na Paschen, omdat de minis
ter van handel Kossuth niet alleen de ver
antwoordelijkheid wil dragen voor den loop
van die onderhandelingen. De beslissing van
de bankkwestie en daarmee van de crisis
zal daardoor weer minstens drie maanden
uitgesteld worden.
Rusland.
Tegen het einde van deze maand zal het
proces tegen den gewezen commandant van
Moskou, generaal Reinbott, in behandeling
komen. De akte van beschuldiging, opge
maakt door senator Garin, bevat niet min
der dan 700 bladzijden druks. Uit het zon-
denregister van dezen beruchien generaal
blijkt, dat hij o. a. beschuldigd wordt de
stad Moskou 2h millioen roebel te hebben
laten betalen voor politieambtenaren, die er
niet waren. Op het papier telde Moskou nl.
851 vrij goed bezoldigde agenten, terwijl er
feitelijk slechts 215 waren. Op deze wijze
wist de generaal zich een bijverdienste van
250,000 roebel per jaar te verzekeren. En
hij spekte zijn zak niet alleen met gelden
voor de politie bestemd, maar ook met an
dere fondsen, daar het zijn vaste gewoonte
was, zich het drievoudige te laten uitbetalen
van hetgeen hij werkelijk uitgaf.
Op het oogenblik vertoeft hij aan de Ri
viera. En het is volstrekt niet onmogelijk,
dat hij aan het voortdurend verblijf aldaar
de voorkeur zal' geven boven de gevangenis,
die hem, als hij naar Rusland terugkeert,
stellig wacht.
Servië.
Belgrado, 11 Maart. De
skoepschtina behandelde heden de begroo
ting van 1909. De minister van financiën
deed den uitmuntenden toestand van den
loopenden dienst uitkomen. De regeering
vraagt aanvullingsbelastingen tot een be
drag van 25 pet. om het evenwicht tus
schen de ontvangsten en de uitgaven te
krijgen. Deze aanvullingsbelastingen zul
len worden afgeschaft, wanneer de ontvang
sten toenemen. De schoepschtina nam met
algemeene stemmen in beginsel de begroo
ting aan.
De Balkancrisis.
W e e n e n, 11 Maart. Het Frem-
denblatt meldt, dat de Servische gezant he
den middag de Servische nota aan den mi
nister van buitenlandsche zaken overhan
digde.
Weenen, 11 Maart. De gezant van
Servië had eene audiëntie bij den minister
van buitenlandsche zaken, baron Aehren-
thal, die vrij lang duurde. Volgens de Zeit
verklaarde de minister, dat Oostenrijk-Hon-
garije een antwoord verwacht op den stap,
die d'oor den gezant graaf Forgach is ge
daan, en dart-, als dit antwoord niet binnen
tien dagen mocht inkomen, de Oostenrijk-
Hongaarsche regeering nogmaals een stap
zou doen, teneinde op meer dringende wijze
Servië in kennis te stellen met de wenschen
der monarchie, met betrekking tot directe
onderhandelingen
Weenen, 11 Maart. Het Frem-
denblatt schrijftDe Servische nota be
hoeft nog aanvulling, omdat daarin vergeten
zijn de toerustingen van Servië tegen ons
en toelichting betreffende de regeling van
de aanhangige geschillen. Eene conferentie,
waar de Bosnische zaak werd aangebracht
in den door Servië blijkbaar gewenschten
staat, zou onbegrijpelijk zijn. De Bosnische
zaak is materieel ten einde gebracht door de
overeenkomst met Turkije. Men begrijpt niet
waarom Servië de waarde van zijn prijsgeven
van de gebiedsaanspraken verkleint door een
uitsluitend beroep op de mogendheden. Af
gezien van deze punten, is de indruk, dat
de nota misschien is geschreven met de be
doeling de gedachtenwisseling te beginnen.
Voor zoowel als na de nota moeten wij van
Servië het antwoord afwachten op de pre
cies© vragen, die door ons zijn gesteld.
Boedapest, 11 MaarJ^ Volgens
een dépêche uit Weenen aan de Boedapesti
Hirlap schijnt de indruk door de Servische
nota teweeg gebracht, niet ongunstig.
P a r ij s, 11 Maart. Uit Berlijn
wordt aan de Temps bericht, dat de Servi
sche nota een tamelijk goeden indruk heeft
gemaakt op de beurzen te Berlijn en te Wee
nen. Men, maakt intusscken nog een voorbe
houd mert het oog op de Servische oorlogs
toerustingen en de ongerustheid, die zich in
Turkije openbaart.
Belgrado, 11 Maart. De mi
nister van buitenlandsche zaken Milowano-
witsch heeft heden, in antwoord op eene in
terpellatie, inlichtingen gegeven over den
toestand. Hij zeide, dat het feit, dat de be
trekkingen tusschen Oostenrijk en Servië
waren verergerd, ofschoon Servië daartoe
geen aanleiding had gegeven, noch door
militaire maatregelen, noch door diploma
tieke stappen, bezorgdheid opwekte bij de
groote mogendheden, die verlangend waren
tot eiken prijs den Europeeschen vrede te
handhaven. Er werden verschillende voor
stellen gedaan. Eindelijk nam Rusland, als
altijd van sympathie voor Servië vervuld,
het initiatief om vriendschappelijke vertoo-
gen tot de Servische regeering te richten.
De minister las dit stuk voor. Servië ant
woordde met eene preciseering van de
ware beteekenis van zijn rechtmatig stand
punt; hij constateerde, dat de gevolgen
daarvan zoodanig zijn, dat zij geen enkel
motief aan Oostenrijk-Hongarije kunnen
geven om Servië den oorlog aan te doen.
De minister las vervolgens de dépêche voor,
die de Servische regeering tot de mogend
heden heeft (gericlit.
De oud-minister van buitenlandsche za
ken, Zoegowitsch, die over dit antwoord
zijne voldoening betuigde, verklaarde, dat
de regeering, dank zij hare groote popu
lariteit, er in slaagde den Europeeschen
vrede te handhavendaarbij heeft zij de
rechten van Servië niet prijs" gegeven, en
zij verwacht geen enkele gift van Oosten
rijk-Hongarije. De Servische regeering
heeft de rechtvaardige Servische zaak aan
de meest bevoegde rechtbank opgedragen.
Het antwoord van Servië was verstandig."
Nu is het zaak van de groote mogendheden
te toonen of zij werkelijk rechtvaardig en
verstandig zijn.
In het Hongaarsche huis van afgevaar
digden heeft minister-president Wekerle
zonder eenige nadere motiveering het in het-
vorige jaar met Servië gesloten handelsver
drag, dat in December bij het huis ter goed
keuring was ingediend, ingetrokken. In po
litieke kringen wordt deze maatregel als
eene bepaalde demonstratie tegen Servië
opgevat; dat bewijzen ook de opmerkingen,
die na de verklaringen van minister Weker
le werden gehoord: „Dat is goed gehan
deld." „Wij doen aan Servië geene conces-k
siën."
Eene vergadering van agrarische leden
van alle partijen is bijeengeroepen om een
besluit te nemen, dat uitspreekt, dat do
meerderheid de intrekking van het handels
verdrag volkomen goedkeurt en verlangt,
dat met Servië, als het zijne tegenwoordige
houding niet verandert, in 't geheel niet zal
worden onderhandeld over economische con-
cessiën. De bijeenroeping van de conferen
tie is geschied in overleg met de regeering.
Belgrado, lOMaart. Heden wer
den de kaders van den derden ban, waaraan
n en wapenen heeft uitgedeeld, nagezien.
Belgrado, 11 Maart. Het is on
juist, dat Servië en Montenegro van plan
zijn het sandjak Xovibazar te bezetten. Ook
is het onjuist, dat de Servische regeering
eenige officieren van den generalen staf
naar het sandjak zou hebben gezonden.
Sofia, lOMaart. In bevoegde krin
gen wordt ontkend, dat door Rusland stap
pen z.jn gedaan bij de Bulgaarsche regeering
met het doel eene toenadering tusschen Ser
vië en Bulgarije teweeg te brengen, en dat
de Bulgaarsche regeering jn Belgrado een
.1 verbond heeft voorgesteld.
De Servische toerustingen en de oorlogs
zuchtige houding van Montenegro hebben,
zooals blijkt uit te Saloniki ontvangen be
velen van. het Turksche ministerie van oor
log, bezorgdheid bij de Turken verwekt. Wel
zijn er nog geen militaire maatregelen ge
nomen, die kunnen worden aangemerkt ais
voorzorg tegen een bestaand gevaar, maai*
zulke maatregelen zijn toch wel overwogen,
hetgeen bijv. hieruit blijkt, dat het ministe
rie van oorlog den commandant van het
derdo legerkorps heeft opgedragen or voor te
zorgen, dat, als liet noodig mocht zijn, zoo
wel in Plevlje (sandjak Novibazar) als ook
bij Zibeftsche (Macedonisch-Servische grens)
eene divisie kunnen worden gehuisvest. Ook
overigens is liet derde korps op alle moge
lijkheden voorbereid.
Door bevel te geven den doorvoer van.
Servisch oorlogsmaterieel van Saloniki naar
Servie te staken, heeft de Turksche regee
ring het Servische chauvinisme een grooten
domper opgezet. Het is alleen maar jammer,
Naar het Engel sch
VAK
C. N. ss W. M. WILLIAMSON.
De lange man was geheel ert al wit, van
zijn blond 'krulhaar af, tot zijne schoenen
toe. Als hij lachte, liet'hij witte tanden zien.
Een koning had ons niet hoffelijker kunnen
verwelkomen en hij vond het heerlijk de be
koorlijke meisjes overal rond te leiden, als
een kamerjonker voor de dames buigende,
toen hij haar den steilen ladder op deed
gaan, welken zij moesten beklimmen tot het
zien der tweede verdieping.
Ik had verwacht dat het kleine schepsel
tje, voor wier tirannie wij allen buigen,
voor dien ladder zou terugdeinzenmaar
zij klauterde als een jong meisje naar boven.
Hare vlugheid maakte eene zonderlinge te
genstelling met hare grijze lokken.
Een man met onverstoorbaar gelaat en een
ringbaard, de knecht van den blonden reus,
'bleef beneden om op den verbaasden Tibe te
passen, wat Starr een „hond'enbaantje"
noemt. Tot zwijgen gebracht door het geraas
der machinerie, stonden de meisjes dicht te
gen elkander gedrukt, uit vrees dat hare
kleederen door een ronddraaiend rad moch
ten worden gegrepen. Zij bekeken alles met
de grootste belangstelling. Hadden zij wel
alles gezien? Was er nog niets iets merk-
waardigs boven aan dien ladder, zooveel
steiler dan de beide andere
De molenaar schudde het hoofd. Daarbo
ven viel niete te zien. Het was slechts de
top van den molentoren en ofschoon de lad-
d'er niet 'bepaald gevaarlijk was, zou hij de
dames niet aanraden... Maar zij luisterden
al niet meer. Naar omhoog klommen zij en
wij volgden.
Nell bereikte ihet eerst het torenkamertje.
Zij liep naar een raampje, hoog in den j
muur, en deinsde toen terug men een „O!" i
van schrik. Haa,.* lach spotte echter met
haar eigen vrees, want het reusachtige ge
vaarte dat .met zooveel kracht voorbijstreek,
de ruitjes als met de vleugelen van een fa-
belachtigen vogel verduisterende, was slechts
een der molenwieken. „Geen wonder dat
Don Quichotte tegen zulk een monster 1
vocht!" zeide zij. „Ik zie nu pas in hoe
dapper hij was."
En zij bleef aan het venster naar de wie-
ken staan kijken, tot ik haar waarschuwde
dat het tijd werd heen te gaan, wilden wij 1
het huisje van Peter den Groote nog zien. j
Terwijl wij ons op weg daarheen beivon-
den, poogde ik alles te vertellen wat mij
van bet huisje bekend wasmaar Nell kon
aan niets anders denken dan aan de wind-
molens.
„Zijn tzij niet merkwaardig?" riep zij den
schilder toe. „Het is ongeloofelijfc welke
verschillende gedaanten zij aannemen, als
men ze op een afstand achter zich laat. Zie
eens; daar hebt gij er een, die zich juist
vermomd heeft als een grooten uil met een
wijs gezicht en holle, ronde oogen. Daar-
ginds is er een, die ons den rug toekeert en
sprekend gelijkt op een sprinkhaan, die op
de achterpooten zit-. Thans zijn zij alle nog
slechts monniken, met kappen op het hoofd,
die in een lange processie voortloopen. Wat
zullen zij nu weer dóen?"
Wat zij deden Was te verdwijnen en nu
eerst kon ik eenige aandacht vinden voor
nïïjne verhalen omtrent Czaar Peter en zijn
huisje.
Wij doorkruisten eenige onoogelijke straat
jes, liepen een brug over, die een onwelrie
kend kanaal overwelfde (waarschijnlijk was
het minder geurig in Peter's tijd) en kwa
men langs een smal paJd voorbij tal van
armenhuisjes, om eindelijk het zonderlinge
gebouw te bereiken, dat het huisje omvat,
zooals een foudraal een juweelen sieraad.
„Hoe vreeselijk jammer, dat men zoo
spoedig ontdekte wie hij was!" zuchtte Nell.
„Denk eens aan wat het geweest moet zijn
dit snoezige slaapkamertje met zijne bedstee
te verlaten en zulk een schat van een kast
op te geven, om terug te keeren tot een
alledaagsch paleis, waarin 'hij zijn heole le
ven 'had doorgebracht. Ik geloof niet d'at ik
mij op de vlucht had laten jagen door een
menigte nieuwsgierigen. Tk zou eenvoudig
langs hen heen gewandeld zijn met mijn neus
in de lucht."
„Zijn neus was van een andere soort,
zeide ik, „en misschien wist hij reeds alles
wat 'hij weten wilde. Ik 'ben ook nog zoo
heel zeker niet, d'at het hem speet naar zijn
paleis terug te gaan, dat, naar de beschrij
vingen te ooi-deel en, in die dagen niet zeer
grootech was Gij zult mooier huizon zien,
zelfs te Amsterdam."
En een uur later aanschouwde zij die.
HOOFDSTUK XV.
In hare volle glorie vertoonde zich de
hoofdstad voor het eerst aan hunne blik
ken Amsterdam in den zeldzaanen glans,
die het omgeeft, wanneer de rood© wijn van
zonsondergang en de purperkleurige wijn j
van den avond samenvloeien in den gouden
beker van het Westen.
Op zulk een uur gelijkt het op Venetië, 1
niet alleen omdat het op palen gebouwd is
en op tal van eilandjes staat, door schilder- j
achtige bruggen aan eikander geschakeld
maar ook door zijn gloed en glinstering, zij:i
tallooze lichten, die plotseling de invallende i
duisternis verbreken en zilver op de glinste-
rende grachten werpen, als had er eene fees
telijke illuminatie plaats; door zijne hooge
kleurvolle gebouwen en zijne oude, oude
buizen, voorwaarts en achterwaarts buigen- J
de, ten einde door de duisternis van nauwe
straten en over glinsterende waterlijnon in
elkanders ramen te fluisteren.
Het dagelijksch gewoel was. voorbij, maar j
de Dam, met zijne reusachtige gebouwen,
die donker tegen het gloeiend avondrood af-
staken, was nog vol leven, beweging en ru
moer.
„Een cathedraal zonder toren; een paK'.s
zonder koning; een bisschop's huis zonder j
bisschopeen maagd zonder vrijer", plegen
de Amsterdammers van den Dam te zeggen
en ik herhaalde hert, terwijl wij er over rs
den, en mijne vrienden keken scherp uit of
dit gezegde waarheid bevatte. Alles was hu a
duidelijk, behalve „de maagd s&onder
vrijer"maar toen zij hoorden, dat het een
steenen meisje was op een voetstuk, dat te
klein was voor twea beelden, vonden zij hc1
gezegde, wat de maagd betreft, wel wat te
vei gezocht.
In het minst niet vermoeid, door alles wat
zij dien dag reeds achter den rug hadden,
wilden zij absoluut na den eten uitgaan,
wanneer Amsterdam blauw en zilver en
blinkend staal in de stille straten was, met
een glans van geel licht in de drukke hoofd
straten, waar de mensclien op weg in groe
pen bleven staan luisteren naar liet valseho
geluid van groote draaiorgels, of tot 10 uur
's avonds naar de winkels kijken.
Wij soupeerden in het grootste koffiehuis
van Europa; en daarop voor eeij contrast,
nu wij toch eenmaal in een stad vol con
trasten zijn, bracht ik hen naar de zonder
lingste herberg van Amsterdam - een won
derlijk huisje met puntdak boven zijne lage
deur de geschilderde „Wilde-man", achter
een groote poort, te midden van alles wat
modern mag heeten, maar met een intérieur
van rijk goud-bruin half-donker, verlicht
door glimmend koper en glinsterend tin, dat
een Rembrandt in verrukking zou hebben
gébracht.
Den volgenden dag begaven wij ons het
allereerst naar zijn huis in de vreemde,
krioelende Jodenbuurt; maar Nell en Phyl
lis werden er naar van, toen zij zagen, hoe
de kamers, die eens zulke schatten bevatten,
thans opgevuld waren met allerlei oudheden,
die leelijk waren en weinig of geen waarde
bezaten
Wurdt vervolgd