houden om vast wat" bloed op te vangen
en dat ook zijn kleeren van bloed doorweekt
waren, dan voorzeker kan men veilig aan
nemen dat ondergeteekende op barbaarsche
wijze mishandeld is.
Gisterenavond nog perste het bloed weder
onder de aangebrachtë pleister uit. Zoowel
de burgemeester, die bij de mishandeling
tegenwoordig was, als de gemeenteveldwach
ter De Meij voornoemd, alsmede de rijks
veldwachter Van den Berg, verklaarden vlak
in zijn gezicht 'dat zij zeker wisten, dat on-
derget. de bewuste glasruit had vernield. Zij
hielden zulks zoo hevig vol, dat onderget.
ten slotte en ten einde raad maar uitriep
„slaat mij dan maar dood."
De rijksveldwachter Van den Berg heeft
zelf den treurigen moed gehad om onderge
teekende, nadat'hij reeds zoo hevig bloedend
verwond was, nog een paar extra-stompen
ïd het aangezicht toe te brengen.
Ten slotte bekende een ander de ruit ver
nield te hebben
H. GARSTHAGEN
welk stuk is opgenomen in het nummer
214 van dat blad van 11 September 1907
van den 119en jaargang, middag-uitgave,
welk nummer op de gewone wijze i6 ver
spreid en verkocht.
Ter toelichting van deze zaak diene nog
het volgende
De beschuldigingen door Garsthagen in
zijn ingezonden stuk geuit hebben tot eene
tweeledige vervolging geleid de eene tegen
de veldwachters De Meij en Van den Berg
en de andere tegen Garsthagen wegens een
door beide politiebeambten tegen hem inge
diende aanklacht wegens smaadschrift.
Deze laatste zaak kwam den 13en Decem
ber 1907 voor de Dordtsche rechtbank voor
en leidde tot de veroordeeling op 20 Dec.
1907 van Garsthagen tot eene gevangenis
straf van 2 maanden.
Naar aanleiding van in deze zaak door
een aantal getuigen afgelegde verklaringen,
achtte de minister van justitie voldoende
aanwijzingen aanwezig om rechtsingang *e-
gen beide politiebamoten te verleenen, met
verwijzing naar de openbare terechtzitting.
De rechtbank te Dordrecht weigerde dit
den 30en Juni 1908, doch het gerechtshof te
's Gravenhage vernietigde den 8©n Juli 1908
deze beschikking en verleende rechtsingang
tegen De Meij en v. d. Berg. Was in het
proces tegen Garsthagen door den deskundi
ge dr. E. B. verklaard dat hij het niet
waarschijnlijk zelfs onmogelijk achtte dat de
verwonding van Garsthagen het gevolg was
geweest van een val, zooals door v. d. Berg
was verklaard, nieuwe deskundigen achtten
dit zeer onwaarschijnlijk en oordeelden het
veel waarschijnlijker, dat de verwonding het
gevolg is geweest van een val met den neus
tegen een deurpost, zocais door v. d. B.
was beweerd. Ook ander" getuigenverklarin
gen bleken niet aannemebjk, waarna de
Dordtsche rechtbank, op grond dat de in
structie geen voldoende ran wij zing van
schuld tot verdere vervolging van De Meij
en v. d^ Berg had opgeleverd, beiden den
7en Oct. '08 buiten vervolging st-elde, welke
beschikking den 15en Oct. door het Haag-
sche gerechtshof werd bevestigd. (Door het
lid Hugenholtz werd in de Tweede Kamer
over deze zaak een interpellatie gehouden,
naar aanleiding waarvan d* minister van
justitie 2 maal een nota met inlichtingen
aan de Kamer overlegde1).
Niet minder dan 58 getuigen waren ge
dagvaard.
In overleg met de verdedigers had de
advocaat-generaal dertig getuigen doen dag
vaarden daarbij komen een 25-tal opgeroe
pen door mr. W. Dicke, benevens een twee
tal deskundigen. Totaal zijn er dus niet
minder dan 57 getuigen, welke allen op kos
ten der justitie zijn gedagvaard, zulks op
last van den minister van justitie mr. Nelis-
sen. Onder de nieuwe getuigen bebooren.de
candidaat-notaris J. van Elk, de heeren J.
C. van Nes en W. J. v. d. Erve, le be
ambte ter secretarie te Papendrecht.
Op de publieke tribune was de belangstel
ling niet zeer gr ooi. Op de vraag van den
president, zegt bekl., dat het stuk door den
candidaat-notaris J. van Elk is opgesteld en
met beklaagdes toestemming in de courant
is gekomen. Dit is geschied omdat er anders
nooit een einde zóu komen aan de mishan
delingen.
Daarna vertelde bekl. breedvoerig, waar,
door wie en hoe hij mishandeld is. Hij kreeg
eerst een paar schoppen, toen hij binnen
kwam op de secretarie en nog later is hij in
de Raadzaal mishandeld. Hij was geheel be
bloed en hij heeft om hulp geroepen. Dfe be
doeling van het schrijven was niet, zegt
bekl., de politie te beleedigen, doch om aan
geheel Nederland bekend te maken wat voor
politie te Papendrecht bestaat. Bekl. is naar
Van Elk gegaan om raad. Daarna is hij naar
den Officier van Justitie geweest om zijn
zaak aan te geven. Hij verwachtte echter
niet veel van een vervolging, omdat ook an
dere klachten niets hadden uitgehaald. Daar
na heeft hij het stuk in de courant gezet
Als eerste getuige wordt gehoord D. D
Mey, gemeente-veldwachter te Papendrecht
Getuige was op de secretarie, toen bekl. bin
nen kwam. Hij zegt bekl. niet te hebben ge
schopt, dit kon hij zelfs niet, want er stond
een ballustrade tusschen hem en bekl. Hij
verklaart bekl. heelemaal niet te hebben
mishandeld, en hein dan ook niet de pet on
der den bloedenden neus te hebben gehouden.
Get. was een oogenblik weg geweest, toen
bekl. in de Raadzaal was gebracht door Bou-
ter en v. d. Berg. Toen getuige terug kwam,
bloedde bekl. Indien bekl. hulp had geroe
pen, had get. het moeten hooren.
Get. was bij den burgemeester op de secre
tarie, toen cfeze aan oekl. vroeg, waarom
hij bloedde. Op deze vraag had bekl. ge
antwoord: „O, het is niets, ik ben met len
neus tegen de deurstijl geloopen". Get. is
al jaren veldwachter, doch hij kan gerust
verklaren zich niet bewust te zijn, dat er
ooit een mishandeling is voorgevallen. Wel
was het voor de veldwachters meermalen
noodig geweest een klap te geven, wanneer
zij zelf in nood kwamen, vooral in den laat-
sten tijd werd het hun erg moeilijk gemaakt.
Bekl. houdt vol, dat get. hem mishandeld
heeft en dat hij op do vraag van den bur
gemeester geantwoord heeft, dat hij het er
niet bij zou laten zitten.
Als tweede getuige wordt gehoord v. d.
Berg, brigadier-titulair, rijksveldwachter te
Sliedrecht. Hij verhaalt hoe hij naar het
huis van bekl. is gegaan, doch hij was er
niet. Na ook elders gezocht te hebben, is
get. onverrichter zake weggegaan. Later
heeft hij Garsthagen op de secretarie ont
moet. Daar is bekl. niet mishandeld. Zij
zijn verder naar de raadszaal gegaan. Bekl.
was hier uitgegleden over een mat en tegen
een deurstijl gevallen. Toen bekl. opstond,
zag get. dat hij uit den neus bloedde, en ook
een ontvelling had. Het meisje heeft toen
water gehaald om bekl. te wasschcn. Tus
schen dje bedrijven is ook de burgemeester
binnengekomen. Hij zag Garsthagen staan
en vroeg met het oog op bekl. bloedende
neus, wat dat was, waarop bekl. antwoord
de ,,Het is niets, ik ben tegen den deur
stijl gevallen" Gt. zegt pertinent, dat Garst
hagen heelemaal niet mishandeld is gewor
den. Tegen den burgemeester heeft bekl.
geen woord over zijn mishandeling gespro
ken.
Garsthagen rook sterk naar drank en
was erg zenuwachtig. Get. zegt, dat de poli
tie te Papendrecht vaak uit zelfverdediging
handelend moet optreden. Het is vaak ge
beurd, dat hij zelf met een blauw oog on
andere wonden naar huis is gegaan. Als het
noodig is op te treden, treedt hij op, maar
noodeloos heeft hij nooit een klap gegeven.
Get. verklaart, dat het volk in Sliedrecht
vooral erg lastig is. Te Papendrecht is het
vrij wat beter geworden, sinds get. Jaar
veldwachter is. Dit is meermalen door de
justitie erkend en ook door de goede bur
gers. Vroeger was het er ook heel erg, maar
dank zij zijn optreden, is de toestand op
het oogenblik goed.
Als getuige-deskundigen zijn gedagvaard
dr. E. Brandts te Papendrecht, dr. van
Moorsel te 's Hertogenbosch en prof. Korte-
weg uit Leiden. Dr. Brandts heeft de over
tuiging, dat de wond het gevolg moet zijn
van herhaaldelijk met geweld toegebrachte
slagen, hetgeen hij uit verschillende om
standigheden afleidt. Dr. Van Moorsel
meent, dat de wond onmogelijk met de vuist
kan zijn toegebracht, doch met een hard
voorwerp. Prof. Korteweg acht het waar
schijnlijk dat naar het lidteeken te cordee-
len, de wond door den val tegen een deur
stijl is toegebracht, doch hij hoopt dat liet
Hof zijn meening niet als een vaststaande
zal willen beschouwen. Hij acht het zeor
waarschijnlijk dat door vuistslagen de wond
zou zijn ontstaan.
Hierna wordt de zitting geschorst tot
kwart over 2.
Na de pauze werd gehoord de rechter
commissaris bij de rechtbank te Dordrecht,
mr Van Rhede van dór Kloot, die tot in-
bijzonderheden mededeelde de wijze waarop
door hem en onder zijn leiding proeven zijn
genomen omtrent de gehoorigheid in het
raadhuis' te Papendrecht, ten einde langs
dien weg eenige zekerheid te verkrijgen om
trent de geloofwaardigheid van het getui
genis van Garsthagen, die wil, dat hij het
zuchten en jammeren van Quakernaat in het
cachot zou hebben gehoord. Bij die proeven
bleek van die gehoorigheid weinig of niets.
De opmerking van mr. Dicke, dat die
proeven niet volledig, dat wil zeggen op
verschillende manieren en onder verschil-
liende toestanden zijn genomen, wordt door
mr. Van Rhede afgewezen, met te zeggen
dat de proeven door hem zijn genomen ge
heel in overeenstemming met den toestand
in de omstandigheden, gelijk die op 8 en
8 Sept. 1907 bestonden en dat een proefne
ming onder andere omstandigheden geheel
doelloos ware te achten.
Getuige Markestein verklaart ovenals de
getuigen Reizinger en Punt. dat hij Garst
hagen in den morgen van 9 September 1907
heeft gezien, toen Garsthagen niets man
keerde en in den namiddag van dien dag,
toen hij aan den neus verwond was en
vol bloed zat, terwijl hij hun had gezegd,
dat hij dat op het raadhuis had opgeloo
pen.
Get. Van den Berg, rijksveldwachter, ver
schilt heel wat in zijn getuigenis vermel
dende de wijze waarop Quakernaat werd
gearresteerd, vervoerd en behandeld, van
de voorstelling door Quakernaat daarvan
gegeven, maar deze blijft bij zijn de veld
wachters van mishandeling beschuldigende
verklaring ten s -lligste volhouden, terwijl
hij beweerde, dat burgemeester Bonte, die
hem des morgens in 't cachot had bezocht,
hem bij die gelegenheid toevoegde,,Zoo
ben jij die schurk, die schoft, je moet eens
bij mij komen ruiten inslaan, dan zal ik
je door je donder schieten."
Burgemeester Bonte ontkende ten stel
ligste aldus te zijn opgetreden, terwijl de
gemeente-veldwachter De Meij bevestigde
hetgeen veldwachter Van den Berg omtrent
de arrestatie van Quakernaat had medege
deeld.
Een vermakelijke figuur maakte getuige
Van der Esch, gewezen nachtwaker te Pa
pendrecht, die onder krachtbijzettende ge
sticulaties verhaalde hoe hij meermalen ge
tuige was geweest van mishandelingen dooi
de Papendrechtsche politie gepleegd en in
détails zoo'n geval behandelde, waarin de
veldwachter Bouterse buiten zijn boekje was
gegaan. Raadsheer Van Styruni merkte de
zen getuige op dat hij zich nu eens heel
flink hield, waaraan mr. Tak toevoegde,
dat als waar mocht zijn hetgeen door hem
werd beweerd, het toch nog wel zoo flink
van hem zou zijn geweest als hij in de
dagen toen getuige zelf nog als nachtwa
ker tot de politie behoorde, daarvan mel
ding had gemaakt. Nu hij als nachtwaker
was ontslagen en er thans mee voor den
dag kwam. werden zijn verklaringen daar
mee niet geloofwaardiger.
Getuige Rombouts had slechts lof voor
het optreden der politie te Papendrecht,
waardoor men sedert de laatste jaren daar
gerust te bed kon gaan, hetgeen voorheen
allesbehalve het geval was.
De daarop voorgeroojpen getuige Wiggers
wist mede te deelen, hoe hij door de Papen
drechtsche politie was mishandeld, hoe de
rechter-commissaris te Dordrecht niet alles
had willen opschrijven hetgeen hij aan hem
had geopenbaard en hoe bij hem vaststond
dat politie en justitie een pot nat maakte,
waar niet mee cp te schieten is. Deze ge
tuige gaf den indruk van in liooge mate
onverschillig on onvertrouwbaar te zijn.
Donderdag werd de behandeling der zaak
voortgezet.
Achtereenvolgens kwamen als getuigen
voor A. vaq der Linde, W. Buijs, G. Rijs-
dijk, Bezëmer, W. van Dalen en Huibert
van de Graaf, die allen klachten hadden over
mishandeling op het raadhuis te Papen
drecht ondergaan, waar zij ondervraagd
moesten worden. Daarbij traden dan de
veldwachters Van den Berg, Bouterse, De
Meij op ergerlijke wijze op. Een en ander
werd door de betrokken veldwachters ont
kend. Opmerking verdient het, dat geen der
mishandel-den indertijd over die mishande
ling met anderen heeft gesproken, veel min- j
der zich er over bij de bevoegde macht heeft
beklaagd. Door enkelen hunner werd dit
laatste verklaard met te zeggen, dat hun kla
gen toch niet zou hebben geholpen.
Deze ondervragingen hielden verband met
een onderzoek in het algemeen naar het op
treden van de politie te Papendrecht.
Als getuige a décharge werd o. m. ge
hoord Vergragt, kleermaker te Dordrecht,
Doopsgezind zijnde, legde hij de belofte af
er. deed daarna een omstandig verhaal van
een gesprek, dat burgemeester Bonte bij
hem in zijn huis, bij gelegenheid dat deze
kleeding bij hem kocht, over Papendrecht
sche toestanden zou hebben gevoerd, een
bewering die door genoemden burgemeester
vcor van a tot z gelogen werd verklaard.
Getuige Raams wist mede te deelen dat
hij, voor eenige iaren geleden met gebroken
been aan den weg ligggnde, door de Pa
pendrechtsche politie onmenschelijk was be
handeld, een-bewering in lijnrechte tegen
spraak met den inhouu van een brief van
getuige's vader, waarbij dankbaar wordt er
kend, dat zijn zoon getuige 1: j gele
genheid dat hij zijn been brak, door 2 po-
lnieagenten en een geneesheer per rijtuig
naar huis is gebracht en daar door die drie
u'tinuntend is geh Ipen.
Ook Nederhof is een mishandelde getui
ge. De betrokken veldwachters daar omtrent
gehoord, herinnerden dezen getuige, rlat hij
ir het cachot wel koffie en brood, maar
geen slaag van hen had gehad, en dat hij
het mede aan hun medewerking te danken
heeft gehad, dat liet O. M. van een door
hem begaan strafbaar feit niet heeft ver
volgd. Bij dit verhoor kwam de zeker niet
alledaagsche geschiedenis voor den dag dat
getuige, die indertijd voor den rechter van
instructie bij de rechtbank te Dordrecht
moest verschijnen, daags vóór dien dag per
ongeteekende briefkaart was opgeroepen om
éérst te komen op de vergadering van ,,de
partij", die in het café De Toekomst onder
presidium van Van Elk, candidaat-notaris
er zaakwaarnemer te Dordrecht, werd ge-
houden en waar de meesten der nu in deze
zaak voor het Hof als getuigen optredenden
1 tegenwoordig waren. Wat op die vergade
ring werd verhandel-d, kwam niet ter tafel,
j Mr. Van Tjdpht. officier van justitie te
Dordrecht, was zeer moeilijk te verstaan,
1 toen deze als getuige optrad. Zooveel is
echter zeker, dat hij niet de meening is
toegedaan, dat de Papendrechtsche bevol-
j king, ook niet de mindere bevolking aldaar,
j tegen de politie aldaar Is gekant en dat hij
j n.et lof sprak over de veldwachters Van
den Berg, Bouterse en De Men, die hij ten
j veile betrouwbaar en voor hun taak bere-
j kend achtte, niet in staat tot laakbare han-
delingen. Op desbetreffende vraag van den
president zegt mr. Van Tricht, dat de in
deze zaak voor het Hof optredende getui
gen, zich beklagende over mishandeling
door politie-beambten ondergaan, voor ver
reweg het' grootste deel ongunstig bekend
staan en geen vertrouwen verdienen. Naar
aanleiding van het vermoeden, dat genoem-.
de candidaat-notaris-zaakwaarnemer Van
Elk, die door schier alle mishandelde
getuigen als hop raadsman is genoemd, een
vcorname rol in de in onderzoek zijnde
zaak speelt, vroeg raadsheer mr. Van Sty-
rum, of getuige mr. Van Tricht ook een
en ander omtrent dien Van Elk kon mede-
deelen, waarop het Hof van mr. Van Tricht
vernam, dat Van Elk vroeger schier gere
geld compareerde op de zittingen der recht
bank te Dordrecht wegens jachtdelict en in
1897 werd failliet verklaard.
Bij het verhoor van de getuigen Van
Komen Jr. en Van Komen Sr. kwam aan
het licht, dat eerstgenoemde door de mede
werking van mr. Van Tricht, die door de
ouders van Van Komen Jr. daartoe was
bewogen, een hem opgelegde gevangenis
straf in een geldboete had zien veranderen,
een vriendelijke bemoeiing die dien officier
daarna door Van Elk werd aangerekend als
weloverlegde maatregel om een aanklacht
door Van Komen Jr. tegen de politie te
Papendrecht ingediend, ingetrokken te
krijgen.
Ter zitting bleek dat die aanklacht is in
gediend en ingetrokken geheel zonder sa
menhang met bedoeld geval.
Ook mr. Roijer, subst. off. van justitie
te Zwolle, voorheen te Dordrecht, toonde
een en ander aan.
Daarna werd gehoord J. C. van Nes, die
verklaarde indertijd te hebben gezien, dat
veldwachter Bouterse Arie van der Linden
zonder eenige noodzakelijkheid met zijn sa
bel mishandelde. Mr. Van Tricht had
di* ter aanvulling van de verklaring van
Van Nes de jas van dien veldwachter
Boqterse gezien, zooals die iq flarden uit
die ontmoeting met Van der Linden c.s. U
gekomen.
H. van Duivendijk, een werkgever, bij
wien Kwakernaat in diensi is, legde zeer
gunstige getuigenis af voor dezen getuige,
noemde hem een eminent werkman, die altijd
op tijd en op zijn werk, flink en geen
dronkaard is. Veldwachter Bouterse had ge
tuige in zijn kantoor bezocht en deze had
op Bouterse's verzoek Kwakernaat gewaar
schuwd voorzichtig te zijn in zijn verklaren
omtrent het door hem hoojen van het ge
jammer van Garsthagen op het raadhuis,
waarop Kwakernaat hem getuige ten
antwoord had gegeven^ dat hij het wèl ge
hoor:! had en zulks zou volhouden al kwa
men er o,ok 10 veldwachters.
Nadat nog Radema en M .v. d. Graaf
waren gehoord, zonder veel bijzonders te
hebben medegedeeld als alleen dat laatstge
noemde ook weer mishandeld waseenige
jaren geleden, waarover nu het eerst door
hem werd gesproken, deelde mr. Rhede van
der Kloot en dit op verzoek van het O.
M mede, dat de verklaring indertijd af
gelegd door Kwakernaat omtrent geluiden
door hem gehoord toe i hij op de rechtbank
te Dordrecht werd ondervraagd, ook door
anderen zijn war-rgen .men, zoodat in deze
die getuige de waarheid heeft hulde gedaan,
maar dat niet is kunnen worden uitgemaakt
waaraan «de geluiden haar ontstaan hebben
te danken gehad.
Om kwart na vijf werd de zitting opgehe
ven om Vrijdag voormiddag om 9 uur te
worden voortgezet.
Als eerste getuige werd Vrijdag gehoord
buiten eede de vader van beklaagde, de
werkman E. Garsthagen. Hij vertelde hoe
zijn zoon bloedend thuis kwam en zeide, dat
hij door De Mey en v. d. Berg geslagen
was. Vader en zoon zijn toen naar Dordt
gegaan. Onderweg kwamen ze Bouterse ©n
v.d. Berg tegen, en toen uitte Bouterse de
bedreiging, dat ze er geen werk van moes
ten maken, en dat hij Garsthagen Jr. ook
wel kon krijgen. Eerst zijn ze naar Van
Elk gegaan, daarna naar den officier van
justitie, die echter niet thuis was.
Getuige J. Visser Gzn.. aannemer te Pa
pendrecht, ontkent, dat hij deze zaak finan
cieel gesteund heeft en hij weet niet, of
dat door derden is geschied. In een brief
van den officier van justitie, mr. van Tricht,
wordt getuige er van beschuldigd, de geld
schieter te zijn en burgemeester Bonten te
bestrijden, omdat die niet van zijn richting
is.
Getuige zegt: Nu, ik kan mij niet begrij
pen, dat een persoon als mr. Van Tricht
mij als eerlijk'burger met modder gooit. Ik
tart dezen, in uw bijzijn, meneer de pre
sident, ook ma-r in een enkel opzicht het
bewijs daarvoor te leveren.
Getuige betoogt verder, dat 't hem on
duidelijk is, waarom hij zooveel attenties
van de politie en justitie ondervond. Zoo'n
vermogend geldschieter moest onmogelijk
gemaakt worden. Verder noemt getuige
oenige feiten van persoonlijken aard, daar
bij o.a. een geval releveerend, waarin v. d.
Berg zich onhebbelijk uitliet. Onder het
volk bij hem in dienst, een 50 maai, was
men algemeen van opinie, dat als ze bij
■ie politie kwamen, ze mishandeld werden.
De president: Wij zullen acte nemen van
uw verklaring.
Getuige M. van Walbeek, koopman,
wenschte den verdediger ook iets te vragen
omtrent financieelen steun, doch de presi
dent merkte op't Kan ons waarlijk niet
schelen, of er geld gegeven is en van welken
kant
Getuige Van Walbeek zegt. dat hij vaak
van mishendelinggevallen gehoord heeft,
ook vóór de zaak-Garsthagen
W. J. v. d Erve, secretarie-beambte
te Papendrecht, heeft nooit iets van mis
handelingen gemerktintegendeel, 't zijn
heel goede politio-mannen.
Daarna kwamen weer een groot aantal ge
tuigen uit Papendrecht, die vertelden door
de veldwachters te zijn mishandeld, bolee-
digd, ten onrechte bekeurd enz.
Het getuigenverhoor werd heden geëin
digd met hot verhoor van den candidaat-no
taris Van Elk, die het ingezonden stuk voor
Garsthagen heeft geschreven en verklaarde
tal van anderen belangeloos met raad en
daad te hebben bijgestaan. Getuige be
klaagde zich heden door den officier van jus
titie uit Dordrecht belasterd te zijn, waarop
de voorzitter getuige met verwijdering waar
schuwde, daar Z.Ed. geen beschimping van
rechterlijk© ambtenaren toeliet.
Het O. M. mr. Tak nam hierna requisi
toir, waarbij hij o. a. zeide zich steeds op
het standpunt te plaatsen, zijn overtuiging
weer te geven en zich niet te laten influen-
ceeren, ook niet tegen rijksambtenaren van
politie. Hij heeft zooveel mogelijk licht in
de zaak willen laten schijnen en daarom den
verdediger zooveel mogelijk vrijheid gelaten
orn getuigen bij te brengen Het O. M.
hecht het meeste gewicht aan de verklarin
gen der nieuws deskundigen dr. Van Moorsel
en prof. Korteweg, bij het oordeel van wel
ken laatsten vooral heel Nederland zich kan
neerleggen. Zij achten de verwonding van
Garsthagen veel waarschijnlijker het gevolg
van een val dan van sla-.n. De gehoorproef
op last van het Haagsehe Hof genomen was
overtuigend. Met de verklaring der deskun
digen en proeven lag Garsthagen onderste
boven. Spr. concludeert dat Garsthagen in
hei ingezonden stuk gelogen heeft. Wat an
dere mishandelingen betreft, Spr. acht alle
getuigen a décharge onbetrouwbaar. Eenigen
zijn op verklaring aangenomen, terwijl de
officier van de Dordtsche rechtbank de be
trouwbaarheid van den veldwachter heeft ge
tuigd. Spreker concludeert dat het niet in
het r. 'sremeen belang noodig was dat Garst
hagen het ingezonden stuk schreef, dooh
neemt als verzachtende omstandigheid aan,
dat hij het niet zelf geschreven heeft-. Spr.
eischt hierna tegen Garsthagen 4 ra a n-
d -n gevangenisstraf.
Mr. Dicke, de raadsman van beklaagde
Garsthagen, was niet minder dan het O. M
overtuigddeze echter van de onschuld van
zijn cliënten met niet minder vuur dan
het O. M. zijn requisitoir had genomen, werd
het punt voor punt door mr. Bicke bestre
den. Opgemerkt werd, dat dr. Brandts, als
hebbende de wonde van Garsthagen gezien
en behandeld, zeker op de beide andere ge
neeskundige experts vóór had bij de beoor
deeling van het ontstaan dier wonde;
dat het i'e vraag blijft of het onderzoek naai
de gehoorigheid ten raadhuizo te Papen
drecht voldoende mag worden geacht, waar
niet kan worden aangenomen dat de aanwij
zingen door Garsthagen godaan, omtrent het
dicht of open zijn van deuren en andere om
standigheden op den 9en Sept. 1907, ten
raa-dhuize te Papendrecht, zijn toestand op
dien dag in aanmerking genomen, geheel en
al aan de eischen daarbij te stellen hebben
voldaandat een kleinigheid invloed kan
uitoefenen enz. dat hem gedurende het ge-
heele geding had getroffen dat de getuigenis
van de door hem in het geding gebrachte go-
tuigen steeds dezelfde was gebleven, dat der
veldwachters zich wel wat had gewijzigd.
Evenals het O. M. zocht ook hij naar de
waarheid, zoo zeide hijhij wenschte zijn
overtuiging niet op te dringen, maar do zaak
onbevooroordeeld te bezien in het belang
van het recht. Niet met een vonnis achtte hij
het kardinale punt in deze quoestie uit te
maken. Alleen gerechtigheid verhoogt een
volk en komt allen ten goede, zeide hij. Hij
vraagt voor zijn cliënt ontslag van rechts
vervolging.
Na re- en dupliek, waarbij beiden hun
standpunt handhaven, bepaalt het Hof de
uitspraak op Woensdag 14 April e.k.
School- en Kerknieuws,
Nieuwe «peiling. Door de Ver
eeniging van Christelijke onderwijzers en onder
wijzeressen. m Nederland zijn aan de nfdeelingen
<1© volgend© vragen, verzonden
1. Acht u het wen.sehelijk voor de school de
spelling De Vries en Te Winkel onveranderd te
behouden
2. Tam niet, acht- u het stekel-Kollewiju ge
schikt de spelling De Vries en Te Winkel te ver
vangen, of geeft u de voorkeur aan eene Staats
commissie. die eene andere vereenvoudiging zal
ontwerpen?
Vereeniging voor teekenon-
de r w ij ft. De 29ete algemeen© vergadering der
Nederlandisohe Vereeniging voor toekenonderwijw
zal 13 April te Botterdam gehouden worden.
De agenda vermeldt o.m.Yooretel van het
bestuur om machtiging van de algemeene verga
dering te verkrijgen tot liet vormen van een©
commissie in zake het tcokenonderwijs op de
lagere school en de opleiding van leerkrachten
daai-voor, nadat de voorstellen der ineenaohake-
lingscoramissie bekend zullen zyn gemaakt.
De examenprogramma's, meer sjieciaal M',
Ma, M° en M"\ zooals die zijn ontworpen door
de Staatscommissie, benoemd bij beschikking
van den Minister van Bümenlan<lschc Zaken <M
11 JuK 1997, no. 87301, afdeeüng onderwijs.
Het teekenondei-wijs aan de H. B. Scholen en
de lteform. Inleiders: de heeren H. J. Horn Jr.
t© Amsterdam en Herman J. de Vries te Haar
lem. (Met teekemngeu ter toelichting).
De heet Horn zal het onderwijs in het- hand-
l eonenen bespreken, iu verband met <le volgende
vraagpunten
a. Is het. teekeiionderwijs aan de H. B. Scho
len sinds de oprichting dier scholen in den loop
«Ier jaren belangrijk gewijzigd?
b Is «le invloed van de reform op dit onder
wijs merkbaar?
c. In hoeverre kan men reform-denkbeelden
bij dit ouderwijs toepaseen.?
<1. Is het eindexamen een beletsel daartoe?
e. Wat is nog wensohelyk tot verbetering van
dit onderwijs?
Het 39e Nt>ordeIijk Evangelisch Zendings-
feest zal gehouden worden «len 31. Juli a. s. in
het Oranjewoud.
Kinderarbeid. Door het Hoofdbe-
stuur van «len Bond van Nederlaiulsche Onder
wijzers is aan Z.Exc. «len Minister van Biranen-
laradsahe Zaken een adres verzonden, waarin het
verzoekt, dat het Ontwerp algemeen» maat
regel van bestuur ,ais bedoeld bij art. 4 der Ar
beidswet", zoixlaunag gewijzigd wordjfa, «lat door
kinderen, beneden de 14 jaren, geen loop wenk
of andere arbeid mag verricht worden. Het
H.-B. wijst er op, dat in hoofdstuk 1, artikel 1,
van het ontwerp voorkomt„Hei 'u, verboden
een persoon, beneden 14 jaren, arbeid te doen
verrichten, bestaande iu loopwerk, tussahen 9
mi: «les namiddags en 5 uur «les voormkldags
zoodot «lus aan kinderen, beneden 14 jaar, welk©
voor 't meerendoel nog de lagere school bezoe
ken, arbeid, bestaande in loopwerkvolgens het
ontwerp-besluit geoorloofd blijft. Door den voor
gesteldien maatregel wordt dus niet gekeerd liet
groot© euvel, dat het on<lerwijs ondervindt ten
gevolge van het loopwerk, melk rondbrengen,
brood bezorgen, enz., in de ochtenduren, waar
door de kinderen, <lie nog de scholen bezoeken,
bij den aanvang van het onderwijs niet alleen
zelf niet meer in staat zijn., dit onderwijs te vol
gen, maar ook den geregeklen gang van het
onderwijs voor «le anderen, in gevaar brengen
Dit euvel mag niet onderwhat worden, daar het.
vooral in de groote steden niet zelden voorkomt
dat schoolgaande kinderen, bij den aanvang van
het onderwijs, reeds een werkdag van 2, 3, 4
uren achter den i-ug hebben., voor die kinderen
op zich zelf reeds <>en volledige dagtaak, terwijl
«laar nog bijkomtdat zij ook «len nootligen slaap,
I voor liet kind zoo dubbel noodzakelijk, hebben
j gemist, zoodat zy' voor «len onderwijzer een last
I worden en voor het onderwijs eene lielemanering,
j en zelf moeten missen, waarop toch ieder kind
recht heeft, de gelegenheid tot voldoend lager
onderwijs.
Steun ti it de weerstandskas.
i Bij de stemming over het voorstel,,Uit «le weer
sta n<lök as van den Bond van Neder laradsohe on-
«lerwyzers worde een som van vijfhonderd guit-
den ter beschikking van het Nedlerlandsoh Vak
verbond gesteld, om «laairmcde de strijders voor
de in de Wet op 't arbeidscontract gegeven rech
ten t© steunenzijn uitgebracht 2160 stemmen.
14S6 voor, 565 tegen en 109 blanco, zoodat het
voorstel is aangenomen.
Het examen ter verkrijging van een
diploma als oraderwijzerfes) in Handenarbeid
wordt gehouden, te Amsterdam op 13, 14, 15, 16
en 17 April a. s
Het aantal candidaitea bedraagt 157, n.l. 132
«oor diploma A (karton eu klei) en 25 voor
diploma B (hout).
8 ii bsidieer ing bijzondere H. B. S.
l'aragraaf 1 van artikel 45bis der wet tot rege-
ling van het Middelbaar Omlerwijs luidt na
j «laarin tot ©ra met 1 April 1909 gebnwht© wijzi
gingen, aldus:
Aan de besturen van. bijzondere hoogere bur-
j gersoholen met teil minste «Iriejarigen ©ra ten
hoogste vijfjarigen cursus ,kara telkens voor eera
tijdvak, overenkomende met «len duur van het
aantal leerjaren, subsidie uit 'sRijks kas worden
toegekend mits:
lo. de school staat onder het bestuur van. een©
instelling of vereeniging, die rechtspersooulijlu
hcwl bezit
2o. het leerplan aan Onzen Minister van Bin-
neuland&ehe Zaken wordt overgelegd en. uit «lat
stuk blijkt, dat. het onderwijs, waar liet geldt
een-school met driejarigen cursus, de vakken,
vermeid in artikel 16 onder a1 en ra, era, waar
het geldt een school met vierjarigen of vijfjari
gen cursus «le vakken, vermeld in artikel 17 on
der a— p en r zal omvatten en in elke klasse m
«le by het leerplan voor die klasse aaingegeven
vakken t© zanien. geduiend<> ten minste vijf en
twintig uren per week en in ieder dier vakken
afzonderlijk in alle leerjaren te zamen gedlurende
ton miinwte het bij algemeenen maatregel van
besibuur vast te stellen getal uren per week on
derwijs zal worden1 gegeven
3o. dat onderwijs gegeven wordt volgens een
jaarlijks aan Onzen. Minister van BiirnonJamlsohe
Zaken tue«legedeelden en in een der sthoolver-
trekken op een zichtbare plaats opgehangen
rooster van lesuren, waarop U-veras «le feestdagen
en vacant iet ïjd en zijn vernield,
4o. het onderwijs in de vakken, vermeld in «le
artikelen 16 ©n 17, wordt gegeven door leeraren,
in het bezit van <1© akten van bekwaa.nilioi«l voor
<lc henoomba«rlieid tot 1 eeraar in «liie vakken aan
d© openbare hoogere burgerschool met ovei-een-
komstigen curvus vereischb, of voor z«>ovee! het
mlerwys in eeraig vak tij«lelyk: wor«lt of zal wor-
«len gegeven door eenen ni«-t voHedig 'bevoogde,
daartoe door Otis vergunning zy verleend. Deze
fergmiming kwn aMeen om bijzondere redenen en
tidkci.w voor n-iet langer dan één schooljaar wor.
«len gegeven;
5o. «1© directerar, waar het geldt een school
mot driejarigen ours.ua, «le 'ira art. 26, en, waar
het geldt een school mét vierjarigen of vijfjari
gen. cursus, de in art. 27 geeischt© bevoegdheid
hezitte tot hot geven van onderwijs in een der
in dit li<>. onder 2o. bedoelde vakken