m\ Ȥ4.
Maandag 5 April 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
7'"' A «Hf"»
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amorsfoortf I.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Daze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
AdvertentiSnmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regols f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordoelige bepalingen tel
liet herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. E«r.e
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Do Burgemeester vau Amersfoort brengt ter
■kennis van belanghebbenden, dat ingevolge mis
sive van den minister van Marine, dato 29
Maart jl.bureau Hydrographie no. 49, op 6
April 1909 en zoo noodig den volgenden dag
schietoefeningen zullen1 plaats hebben van het
fort ..Erfprins", met kanonnen van lacht kali
ber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt gemaakt
een sector tussohen de ware richtingen N.W.
en X. tot op 4500 M. van 'het fortdeze sector
wordt, aangegeven door twee stellen vlaggestok-
ken vóór hot fort, waarvan het W.LijkSste stel
rooi zien is van één en liet O.lijke stel van
twee dwarslatten
Op de dagen, dat gevuurd wórdt, zal van het
genoemde fort een rootle vlag waaien, die drie
uur vóór het. begin der oefening halfstok en één
uur vóór de oefening geheel voorgelieschen wordt.
Bovendien' zal op den avond vóór, en op de
dagen dat geschoten wordt, een waai-schmwings-
bortl geplaatst worden op het terrein van den
gemeentelijken visohafslag te Ndeuiwediep.
Tnltïien een stoomvaartuig tot Waarschuwen
of sleepen aanwezig is, en indien de oefeningen
zulks toelaten, zal door dit vaartuig des ge-
wenscht hulp worden verleend; om uit den on-
veiligen sector te komen.
Amersfoort. 3 April 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
brengt, ter voldoening aan do aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in de provincio
Utrecht, dato 31 Maart 1909, 4e afdeeling,
no. 1298/949 ter kennis van 'belanghebbenden.,
dat in, dé gemeente Wikiis een geval van mond
en klauwzeer is voorgekomen.
Amersfoort), 3 April 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht.
Gistliug in Griekenland.
In de vorige week werd per telegraaf uit
Athene bericht, dat liet kabinet-Theotokis
zijn ontslag had ingediend en dat de Kamer,
op verzoek van den minister-president, hare
zittingen had verdaagd. De reden, die voor
deze ontslagaanvrage werd opgegeven, klonk
nogal zonderling. Aan een optocht van
kooplieden uit Athene zelf en uit de Atheen-
sche havenstad Piraeus, die aan den Koning
persoonlijk hare grieven wilde blootleggen
tegen de wijze waarop het beheer in het be
lastingkantoor wordt ge\oer 1, werd door de
politie de toegang tot het paleis ontzegd.
De Koning, op het rumoer opmerkzaam ge
worden, liet cle kooplieden toe en gelastte
de politie weg te gaanhij beval een on
derzoek in te stellen. Daardoor achtten, be
halve het hoofdj van de politie, ook de
ministers zich in hun gezag gekrenkt en zij
besloten daarom heen te gaan.
Dit is intusschen blijkbaar met de ^snige
reden voor het heengaan vau de ministers.
Er wordt zelfs bericht, uat daarvoor „talrij
ke redenen" werden aangegeven, en dit is
verklaarbaar, wanneer men sene schildering
leest, die in de Vossische Ztg. wordt gegeven
over den toestand in Griekenland. De Schr.
spreekt van een uiterst verwarden en bed en
kelijken toestand, een strijd van allen tegen
allen, die in Griekenland ontbrand is om
dat ieder meent de schuld aan de ernstige
economische en politieke misstanden, die
bestaan, aan anderen te ïmeten toeschrij
ven. Uit de toelichting, die hij daarvan
geeft, laten wij hier eenige bijzonderheden
volgen.
De minister van financiën Goenaris moest
Uit het kabinet-Theotokis treden, omdat zijne
ambtgenooten zijne plannen tot belasting
hervorming niet wilden steunen. Het was de
eerste maal, dat een Grieksche minister van
financiën eene poging deed cm het kapitaal
eenigszins tot de staatslasten te doen bijdra
gen. Bijna alle Grieksche belastingen zijn
indirecte belastingen, die de groote massa
onevénredig zwaar treffen, terwijl hél kapi
taal onbelast is. De heerscliende klassen, die
de politiek inaken, hebben, zich op deze wijze
belastingvrijheid weten .e verzekeren. Toen
de oppositie zag, dat Goenaris wegens zijne
poging om bres in dit verderfelijke stelsel
te schieten viel, ontwikkelde zich eene
levendige beweging tegen de regeering
de aanhangers van den "oppositieleider
Rallis schoolden samon, wierpen met
steenen naar het gebouw van de Kamer
en losten zelfs ©enige schoten tegen
het gebouw. Het kwam toteen ge
vecht met de politie, waarbij een twintigtal
personen werden gedood. De raddraaiers
werden gevangen genomen, maar van de
autoriteiten werden eenigen, die geroepen
waren voor de veiligheid te waken, uit hun
ambt ontslagen.
Terwijl deze dingen zich afspeelden, brach
ten de bladen onthullingen, volgens welke
een groep van officieren had samenge
zworen om Koning George 'e onttronen en
zijn kleinzoon George, den 19-jarigen zoon
van kroonprins Konstantijn, onder voogdij
van zijne moeder, eene zuster van den Duit-
schen Keizer, op den troon te verheffen. De
samenzwering was ontdekt en daardoor ver
ijdeld. Eenige dagen na deze onthulling werd
eene oproeping aan het Grieksche volk ver
spreid, waarin do vorming van eene „Al-
grieksche vereeniging" werd medegedeeld,
die er naar streefde aan de Kamer den wil
van het volk op te leggen, opdat zij natio-
nalen, vaderlandslievenden, vruclitdragenden
arbeid zou verrichten. De oproeping was af
komstig van eene meestal uit officieren en
hofdignitarissen bestaande groep, die wilde
dat de Kroon hare rechten krachtiger zou
doen gelden opdat zij zelf meer invloed op
de staatszaken zou kunnen uitoefenen. Ook
in andere bevolkingskringen ontstond eene
beweging, vooral onder de neringdoenden en
kooplieden, die dreigden met belasting-
weigering als de Kamer geen verbetering
bracht in den toestand. Hrt ontstaan van
eene nieuwe politieke partij, die grondwets
wijziging verlangt tot uitbreiding van de
ministerieele verantwoordelijkheid, draagt
mede bij tot verwarring van den toestand.
Daarbij moet nog in aanmerking genomen
worden, dat de geheele per* eene anti-mo
narchale houding aanneemt.
De staatsbegrooting sluit met een tekort
van 15 millioen drachmen, hetgeen aanlei
ding gaf tot stormachtige tooneelen in de
Kamer. Minister-president Theotokis ver
klaarde in eene rede in de Kamer, dat hij
geene verantwoordelijkheid droeg voor dit
tekort, dat voortkwam uit de nationale
politiek, namelijk de noodzakelijkheid om
de duizenden Grieksche vluchtelingen uit
Bulgarije te ondersteunen. Bij d'it alles
komt het Kreta-vraagstuk, dat nog altijd
onbeslist is, dan de nieuwe toestand in Tur
kije en het geheel© complex van de Balkan-
kwestiën, die de opgewondenheid vermeerde
ren en bezorgdheid wekken.
Men roept om hervormingen, verandering
van het bestaande, revolutie, en ieder schuift
de verantwoordelijkheid van zich op den
buurman af. De hofdignitarissen, die in 't
geheim streven naar een staatsgreep, klagen
de politiekers aan, dat zij het volk mislei
den en het land tot den ondergang brengen.
De politiekers klagen over het hof, dat het
de partijen tot zijne slaven maakt en daar
door den tegenwoordigen onhoudbaren toe
stand heeft in 't leven geroepen. Als er geen
leger, geen vloot, geen bestuur, geen gerech
tigheid, geen onderwijs is, dan wordt de
schuld daarvan aan de hovelingen geweten.
Men verwijt het hof, dat het de geheele uit
voerende en besturende macht in zijne han
den heeft vereenigd, dat daar klieken zijn,
die alle goede posten met hunne creaturen
bezetten. Men beschuldigt het hof ook, dat
liet de hoogere geestelijken, rechters en amb
tenaren tot zijne werktuigen maak... Zoo is
o.a. de metropoliet Theokletos van Athene
eene creatuur van het hof en vermorst de
reusachtige inkomsten van de kloosters ten
eigen bate en ten bate van de leden der hof
klieken. Ook wordt aan verscheidene bis
schoppen verweten, dat zij niets anders op
liet oog hebben dan zich te verrijken. De
lagere geestelijkheid echter bevindt zich in
een beklagenswaardigen toestand. Niemand
bekommert zich om hen. Dezelfde misstan
den heerschen in liet leger en in de marine.
Officieren, die gunstelingen van het hof zijn,
worden jaren achtereen met hunne gezinnen
naar het buitenland gezonden met goede be
zoldigingen andere officieren komen niet
vooruit.
Maar de lieden, die tegen het hof front
maken, zijn zelf niet beter. De partijen heb
ben geene beginselen en geene programma's,
de pers Is onwetend en ongeschikt het volk
te leiden. De Grieken kennen geene sociale
en politieke ontwikkeling. Zij staan, evenals
in het begin van de vorige eeuw, altijd
slechts onder de hypnose van de groot-hél-
leensche idee, die het meest er toe heeft bij
gedragen het land financieel en economisch
niet omhoog te laten komen. Het volk ge
looft nog altijd, dat de gansche wereld niets
beters te doen heeft dan den Grieken de
onbevrijde Grieksche landen op een presen
teerblad ten geschenke aan te bieden. Het
volk leeft om zoo te zeggen van doode tra-
ditiën, en zijn leven is er dan ook naar.
De grondwet is wel vrijzinnig; in werkelijk
heid echter wordt het land oligarchisch ge
regeerd. Er bestaat geen vrijheid, maar
slechts de heerschappij van eenige weinige
personen, die ten allen tijde kunnen doen wat
hen behaagt. Aan den eenen kant vermor
sen de partijen, aan den. anderen de leden
van het hof de inkomsten van den staat.
Eene grondwettige controle kan onder zulke
omstandigheden niet uitgeoefend worden.
Thans schijnt intusschen na al het ge
beurde Griekenland rijp geworden te zijn
voor de omwenteling. Alles wat in den laat-
sten tijd is gebeurd, wijst dat aan. Niemand
in het land zelf kent de werkelijke redenen
van de tegenwoordige gisting. Zij zijn te in
gewikkeld, dan dat de Grieken ze met hun
beperkten blik zouden kunnen ontwaren.
Maar de gisting is in ieder geval aanwezig
en zij neemt van dag tot dag too. Het schijnt,
dat Griekenland aan den vooravond van
eene revolutie staat.
Frankrijk.
P a r ij s, 4 A p r i 1. Bij aanvullingsver-
kiezingen zijn in de Kanier gekozente
Epinal de radicaal-socialist Ferry, te Sceaux
de radicaal-socialist Chenal en de vereenig-
de socialist Nectour, te Neufchateau de
progressist Góllin, te Gailllac de radicaal
socialist Rolland.
Italië.
Rome, 4 April. Bij koninklijk be
sluit is, op verzoek, ontslag verleend aan den
minister van oorlog Casnnas en aan den ou
dersecretaris der posterijen Berletti. Tot
minister van oorlog is benoemd generaal
Spingardi, tot onderstaatssecretaris der pos
terijen Rossi.
Generaal Casanas heeft verklaard, dat hij
aftrad omdat de toestand van de begrooting
niet toeliet de radicale hervorming van de
legerinrichting, die hij noodig oordeelt, tot
stand te brengen.
Rome, 3 A p r i 1. In het debat over de
motie-Guicciardini, luidende. ,,Met het oog
op de verhooging van den 1 roodprijs, noo-
digt de Kamer de regeering uit ten spoedig
ste maatregelen voor te stellen tot tijdelijke
verlaging van de rechten op granen en
meel", merkte minister-president Giolitti op,
dat reeds de mededeeling, 'lat deze bespre
king zou plaats hebben, don invoer van
graan bijna geheel en al heeft doen ophou
den. Hij wees er vooris op, dat bijna alle
landen beslist protectionistisch zijn. Daarom
achtte hij het niet voorzichtig, dat Italië
eene andere richting zou inslaan. Op grond
van deze overweging moet de regeering zich
tegen eene zelfs tijdelijke afschaffing of ver
mindering van rechten verzetten.
De motie-Guicciardini, door de rt'geering
niet aanvaard, werd verworpen met 258 te
gen 139 stemmen.
Do Kamer verdaagde daavr-p hare zittin
gen tot 4 Mei.
Spanje.
Madrid, 3 April. De minister van
oorlog heeft een wetsontwerp ingediend rot
wijziging van de thans geldende wet op de
recruteering. Het ontwerp behelst o. m. de
voornaamste bepalingen, noodig voor de in
voering van den militairen dienstplicht.
De ministerraad heeft besloten bij de cor-
tes een wetsontwerp in te dienen tot het ver-
leenen van eene amnestie, omvattende olie
politieke en meeningsdelicten.
Portugal.
Lissabon, 3 April. Ook Wences-
lao Lima heeft de opdracht tot samenstel
ling van een kabinet geweigerd.
Lissabon, 4 A p r i De Koning
belastte Telles met de samenstelling van een
kabinet.
Oostenrijk-Hongarije.
De Neue Freie Presse bericht, dat onder
handhaving van de voor de grensbescher
ming in Bosnië en Herzegowina noodige
troepensterkte, over eenigen tijd zal worden
begonnen met het met verlof zenden van de
reserven, in bet- belangen van de gezinnen
der in den laatsten tijd opgeroepenen en van
de budgetbelasting van het legerbestuur.
Deze maatregel kan echter niet alle troepen
en alle lichtingen gelijktijdig betreffen en
kan ook slechts geleidelijk worden uitge
voerd, omdat anders het normale spoorweg
verkeer zou worden belemmerd.
Servië.
Het Fremdenblatt, het officieuze orgaan
der Oostenrijksche regeering, meldt naar
aanleiding van de geruchten, die gewagen
van eene onmiddellijk voor de deur staande
troonsverwisseling in Servië, dat het op
grond van authentieke inlichtingen in staat
is te constateeren, dat deze gerucliteu eiken
feitelijken grondslag missen. De correspon
dent van de Temps te \Veenen merkt, naar
aanleiding daarvan, op dat de toon van ge
zag, waarop deze geruchten worden tegenge
sproken, veel minder hunne onjuistheid aan
toont dan den wensch om te doen blijken,
dat die geruchten niet van de Oostenrijksch-
Hongaarsche regeeringskringen zijn uitge
gaan. Het kabinet te Weenen wil niet meer,
dat de Oostenrijksche pers spreekt van den
aanstaanden val van het huis Karageorge-
witsch, en het stelt er prijs op, dat inen
weet, dat het dit niet meer wil.
Intusschen maakt een correspondent van
de Köln. Ztg te Budapest melding van be
richten uit Belgrado, volgens welke de ge
ruchten over de abdicatie van Koning Peter
en het bedanken van het geheele huis Kara-
georgewitsch daar niet als zoo ongegrond of
onwaar beschouwd worden als het pers
bureau te Belgrado ze voorstelt. Als eene
groote mogendheid zich bereid mocht ver
klaren, voor de toekomst van alle leden der
familie te zorgen door kapitalen uit de Ser
vische apanage of op andere wijze, dan is
het te verwachten, dat men in den konak te
Belgrado gaarne zulk een stap zal willen
doen. Maar het laat zich aanzien, dat eene
geechikte formule hiervoor niet vlugger en
niet gemakkelijker zal worden gevonden dan
de bezwering van het oorlogsgevaar der laat
ste maanden.
De correspondent van de Vossische Ztg.
te Belgrado bericht, op grond van verzeke
ringen van ingewijden, dat prins George
zijn aanvankelijk voornemen om zijn ver
blijf duurzaam in het buitenland te vesti
gen, heeft laten varen. Hij moet hebben ver
klaard, dat hij reeds hierom Servië niet zou
verlaten, omdat men zijn vertrek had willen
afdwingen
De Zwono, onder de Servische organen
van de pers een der vijandigrten tegen prins
George, teekende hierbij aanDe heer
George Karageorgewitscli vergist zich als hij
meent, dat niemand hem kan bevelen Servië
te verlatenals niemand anders dit doet,
dan zal de wet hem er toe dwingen het land'
te verlaten of, om duidelijk te sprekeu, uit
Servië te vluchten.
Aan e.en correspondent van het Berliner
Tageblatt heeft prins George verklaard, dat
de laatsie politieke gebeurtenissen de werke
lijke oorzaak van zijne abdicatie waren.
„Mijne hoop is gebroken, mijn vertrouwen
in de toekomst is geschokt", zeide de prins,
die het stilzwijgen wilde bewaren over de
redenen, die hem hebben genoopt om niet
in zijn schrijven de motieven van het door
hem genomen besluit op te geven. Prins
George verzekerde ook, dat de beschuldigin
gen naar aanleiding van den dood van zijn
bediende Kolakowitsch slechts de druppel
waren geweest, die den beker van de laste
ringen .had dien overloopen. Dat inci
dent in den keten van de legenden, waartoe
zijn levendig en impulsief temperament het
aanzijn heeft gegeven, is niet de overheer-
schende reden van zijn ontslag geweest; dat
is alleen door de politiek uitgelokt.
De Balkancrisis.
Weenen, 3 April. De diplomatieke
vertegenwoordigers van Oostourijk-Hongarije
bij de mogendheden, onderteekenaars van.
het Berlijnsche verdrag hebben last gekregen
de stellige vraag te doen of de regeeringen
instemmen met de opheff.ng van art. 25 van
het Berlijnscheu vedrag.
N*«r het Engelach
VAX
C. N. ss \Y. M. WILLIAMSON.
Jonkheer Van Brederode scheen aange
naam verrast door mijne belangstelling;
maar hij achtte het gevaar niet groot en nam
zoo vroolijk afscheid van ons, dat ik vergat
over hem te tobben.
Robert van Buren had geen lust zelf te
sturenStarr heeft er geen verstand van en,
aangezien Nell zeide gaarne voorin te zitten
naast den chauffeur, namen wij met ons
vieren in den tonneau plaats, waar wij het
zoo gezellig mogelijk hadden, terwijl Nell
zich geen enkele maal omwendde, om aan
ons vroolijk gebabbel deel te nemen. Zwij
gend en somber zat zij naast den chauffeur
en, daar zij volkomen onverschillig voor
Van Brederode is, moet zij wel erg bang ge
weest zijn voor haar boot.
Nu eerst, begonnen wij te zien wat een
Hollandsche dijk eigenlijk is, en ik kon
mij voorstellen hoe de mannen in woesten
galop over den hoogen, sniallen weg reden
om van dorp tot dorp de tijding te brengen,
dat het water wassende was.
Als wij iets waren tegengekomen, zou er
nauwelijks plaRts zijn geweest om elkander
te passeerenmaar de chauffeur reed lang
zaam en mijnheer Van Buren zeide, dat er
volstrekt geen gevaar was; ik was dus niet
bang. Hot geeft zoo'n gevoel van veiligheid
als men naast he'm zit; hij is zoo groot en
vertrouwbaar. Ik voelde, dat hij niet zou
gedoogden, dat mij een haar werd gekrenkt
en eens keek 'hij mij met een hartelijken blik
aan. Hij zal zeker Freule Menela nog vrien
delijker aankijken, als «zij met hun beidjes
alleen zijn. Het is jammer, dat hare wijze
tan doen iemand zoozeer tegen haar in
neemt.
Hoewel ik niet bang was, was het toch
een opwindende rit, over dien hoogen dijk
(ik kon het nauwelijks gelooven, toen mijn
heer Van Buren zeide, dat er nog grooter
dijken in Zeeland waren), met de Noordzee
aan den eenen kant en de uitgestrekte wei
den van Jonkheer Van Brederode's Laag
Land aan den anderen.
Ik rilde, toen ik dacht, wat er zou gebeu
ren, als de hongerige zee, die aan het gra
niet knaagde, den dijk deed bezwijken en het
laagliggende land overstroomde. Vroeger ge
beurde zoo iets meer dan eens; wat, indien
liet vandaag weer eens mocht gebeuren?
Ik vroeg mijnheer Van Buren of hij soms
's nachts niet wakker werd van angst; maar
hij deed zijn uiterste bert om mij gerust te
stellen, als wilde hij niet, dat vrees den in
druk, dien zijn land op mij maakte, zou
schaden
„Het corps ingenieurs, dat toezicht houdt
op onze zeeweringen, is het knapste van de
heele wereld," zeide hij.
Wij bei eikten allereerst Edamen het was
zoo grappig dat stadje te zien, als men zijn
leven lang de kaas, die daar gemaakt wordt,
gegeten heeft, zonder ooit aan het plaatsje
zelve te denken, waar zij van daan komt.
Het grappigste was, dat het er naar kaas
rook een heerlijke geur, die bij de rust
van dat stadje scheen te hooren, net als de
geur bij een bloem. In de meeste van die
aardige antieke huisjes met hunne glinste
rende ornamental© dakpannen, vernam mén
'het geluid van kaasmaken en al de inwo
ners van Edam moeten er mede bezig zijn
geweest, daar wij er slechts twee of drie op
straat tegen kwamen.
Wij hielden stil op een groot openbaar
plein, met een figuur in de gekleurde bestra
ling, alsof het een karpet was, en de plek
was zoo stil, dat men ieder geluid hooren
kon.
„En dit was eens een der meest trotsche
steden aan de Zuiderzeel" zeide mijnheer
Van Buren.
„Goede hemel!" riep Lady Mac Nairne
uit, „is dit oude stadje weer een van de
Doode Steden? Het is stellig lang zoo aar
dig niet geweest, toen het nog in zijn bloei
tijd verkeerde." En weer werd er iets in
haar notitie-boek opgei eekend.
Wij réden voorbij een park, een mooie
kerk en het bekoorlijkste kerkhof, dat ik
ooit zag, volstrekt niet akelig. Ik kon mij
niet voorstellen, dat daar dooden rustten,
wel dat kinderen er speelden, en minnend©
paartjes er onder de boomen wandelden.
Nauwelijks waren wij buiten Edam, of
wij kwamen voorbij windmolens, die» heel
anders waren, dan die wij vroeger zagen. Zij
hadden veel van gezette Hollandsche dames,
netjes in het groen gekleed, met mantels en
hoeden van grijs stroo en groene voiles voor
haar gelaat, die half de groote oogen be
dekten, welke altoos staarden naar den groo-
ten dijk, die de Zuiderzee binnen hare gren
zen hield.
Wij hadden den tnjk verlaten en volgden
een poosje een gewonen Hollandschen weg; j
•maar thans zwenkten wij naar rechts, en
waren weer op een dijk, die naar zee afhel-
de. Langs den kop van den dijk konden wij
heel in de verte de beschaduwde daken en
torenspitsen van een stad zich voortbewegen,
die, zeide mijnheer Van Buren, het eens zoo
machtige Hoorn was.
„Is er niet ergens een kaap naar haar ge
noemd?" vroeg Lady Mac Nairne vroolijk;
en mijnheer Van Buren 's gezicht dim kt e de
grootste verbazing over lvare onwetendheid
uit, toen- hij haar uitlegdé, dat Willem
Schouten, de zeeman die de kaap ontdekt
had, haar naar zijne geboortestad noemde.
Zij schijnt niet veel van geschiedenis te
weten, maar zij zal alles van Holland weten,
eer zij dit tochtje volbracht zal hebben, als
■zij zoo voortgaat, als zij nu doet.
Tien minuten later waren wij in de bui
tenwijken vijf minuten later in de Doode
Sad zelf; maar zij zag er uit als ware zij
uit den dood verrezen en verheugd weer te
leven. Wij reden voorbij lange rijen van dc
zonderlingste wagentjes, die den vorm had
den van de wagens der classieke godinnen,
maar geene godin, die zichzelf resepeteerde,
zou haar wagen van buiten groen en van
binnen blauw of scharlakenrood hebben la
ten schilderen.
„Drommels, nu weet ik waarom Van Bre
derode er zoo op aandrong, dat wij vroeg
tijdig zouden wegrijden en niet tot morgen
te Volendam blijven, totdat de wind ging
liggen!" riep mijnheer Van Buren. „Wat
een mensch, om zoo aan alles te denken 1 Dit
is het oogenblik om Hoorn op zijn mooist
te zien het is marktdag. En nu zul je
eens wat aardigs zien."
Hij liet den chauffeur een allerbekoor
lijkste straat inslaan, met wonderlijke hui
zen, die achterover of zijwaarts helden en
deden wat zij wilden.
„Waar is de weg naar de kaasmarkt?"
vroeg de heer Van Buren aan een oud man
met een zilverwitten ringbaard.
Hij vroeg 't in het Hollandsoh, maar zoo
menig Hollandsch woord klinkt als een ver
basterde uitspraak van een Engelsc'h, dat ik
't nu reeds een beetje begin te verstaan.
Bovendien heb ik ook een grammaire ge
kocht en studeer 's avonds. Dit vond mijn
heer Van Buren heel aardig, toen Ik 't hem
vertelde, en hij zegt, dat ik prachtige vorde
ringen heb gemaakt. Ik ben zoover gekomen,
als „ik bemin, gij bemint, hij bemint", en
zoo voort. Ik vind het Hollandsch een zeer
belangwekkende taal.
De oude man zeide ons, welken weg wij
moesten inslaan en een straat inrijdende,
waaraan wij anders nooit zouden gedacht
hebben, kwamen wij yit op een ruim markt
plein, beheerscht door een standbeeld van
Coen, de man. die de Hollandsche heer
schappij in Indië vestigde of zoo iets, wat
mijnheer Van Buren zeer belangrijk vond.
Wordt rervolfd.