M°. :ior. Tweede blad.
7"* Jaargaog.
Woensdag 28 April 1909.
BINNENLAND.
Ingezonden Stukken.
FEUILLETON.
De Motorboot.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummert 0.05.
r,j Couran verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50,
Elke regel meer - O.IO,
Dienstaanbiedingen en aanvragen 315 cento by vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
SCHOUW.
De Burgemeester en. Wethouders van Amers
foort,
Gezien art. 22 van liet Reglement op het
onderhoud en gebruik der wegen in de provin
cie Utrecht, d.d. 8 November 1053 (Provinciaal
blad No. 102), a'lsmede art. 1 dei" Verordening
op de wegen en waterleidingen
Doen te weten, dut de bij voormeld artikel,
bedoelde schouw over wegen, slooten en water
leidingen. aan hum toezicht of beheer onder
worpen, zal gehouden wordën, op Mlaandag, dém
24. Mei aanstaande en volgende dagen.
Wordende bij deze de ljepalnngen van boven
gemelde reglementen aan de belanghebbenden in
herinnering gebracht.
Amersfoort, deni 27. April 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester
J.G.STENFERT KROiESE. WUTJTlEiRS.
Kameroverzicht
TwMde Kamer.
Voortgezet is Dinsdag de interpellatie van
den heer Duymaer naar aanleiding van het
Kon. besluit van 26 Maart betreffende de
keuring van vee en vleeseh.
Minister T a 1 m a ging na wat de heer
Duymaer wenschte om -den 'bestaanden toe
stand met Mei te laten voortduren, dus be
doeld Kon. besluit te wijzigen en niet voor
te schrijven vaste keuringsdagen en ook af
te schaffen het minimum keuringstarief van
15 per etmaal, als zijnde belemmerend en
nadeelig voor kleine export-slachterijen. De
Minister oordeelde, dat interpellant te veel
uit het oog heeft verloren het groote doel
van de wet, n.l. te zorgen voor eene goede
markt woor ons vee en vleeseh in het bui
tenland. Dit groote belang moet gaan boven
allerlei kleinere belangen, waarvoor de heer
Duymaer opkwam. Wat het keuringstarief
aangaat, merkte de Minister op, dat bij
vaststelling van het tarief is uitgegaan van
het beginsel, dat de keuringsdienst een be
talende dienst is, dus dat niet de Staat,
maar het bedrijf de kosten, aan de keuring
verbonden, moet dragen. De Minister wees
er op, dat het K. B. van 26 Maart de moge
lijkheid laat het minimum van 15 per
etmaal te verlagen en ook om een week-,
maand- of jaar-minimum vast te stellen. De
Minister stelde in het licht, dat vooruit be
paalde vaste keuringsdagen noodzakelijk
zijn, in het belang eener goede controle.
Bovendien zullen de keurmeesters op dit
punt een schikking kunnen treffen.
De heer Duymaer van Twist oor
deelde dat die dispensatie ten opzichte van
het tarief en de keuringsdata in het Kon.
besluit behoort te worden opgenomen, aan
gezien het verkeerd is de exportalachterijen
ovei- te laten aan de inzichten van. de keur
meesters. Daarom moest z. i. de instructie
der keurmeesters bij Kon. besluit worden
vastgesteld.
Minister Talma merkte bij de dupliek
op, dat zulks niets aan de zaak zelve zou
veranderen.
De heer S m e e n g e, opmerkende dat
het besluit van 12 April, waarbij o. a. de
mogelijkheid werd geopend om in bizondere
omstandigheden afwijking toe te staan van
het Kon. besluit van 26 Maart, beval krach
tig bij de Regeering aan de belangen dei-
kleinere exportslagers. Ook oordeelde spre
ker liet gevvenscht den bestaanden toestand
tot 1 October te bestendigen.
De heer Hugenholtz erkende, dat
het nadere besluit van 12 April, waarbij
dispensatie van het besluit van 26 Maart
mogelijk is gemaakt, verschillende bezwaren
heeft weggenomen en hoopte dat de Minister
vooral het kleine bedrijf in dit opzicht ter
wille zal zijn.
De heer R e ij n e verdedigde in het al
gemeen de met Mei in werking tredende
nieuwen keuringsdienst; echter oordeelde
hij ,dat vrijstelling- van de reeds vastgestel
de keuringsdagen verleend moet kunnen
worden.
Na ampele discussie nog werd de inter
pellatie onder dankzegging aan den minis
ter gesloten.
Aan de orde kwam daarna het ontwerp
Schepenwet (toezicht op schepen, 'beman
ning enz.)
De heer Plate is bereid mede te
werken tot alles wat dit wetsontwerp kan
verbeteren, maar hij vreest dat het door
amendementen niet te verbeteren zal zijn,
omdat er te veel principieele fouten in zijn.
Wat van dit ontwerp verwacht kan. worden
is een groot aantal ambtenarenwat er niet
van verwacht kan worden een op gezonden,
basis ingericht toezicht. Spreker acht
dit ontwerp zoo onvoldoende voorbereid,
dat hij er aan twijfelt of hij zijne stem er
aan geven kan. Wat was de aanleiding tot
dit ontwerp? De toestand van de visschers-
vloot, die dringend toezicht eischte. Men
heeft zich echter niet bepaald tot het vis-
schersbedrijf, maar heeft ook de schepen in
de groote vaart in het wetsontwerp opgeno
men, hetgeen tot misvattingen moest leiden,
omdat men met volkomen ongelijksoortige
grootheden te doen heeft. Wij zijn verder
gegaan in deze dan eenige andere natie.
Het eenige wat men later dan ook van
deze wet zal kunnen zeggen zal wellicht zijn,
dat de uitvoering een dooden letter ia ge
weest. Spr. heeft reden om aan te nemen,
dat de ontwerper van dit wetsvoorstel on
bekend was met de statistiek van het aan
tal zeerampen onzer koopvaardijvloot. Daar
bij blijkt dat bij de koopvaardij geheel an
dere factoren werkzaam zijn dan bij de vis-
soherij. De koopvaardijvloot is aan veel
strenger eischen onderworpen, alles wordt
gedaan om rampen te voorkomen, maar toch
zal niemand betwisten, dat de overheid mag,
neen, verplicht is toe te zien op reddings-
materiaal enz., maar de overheid onthoide
zich van onnoodige inmenging van onnoo-
dige maatregelen. Voor de uitgetrokken be
dragen zal de minister nooit bekwame tech
nici kunnen krijgen en hij zal zich met in
férieure krachten moeten tevreden stellen,
al zijn dit ook nog zoo achtenswaardige men-
schen. Tal van détail-bezwaren werden nog
door Spr. ontwikkeld. Onder anderen maakt
men inbreuk op het groote beginsel, dat de
schipper verantwoordelijk is voor alle scha
de, tenzij hij overmacht kan bewijzen. Me
nige bepaling in dit ontwerp zal den schip
per roekeloos maken. Dit wetsontwerp acht
Spr. in strijd met de beginselen van ons
bestaande zeerecht, omdat het de financieele
verantwoordelijkheid van den schipper ver
zwakt. Voor de schepen die landverhuizers
vervoeren, is deze wet niet noodig, want de
schepen vallen reeds onder een speciale
regeling.
De heer Mees waardeert dit wetsont
werp als een product van de werkzaamheid
van het vorig kabinet. Het verwijt van uni
formiteit der voorgestelde regeling acht Spr.
ongegrond. Slechts de hoofdtrekken van het
toezicht zijn trouwens in de wet aangegeven,
deze kunnen uniform zijn, terwijl de uitwer
king aan algemeene maatregelen van be
stuur wordt overgelaten.
Het eigenbelang der reeders biedt geen
voldoenden waarborg voor de deugdelijk- en
zeewaardigheid der schepen. De mannen dei-
praktijk en de groote stoomvaartlijnen heb
ben dit ontwerp ook bijna zonder uitzonde
ring gunstig ontvangen en op spoedige he
li andeling aangedrongen. De reeders stellen
op prijs, dat een Nederlandsch certificaat
van zeewaardigheid hunne schippers van
vele formaliteiten in vreemde havens zal be
vrijden.
De heer Schaper vindt het bescha
mend dat dit wetsontwerp onder pressie van
het buitenland werd ingediend en waar
schijnlijk onder pressie van het buitenland
zal tot stand komen. Ieder kent de geschie
denis van de drijvende doodkisten en dat
de lieer Plate het nog op kon nemen voor
de kapitalistische reeders, kon spreker niet
begrijpen. Hij herinnert aan de rampen van
de Berlin, de Plu to enz., die gedwongen
werden te varen bij noodweer. De gezag
voerders zijn de loonslaven dert kapitalis
tische maatschappij. Hij is tegenover dit ont
werp niet zoo pessimistisch gestemd als de
heer Plate en vreest niet dat de uitvoering
een doode letter zal blijven. Voor een goede
uitvoering zal streng toezicht noodig zijn.
Grievend was het voor den Zeemansbond,
dat in de Staatscommissie wel zitting had
een eigenaar van zoogenaamde drijvende
doodkisten, terwijl de matrozen werden uit
gesloten. In tegenstelling met den heer
Plate vindt spreker dat dit wetsontwerp niet
ver genoeg gaat, waarom omvat het ook niet
de Zuiderzeevaart. Spr. betreurt het dat de
rechtspositie der schepelingen in dit ont
werp niet voldoende geregeld wordt en wijst
op het adres van den Zeemansbond, waarin
op tal van maatregelen en aanvullingen
wordt aangedrongen.
Woensdag 11 uur voortzetting.
S cihepen wet.
Door <len heer Veuhey is voorgesteld art. 18
aldus te lezen,:
1. Beroep van beslissingen en veorscflirifteni
van de in art. 10 genoemde ambtenaren kan
worden ingesteld bij de Commissie van beroep.
2. De Commissie van beroep bestaat uit drie
leden, die zooveel moge-lijk gekozen worden uit
de leden van den Raad voor de scheepvaart.
3. De voorzitter wordt door Ons aangewezen,
de beide andere 'leden telkens voor elk geschil
door den voorzitter.
4. Door Ons wordt ook een plaatsvervangend
voorzitter aangewezen, zoo mogelijk uit de leden
voor den Raad voor de scheepvaart.
5. De secretaris van den Raad voor de scheep
vaart kan voor elk geschil aangewezen worden
om als secretaris van de Oommissie van beroep
op te treden.
Tiendwet 1907.
Een wetsontwerp is ingediend tot aanvulling
der Tiendwet 1907. Gelijk bekend is, openbaart
zich meer en meer de drang om tot vrijwilligen
tiendafkoop over te gaan, dodli vele -afkoopen
konden niet vóór 1 Januari 1909 (het tijdstip van
hot in werkingtreden der wet) tot stand komen.
Daarom wordt bij het thans ingediende ontwerp
de gelegenheid gegeven om vóór hot verstrekken
aan de schattingsoommissiën van de in art. 49
bedoelde schattingslijsten, opgave te doen van
de jaairlijksohe zuivere tiendopbrengst, bedoeld
in art. 3 der wet. Daardoor kan do uitvoering
dei- wet belangrijk worden vereenvoudigd, om
dat dan in vele gevallen de schatting met al haar
gevolgen komt te vervallen en vele moeiten en
koeten worden gespaard.
We11e 1 ij ke regeling van de
b a nrk e n van 1 e e n i n g.
Een wetsontwerp is ingediend tot wettelijke
regeling van dé banken van leening. Deze rege
ling is ontworpen, op de volgende grondslagen,.
Voor d'e gemeentelijke 'banken van leendng wordt
zooveel mogelijk vrijheid van beweging gelaten
De wet kam de gemeenten niet dwingen den strijd:
tegen den woeker der pandjeshuizen op doel
treffende wijze aan te bindenmaar mem mag
het beste verwachten van den drang der ont
wakende publieke meening. Aan particulieren
wordt het houden van een bank van. leening toe
gestaan onder preventieve en repressievo con
trole van de gemeentelijke autoriteiten en waar
borgen tegen misleiding.
Preventieve controle wordt verkregen door het
vorderen van toelating door B. en W.te ver-
leenen onder de in het ontwerp omsClireven
voorwaarden. Repressieve controle wordt moge
lijk door de aan B. en W. gegeven bevoegdheid
tot het doen onderzoeken van liet beheer der
bank. Waarborgen tegen misleiding eindelijk
worden gezooht un het voorsclirift, dat een re
gister van bëleeningen wordlt gehouden, dat een
pandbewijs, behelzende do voorwaarden voor be-
leoning wordt afgegeven, zoodat ieder befltoener
nauwkeurig weten kan, welke plichten hij op
zich neemt; d'at alleeni rente wordt gevorderd,
dat de voorwaarden, voor beleening gedrukt en
aan ieder belanghebbende en aan do politie op
verzoek verstrekt worden de overtreding van
welke voorschriften gevolgd kan worden door
straf of door intrekking der toelating. Ten slotte
wordt dien gemeenteraad een wapen in haaiden
gegeven door dte bevoegdheid, een maximum van
rente te bepalen.
Berichten.
Vereeniging voor open
bare leeszalen in Nederland.
Bovengenoemde vereeniging! hield Zaterdag
middag haar eerste jaarvergadering in Mu
sis Sacrum te Arnhem.
De voorzitter van het bestuur, dir. D.
Bos, heette de aanwezigen weilkom, waarna
het jaarverslag over 1908 werd uitgebracht.
Aan de orde kwam vervolgens de reke
ning en verantwoording over 1908. Zij wijst
eein eindcijfer aan van f 552.78, met een
saldo van f 117.99.
De begrooting voor 1909 wijst een bedrag
aan van f1510.
Vervolgens kwam in behandeling het
prae-advies van dr. H. E. Greve, te 's Gra-
venhage, over de vraag1,,Wat kan de over
heid voor de openbare leeszalen doen?"
De onthouding van -overheidswege ten on
zent, zei spreker, heeft het voordeel gehad,
dat geen boekerijen werden opgericht, waar
geen behoefte bestond. Maar ook, waar
steun wel noodijg was, werd hij niet ver
leend en een voortzetting van die onthou
ding zou eene beweging vleugellam maken,
die getoond heeft een groote toekomst te
bezitten en die gekomen is op een grens,
welke het particulier initiatief niet vermag
te overschrijden. Maar nu is er over het
bibliotheekwezen een andere geest gekomen
openbare leeszalen gaan verder i'...i de ver
beterde volksbibliotheken, zij stellen zich op
een algemeener standpunt. En dit biblio
theekwezen wordt, behoudens een enkele uit
zondering, gedragen djor particuliere be
moeiingen. Dit kan zoo niet verder gaan.
Is er reden voor de overheid in te grijpen
en hoe moet zij dat doen? De overheidsbe
moeiing ten onzent moet. een eigen weg
zoekenzij moet zich m'et blijven onthou
den van elk ingrijpen, doch in eene alge
meene regeling de grondslagen vastleggen
voor de toekomstige ontwikkeling van het
bilbliotheekwezen. De zorg daarvoor moet
in de eerste plaats zijngemeentezorg. De
medewerking van het Jij", kan bestaan in
het onder zekere voorwaarden verleenen van
voorschotten en j aarlijksohe subsidiën aan
gemeenten.
De oplossing ter plaatse moet gevonden
worden door samenwerking van gemeentelijk
en particulier initiatief. Het rijk moet aan
vullen wat ontbreekt. Aan de medewerking
van het rijk zijn een aantal voorwaarden te
verhinden. Verder bepleitte spreker de in
stelling van eene bibliotheekcommissie, die
zou moeten letten op gehalte en aard der
aanwezige lectuur en op 't gevoerde beheer.
Voor het verleenen van steun van overheids
wege zou verder als voorwaarde gesteld
kunnen worden, dat 50 der lectuur moest
zijn lectuur voor kennis en ontwikkeling.
Na ©enig debat werd "voorgesteld om aan
het bestuur te geven, de volgende op
dracht
De algemeene vergadering der Vereeni
ging voor openbare leeszalen in Nederland
draagt het bestuur op aan te dringen
a. bij de gemeenten om hetzij zelf clo
stichting van openbare le&Bzalen ter hand
te nemen of deze althans krachtig finan
cieel te steunen;
b. bij het Rijk, om hetzij rechtstreeks, of
indirect door rijkssteun aan de gemeenten
de oprichting van openbare leeszalen te be
vorderen.
Dit voorstel werd bij acclamatie aange
nomen.
Nadat de voorzitter een woord van dank
had gebracht aan dr. Greve voor zijn uit
nemend prae advies, werd die vergadering ge
sloten.
Het opnemen van ingezonden stukken beteekmt
geenszins dat de Redactie met dm inhoud
instemt.
De eopie wordt aan den immdor niet
teruggegeven.
Geachte Red&ofie!
Naar aanleiding der verschillende berichten,
de laatste week door de Amersfoortsdhe pera
opgenomen, aangaande de Amersfoortsche Mu-
ziekvereendgung en het ontslag van dom lieer
Joohems als directeur, verzoekt ondergeteekende
U beleefd namens het bestuur van. bovengenoem
de Vereeniging hét volgende in Uw blad te wil
len opnemen.
In de laatste huishoudelijke vergadering, be
legd naar aanleiding van, een incident tussdheni
den directeur en eenige leden), Meek dto heele
geschiedenis te zijn een: gevolg van tweeërlei op
vatting van, een artikel uit (het huishoudelijk
Zonder veel moeite gelukte het ons tot' een,
voor beide part yen- bevredigende oplossing te
komen.
De verstandhouding, èni bussohen directeuren!
leden,, èn leden onderling bleek overigens van
dien aard dat ook zelifs de geringste vrees voor
minder goede samenwerking ongegrond was.
Evenals voorheen, zullen alle leden ook voort
aan werken als één geheel voor den bloei der
vereeniging en hopen nog meniigen avondi te be
steden) tot veraangenaming van het Amersfoort -
sohe publiek.
Met dank voor de plaatsing,
De Secretaris D. P. BRANDSEiN.
Naar liet Engelech
85 van
C. N. BN W. M. WILLIAMSON.
De vestibule was 'met marmeren steenen
belegd; ze had een prachtige eikenhouten
lambriseering en een bewonderenswaardig
plafond. Er lagen eenige Perzische kleedjes
van onschatbare waarde, 'een menigte oude
famiilieplortretten hingen aan den wand en ei-
stonden twee of drie eigenaardige wapenuit
rustingen. Daarachter was een Chiraeesche
kaan er, geheel 'inl dén smaak eerier natie, die
van Oostersche sdlmtten houdt en die be>- j
grijpt; en daarop 'kwaimen wij in een wit niet
gcud boudoir, spaarzaam, maar rijk gerneu- j
beid met ingelegde satijn-houten meubeil-s,
die, wed ik, eclube Sheraiton zijn. In dit ver
trek was een 'dame gezetendie opstond zoo-
dra zij ons zag binnentreden. Zij béhloorde
geheel en all in zulk eene omlijsting. Met 1
hare fijngefbogen donkere wenkbrauwen, de
camee-trekken, de groote oogen en hooghar-
tig© houding, scheen zij eene vorstin.
,,0, Rudolf!" riep zij uit, in het Engelsch
van eene geboren Engelsche, „wat ben ik
blij, dat je de vrienden tlot mij brengt, over
wie je mij zooveel hebt geschreven."
„Mijne moeder," izeide Van Bredérode en
stelde ons aan, haar voor.
Ik schaam mij: niet te erkennen, dat ik de
spraak had) verloren. Wat had hij geschre
ven? Hoeveel had iliij verteld? Op welke wijizo
had hij eeiiigen van ons omschreven
Nell, die gewoonlijk altoos iets aardigs
weet te 'zeggen, kon blijkbaar voor heb oogen-
blik niét denken; of hare gedachten waren
te diep oui ondér woorden te worden ge
bracht. De K. D. G. zelfs zweeg heel voor
zichtig van hare zij dé, dlaar déze voorname
dame haar zoon waarschijnlijk had héoreni
spreken van zijne Schotsche vriendin Ladv
Mac Nairn©. Had deze ooit tante Fay ont
moet, dan wist ik dat Alb te verstandig, zoo
al niet te loyaal wals om haar in (hare macht
te leverentoch gevoelde ik mij niét veilig
genoeg om geheel op mijn 'gemak te zijn. En
zelfs al ware ik op mijn gemak geweest, dan
hielden mijne eigen gedachten mij zoozeer
•bezig, dat ik mij of mijn land niet tot zijn
recht liet koanen in de conversatie. Terwijl
ik geurige thee uit ©en fijn loopje van, ould
Dresdensc'h porselein met langzame teugjes
dronk, was ik benieuwd te weten wat Néli
thans gevoélde, nn zij het huis en de móé
der van haren verachten kapitein aanschouw
de, wien zij zoo naai* hartelust kon afsnau
wen en plagen.
Klaarblijkelijk wordlt hij door zijne moe
der vergood en ziet deze tot hem op als héb
vclmaakste wezen. Zij had: gewis de mooie
Miss Van Buren niet 'zoo innemend ontvan
gen, had een kaboutertje 'haar ingefluisterd,
hoe die jonge dame haar gastheer had be
handeld, toen hij niét® meer was dan eene
arme kapitein aan boord van een, motorboot.
Uit een toevallig gezegde verniaan ik, d'at
Leliën d aal niét het éénige huis i s 'door Jonk
heer Van Breder o dé beheerd. Zij hébben er
nog een in Den Haag, maar in den zomer
geeft de familie d© voorkeur aan Leliënd'aal.
Mij komt voor dat de benaming „aange
naam verblijf', veel ie zwak en te zedig i's
voor dit heerlijke buitentoch kan de eige
naar er van, het- opgeruimd verlaten om week
aan week als een verachte Albatros aari
boord' van een sbooters-motorboot de water
wegen van Holland te bevaren.
Natuurlijk is hij ito't over de ooren ver
liefd, wat vele moeilijkheden doet vergeten.
Maar 'het is an ij nog niiet recht duidelijk op
welke engel hij 'zijn hart gezet heeft. Mis
schien heeft de laatste snauw den 'beker
eken overvloeien, en moet hij dien nu voor
een ander op- nieuw gaan vullen. In ons
eerste spiegelgevecht behandelde hij mij met
verachting, omdat d'k 'bekende op twee meis
jes tegelijk verliefd te zijnmaar het is toch
oneindig poëtischer en tegelijkertijd edel
moediger twee tegelijk te beminnen, dan
zelfs een barer niét voldoende, om tof oen
besluit, t© kunnen 'komen.
In elk geval kwam Phyllis tijdens ons be
zoek op I/eliëindaal het voordeeligste uit en
zij scheen den meesten indruk op dé beval
lige moeder te snaken. Of het nu 'kwam', door
dien zij een Engelsche was, of omdat zij met
hare gastvrouw alsof izij 'hen persoonlijk
kende over vele voorname families kon
spreken, die de eigenares van Leliëndaal in
lang niet ontmoet hadof orndiat Phyllis een
neef had, die ©en® een boek over de Graven
van He'lvelyn schreef, (de vader der dame
was een graaf van Helvelyn.) in ieder geval
Phyllis had er eer van, en als Alb werkelijk
van gedachte veranderd is, zooals de K. D.
G. voortdurend' zegt, dan moét hém dit ge
noegen hebben gedaan.
Phyllis en mijne aangenomen tante waren
buitengewoon vriendelijk jegens beun op on
zen terugweg naar Arnhemalsof hij in hare
achting gerezen was, nu zij beseften, welk
een man van gewicht hij is, maar later toen
ik de K. D. G. 'hierover berispte, beweerde
zijdat het enkel was, omdat zijnu eerst
besefte, hoeveel hij had prijsgegeven ter wil
le van een zeker iemand.
Juist omdat ik er niét zeker van was, wie
die „iemand" was, en of hij nu meer kans
van slagen had, na dezen coup d'état, was
ik alles behalve op mijn gemak door deze
nieuwe wetenschap vain Alb's grootheid. Wat
•beteekenen mijne dollars in vergelijking van
zijn mooi antiek buiten en dlan, een moeder,
die de dlochter is van een EngeLschen. Graaf
Ik veronderstel dat zulke dingen bij meisjes
wegen, zelfs al zijn liet zulke bekoorlijke
meisjes als Néll van Buren en Phyllis Ri
vers.
Iets wat nog dien eigen avond gebeurde,
heeft mijne 'bezorgdhéitd nog vergroot.
In het 'hotel Bellevue heeft iedere logeer
kamer een eigen afgeschoten balcon. Nadat
wij elkander „goedennadht" gewenscht had1-
den, zat ik op het mijne een cigarette te roo-
ken en naar Ihet opkomen der ra aan te kij
ken, iets wat- zij op dezen tijd van de iniaand
heel zelfzuchtig uitstelt om hare bewonde
raars zooveel mogelijk ongemak te veroorza
ken en zoo weinig mogelijk slaap te gunnen.
Plotseling hooridé ilk de stem van Phyllis
op het hadoon daarnaast op peinzendén toon
zeggen „Is het niet vreemd', dat je op een
avond als deze, dingen di© je niet duidelijk
waren, volkomen helder ziet."
„Volstrekt niet," anibwoordde de practi-
sche Néll, „maar de maan komt op en 'het is
tijd om naar bed; te gaan."
„Neen, dat bedoelde ik niet. Ik bedoel,
dat er op zulk een prachbigen avond een
soort van invloed schijnt te werken, die
iemand duidelijk in zijn eigen hart doet
lezen.."
„Wat lees je daar dan in?" vroeg Nell
weer.
Ik was even nieuwsgierig als Nell, maar
ik had het recht niet naar het vervolg te
luisteren. Ik verschoof mijn s'toel en, wildé
naar binnengaan, «naar ik had vergeten héb
lucifersdoosje ié sluiten, ik stiet -dit van hét
tafeltje en al dé lucifers vielen (op den grond.
Als zij geheimen hadden te vertellen, hadi
ik nu leven genoeg gemaakt om haar te
waarschuwen, ik mocht du® wel mijne luci
fers oprapen. De keUners waren alten naar
béd, en als iik later nog wilde rooken, kon
ik de lucifers niét missen.
„Wel beschouwd, ben ik er niet zeker
van, dat ik goed zie," zeide Phyllis. „Zou
je mij willen raden, lieve?"
„Als ik kan, ja!" was het eenigszins snib
bige antwoord.
„Nu d'an, stel je eens voor, dot jij meer
gaaft dan j© dacht om iemand, di© niet meer
vrij is, omdat hij aan een ander behoort;
wat zou jij dan doen?"
„Ik zou trachten niet meer aan hem te
dénken
„Zoo dacht ik er ook over; maar het zal.
zoo moeilijk zijn. Denk je, dat het gemak
kelijker voor het meisje zou zijn haar hart
op een ander te zetten, die mog vrij ié en
van haar (schijnt te houden, en zoo te trach
ten haar hart los te maken van dén verbo
den .man?"
Geen antwoord. (Ik merkte dat zij het le
ven, dat ik gemaakt had, niet haddén ge
hoord en ik ging naar binnen. Maar het was
een Hollan'dsche deur, die iederen .dag
schoongemaakt en gelakt wordt; en dé lak
kleefde).
„Je moest me toch eens zeggen, hoe je
er over denkt, Nell. Je hébt door je novel
len zooveel ondervinding opgedaan."
„Och!" riep Nell. „Ik ik haat je,'
Phil 1"
Haar deur klemde blijkbaar niet, Want
plotseling werd1 die dichtgesmeten, en ik ver-
onderstel, dat Nell naar binnen was gevlé-
I gen en de deur achter zich in het eQlot h'tvd
1 geworpen.
Word*- -*—