6 lid van den Raad, zorgt voor de bevolking ▼an hot Ziekenhuis. Is dat alles toevallig? Gaarna laat ik de beantwoording van die ▼raag over aan mijn medeleden. Is het toeval geweest, dat de twee kin deren van vrouw Kraan toen de directeur hen in eens verwijderde als genezen, ge noemde inrichting verlieten? Of waren zij er nog langer gebleven, in dien hij niet van dien overgang gehoord had? Er zijn tal van voorbeelden, waaruit duidelijk kan worden aangetoond, dat het directeurschap en gemeentegeneesheerschap onvereenigbaar zijn met het raadslidmaat schap. Wie denkt er niet aan de onverkwikke lijke zitting met gesloten deuren, waarin de arts Jorissen zijn cliënt mej. v. E. v. V. verdedigde, met allerlei grove beleedigin- gen aan het adres van onderwijsautoritei- ten, die zich daar niet konden verdedigen? Jammer dat hij zijne bedreiging van de zaak in openbare zitting te zullen behan delen niet heeft gehandhaafd. De heer J orisseu. Mijnheer de voor zitter, de heer Gerritsen spreekt uit die ge heime zitting. Ik laat aan den raad over de kwalificatie van eene dergelijke minne handeling. Straks zal ik den heer Gerritsen antwoorden op de zaak, die aan die orde is. Maar ik wil opmerken, dat hetgeen döor hem nu wordt te berde gebraoht, betrek king heeft op zaken, die in de geheime zit ting behandeld! zijn. Kan, de heer Gerritsen daarmee verder gaan De lieer Plomp. De heer Gerritsen is lang buiten de orde. De heer Gerritsen. Voordat ik die zaak luer ;ter sprake bracht, heb ik den secretaris gevraagd: in >de gelieime notulen na te lezen of aan de leden geheimhouding daarover was opgelegd. Dat is mij geble ken niet het geval te zijn. Ik meen dus vrij te zijn om daarover nu te spréken. De Voorzitter. Ik kan moet toe laten, cfiat in de openbare zitting gespro ken wordt over zaken, die in de geheime zitting zijn behandeld. De heer Gerritsen. Ik meen, dat ik kan vervolgen wat ik te zeggen heb. Het betreft dingen, die id'oor den heer Jorissen zijn gedaan in verband, met het ziekenhuis. Ik meen die te kunnen behandelen tegelijk met de inlichtingen, die ,d!oor B. en W. zijn gegeven op mijne vragen in de vergadering van 23 Februari. Anders zal ik moeten vragen, na afloop van deze vergadering bij rondvraag nader op deze zaak terug te komen. De Voorzitter. Ik moet mijn ver zoek herhalen, dat de heer Gerritsen zijne mededeelingen over zaken, die in geheime zitting zijn behandeld', zal staken en blijft bij het punt, dat aan de orde isde inlich tingen op dé in de zitting van 23 Februari gedane vragen. De heer Gerritsen. Dan ben ik van plan, na die rondvraag van de openbare zit ting, te verzoeken om dan voort te gaan met wat ik nog heb .te zeggen. De heer Jorissen. Mijnheer de Voor zitter, ik zou gaarne het woord willen, heb ben, maar meen, dat het gewenscht is eerst aan den. heer Van KaLkeu gelegenheid te geven om eenige vragen te doen. De heer Van Kalken. Mijnheer de Voorzitter. Gaarne had ik eenige inlichtin gen over de volgende punten le. Ben ik goed ingelicht, dan is door U in de vergadering van B. en W. van 8 April 1.1 aan de Eerw. moeder van het St. Elisabeths Gast- of Ziekenhuis die vraag ge steld U heeft toch vrouw Kraan laten ont bieden in uw kamer beneden? Waarop door haar geantwoord isneen. rt&arop heeft U dén secretaris verzocht om voor te lezen wat vrouw Kraan had medegedeeld. Toen heeft de Eerw. moeder gezegd dat die verklaring van vrouw Kraan niet juist was, en in strijd was met hetgeen vrouw Kraan in het begin had' medegedeeld. Mag ik van U weten waarom déze perti nente ontkenning van dit feit door de Eerw. moeder niet in het proces-verbaal is ver meld? 2e. Mag ik van U vernemen waarom van het proces-verb aal géén voor(lé|zing is ge daan na het onderzoek, noch aan vrouw Kraan, noch aan de Eerw. moeder? Mij dunkt dit was toch wensahelijk geweest. 3e. Weet u ook wanneer het schrijven van den heer Teeling is ingekomen, want dit schrijven is zonder dagteekening. 4e. Zou ik gaarne van u vernemen waar om B. en W. het niet noodig hebben ge acht om 'heit bestuur van het St. Elisabeths Gast- of Ziekenhuis te vragen en om dein verantwoordelijken persoon in deze zaak, den geneesheer-directeur, te hooren. Ik zou gaarne, als het niet onbescheiden is, op die vier vragen antwoord van TT be komen De Voorzitter. Ik kan op de eer ste vraag van het geachte lid antwoorden, dat de modder-overste ontboden is in die vergadering van B. en W. De heer Van, Kalken. De eerwaarde moeder verklaart, dat zij vrouw Kraan niet bij zich - heeft laten ontbieden. De Voorzitter. Er is aan dé moe der-overste gevraagd of zij vrouw Kraan bij zich had laten komen. Daarop is door haar geantwoord'N een De heer Van Kalken. Dat had ik gaarne in het proces-venbaal zien opgeno men. Is er geen voorlezing van heit proces verbaal gedaan? De Voorzitter. Neen, dat gebeurt bij dergelijke verhooren nooit. De verklarinr gen, die wordén afgelegd, worden déor dén secretaris genotuleerd. De heer VanKalken. Wanneer is het schijven van den heer Teeling ingekomen? De V oorzitter. Het schrijven van dien heer Teeling is den 24en Maart 1909 op de secretarie ontvangen. De raden, waar om B. en W. niet noodig hebben geacht het bestuur van het St. Elisabeths Gasthuis uit' te noodigen ten «tadhuize te koanen, is dat B. en W. voldoende ingelicht waren door de moeder-overste en door dé moeder van de kinderen en betwijfelden of het bestuur van het Gasthuis bekenjdl was met het gebeurde. De heer Van Kalken. Mijnheer de voorzitter, ik heb mij voor deze zaak geïn teresseerd en persoonlijk een onderzoek in gesteld. Als de heer Gerritsen niet zoo on voorzichtig geweest was over de zaak te spreken zondér behoorlijk onderzoek, dan had hij uit zeer vertrouwbare bron kunnen vernemen, dat bij vrouw Kraan liet voorne men bestond oni katholiek te worden., reeds voor dat hare kinderen in het ziekenhuis waren. Zij zou met hare kinderen reeds katholiek geweest zijn, als dit niet was voor gevallen. De vrouw is sedert katholiek ge worden; dat dit ook het geval is met dé kinderen, daar weet ik niet van. Nu beweert men, dat dé eerwaarde zusters invloed op de zaak hebben uitgeoefend1. Ik kan. mij wel voorstellen, dat deze vrouw van de zusters een taal heeft vernomen, die haar in het hart heeft gegrepen. Men moet dieper in gaan op de zaak om dat te begrijpen. Deee vrouw is van kind af katholiek geweest. Bij haar huwelijk heeft zij een andér.rokje aan getrokken. Dat ziet men meer. Liefde is blind. Een katholiek wordt soms protestant en omgekeerd ziet men een protestant ka tholiek worden. Nu komt die vrouw als we duwe in het ziekenhuis, waar hare kindéren worden verpleegd. Nu zij daar de zusters ontmoet en ziet welke groot© offers zij bren gen, nu zij ziet 'hoe de zusters in een boet vaardig leven rust viniden voor 'haar gemoed in eene blijdschap die de wereld niet kent, maakt dat on haar een diepen indruk. Dat heeft des te s'erker op haar ingewerkt, om dat zij steeds in relatie stond met hare fa milie, die altijd katholiek is gebleven. Maar dat behoorde 'h!eusch niet hier. Of vrouw Kraan katholiek geworden is, daarmede heeft de raad zich niet in te laten. Het kan ook niet de bedoeling van den heer Gerritsen zijn zich d'aarover warm te maken. Ik ken den lieer Gerritsen genoeg oun te weten, dat ilij zich persoonlijk dat niet aantrekt. Wat is dan de reden waarom hij dit geval ter sprake heeft gebracht? Hij is afgeweken van de vraag, die hij oorspronkelijk heeft gesteld'. Hij wil een bepaalden persoon treffen. Maar dat gaat nietmen moet niet buiten de orde gaan. Ik wil binnen de orde blijven en mij bepalen tot de vraag, die in de vergadering van 23 Februari is gedaan. De kinderen van vrouw Kraan zijn niét katholiek geworden, voor zooveel mij bekend is. En als de heer Gerritsen wil weten wanneer vrouw Kraan katholiek géwordén is, dan ben ik bereid hem het adres te geven, waar hij dat kan; onderzoeken. De heer Jorissen. Mijnheer de voor zitter, den 23en Februari verzocht de heer Gerritsen, -dat een onderzoek zou worden ingesteld naar het roomsch worden van twee kinderen, die voor rekening van de ge meente in het St. Elisabeths gasthuis wer den verpleegd. De heer Gerritsen voegde daaraan toe: „Als dat waar is dan zullen er maatregelen moeten genomen worden oin dergelijke gevallen te voorkomen. Is het niet waar, dan moet het verhaal weerspro ken worden, want dan zou door hetgeen ge zegd wordt, een blaam geworpen worden op het gesticht". Wij hebben nu het rapport voor ons van B. en W., naar aanleiding van het onderzoek, dat door hen is ingesteld. Na aandachtige lezing van dat stuk moet ik vragen Hoe staat het met die kinderen Zijn zij nu roomsch of niet roomsch? Weet u of die kinderen roomsch zijn? Ik lees daar niets van, en dat is toch de vraag van den heer Gerritsen. Ik zal zelf die vraag maar beantwoorden. De kinderen zijn zelfs nu nog niet roomschnog geen drie dagen geleden heb ik daarnaar onderzoek gedaan. Het is dus zeker, dat de kinderen nieb roomsch geworden zijn in het ziekenhuis. Ik vraag: Wat heeft het ziekenhuis te maken met deze kwestie? Dat moet ook de meening van B. en W. zijn; zij moeten zich de vraag gesteld hebbenWat heeft- bet ziekenhuis hiermee te maken? Als het ziekenhuis er iets mee had uit te staan, dan zouden B. en W. wel moeite hebben gedaan om het be stuur van het ziekenhuis te hooren of den directeur, waut die is de verantwoordelijke persoon. Dat B. en W. dat niet hebben ge daan, is een bewijs, dat de kwestie het zie kenhuis niet raakt. Of het den heer Gerritsen en den raad aangaat, of ©ene ingezetene van Amersfoort van religie wil veranderen, een ingezetene die niet verpleegd wordt in bet ziekenhuis, en op welke wijze zij zich op dien stap voor bereidt, is eene vraag die ieder verstandig mensch direct zal beantwoorden met „dat gaat noch den heer Gerritsen noch den raad aan." En ais de heer Gerritsen zich er mee wil bemoeien, dan zeg ik: Het gaat den. heer G-erritsen niet aan. Dat mensch moet daarin vrij blijven en het is do meest brutale aantasting van de gewetensvrijheid door een liberaal als de heer Gerritsen, als hij daar mee hier komt om die vrouw lastig te val len. B. en W. hebben het onderzoek ge bracht op een terrein, waarop het niet be hoorde volgens de vraag van den heer Ger ritsen Nu zegt de heer Gerritsen: „De moeder overste spreekt onwaarheid". Maar het staat in ieder geval vast, dat geen van de kinde ren roomsch geworden is. Toen de moeder van de kinderen aan de moeder-overste ver zocht de kinderen naar de kapel van het zie kenhuis te sturen, moest de moeder-overste dat doen. Eene moeder heeft het recht te bepalen welke godsdienstoefening de kin-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 4