KOLONIËN.
BINNENLAND.
consulaat opricht en Russische rechtspleging
over de daar woonachtige Mongolen wil'
doen uitoefenen. China zegt in zijn protest
dat Taonaufoe niet geopend is voor den
buitenlandschen handel. Rusland wenscht
ook deel te nemen aan den spoorweg van
Taonanfoe naar Kintsjoe hij Nioetsjwang,
welks bouw aan een Engelsch syndicaat is
opgedragen.
Het lijk van Prins Ito is Maandag
middag te Tokio aangekomen. Vijf prinsen
en een groot aantal hoogwaarcligheidsbe-
kleedors waren aanwezig om het te ontvan
gen. Daarop werd het lijk naar het huis
van den overledenen gebracht. Heden heeft
de begrafenis plaats gehad.
Do berichtgever te Peking van de New-
York Herald meldt, dat de dood van prins
Ito slechts tijdelijk de onderhandelingen
tusschen Japan en Rusland heeft afgebro
ken. Een andere 'hooge Japanse lie ambte
naar zal, naar verzekerd wordt, worden aan
gewezen om met den Russisclien minister
van Fiuansiën Kokoftsef, die zich te Wla-
diwostok bevindt, te onderhandelen.
China volgt niet groote belangstelling*
deze onderhandelingen, daar het van elke
overeenkomst tusschen Rusland en Japan
inbreuk vreest op China's souvereiniteit en
schending van het verdrag van Portsmouth.
De diplomatie houdt zich zeer bezig met
de vraag, welken invloed een cventueele
Russisch-Japansche toenadering zou hebben
op hot Engeisch-Japausche verbond.
Vcreenlgde Staten.
William Uaynor, de nieuwe burgemees
ter van Nww-York, werd in het jaar 1851
te Whitestown in den staat New-York ge
boren. Na het gymnasium aldaar te hebben
afgeloopen, zette hij zijne studie in Boston
voort, lu het jaar 1873 vertrok hij naai'
Brooklijn, waar hij zich aan. de journalis
tiek wijdde en tevens in de rechtsweten
schap studeerde. Twee jaar later werd hij
tot do rèc hitpraktijk toegelaten. L11 het jaar
1890 werd hij tot auditeur-generaal bij den
staf van generaal Mac Lear, commandant
van de tweede brigade der nationale garde
van den staat New-Y'ork benoemd. In 1893
werd Gay nor tot rechter in het openbaar*
gerechtshof benoomd, een ambt da' hij sinds
1 Januari 1894 bekleedt. In de jaren 1894
en 1904 wees hij de democratische caudida-
tuur voor het ambt van gouverneur van den
staat New-York afook weigerde hij voor
oenige jaren de rechlerplaats in lit© hof van
appel en de burgomoosterscanididatuur voor
Brooklijn te aanvaarden. Gaynov verwekte
destijds groot opzien wegens zijn energiek
optreden logon den „boss" John. Y. Kane,
die op zijn initiatief wegens bodriegerijen
bij de verkiezingen tot tuchthuisstraf werd
veroordeeld. Onlangs deed Gaynor veel van
zich spreken door zijn aanvallen op liet
voormalige hoofd der New-Yorksche politie
Bingham.
Abessynië.
Thans heet- het weer dat in den toestand
van Keizer Menelik oen lichte verbetering
is gekomen, hoewel het doodsgevaar nog
niet is geweken. Reeds lang zijn de noodige
voorzorgsmaatregelen genomen om de orde
t© bewaren. De proclamatie van M ene lik ten
gunste van zijn opvolger Lidi Jeassoe werd
in het land rustig opgenomen. Den jeugdi
gen troonsopvolger, dio reeds gezalfd is, zal
een raad van advies t©r zijde staan.
Aan het Vatikaan. volgt men mot eenigo
onrust de berichten uit Abessinië. Men
vreest dat de dood van Menelik een tijdperk
van binnenlandsc'he anarchie ton gevolg©
kan hebben, waarbij de Abessinischo geeste.
ïijkheid haar haat vrijelijk zal kunnen luch
ten tegen de katiholieko zendelingen en de
Europeesche inwoners. De berichten den
laatsten tijd door dezen gezonden schijnen
althans niet zeer gerusts tellend.
Toen Zaterdag bekend werd, dat de negus
weder een aanval had gehad, ontstond er
een begin van oproer, dat echter spoedig
door ras Apte-Giorgis werd onderdrukt.
Reods eenige dagen geleden had de Kei
zer oen proclamatie uitgevaardigd, waarin
hij het volk aanmaande na zijn overlijden
Ledj Juason zonder tegenspraak als troons-
opvolger te 'erkennen. In de proclamatie
werden tevens de straffen opgesomd, waar
mede degenen bedreigd worden, die zich
mochten verzetten tegen deze laatste wils
beschikking van do Negus.
Allerlei.
Prooes-Steinheil.
vDo eerste dag is niet zeer belangrijk
geweest. Men is nog niet tot de misdaad
zelf toegekomen.
Over den indruk, dien beklaagde maakte
is men het niet eens. Er zijn er die spreken
over een Carmen ia rouwcostuum, anderen
vinden haar min of meer ordinair. Zij is
met zorg en elegant gekleed.
In deu beginne toonde beklaagde zich
ecnigszins mat en sprak onduidelijk, maar
als de president de Valles haar het vuur na
aan de schonen begint te leggen, wannéér
hij wijst op feiten, die niet ten haren voor-
deele spreken en dat zijn er niet weinige,
dan gciaakt ze in vuur, gesticuleert met
haar rechterhand, waarin ze een wit zak
doekje houdt, en geeft blijken van een
alleszins ongewone welsprekendheid. Zij
springt van den luik op den tak, wijdt plot
seling uit over quacsties, die met de geheele
zaak niets te maken hebben, spreekt zich zeil
tegen, betuigt met tranen in de stem haar
onschuld, doet een beroep op de jury, spreekt
met aandoening over Steinheil, haar wedu-
wtnsmart. haar dochter, maar en dat maakt
op den buitenstaander een merkwaardigen
indruk, spaart niemand waar het geldt het
veege lijf te bergen, want zij weet de kans
van een doodvonnis te loopen.
Waar ze gedurende de instructie herhaal
delijk Steinheil betichtte van tegennatuur
lijke neigingen, werpt ze zich nu op als zijn
verdedigster.
Zij is intuBschen van een ongeloofelijke
brutaliteit, en beweert o. a. woordelijk
„Mijn mau was een betrouwbaar man.
Hij aanbad me als een kind en ik heb er be
rouw over. dat ik niet voor hem de ernstige
vrouw was, die hij verdiende. De moeders,
die mij liooren, zullen mij begrijpen.
En dan komt het verhaal van deu vriend
waar.zij behoefte aan hoeft, en waarvan zij
teederheid verlangde, noen Mme. Stein
heil verkocht zich niet, zij was geen veile
vrouw, zij had behoefte aan eeu gelijk ge
stemde ziel, aan teederheid.
Het belangrijkste moment van de zitting
was wei de voorlezing van een brief, die
Steinheil aan zijn vrouw schreef, toen hij
haar liaison met Borderel ontdekte. „Cette
lettre abominable de lacheté, mais touchaute
d'amour", zooals de president zich uitdruk
te, luidt ongeveer als volgt
Mijn lieve kind,
Ik zou je niet kunnen zeggen hoe ik er
aan toe ben sinds Maandagavond.
Ik schrijf dezen brief niet om je iets te
verwijten, ik heb een brief van Borderel)
gevonden, die je door M. M. S. gegeven
werd. Als Marthc het maar niet gelezen
heeft! Ik spreek tot je in naam van je vader,
die daar boven moet zien, wat hier beneden
gebeurt. Je begeeft je op een weg, die je on
vermijdelijk ten verderve zal voeren.
Je hebt alie mogelijke goede eigenschap
pen, ik hoop, dat het nog niet te laat is om
weer op liet goede pad terug te keereu. Ik
heb je innig lief".
Als de president bekl. aantoont, dat Stein
heil van haar gedrag op de hoogte was en
vergaf, maar tegelijk berispt© antwoordt zij
.,Hij had. niets te vergeven, want ik was
vrij, wij leefden bovendien gescheiden".
Toch had zij nog slechte een. oogenblik te
voren gezegd„Mijn man wist van niets,
absoluut van niets."
Bij alles wat op een toespeling, beschul-
diging of verwijt lijkt heeft bekl. een ant
woord gereed Zij maakt so<ms den indruk
voor een volksvergadering te spreken, pro
testeert tegen de wijze, waarop zij behan
deld is, tegen de instructie, tegen de pre-
ventieve hechtenis, bezweert haar onschuld,
maar geeft bij alles het bewijs, dat zij im
pressie wil maken. Geheel onverwacht en
o\ rbodig lanceert ze bv. dat ze 23.000 frs.
kosten aan den Staat heeft veroorzaakt,
spreekt! op een ander oogen'bliik over de
zaas-Renard en dwaalt steeds en bij alle
mogenjite gelegenheden van het onderwerp
aan de orde al. Komt ze in het nouw dan
is zo te moe om te antwoorden, en moet de
zitting geschorst worden.
Een relatief sterk punt van de zeer zwakke
beschuldiging is de moeite, die bekl. deed.
om haar moeder in Parijs bij zich aan huis
te krijgen en te houden gedurende den nacht
van den moord. Voordat Mme Japy was
aangekomen telepihoneeit bekl. naar het wel
bekende Vert-Logis en verzoekt den heer
Buisson den aanstaanden schoonvader barer
dochter daar te blijven.
„Waarom", vraagt de president „telepho-
neerdet gij, terwijl ge toch niet voordat ge
in Parijs waart teruggekomen, kondt weten
of de gezondheidstoestand uwer moeder eou
toestaan naar Vert-Logis terug te keereu.
„Er was nog niets beslist toen ik telepho-
neerde. Ik ben een ongelukkige vrouw. Men
heeft mij gemarteld. Ik weet nief meer wat
ik gezegd heb bij de instructie. Ik was gek.
Mijn advocaat had geen recht van spreken.
De instructie moest in tegenwoordigheid van
meordere personen gehouden worden."
Na d©ze tirade, die kant noch wal raakt,
wordt de zitting gesloten omdat bekl. ver
moeid is.
De zitting van Donderdag kenmerkte zich
door een merkwaardig incident. Iemand, die
zich Jean Lefèvre noemt, kwam onverwacht
vrijwillig verklaren, dat hij een der mede
plichtigen was van den moord op Steinheil
en diens schoonmoeder. Lefèvre zeide zich
als vrouw te hebben verkleed en een rood©
pru te hebben opgezet.
De andero schuldige zijn vriend, een Pool,
was naar liet buitenland vertrokken en
sinds dien overleden. Beiden hadden hun
kleederen in het bosch van Montmorency
verbrand.
Bek;. verklaarde den man niet t© kennen.
Het verhoor dat ditmaal over den nacht van
den moord gang. werd geheel volgens de
onzen lezers bekende acte van beschuldiging
gehouden. Gesproken werd over den prop
watten die naast bekl. op het hoofdkussen
werd gevonden, over de flescli rhum, over
don hond Turc, over de gefingeerde verwon
dingen van bekl., over de wijze, waarop zij
gebonden was, en over de drie mannen in
levieten en de vrouw met de roode haren.
Bekl. toonde zicli nerveus en geïrriteerd
en viel den president dikwijls vrij scherp
aan. Ook was zij physiek niet zoo krachtig
als Woensdag.
O OST-INDIE.
Het sneeuwgebergte op
N i e u w-G u i n e a. Blijkens een Donder
dag door de N. Ct. ontvangen telegram is op
420 Kilometer benoorden onze nederzetting
t© Merauke een sneeuwtop van ongeveer
15.000 voet hoogte ontdekt, aan welken de
naam is gegeven van Prinses Juliana.
Deze sneeuwtop werd ontdekt door de
Digoel-exepeditie, aldus genoemd omdat zij
beoogt de exploratie van de groote rivier
Digoel, die gelegen is nabij de westelijke
grens van het Engelsche gebied. Deze mili
taire expeditie staat onder leiding van de
heeren Hellwich en Weber.
De Staatscourant van Vrijdag 5 No
vember bevat o. a. de volgende Kon. be
sluiten
benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau-
ordo B. Frank, godsdienstleeraar bij de
Israelietische gemeente te Zutphen;
benoemd tot rechter in de rechtbank te
Haarlem mr, H. van Loghem de Josselin
de Jong, thans rechter te Dordrecht;
op verzoek eervol ontslagen als lid en
voorzitter van de bij Kon. besluit van 20
Juni 1906 ingestelde' staatscommissie H. J.
Lovink te 's Gravenliage;
op verzoek ingetrokken de aanwijzing als
candid nat-Indisch ambtenaar van H. W. de
Vrien-'^ en A. D. de Calenno;
aangewezen als candidaat-Indisch ambte
naar W. Hofland, A. G. Spruijt en A. M.
Pino.
Hulde van den Nederlandschen
Tuinbouw aan den heer Lovink.
Het centraal bestuur van den Neder-
landsclien Tuinbouwraad had zich tot een
comité vereenigd om namens den Nederland-
schen Tuinbouw aan den afgetreden direc
teur-generaal van den Landbouw, den heer
H J. Lovink. een huldeblijk aan te bieden.
De aanbieding van dit huldeblijk, een
compleet tafelzilver, vervat in een maho
niehouten cassette, waartoe alle tuinbouw-
vereenigingen in Nederland hebben bijge
dragen. had Donderdag middag te 2 uur
plaats, in tegenwoordigheid van vele belang
stellenden, in de bovenzaal van het restau
rant Royal, te 's Gravenliage.
De heer C. van Lennep, onder-voorzitter
van den Nederlandschen Tuinbouwraad,
heeft bij deze gelegenheid eene rede gehou
den, waaraan wij het volgende ontleenen
Namens liet Centraal bestuur van den Ne
derlandschen Tuinbouwraad, heet ik u har
telijk welkom aan deze plaats. Het vervult
mij met vreugde en dankbaarheid zoovele
voormannen op het gebied van den tuin
bouw bijeen te zien, die uit de meest ver
schillende uithoeken van ons land naar hier
gekomen zijn, om door hunne tegenwoordig
heid nogmaals een bewijs hunner groote in
stemming te geven met het doel onzer bij
eenkomst.
Vervult onze aanwezigheid aan deze
plaats en op dezen datum ons met leedwe
zen, wij mogen niet nalaten ook onze vreug
de uit te spreken, dat het ons vergund is,
aan den vooravond van uw vertrek naar
verre gewesten, u, mijnheer Lovink, een har
telijk vaarwel toe te roepen.
Wel voelen wij ons jegens u ietwat onbe
scheiden, dat wij van de korte spanne tijds,
die u nog rest, eer gij den vaderlandschen
'bodem verlaat, een paar uurtjes uitsluitend
voor ons hebben gevraagd, maar gij zult
zelf de eerste zijn ons dat te vergeven.
Is het niet, vraag ik mij af, volkomen be
grijpelijk, dat kinderen, wanneer hun va
der een verre reis gaat ondernemen, zoo
lang en zoo laat mogelijk van zijn 'bijzijn
willen genieten en nog te meer, waar het
hier zulk een voortreffelijk vader geldt?
Mijnheer Lovink, ik had reeds in engeren
kring, in onze laatste vergadering van het
Centraal Bestuur, het voorrecht een woord
je tot u te richten en ook daar stipte ik even
aan, dat de grootste weldaad die gij als di
recteur-generaal van den Landbouw aan ons
vak hebt bewezen, die was, dat gij den Tuin
bouw zelfstandig en vrij hebt gemaakt
Dit is de grondgedachte, waaruit zich uw
geheele streven op tuinbouwgebied laat af
leiden.
Bij de reorganisatie van het Landbouw-
verslag werd voor het eerst door u het be
grip Tuinbouw duidelijk afgebakend en
voortaan is in officieele stukken met de toen
aangenomen mededeeling van dit vak reke
ning gehouden.
Gij hebt den Tuinlbouw aan u verbonden,
door de bevordering van bet tentoonstellinge
wezen Waren het vroeger bijna uitsluitend
d© bollen- en boomkweekers-firma's die op
buitenlandse he tentoonstellingen voor eigen,
risico uitkwamen., wij zien onder uw direc
teur-generaalschap voor 't eerst belangrijke
collectieve inzendingen van fruit en groenten
op internationale tentoonstellingen, waarbij
dan het Nederlanidsche product als artikel
van export in daarvoor aangewezen verpak
king op den voorgrond treedt.
Gij gaaft aan de minder bervoorrechte tak
ken van Tuinbouw, die zich niet of slechte
moeilijk zelf konden redden, krachtigen
steun en dan -denk ik vooral aan groenteai-
en fruitteelt, die zich daardoor konden ver
heffen en vrijmaken.
En die steun werd op aangename, nim
mer kwetsende wijze, verleend. Gij trachtet
steeds vóórdat er van hulp of steun van
Rijkswege spraice kon zijn, ons vaklieden
te overtuigen van eigen willen en kunnen,
van eigen kracht, en sluimerden die, dan
beschiktet gij over de middelen ze wakker
te roepen.
Richten wij verder ons oog op hetgeen
door u is gewrocht: 't zijn slechts enkele
grepen uit het vele, dat ondier uwe leiding
tot stand kwam.
Met dankbaarheid gedenken w.'j de reor
ganisatie van het vakonderwijs, waardjoor
de z nen der tuinbouwers op voortreffelijke
wijze in 6taat worden gesteld lager tuin-
bou won derwijs aan de cursussen, middel
baar aan de Winterscholen, en Hooger
a:.n de Hoogere Land-, Tuin- en Boschlbouw-
school te genieten.
Pogingen werden door u in het werk ge
steld tot opheffing van belemmeringen voor
den export naar het buitenland. Werden die
niet altijd met succes bekroond we den
ken aan het Duitsche toltarief de erva
ring heeft geleerd, dat gij dan ook weer
dadelijk de middelen beraam,det om minder
aangename gevolgen, die zich dreigden te
laten voelen alweer door aan ons tuin
bouwers iets van uw energieken geest in te,
blazen te neutraliseer en. Nieuwe afzet
gebieden moesten worden gezocht en werden
gevonden. De studiereizen van Rijkstuin-
bouwieeraars en kweekers, op kosten, der
Regoering, moesten daartoe d©n weg openen.
Door uw toedoen verleend© de consulaire
dienst in de laatste jaren aan ons vak niet
geringen steun, door 't verzamelen van
oogstberichten en andere voor ons nuttige
gegevens.
Kwamen voorts niet in Wageningen twee
zeer nuttige Rijksinstellingen tot stand, te
weten het Instituut voor Landbouwwerk-
tuigkunde en het Instituut voor Phytopatho»
logie?
En denken wij eens aan, de rationeel e
maatregelen onder uwe leiding, ter bestrij
ding der plantenziekten en schadelijke in
secten, ten opzielite van het buitenland ge
nomen en de in het begin van dit jaar, tot
heil van land-, tuin- eu boschlbouw tot stand
gekomen nieuwe regeling op de® Phytopa-
thologischen dienst!
Wij spreken het vaste vertrouwen uit,
dat al zult gij, mijnheer Lovink, morgen
ons vaderland verlaten hebben, uw geest
in deze ook zal blijven voortleven met de al-
deeling door u gedurende acht jaren op zoo
meesterlijke wijze beheerd, en dat ook hier
de maatregelen niet uit zullen blijven, waar
door alle bessen-centra van zulk een gevaar
lijke ziekte mogen worden verlost.
De kroon op uw werk, ten bate van de
zelfstandigheid van ons vak is en blijft
echter de stichting van deu Nederlandschen
Tuinbouwraad.
De Nederlandsclie Tuinbouwraad in Mei
1908 opgericht, waarvan gij welwillend het
presidium aanvaardet, heeft in den korten
tijd van 2ijn bestaau onder uwe leiding, door
uw bezielend voorbeeld, zeer veel tot stand
gebracht. Noemen wij als meesterwerk de
Tuinbouw Onderlinge, de Ongevallen-rege
ling, waarmede de tuinbouw zijn broeder
landbouw vóór is geweest. Door deze daad
heeft <Ie tuinbouw zich zijne zelfstandigheid
waardig getoond! Wat onder leiding van
onzen Raad de Nederlandsche Tuinbouw in
Berlijn heeft gewrocht, behoeven wij thans
niet te releveeren.
Talrijks adviezen werden aan Regeering
en aan groote publiekrechterlijke lichamen
in het afgeloopen jaar door den Nederland
schen Tuinbouwraad verstrekt.
In de toekomst zal zijn taak nog veel om
vangrijker worden nader daarop in te gaan
gedoogt noch de tijd noch het doel onzer
bijeenkomst.
Gij achtet de beteeken is van ons vak in de
toekomst zoo belangrijk, dat gij alles richtet
op de zelfstandige ontwikkeling van den
tuinbouw, naast dien anderen grooten tak
van bodemcultuur, den landbouw, en gij
wildet hem ook niet langer als onderdeel
daarvan beschouwen
Is het wonder, dat, dit alles overwegen
de, de tuinbouw er prijs op heeft gesteld u
afzonderlijk zijn dank en hulde te brengen?
Het ware gemakkelijk geweest, mede een
steentje bij te dragen tot de hulde der land
bouwers, u gisteren gebracht, maar dit kon
het hart van ons tuinbouwers niet bevredi
gen wij toch zien in den aftredeuden direc
teur-generaal van den landbouw, onzen hoog
geschatte!) en nimmer genoeg te waardeeren
voorzitter vertrekken.
Wij tuinbouwers zijn nog in onze op
komst, wij vormen maar een kleine schare
van de groote massa der bewerkers van den
Nederlandschen bodem; 't is ook daarom
dat onze hulde die wij u willen brengen -en
bescheiden karakter draagt.
Maar weest u er van overtuigd, mijnheer
Lovink, dat het evenals de hulde u door den
landbouw gebracht, er eetie is, die spontaan
opgekomen, geboren is in een hart dat warm
voor u klopthet hart van den Nederland
schen Tuinbouw
Met groote dankbaarheid mogen wij naast
u, uwe trouwe gade en uwe kinderen in ons
midden zien.
Aan u, mevrouw Lovink, zijn wij eer
zeker ook dank verplicht, want wij hebben
uwen echtgenoot vaak genoeg uit den fami
liekring voor onze belangen opgeëischt. Ver
geeft u ons dit nu maar op dezen dag en
denktook u, wanneer het huldeblijk van
den Nederlandschen Tuinbouw straks in In-
dië, en later, hopen wij nog vele jaren,
wederom in Nederland op den huiselijken
discli zijn dienst doet, met. de uwen zoo nu
en dan aan die tuinbouwers, die u, uwen
echtgenoot en uwen kinderen door mijnen
mond thans een hartelijk goede reis en tot
wederziens toeroepen en die, in hunne har
ten, u Gods besten zegen voor heel uw ver
der leven toebidden.
De rede van den heer Vaii Lennep werd
daterend toegejuicht.
De heer en mevrouw Lovink en hunne
kinderen bezichtigden daarna het prachtige
geschenk, waarbij was gevoegd een mooi ge
bonden album.
Onder groote stilte nam de heer Lovink
vervolgens het woord.
„Ik zal u wel niet behoeven te zeggen
aldus sprak hij dat vooral op den laat
sten dag, dat ik mij in mijn geliefd vader
land bevind, een bijeenkomst als deze voor
mij zeer aangrijpend is.
Immers ik bevind mij in uw midden als
aftredend voorzitter van den tuinbouwraad,
als oud-tuinbouwer, als oud-beoefenaar van
de boomkweekerij
Wanneer ik in de laatste jaren meegeleefd
heb met den tuinbouw, dan komt dit voor
zeker omdat het oude spreekwoordoude
liefde roest niet, zich ook aan mij bewaar
heid heeft. Vooral in die jaren liet» ik mij
steeds levendig herinnerd, dat ik vroeger
in de boomkweekerij mijn brood vond en dat
in die boomkweekerij de grondslagen zijn ge
legd voor mijne verdere ontwikkeling. Dat
ik in mijn laatsten werkkring behoefte ge
voelde om met bijzondere voorliefde de be
langen van den tuinbouw te bevorderen, zal
dus wel niemand verwonderen.
Men behoefde geen vreemdeling in de
tuinbouwwereld te zijn om niet te ervaren,
dat, hoe groot de kracht ook was, die van
het individueel optreden uitginghoe krach
tig de onderdeelen van den tuinbouw ook
waren georganiseerd, de noodige en hoofd
zakelijke éénheid ontbrak, omdat groote groe
pen van belanghebbenden bij den tuinbouw
niet in één groote organisatie waren opge-.
nomen. Aan hen die de ontwikkelingsgeschie
denis van den tuinbouw hebben meege
maakt, behoef ik niet te herinneren, dat ik
mij steeds krachtig verzet heb tegen eene
organisatie van bovenafdat het altijd mijn
stTeven is geweest liet zoover te laten ko
men, dat men begreep dat, wanneer we iets
tot stand wilden brengen, een organisatie
noodig was, voortgekomen uit eigen kracht,
uit de behoeften van den tuiubouw en zijn
beoefenaren zei ven.
Toen voor een paar jaar het verzoek tot
mij kwam om mij te belasten met de leiding
van den Tuinbouwraad, om den tuinbouw
na de doorgemaakte kinderziekten op
vastere beenen te zetten, vond ik den een
reeds milder, den ander toeschietelijker in
zijn oordeel gewordeneen derde ging ook
gaarne mede, en toen dacht iknu is 't te
wagen het zal wel gaan. En het is gegaan...
Uit het jaarverslag, dat straks zal verschij
nen, zal blijken dat bij den Tuinbouwraad
zijn aangesloten vereenigingen met totaal
20,000 leden. Dat cijfer zegt niet zooveel
méér zegt, dat de Tuinbouwraad de werke
lijke vertegenwoordiging van den tuinbouw
in al zijn onderdeelen is geworden.
In het mij aangeboden album zijn die
onderdeelen op zeldzame wijze vastgelegd;
maar ook in den Tuinbouwraad, waarin de
vereenigingen leden zonden, die de vertegen
woordigers zijn van de bedrijven. In der
gelijke mannen kan men vertrouwen stellen,
omdat zij het vak uitoefenen. Ik ga thans
den Tuinbouwraad en den tuinbouw verla
ten, maar ik behoef u niet te zeggen, dat
ik, wanneer ik van één zaak scheid, ik dat
ongaarne doe van den tuinbouw. Ik prijs
mij echter gelukkig u te verlaten op een
oogenblik, dat de Tuinbouwraad zich reeds
tot een plantje heeft ontwikkeld, dat met de
wortels flink in den grond staat, zoodat het
vooruitzicht bestaat, dat die wortels zich tot
een krachtigen boom zullen ontwikkelen."
Minister Talma was door een conferentie
verhinderd de plechtigheid bij te wonen.
Voor het diner dat Woensdag avond door
het uitvoerend comité van het huldeblijk
van den Landbouw aan het echtpaar Lovink
werd aangeboden, is, namens dit comité,
aan mevrouw Lovink geschonken een com
pleet zilver theeservies uit .de fabriek vaa
de firma Van Kempen, en achttien Rozen-
burgsche kopjes.
Mevrouw Lovink betoonde zich voor dit
geschenk zeer erkentelijk.
Gistermiddag reikte de heer Lovink als
aftredend voorzitter van den Nederlandschen
Tuinbouwraad in Restaurant Royal te
's Gravenliage de prijzen uit, door Neder
landers behaald ter internationale tuinbouw
tentoonstelling te Berlijn in April dezes
jaars. Als er een zaak is, dlie i'k nog
gaarne wenschte te doen, dan is 't Uez,3,
zeide Lovink; immers dit was de eerste
tentoonstelling, georganiseerd onder de
auspiciën van den Tuinbouwraad, de eerste,
waarop d© geheele Nederlandscht© tuinbouw
heeft samengewerkt. Hij hoopte dat de tuin
bouw op den weg van het collectief opti.i
den zou voortgaan.
Het vertrek van den heer Lovink
naar Indië.
rHeden is de heer Lovink, oud-diirec-
teur-generaal van den landbouw, naar Indië
vertrokken, tot het volgen zijner nieuwe be
stemming.
De D-trein naar Zwitserland via Frank
fort, waarmede de heer Lovink met de zijnen
uit Den Haag was vertrokken, arriveerde
te Utrecht te 10.19 aan het Centraalstation.
De directie, hoofdambtenaren, bureel-
ambienaren en cursus-leerlingen der Neder
landsche Heidemaatschappij hadden deze ge
legenheid aangegrepen om den heer Lovink,
destijds directeur der Maatschappij, nog
eenmaal te huldigen bij liet verlaten van
•den vaderlandsc'hen bodem. Op het tweede
perron stonden eenige honderden personen,
allen in betrekking tot de Heide Maatschap
pij, den trein op te wachten. Precies op tijd,
10.19, stoomde deze het station binnen. De
heer en mevrouw Lovink stapten dadelijk
uitzij werden door het personeel der Maat
schappij hartelijk begroet. Mevrouw Nenger-
manIngenegeren en een dochtertje van den
lieer Lonkhuyzen boden mevrouw Lovink
bloemen aan, om de lange reis naar Zwitser
land te veraangenamen en tevens als een
laatste, klein bewijs, hoezeer liet heengaan
van haren echtgenoot ais de krachtige steun,
van den Nederlandschen land- en tuinbouw
in den boezem der Nederlandscbe Heide
maatschappij werd betreurd.
Mevrouw Lovink dankte onibroeird voor
deze allerhartelijkste attentie. Haar man
had zich inmiddels onder de talrijke ambte
naren en leerlingen begeven en drukte al
len nog eens ferm de handHet ga u allen
goed, houdt u flink, denk aan het doel van
de Heidemaatschappij
Lang mocht het afscheid niet duren; de
etnkelie minuten van oponthoud van den D-
trein waren in een ommezien verloop en
Het Haagsche gedeelte moest wonden opge
duwd naar het andere einde van het per
ron, om daar aan het deel uit Amsterdam
te worden gekoppeld tot éénen, trein, die
weldra langs den Rijnoever zou voortsnel
len Keulen, Königswinter, Naedofrlahtn-
stein, Wiesbaden, Frankfurt
De lieer en mevrouw Lovink stapten in;
en terwijl de trein langzaam werd opge
reden, liepen de ambtenaren der Heide-
Maatschappij met den wagon mede, deze en
gene nog eens met den heer Lovink spre
kende door het geopende coupéraam.
Te half elf klonk het sein tot vertrek
de trein zette zich in beweging en vertrok.
Mevrouw Lovink wuifde met haar bloemen
de achterblijvenden toe,die van hun kant
een niet minder hartelijken afscheidsgroet
brachten. De trein werd nageoogd zoo lang
men maar kon; toen deze eindelijk in de
verte verdween, zag men nog even de gestalte
van Lovink uit de coupé gebogen. Toen was
alles weg en keerden de mannen van de
Hei de-Maatschappij weer terug naar hun
werk, stil, onder den indruk van het af
scheid, maar gedachtig aan Lovink's woor
den houdt goeden moed eu werkt. Denkt
aan uwe plichten 1
Onder de aanwezigen bevonden zich de
inspecteur van het Staatsboschbeheer en den
directeu rder Pomologische Vereeniging.
Persoon s-k aartenstelsel.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
de vaststelling van nieuwe voorschriften,
betreffende het houden van bevolkingsregis
ters, waarbij het persoons-kaartenstelsel voor
alle gemeenten zou worden ingevoerd, in
overweging genomen. De gemeentebesturen
zijn hiermede in kennis gesteld.
Gedwongen winkelne
ring. Men meldt het volgende:
Door den minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel is, onder de bevelen van
den directeur-generaal van den Arbeid, op
gedragen het instellen eener enquête naar
de gedwongen winkelnering in Nederland eau
naar den invloed daarop uitgeoefend dloor
art. 1637" Burg. Wetlb., aan den ,heea* A. P.
Staalman, oud-lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, te Helder.
Burgemeesters-mutatie.
Het gerucht, als zoude, bij eene eventueele
benoeming van jhr. Roell, burgemeester van
Arnhem, tot burgemeester van Amsterdam,
de heer H. P. J. Tutein Nolthenius, burge
meester van Apeldoorn, benoemd worden tot
burgemeester van Arnhem, kunnen wij uit
goede bron tegenspreken.
De burgemeester van Gul
pen. Uit Gulpen wordt aan de L. K. ge
schreven