KOLONIËN. BINNENLAND. consulaat opricht en Russische rechtspleging over de daar woonachtige Mongolen wil' doen uitoefenen. China zegt in zijn protest dat Taonaufoe niet geopend is voor den buitenlandschen handel. Rusland wenscht ook deel te nemen aan den spoorweg van Taonanfoe naar Kintsjoe hij Nioetsjwang, welks bouw aan een Engelsch syndicaat is opgedragen. Het lijk van Prins Ito is Maandag middag te Tokio aangekomen. Vijf prinsen en een groot aantal hoogwaarcligheidsbe- kleedors waren aanwezig om het te ontvan gen. Daarop werd het lijk naar het huis van den overledenen gebracht. Heden heeft de begrafenis plaats gehad. Do berichtgever te Peking van de New- York Herald meldt, dat de dood van prins Ito slechts tijdelijk de onderhandelingen tusschen Japan en Rusland heeft afgebro ken. Een andere 'hooge Japanse lie ambte naar zal, naar verzekerd wordt, worden aan gewezen om met den Russisclien minister van Fiuansiën Kokoftsef, die zich te Wla- diwostok bevindt, te onderhandelen. China volgt niet groote belangstelling* deze onderhandelingen, daar het van elke overeenkomst tusschen Rusland en Japan inbreuk vreest op China's souvereiniteit en schending van het verdrag van Portsmouth. De diplomatie houdt zich zeer bezig met de vraag, welken invloed een cventueele Russisch-Japansche toenadering zou hebben op hot Engeisch-Japausche verbond. Vcreenlgde Staten. William Uaynor, de nieuwe burgemees ter van Nww-York, werd in het jaar 1851 te Whitestown in den staat New-York ge boren. Na het gymnasium aldaar te hebben afgeloopen, zette hij zijne studie in Boston voort, lu het jaar 1873 vertrok hij naai' Brooklijn, waar hij zich aan. de journalis tiek wijdde en tevens in de rechtsweten schap studeerde. Twee jaar later werd hij tot do rèc hitpraktijk toegelaten. L11 het jaar 1890 werd hij tot auditeur-generaal bij den staf van generaal Mac Lear, commandant van de tweede brigade der nationale garde van den staat New-Y'ork benoemd. In 1893 werd Gay nor tot rechter in het openbaar* gerechtshof benoomd, een ambt da' hij sinds 1 Januari 1894 bekleedt. In de jaren 1894 en 1904 wees hij de democratische caudida- tuur voor het ambt van gouverneur van den staat New-York afook weigerde hij voor oenige jaren de rechlerplaats in lit© hof van appel en de burgomoosterscanididatuur voor Brooklijn te aanvaarden. Gaynov verwekte destijds groot opzien wegens zijn energiek optreden logon den „boss" John. Y. Kane, die op zijn initiatief wegens bodriegerijen bij de verkiezingen tot tuchthuisstraf werd veroordeeld. Onlangs deed Gaynor veel van zich spreken door zijn aanvallen op liet voormalige hoofd der New-Yorksche politie Bingham. Abessynië. Thans heet- het weer dat in den toestand van Keizer Menelik oen lichte verbetering is gekomen, hoewel het doodsgevaar nog niet is geweken. Reeds lang zijn de noodige voorzorgsmaatregelen genomen om de orde t© bewaren. De proclamatie van M ene lik ten gunste van zijn opvolger Lidi Jeassoe werd in het land rustig opgenomen. Den jeugdi gen troonsopvolger, dio reeds gezalfd is, zal een raad van advies t©r zijde staan. Aan het Vatikaan. volgt men mot eenigo onrust de berichten uit Abessinië. Men vreest dat de dood van Menelik een tijdperk van binnenlandsc'he anarchie ton gevolg© kan hebben, waarbij de Abessinischo geeste. ïijkheid haar haat vrijelijk zal kunnen luch ten tegen de katiholieko zendelingen en de Europeesche inwoners. De berichten den laatsten tijd door dezen gezonden schijnen althans niet zeer gerusts tellend. Toen Zaterdag bekend werd, dat de negus weder een aanval had gehad, ontstond er een begin van oproer, dat echter spoedig door ras Apte-Giorgis werd onderdrukt. Reods eenige dagen geleden had de Kei zer oen proclamatie uitgevaardigd, waarin hij het volk aanmaande na zijn overlijden Ledj Juason zonder tegenspraak als troons- opvolger te 'erkennen. In de proclamatie werden tevens de straffen opgesomd, waar mede degenen bedreigd worden, die zich mochten verzetten tegen deze laatste wils beschikking van do Negus. Allerlei. Prooes-Steinheil. vDo eerste dag is niet zeer belangrijk geweest. Men is nog niet tot de misdaad zelf toegekomen. Over den indruk, dien beklaagde maakte is men het niet eens. Er zijn er die spreken over een Carmen ia rouwcostuum, anderen vinden haar min of meer ordinair. Zij is met zorg en elegant gekleed. In deu beginne toonde beklaagde zich ecnigszins mat en sprak onduidelijk, maar als de president de Valles haar het vuur na aan de schonen begint te leggen, wannéér hij wijst op feiten, die niet ten haren voor- deele spreken en dat zijn er niet weinige, dan gciaakt ze in vuur, gesticuleert met haar rechterhand, waarin ze een wit zak doekje houdt, en geeft blijken van een alleszins ongewone welsprekendheid. Zij springt van den luik op den tak, wijdt plot seling uit over quacsties, die met de geheele zaak niets te maken hebben, spreekt zich zeil tegen, betuigt met tranen in de stem haar onschuld, doet een beroep op de jury, spreekt met aandoening over Steinheil, haar wedu- wtnsmart. haar dochter, maar en dat maakt op den buitenstaander een merkwaardigen indruk, spaart niemand waar het geldt het veege lijf te bergen, want zij weet de kans van een doodvonnis te loopen. Waar ze gedurende de instructie herhaal delijk Steinheil betichtte van tegennatuur lijke neigingen, werpt ze zich nu op als zijn verdedigster. Zij is intuBschen van een ongeloofelijke brutaliteit, en beweert o. a. woordelijk „Mijn mau was een betrouwbaar man. Hij aanbad me als een kind en ik heb er be rouw over. dat ik niet voor hem de ernstige vrouw was, die hij verdiende. De moeders, die mij liooren, zullen mij begrijpen. En dan komt het verhaal van deu vriend waar.zij behoefte aan hoeft, en waarvan zij teederheid verlangde, noen Mme. Stein heil verkocht zich niet, zij was geen veile vrouw, zij had behoefte aan eeu gelijk ge stemde ziel, aan teederheid. Het belangrijkste moment van de zitting was wei de voorlezing van een brief, die Steinheil aan zijn vrouw schreef, toen hij haar liaison met Borderel ontdekte. „Cette lettre abominable de lacheté, mais touchaute d'amour", zooals de president zich uitdruk te, luidt ongeveer als volgt Mijn lieve kind, Ik zou je niet kunnen zeggen hoe ik er aan toe ben sinds Maandagavond. Ik schrijf dezen brief niet om je iets te verwijten, ik heb een brief van Borderel) gevonden, die je door M. M. S. gegeven werd. Als Marthc het maar niet gelezen heeft! Ik spreek tot je in naam van je vader, die daar boven moet zien, wat hier beneden gebeurt. Je begeeft je op een weg, die je on vermijdelijk ten verderve zal voeren. Je hebt alie mogelijke goede eigenschap pen, ik hoop, dat het nog niet te laat is om weer op liet goede pad terug te keereu. Ik heb je innig lief". Als de president bekl. aantoont, dat Stein heil van haar gedrag op de hoogte was en vergaf, maar tegelijk berispt© antwoordt zij .,Hij had. niets te vergeven, want ik was vrij, wij leefden bovendien gescheiden". Toch had zij nog slechte een. oogenblik te voren gezegd„Mijn man wist van niets, absoluut van niets." Bij alles wat op een toespeling, beschul- diging of verwijt lijkt heeft bekl. een ant woord gereed Zij maakt so<ms den indruk voor een volksvergadering te spreken, pro testeert tegen de wijze, waarop zij behan deld is, tegen de instructie, tegen de pre- ventieve hechtenis, bezweert haar onschuld, maar geeft bij alles het bewijs, dat zij im pressie wil maken. Geheel onverwacht en o\ rbodig lanceert ze bv. dat ze 23.000 frs. kosten aan den Staat heeft veroorzaakt, spreekt! op een ander oogen'bliik over de zaas-Renard en dwaalt steeds en bij alle mogenjite gelegenheden van het onderwerp aan de orde al. Komt ze in het nouw dan is zo te moe om te antwoorden, en moet de zitting geschorst worden. Een relatief sterk punt van de zeer zwakke beschuldiging is de moeite, die bekl. deed. om haar moeder in Parijs bij zich aan huis te krijgen en te houden gedurende den nacht van den moord. Voordat Mme Japy was aangekomen telepihoneeit bekl. naar het wel bekende Vert-Logis en verzoekt den heer Buisson den aanstaanden schoonvader barer dochter daar te blijven. „Waarom", vraagt de president „telepho- neerdet gij, terwijl ge toch niet voordat ge in Parijs waart teruggekomen, kondt weten of de gezondheidstoestand uwer moeder eou toestaan naar Vert-Logis terug te keereu. „Er was nog niets beslist toen ik telepho- neerde. Ik ben een ongelukkige vrouw. Men heeft mij gemarteld. Ik weet nief meer wat ik gezegd heb bij de instructie. Ik was gek. Mijn advocaat had geen recht van spreken. De instructie moest in tegenwoordigheid van meordere personen gehouden worden." Na d©ze tirade, die kant noch wal raakt, wordt de zitting gesloten omdat bekl. ver moeid is. De zitting van Donderdag kenmerkte zich door een merkwaardig incident. Iemand, die zich Jean Lefèvre noemt, kwam onverwacht vrijwillig verklaren, dat hij een der mede plichtigen was van den moord op Steinheil en diens schoonmoeder. Lefèvre zeide zich als vrouw te hebben verkleed en een rood© pru te hebben opgezet. De andero schuldige zijn vriend, een Pool, was naar liet buitenland vertrokken en sinds dien overleden. Beiden hadden hun kleederen in het bosch van Montmorency verbrand. Bek;. verklaarde den man niet t© kennen. Het verhoor dat ditmaal over den nacht van den moord gang. werd geheel volgens de onzen lezers bekende acte van beschuldiging gehouden. Gesproken werd over den prop watten die naast bekl. op het hoofdkussen werd gevonden, over de flescli rhum, over don hond Turc, over de gefingeerde verwon dingen van bekl., over de wijze, waarop zij gebonden was, en over de drie mannen in levieten en de vrouw met de roode haren. Bekl. toonde zicli nerveus en geïrriteerd en viel den president dikwijls vrij scherp aan. Ook was zij physiek niet zoo krachtig als Woensdag. O OST-INDIE. Het sneeuwgebergte op N i e u w-G u i n e a. Blijkens een Donder dag door de N. Ct. ontvangen telegram is op 420 Kilometer benoorden onze nederzetting t© Merauke een sneeuwtop van ongeveer 15.000 voet hoogte ontdekt, aan welken de naam is gegeven van Prinses Juliana. Deze sneeuwtop werd ontdekt door de Digoel-exepeditie, aldus genoemd omdat zij beoogt de exploratie van de groote rivier Digoel, die gelegen is nabij de westelijke grens van het Engelsche gebied. Deze mili taire expeditie staat onder leiding van de heeren Hellwich en Weber. De Staatscourant van Vrijdag 5 No vember bevat o. a. de volgende Kon. be sluiten benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau- ordo B. Frank, godsdienstleeraar bij de Israelietische gemeente te Zutphen; benoemd tot rechter in de rechtbank te Haarlem mr, H. van Loghem de Josselin de Jong, thans rechter te Dordrecht; op verzoek eervol ontslagen als lid en voorzitter van de bij Kon. besluit van 20 Juni 1906 ingestelde' staatscommissie H. J. Lovink te 's Gravenliage; op verzoek ingetrokken de aanwijzing als candid nat-Indisch ambtenaar van H. W. de Vrien-'^ en A. D. de Calenno; aangewezen als candidaat-Indisch ambte naar W. Hofland, A. G. Spruijt en A. M. Pino. Hulde van den Nederlandschen Tuinbouw aan den heer Lovink. Het centraal bestuur van den Neder- landsclien Tuinbouwraad had zich tot een comité vereenigd om namens den Nederland- schen Tuinbouw aan den afgetreden direc teur-generaal van den Landbouw, den heer H J. Lovink. een huldeblijk aan te bieden. De aanbieding van dit huldeblijk, een compleet tafelzilver, vervat in een maho niehouten cassette, waartoe alle tuinbouw- vereenigingen in Nederland hebben bijge dragen. had Donderdag middag te 2 uur plaats, in tegenwoordigheid van vele belang stellenden, in de bovenzaal van het restau rant Royal, te 's Gravenliage. De heer C. van Lennep, onder-voorzitter van den Nederlandschen Tuinbouwraad, heeft bij deze gelegenheid eene rede gehou den, waaraan wij het volgende ontleenen Namens liet Centraal bestuur van den Ne derlandschen Tuinbouwraad, heet ik u har telijk welkom aan deze plaats. Het vervult mij met vreugde en dankbaarheid zoovele voormannen op het gebied van den tuin bouw bijeen te zien, die uit de meest ver schillende uithoeken van ons land naar hier gekomen zijn, om door hunne tegenwoordig heid nogmaals een bewijs hunner groote in stemming te geven met het doel onzer bij eenkomst. Vervult onze aanwezigheid aan deze plaats en op dezen datum ons met leedwe zen, wij mogen niet nalaten ook onze vreug de uit te spreken, dat het ons vergund is, aan den vooravond van uw vertrek naar verre gewesten, u, mijnheer Lovink, een har telijk vaarwel toe te roepen. Wel voelen wij ons jegens u ietwat onbe scheiden, dat wij van de korte spanne tijds, die u nog rest, eer gij den vaderlandschen 'bodem verlaat, een paar uurtjes uitsluitend voor ons hebben gevraagd, maar gij zult zelf de eerste zijn ons dat te vergeven. Is het niet, vraag ik mij af, volkomen be grijpelijk, dat kinderen, wanneer hun va der een verre reis gaat ondernemen, zoo lang en zoo laat mogelijk van zijn 'bijzijn willen genieten en nog te meer, waar het hier zulk een voortreffelijk vader geldt? Mijnheer Lovink, ik had reeds in engeren kring, in onze laatste vergadering van het Centraal Bestuur, het voorrecht een woord je tot u te richten en ook daar stipte ik even aan, dat de grootste weldaad die gij als di recteur-generaal van den Landbouw aan ons vak hebt bewezen, die was, dat gij den Tuin bouw zelfstandig en vrij hebt gemaakt Dit is de grondgedachte, waaruit zich uw geheele streven op tuinbouwgebied laat af leiden. Bij de reorganisatie van het Landbouw- verslag werd voor het eerst door u het be grip Tuinbouw duidelijk afgebakend en voortaan is in officieele stukken met de toen aangenomen mededeeling van dit vak reke ning gehouden. Gij hebt den Tuinlbouw aan u verbonden, door de bevordering van bet tentoonstellinge wezen Waren het vroeger bijna uitsluitend d© bollen- en boomkweekers-firma's die op buitenlandse he tentoonstellingen voor eigen, risico uitkwamen., wij zien onder uw direc teur-generaalschap voor 't eerst belangrijke collectieve inzendingen van fruit en groenten op internationale tentoonstellingen, waarbij dan het Nederlanidsche product als artikel van export in daarvoor aangewezen verpak king op den voorgrond treedt. Gij gaaft aan de minder bervoorrechte tak ken van Tuinbouw, die zich niet of slechte moeilijk zelf konden redden, krachtigen steun en dan -denk ik vooral aan groenteai- en fruitteelt, die zich daardoor konden ver heffen en vrijmaken. En die steun werd op aangename, nim mer kwetsende wijze, verleend. Gij trachtet steeds vóórdat er van hulp of steun van Rijkswege spraice kon zijn, ons vaklieden te overtuigen van eigen willen en kunnen, van eigen kracht, en sluimerden die, dan beschiktet gij over de middelen ze wakker te roepen. Richten wij verder ons oog op hetgeen door u is gewrocht: 't zijn slechts enkele grepen uit het vele, dat ondier uwe leiding tot stand kwam. Met dankbaarheid gedenken w.'j de reor ganisatie van het vakonderwijs, waardjoor de z nen der tuinbouwers op voortreffelijke wijze in 6taat worden gesteld lager tuin- bou won derwijs aan de cursussen, middel baar aan de Winterscholen, en Hooger a:.n de Hoogere Land-, Tuin- en Boschlbouw- school te genieten. Pogingen werden door u in het werk ge steld tot opheffing van belemmeringen voor den export naar het buitenland. Werden die niet altijd met succes bekroond we den ken aan het Duitsche toltarief de erva ring heeft geleerd, dat gij dan ook weer dadelijk de middelen beraam,det om minder aangename gevolgen, die zich dreigden te laten voelen alweer door aan ons tuin bouwers iets van uw energieken geest in te, blazen te neutraliseer en. Nieuwe afzet gebieden moesten worden gezocht en werden gevonden. De studiereizen van Rijkstuin- bouwieeraars en kweekers, op kosten, der Regoering, moesten daartoe d©n weg openen. Door uw toedoen verleend© de consulaire dienst in de laatste jaren aan ons vak niet geringen steun, door 't verzamelen van oogstberichten en andere voor ons nuttige gegevens. Kwamen voorts niet in Wageningen twee zeer nuttige Rijksinstellingen tot stand, te weten het Instituut voor Landbouwwerk- tuigkunde en het Instituut voor Phytopatho» logie? En denken wij eens aan, de rationeel e maatregelen onder uwe leiding, ter bestrij ding der plantenziekten en schadelijke in secten, ten opzielite van het buitenland ge nomen en de in het begin van dit jaar, tot heil van land-, tuin- eu boschlbouw tot stand gekomen nieuwe regeling op de® Phytopa- thologischen dienst! Wij spreken het vaste vertrouwen uit, dat al zult gij, mijnheer Lovink, morgen ons vaderland verlaten hebben, uw geest in deze ook zal blijven voortleven met de al- deeling door u gedurende acht jaren op zoo meesterlijke wijze beheerd, en dat ook hier de maatregelen niet uit zullen blijven, waar door alle bessen-centra van zulk een gevaar lijke ziekte mogen worden verlost. De kroon op uw werk, ten bate van de zelfstandigheid van ons vak is en blijft echter de stichting van deu Nederlandschen Tuinbouwraad. De Nederlandsclie Tuinbouwraad in Mei 1908 opgericht, waarvan gij welwillend het presidium aanvaardet, heeft in den korten tijd van 2ijn bestaau onder uwe leiding, door uw bezielend voorbeeld, zeer veel tot stand gebracht. Noemen wij als meesterwerk de Tuinbouw Onderlinge, de Ongevallen-rege ling, waarmede de tuinbouw zijn broeder landbouw vóór is geweest. Door deze daad heeft <Ie tuinbouw zich zijne zelfstandigheid waardig getoond! Wat onder leiding van onzen Raad de Nederlandsche Tuinbouw in Berlijn heeft gewrocht, behoeven wij thans niet te releveeren. Talrijks adviezen werden aan Regeering en aan groote publiekrechterlijke lichamen in het afgeloopen jaar door den Nederland schen Tuinbouwraad verstrekt. In de toekomst zal zijn taak nog veel om vangrijker worden nader daarop in te gaan gedoogt noch de tijd noch het doel onzer bijeenkomst. Gij achtet de beteeken is van ons vak in de toekomst zoo belangrijk, dat gij alles richtet op de zelfstandige ontwikkeling van den tuinbouw, naast dien anderen grooten tak van bodemcultuur, den landbouw, en gij wildet hem ook niet langer als onderdeel daarvan beschouwen Is het wonder, dat, dit alles overwegen de, de tuinbouw er prijs op heeft gesteld u afzonderlijk zijn dank en hulde te brengen? Het ware gemakkelijk geweest, mede een steentje bij te dragen tot de hulde der land bouwers, u gisteren gebracht, maar dit kon het hart van ons tuinbouwers niet bevredi gen wij toch zien in den aftredeuden direc teur-generaal van den landbouw, onzen hoog geschatte!) en nimmer genoeg te waardeeren voorzitter vertrekken. Wij tuinbouwers zijn nog in onze op komst, wij vormen maar een kleine schare van de groote massa der bewerkers van den Nederlandschen bodem; 't is ook daarom dat onze hulde die wij u willen brengen -en bescheiden karakter draagt. Maar weest u er van overtuigd, mijnheer Lovink, dat het evenals de hulde u door den landbouw gebracht, er eetie is, die spontaan opgekomen, geboren is in een hart dat warm voor u klopthet hart van den Nederland schen Tuinbouw Met groote dankbaarheid mogen wij naast u, uwe trouwe gade en uwe kinderen in ons midden zien. Aan u, mevrouw Lovink, zijn wij eer zeker ook dank verplicht, want wij hebben uwen echtgenoot vaak genoeg uit den fami liekring voor onze belangen opgeëischt. Ver geeft u ons dit nu maar op dezen dag en denktook u, wanneer het huldeblijk van den Nederlandschen Tuinbouw straks in In- dië, en later, hopen wij nog vele jaren, wederom in Nederland op den huiselijken discli zijn dienst doet, met. de uwen zoo nu en dan aan die tuinbouwers, die u, uwen echtgenoot en uwen kinderen door mijnen mond thans een hartelijk goede reis en tot wederziens toeroepen en die, in hunne har ten, u Gods besten zegen voor heel uw ver der leven toebidden. De rede van den heer Vaii Lennep werd daterend toegejuicht. De heer en mevrouw Lovink en hunne kinderen bezichtigden daarna het prachtige geschenk, waarbij was gevoegd een mooi ge bonden album. Onder groote stilte nam de heer Lovink vervolgens het woord. „Ik zal u wel niet behoeven te zeggen aldus sprak hij dat vooral op den laat sten dag, dat ik mij in mijn geliefd vader land bevind, een bijeenkomst als deze voor mij zeer aangrijpend is. Immers ik bevind mij in uw midden als aftredend voorzitter van den tuinbouwraad, als oud-tuinbouwer, als oud-beoefenaar van de boomkweekerij Wanneer ik in de laatste jaren meegeleefd heb met den tuinbouw, dan komt dit voor zeker omdat het oude spreekwoordoude liefde roest niet, zich ook aan mij bewaar heid heeft. Vooral in die jaren liet» ik mij steeds levendig herinnerd, dat ik vroeger in de boomkweekerij mijn brood vond en dat in die boomkweekerij de grondslagen zijn ge legd voor mijne verdere ontwikkeling. Dat ik in mijn laatsten werkkring behoefte ge voelde om met bijzondere voorliefde de be langen van den tuinbouw te bevorderen, zal dus wel niemand verwonderen. Men behoefde geen vreemdeling in de tuinbouwwereld te zijn om niet te ervaren, dat, hoe groot de kracht ook was, die van het individueel optreden uitginghoe krach tig de onderdeelen van den tuinbouw ook waren georganiseerd, de noodige en hoofd zakelijke éénheid ontbrak, omdat groote groe pen van belanghebbenden bij den tuinbouw niet in één groote organisatie waren opge-. nomen. Aan hen die de ontwikkelingsgeschie denis van den tuinbouw hebben meege maakt, behoef ik niet te herinneren, dat ik mij steeds krachtig verzet heb tegen eene organisatie van bovenafdat het altijd mijn stTeven is geweest liet zoover te laten ko men, dat men begreep dat, wanneer we iets tot stand wilden brengen, een organisatie noodig was, voortgekomen uit eigen kracht, uit de behoeften van den tuiubouw en zijn beoefenaren zei ven. Toen voor een paar jaar het verzoek tot mij kwam om mij te belasten met de leiding van den Tuinbouwraad, om den tuinbouw na de doorgemaakte kinderziekten op vastere beenen te zetten, vond ik den een reeds milder, den ander toeschietelijker in zijn oordeel gewordeneen derde ging ook gaarne mede, en toen dacht iknu is 't te wagen het zal wel gaan. En het is gegaan... Uit het jaarverslag, dat straks zal verschij nen, zal blijken dat bij den Tuinbouwraad zijn aangesloten vereenigingen met totaal 20,000 leden. Dat cijfer zegt niet zooveel méér zegt, dat de Tuinbouwraad de werke lijke vertegenwoordiging van den tuinbouw in al zijn onderdeelen is geworden. In het mij aangeboden album zijn die onderdeelen op zeldzame wijze vastgelegd; maar ook in den Tuinbouwraad, waarin de vereenigingen leden zonden, die de vertegen woordigers zijn van de bedrijven. In der gelijke mannen kan men vertrouwen stellen, omdat zij het vak uitoefenen. Ik ga thans den Tuinbouwraad en den tuinbouw verla ten, maar ik behoef u niet te zeggen, dat ik, wanneer ik van één zaak scheid, ik dat ongaarne doe van den tuinbouw. Ik prijs mij echter gelukkig u te verlaten op een oogenblik, dat de Tuinbouwraad zich reeds tot een plantje heeft ontwikkeld, dat met de wortels flink in den grond staat, zoodat het vooruitzicht bestaat, dat die wortels zich tot een krachtigen boom zullen ontwikkelen." Minister Talma was door een conferentie verhinderd de plechtigheid bij te wonen. Voor het diner dat Woensdag avond door het uitvoerend comité van het huldeblijk van den Landbouw aan het echtpaar Lovink werd aangeboden, is, namens dit comité, aan mevrouw Lovink geschonken een com pleet zilver theeservies uit .de fabriek vaa de firma Van Kempen, en achttien Rozen- burgsche kopjes. Mevrouw Lovink betoonde zich voor dit geschenk zeer erkentelijk. Gistermiddag reikte de heer Lovink als aftredend voorzitter van den Nederlandschen Tuinbouwraad in Restaurant Royal te 's Gravenliage de prijzen uit, door Neder landers behaald ter internationale tuinbouw tentoonstelling te Berlijn in April dezes jaars. Als er een zaak is, dlie i'k nog gaarne wenschte te doen, dan is 't Uez,3, zeide Lovink; immers dit was de eerste tentoonstelling, georganiseerd onder de auspiciën van den Tuinbouwraad, de eerste, waarop d© geheele Nederlandscht© tuinbouw heeft samengewerkt. Hij hoopte dat de tuin bouw op den weg van het collectief opti.i den zou voortgaan. Het vertrek van den heer Lovink naar Indië. rHeden is de heer Lovink, oud-diirec- teur-generaal van den landbouw, naar Indië vertrokken, tot het volgen zijner nieuwe be stemming. De D-trein naar Zwitserland via Frank fort, waarmede de heer Lovink met de zijnen uit Den Haag was vertrokken, arriveerde te Utrecht te 10.19 aan het Centraalstation. De directie, hoofdambtenaren, bureel- ambienaren en cursus-leerlingen der Neder landsche Heidemaatschappij hadden deze ge legenheid aangegrepen om den heer Lovink, destijds directeur der Maatschappij, nog eenmaal te huldigen bij liet verlaten van •den vaderlandsc'hen bodem. Op het tweede perron stonden eenige honderden personen, allen in betrekking tot de Heide Maatschap pij, den trein op te wachten. Precies op tijd, 10.19, stoomde deze het station binnen. De heer en mevrouw Lovink stapten dadelijk uitzij werden door het personeel der Maat schappij hartelijk begroet. Mevrouw Nenger- manIngenegeren en een dochtertje van den lieer Lonkhuyzen boden mevrouw Lovink bloemen aan, om de lange reis naar Zwitser land te veraangenamen en tevens als een laatste, klein bewijs, hoezeer liet heengaan van haren echtgenoot ais de krachtige steun, van den Nederlandschen land- en tuinbouw in den boezem der Nederlandscbe Heide maatschappij werd betreurd. Mevrouw Lovink dankte onibroeird voor deze allerhartelijkste attentie. Haar man had zich inmiddels onder de talrijke ambte naren en leerlingen begeven en drukte al len nog eens ferm de handHet ga u allen goed, houdt u flink, denk aan het doel van de Heidemaatschappij Lang mocht het afscheid niet duren; de etnkelie minuten van oponthoud van den D- trein waren in een ommezien verloop en Het Haagsche gedeelte moest wonden opge duwd naar het andere einde van het per ron, om daar aan het deel uit Amsterdam te worden gekoppeld tot éénen, trein, die weldra langs den Rijnoever zou voortsnel len Keulen, Königswinter, Naedofrlahtn- stein, Wiesbaden, Frankfurt De lieer en mevrouw Lovink stapten in; en terwijl de trein langzaam werd opge reden, liepen de ambtenaren der Heide- Maatschappij met den wagon mede, deze en gene nog eens met den heer Lovink spre kende door het geopende coupéraam. Te half elf klonk het sein tot vertrek de trein zette zich in beweging en vertrok. Mevrouw Lovink wuifde met haar bloemen de achterblijvenden toe,die van hun kant een niet minder hartelijken afscheidsgroet brachten. De trein werd nageoogd zoo lang men maar kon; toen deze eindelijk in de verte verdween, zag men nog even de gestalte van Lovink uit de coupé gebogen. Toen was alles weg en keerden de mannen van de Hei de-Maatschappij weer terug naar hun werk, stil, onder den indruk van het af scheid, maar gedachtig aan Lovink's woor den houdt goeden moed eu werkt. Denkt aan uwe plichten 1 Onder de aanwezigen bevonden zich de inspecteur van het Staatsboschbeheer en den directeu rder Pomologische Vereeniging. Persoon s-k aartenstelsel. De minister van binnenlandsche zaken heeft de vaststelling van nieuwe voorschriften, betreffende het houden van bevolkingsregis ters, waarbij het persoons-kaartenstelsel voor alle gemeenten zou worden ingevoerd, in overweging genomen. De gemeentebesturen zijn hiermede in kennis gesteld. Gedwongen winkelne ring. Men meldt het volgende: Door den minister van Landbouw, Nijver heid en Handel is, onder de bevelen van den directeur-generaal van den Arbeid, op gedragen het instellen eener enquête naar de gedwongen winkelnering in Nederland eau naar den invloed daarop uitgeoefend dloor art. 1637" Burg. Wetlb., aan den ,heea* A. P. Staalman, oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Helder. Burgemeesters-mutatie. Het gerucht, als zoude, bij eene eventueele benoeming van jhr. Roell, burgemeester van Arnhem, tot burgemeester van Amsterdam, de heer H. P. J. Tutein Nolthenius, burge meester van Apeldoorn, benoemd worden tot burgemeester van Arnhem, kunnen wij uit goede bron tegenspreken. De burgemeester van Gul pen. Uit Gulpen wordt aan de L. K. ge schreven

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 2