S\ 157. JnargaiiK. Dinsdag 30 November 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. DE WISKOTTENS. ARERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden roor Amersfoortf l.OO. Idem frauco per post- 1.50. Afeonderjtytre nummers- 0.05. Dsze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertent iönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 'e morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f O.OO. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrfjf bestaan zeer voordeslige bepalingen tal het herhaald adverteeren in dit Biad, bfc" abonnement Haar circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra^ toegezonden. Politiek Overzicht Naweeën van het Alberti-scliamlaal. De laatste jaren van Denemarken^ poli tiek hebben den stempel van Alberti gedra gen. Gedurende zijn zevenjarig minister schap onder de ministeries Dennutzer en Christensen was in werkelijkheid hij het, die het land regeerde. Met cynische willekeur drong hij de Deensche natie eene reeks van wetten op, die het land van geen nut wa ren, doch wel den Deenschen naam tot schande strekten, bijvoorbeeld de wet op de lijfstraffen (inmiddels door het ministerie Zahle afgeschaft) en een onverantwoordelijk onrijpe rechtsher vorming. Alberti had daar mede uitsluitend ten doel zijne eigene machtspositie te versterken en zijne onaan tastbaarheid volkomen te maken. Beschermd door zijn aldus verkregen overwicht oefende hij zijn misdrijf uit. De twintig millioen, waarvoor hij de goedgeloovige boeren op lichtte, zijn nog gering te schatten tegen over de demoralisatie in het openbare en het particuliere leven, welke zijn spoor heeft achtergelaten, moest achterlaten. Alberti is voor Denemarken een nationale ramp ge weest en liéeft over het land een noodlots volle malaise gebracht, welke men op verre na nog niet te boven is gekomen. Sedert Al berti's val is thans ruim een jaar verstre ken, doch hij heeft zijn rol tot op dezen dag nog niet uitgespeeld. ,,De politieke ont wikkeling in het land beweegt zich kruipend in diens schaduw", zoo kenschetst de Kopen- haagsche correspondent der Vossische Zei- tung den toestand en hij gaat dan voort „Nog altijd regeert in Denemarken Alberti, d. w. z. de door hem geschapen toestand. Het parlementaire leven van het laatste jaar was geheel door den misdadigen minister overschaduwd, zoowel door zijn verleden als door zijnetoekomst. Met het begrip „Alberti" opereerden alle partijen. Natuur lijk kon niemand de openlijke corruptie ver dedigen en men was het er over eens schoon schip te maken. Desondanks kwam er niets van de zoo vaak gewenschte grondige ophelderingen over het schandaal, zoolang Alberti's partijen aan de regeering bleven, die er een virtuositeit in bezitten moeilijke en pijnlijke kwesties van zich af te schui ven en uit te stellen. „Eerst thans, nu de radicalen aan het roer gekomen zijn, bestaat er uitzicht dat de Alberti-zaak grondig en onomwonden aan het licht zal worden gebracht. Toeval is dat niet. Wan? de radicalen hebben het hardst om zuivering geroepen en hunne regeering is verstandig genoeg om in te zien, dat hier een dankbare taak gelboden wordt voor een ministerie, dat er op aangewezen is de sym pathie van meerderen te verwerven en zoo mogelijk het kader zijner kleine partij uit te breiden. Want een parlementair conflict is voor het ministerie Zahle zoo zeker als een huis, en dan gaat het zonder een eigen meer derheid niet meer." Het reinigingswerk in den Augiasstal van Alberti's knoeierijen is met kracht en ernst door de radicalen ter hand' genomen. Op hun aansporing heeft, naar gemeld is, het Folkething eene parle mentaire commissie benoemd, die over de Alberti-zaak rapport zou uitbrengen. Daar de gerechtelijke acten van het verhoor van Alberti zelf nog niet definitief gesloten zijn, is liet denkbaar dat men over zijn lot voorloopig nog niet beslissen wil, doch aan het rijksgerecht zal hij niet ont komen. Daarentegen zou de commissie bin nen 14 dagen er oveT ie beslissen hebben of tegen de vroegere ministers Berg en Chris tensen een vervolging door het rijksgerecht zal worden ingesteld. Beiden worden ver dacht Alberti begunstigd te hebben. Berg was minister van binnenlandsche zaken en had als zoodanig het oppertoezicht op de spaarkassen in den lande; ondanks de hem gedane waarschuwing omtrent verdachte toe standen bij Alberti's boerenspaarka&sen, moet hij eene inspectie hebben tegengehou den. En Christensen heeft in zooverre Al berti's misdadigersloopbaan verlengd, door dat hij in zijne functie van minister van financiën Alberti's spaarkassen uit de rijks middelen een voorschot van anderhalf mil lioen heeft verstrekt, evenwel tegen rijke lijke borgstelling en zonder dat ten slotte de Staat verlies geleden heeft. Deze commissie heeft thans rapport uitge bracht en naar aanleiding van dit rapport heeft het Folkething besloten een aanklacht tegen de beide oud-ministers in te dienen. Beide ministers zullen nu voor den Rigsrat moeten terechtstaan. Dat eene veroordeeling volgen zal, wordt echter door velen niet.' waarschijnlijk geacht. Tegelijkertijd met bovenvermelde commis sie is oen regeeringscommissie ingesteld, welker taak voor de Deensche toestanden wel kenschetsend .is. Zij zal namelijk gegevens er over verzamelen, in welken omvang staatsambtenaren en beambten naast hun ambt particuliere zaken drijven en an derdeels in welke mate afgevaardigden in den Rijksdag uit andere openbare ambten inkomsten genieten. Daarmede legt minister Zahle den vinger op een kwetsbare plek in het Deensche publiek leven. Hier heeft het streven naar zuivering een zending te vervullen, doch het gevolg zal zijn, dat de Staat hoogere salarissen zal moeten toe staan, om zijne beambten onafhankelijkheid te verzekeren. Het komt voor dat zelfs hoog geplaatste staatsambtenaren in Denemarken tien tot twintig betaalde bijbetrekkingen ver vullen Zulk oen systeem is niet in over eenstemming met de waardigheid van een parlement. Over 't algemeen vallen de zuiveringsdoel einden van het ministerie Zahle in goede aarde en schijnen ze zoodoende in hooge mate geschikt het aanzien der jonge radi cale regeering te verhoogen. Duitschland. Bad Kreuth, 30 Nov. Hertog Karl Theodor van Beijeren as hedennacht over leden. Frankrijk. De ministerraad heeft zich Zaterdag bezig gehouden met twee plannen tot verdediging der openbare school, doch de vraag of de voorgestelde maatregelen voldoende bescher ming bieden tegenover de houding, door de bisschoppen aangenomen, zal eerst in een volgende vergadering worden beslist. De algemeene beschouwingen over de eere- dienstbegrooting leverden Vrijdag een be langwekkend debat op tusscken den minis ter-president Briand en de afgevaardigde pastoor Gayraud. Uit Gayraud's rede straalde spijt, dat het Vaticaan en de Fran- sclie republiek het niet eens zijn kunnen worden om de Scheidingswet gemakkelijk en geregeld te doen werken. Tegenover die practische en wijze berusting stelde Briand de onverzoenlijkheid van Rome, dat den bisschoppen niet wilde toestaan, zich bij de Scheidingswet neer te leggen. Briand legde nadruk op de zoo andere houding van het Vaticaan nu dan tijdens Leo XIII. Op een Fransch-gezinden Paus is een Paus gevolgd, die aangewezen werd en gekozen tegen Frankrijk. De Kerk moge haar zelfstandigheid tegenover den Staat willen bewaren, Frankrijk wenscht dit even zeer wat de burger-maatschappij betreft. En nu is Pius X sinds hij den H. Stoel be klom, voor niets teruggedeinsd ter bevor dering van den binnenlandschen vrede in alle landen van Europa, behalve Frankrijk. Sinds vele jaren durft hij geen Poolschen aartsbisschop van Posen benoemen, uit vrees de Pruisische regeering te mishagen, doch in dien tijd bencemde hij in Frankrijk strijd lustige bisschoppen als mgr. Andrieu, die te Bordeaux al het werk van zijn voorgan ger mgr. Lecot ten bate van den gods dienstvrede omver wierp. Bij de laatste ver kiezingen voor den Rijksdag trad de bis schop in het zoo katholieke Beieren, op order van het Vaticaan en ter wille van den heer Bülow, tegen de candidaten van het katholieke centrum op. In Frankrijk daaren tegen wijdde een door den bisschoppen on derteekend manifest den verkiezingsstrijd in. Tegen Frankrijk wordt een politiek van stelselmatige vijandschap geveerd, die, gaat dat zoo door, bij de geloovingen -een conflict zal teweeg brengen tusschen hun geweten als katholieken en hun geweten als Fransclien. Na Madrid en Londen bezoekt de jeug dige Koning van Portugal thans Parijs. „Van deze reis zal ik, zoo verklaarde de Portugeesche minister van Buitenlandsche Zaken Du Bocage, die Koning Manuel ver gezelt, aan den Temps, „den indruk mede- nemen, de banden te hebben versterkt, die ons bidden aan de entente cordialebanden van broederschap met Spanje, van bondge nootschap met Engeland, van warme vriend schap met Frankrijk". Het officieuze Parijsche blad begroet daarom koning Manuel met veel ingenomen heid. In het bijzonder spreekt het den wensch uit, dat spoedig een handelsverdrag zal worden gesloten. In 1892 heeft Portu gal zijn invoerrechten aanmerkelijk ver hoogd. Frankrijk: ging terzelfdertijd tot sterk protectionisme over en heeft nu zeven tien jaren lang zijn maximum tarief op Portugal toegepast, terwijl in dien tijd voor Fransche producten in Portugal natuurlijk het eenige invoertarief gold. In die zeventien jaren vermeerderde de Fransche uitvoer naar Portugal met slechts 93 pCt„ terwijl de Duitsche met 250 pCt. toenam. Sedert December 1908 kan Duitsch land profiteeren van een op 25 Sept. 1908 door de Cortez aangenomen wet, krachtens welke landen, die aan Portugal de meestbe- gunstiging verleenen, gunstiger worden be handeld dan die wele, zooals Frankrijk, op Portugeesche producten hun maximum- tarief toepassen. Voor den handel mag Portugal geenszins verwaarloosd worden. Nog minder echter uit een politiek oogpunt, nauw verbonden a's liet met Spanje is. De beide landen nemen een belangrijke strategische positie in, hun bezittingen beheerschen de groote wereld kabels de jongste mobilisatie in het Rif bewees, dat ook het Spaansclie leger nog wel iets beteekent. En dan ook zegt het blad moet bij de groote machtgroepcering in Europa altijd het „wie niet tegen ons 's is voor ons" in acht genomen worden. Generaal Vérand is, zooals een telegram reeds mededeelde, te Parijs het slachtoffer geworden van een moordaanslag. De gene raal was juist, voor het hotel Continental dn de rue Castiglione, waar hij een feestmaal zou bijwonen, uit zijn rijtuig gestapt, toen plotseling op hem werd geschoten. Gewond aan 'het voorhoofd en den hals, werd hij on middellijk een nabij gelegen apotheek bin nengedragen. Er werd ijlings een geneesheer gehaald, die constateerde, dat de hoofdwon de niet veel te beteekenen had, maar dat hij over de wonde in den hals nog geen oor deel kon uitspreken. De generaal, die zijn koelbloedigheid geen oogenblik had verlo ren, zeide„Ik verzeker u, dat het vol strekt niets te beteekenen heeft, maar ik verzoek u mijn vrouw voorzichtig met het gebeurde in kennis te stellen." Intusschen had zich de menigte, die ge tuige van den aanslag was geweest, op den moordenaar geworpen. Deze trachtte zich te verdedigen met een revolver in de eene hand en een dolk in de andere en zou juist op nieuw schieten, toen een soldaat hem beet pakte en wist te ontwapenen. De moorde naar werd daat-op naar het nabijgelegen bu reau van politie gebracht. Hij bleek in hooge mate overspannen te zijn en schreeuw de maar al door: „Recht, gerechtigheid". Een verslaggever bezocht hem op het bu reau en vernam daar van den man zelf, dat hij op den minister van oorlog had willen schieten. Verder vertelde hij, dat men hem heeft willen vermoorden, omdat hij te veel dingen wist vooral omtrent officieren, dio zich dn Algiers aan bedriegerijen schuldig zouden hebben gemaakt. Engeland. Londen, 29 Nov. Het debat werd voortgezet met een rede van Lord Morley, waarin deze verklaarde, dat de motie van Lansdowne aan de Lords onrechtmatig het recht van controle op de fiuanciën toekent en tevens de macht om een ontbinding van het Lagerhuis af te dwingenzij verandert een vertegenwoordigende oppermacht in "en oligarchische en niet-vertegenwoordigende oppermacht en werpt het geheele financieele samenstel voor een jaar omver. De motie was, volgens den spreker, een dobbelaars worp en hij ontkende, dat zij het socialisme zou te.gen houden, aangenomen zelfs dat er een gevaarlijk socialistische strooming be staat. Hij vroeg, of de Lords blijk gaven van wijsheid of staatkundige scherpzinnigheid door een standpunt in te nemen, dat hen blootstelt aan de beschuldiging dat zij als kampioenen van de rijken in den strijd tegen de armen, de grondwet geweld aan doen.. Engeland is gedurende vele geslach ten steeds een luisterrijk toonbeeld van her vorming geweest en elke vertroebeling van de Engelsdhe fiscale of constitution neele staatkunde zou een groote winst beteekenen voor de reactionnaire partijen op het vaste land. De motie moet leiden tot een herziening van de constitutie en zou de eerste stap zijn tot een verschrikkelijke reis. Na de beslis sing van morgenavond zouden allen tot de overtuiging komen dat er een sein is gege ven tot verwoeden en misschien langduri- gen strijd. (Toejuichingen bij de ministe- rieelen). In den verderen loop der discussie oor deelde Lord Rothschild, sprekende namens de City, verschillende begrootingsmaatrege- lelen als nadeeling van het Britsehe kre diet en vertrouwen, terwijl Lord Swarth- ling, vroeger Sir Samuel Montague, de begrooting verdedigde als het geschiktste middel om aan het noodige geld te komen en verklaarde dat het krediet varf Enge land nog steeds het beste ter wereld was. Lord James, een unionistisch peer, ontken de dat de peers het grondwettig recht had den om de begrooting te verwerpen. De stemming zal waarschijnlijk morgen te middernacht plaats hebben. Wat na de eventueole aan» tming der motie-Lansdowne, de beslissing wordt Dinsdag avond laat verwacht-, zal ge schieden is nog niet bepaald. Dat de regee ring ontmiddéllijk het Lagerhuis zal ontbin den wordt niet waarschijnlijk geacht. Het is d!e vraag of zij de zitting, gelijk ook die ra dicalen willen, sluit, óf het parlement tot Januari zal verdagen. In het laatste geval blijven, daar dé middelenwet dan nog niet formeel door het Hoogerhuis verworpen is, de budgotresoluties van het lagerhuis van krachit en de heffing van belasting en in voerrechten gaat op de gebruikelijke wijze voort. In liet an diere geval eindigt met de zitting ook de geldigheid d.er middelenwet en de volmacht aan de regeering om gelden te innen. Volgens de Daily Telegraph moet die regeering besloten zijn de finanoiéele worbiel die ontstaan zal door de aanneming van Lansdowne's motie niet in het minst te verzachten. Indien de motie Dnsdag avond nog wordt aangenomen, zal Asquith waar schijnlijk Woensdag in het Lagerhuis ee>n motie van afkeuring tegen de Lords doen aannemen en reeds Donderdag het parle ment ontbinden. Servië. Het blad „Politika" brengt in positieven v^rn de tijdüng, dat di Koning in het n.id- den van Januari van het- volgende jaar, ver gezeld van kroonprins Alexander, den nii- nister-presidient Pasjitsj en den minister van buitenlandsche zaken Milanovitsj als gast van Czaar Nicolaas naar Petersburg zal reizen en diaarna de hoven te Londen, Parijs, Rome, Berlijn, Weenen en Kon- stantinopel zal bezoeken. Voor dien tijd nog zullen koning Ferdinand en Koningin Eleo- nore van Bulgarije met kroonprins Boris een officieel bezoek aan Belgrado brengen. Volgons de Stampa evenwel, heeft Mila- nowitaj bij de pogingen op zijn jongste Eu- ropeesche reis die ten doel had een bezoek van Koning Peter aan de Europeesc.be ho ven door te zetten, wiel tegemoetkoming ondervonden, doch is hem aan het verstand gebracht, dat Koning Peter een begin moest maken met Keizer Frans Jozef als oudste der souvereinenin W-eenen wordt echter weer dit bezoek afhankelijk gemaakt van do aanneming door Servie van het handelsver drag met Oostenrijk. Ook de „Boogradske No wine" meldt dat de ontvangst van ko ning Peter aan de Europeesche hoven nog niet is besiist; dit zal eerst bij gelegenheid! van de reis van minister Milanovitsj naar Rusland in die volgende maand! geschieden. Rusland. In plaats van gouverneur-generaal Böck- mann is dus diens adjudant, generaal-ma- 67 noo* RUDOLF HHRZOG. „Anna!" stiet 'hij uit. Zijn hoofd, vel terug. In onmachtige Woede keelt hij naar de vrouwen. „Wees nu als 't je bliieft eens 'n bedt je vriendelijker. Wij doen je niets." En Enii- 'lie Wiskotten stak h'eou de hand toe. Hij stiet de hand terug, den Mik op Anna 'genidht. „Is het je .gelukt met je gespion- neer?" „Scheld maar, Ewald," zeide het meisje kalm. „Er uit krij'g je me toch niet meer." „Ik Iben hier de baas!" „Jongen, jongen!" kalm'eerde Emilie Wis kotten hem en legde hare hand op zijn voor hoofd met een vrouwelijk, moederlijk ge baar. „Je bent ziék, EWald. Daarom moet je heel kalm gëhooraaimen." „Ik neem niets van de fam'ilie aan „Wie spreekt, er van de familie? Maar dijdens'genoo-lendie ja, zie je, d'ie moeten elkander toch heil pen." Zonder te begrijpen keek hij haar aan. Zoo kende hij haar in 't geheel niet. Was dat. Gustav'is (vrouw. „Ja, ja, jongen. Wij. zijn lijdensgenoo- ten Dat heb je zdker niet geweten, anders was je wél tot mij gekomen." „Eens heb ik gehoordmaar „Het niet geloofd. Ik doe je ook geen verwijten. Tik heb de hoop niet opgegeven, en ook jij zult haar niet opgeven, daarom ben i)k tot jou gekomen. 'Zie je, Ewald, ik maak 't slecht, maar jij maakt het op 't oogen'bl k nog voed slachter. Daarom zullen we botje bij botje leggen en balf om half doen. „Emilie „Zou je je schoonzuster in den steek la ten, jongen? Nu allen doen, alsof alsof ze mij vergeten hebben? Jij bent toch an ders. Jij met je geestdrfit. Lieden die zoo a Is wij ongelukkig zijn, kunnen toch niet kleingeestig tegen elkander wezen." „Nee, Emilie?" „Heb je pijn?" Hij keek baar onrustig aan. „Pijn? Hee- lemaai niet!" „Maar wat héb je dan'? Wij beiden be hoeven ons todh niet voor elkander te scha men?" iZijne kaken bewogen izaoli heen en weer. En langzaam trok een gloeiend rood van dén hals af over zijn ingevallen gelaat. „Anna nnag het niet hooren," mompelde hij. Emile Wiskotten wenkte Anna glim lachend, zich naar den achtergrond te be geven. Toen boog ze zich dicht ober hem heen. „Spreek nu, Ewald!, wat héb je?" Hij worstelde met de woorden. Zo wil den er niet uit. En Emilie voelde den gloed van zijn gelaat als een heeten lucht stroom. „Wat heb je?" herhaalde -ze heel zacht en moederlijk. „Honger!" stiet hij uit en sloeg de handen ,Voor het 'gelaat. Dit woord! nam reusachtige afmetingen aan, wankelde met vermagerde ledematen door de kamer, stiet tegen de leege kist, die het meubilair uitmaakte, en knaagde met rattentanden aan het stroo van den bëd- dezak. Anna voelde diat het in de kamer was. Haar gelaat en handien werden koud, haar adem kwam met moeite uit de diepte opwaarts, een sprakeloos weenen zat haar in de keel, zooals bij kinderen die bang •zijn in het donker. Met hulpeloozen blik keek ze naar Emilie. Emilie Wiskottenhand beefde. Een oogenblik slechteToen verzette ze zich tegen de rilling, die haar over den rug liep. Honger 1 Zij had ook honger. Die daar vóór haar bekende liet. Ze dwong haar blik, kalm en onderzoekend te blijven. Tot dat hij bijna eene koude scherpte verkreeg Zoo ver dus lieten dé Wiekotten s het met de uitspruitsels komen, d'ie zich niet vrijwillig naai- den stam voegen wilden. Ze werdén uitgehongerd. „Je bent net een kleine jongen, Ewald," zeide ze. „Ale noen hemger heeft', eet men toch. Maar dan gaat men toch niet liggen en trekt zich de dekens over de ooren. Lieve hemel, zulke kleinigheden 1" Hij hieïd nog altijd <de handen voor de oogen. Maar hij liuisterde verwonderd toe. Had ze hem niet verstaan? „Ik zou je eenvoudig verzoeken met mij mee te .gaan," ging ze op dén toon voori, waarmede men slechts van zelf sprekende dingen behandelt. „Maar tante Jsepliine, bij wie ik woon, is eene lastige ouwe juf frouw, als ze met eerst voorbereid is. Weet je wat, wij eten bij jou. Ik dek de tafel en Anna gaat inkoopen doen." Hij bleef sprakeloos. Slech'ts nu de won derlijke stemming met geen enkel woord be derven en verjaren. Alles anet zich laten gebeuren. Alsof er een öprookjo uit zijne kinderjaren rondom heim zweefde. Emilie Wiskotten sprak zacht met Anna Kölsch. „Ben je niet bang over straat te gaan V „Bang? 0 neen En haTe tanden klap perden op elkander. „Ik zal onderwijl door de oude een beekje vuur in het potkachelje laten aanmaken. Dezen nacht 'zuilen wij wél niet weg kun nen." Toen Anna Kölsch een kwartier later met eene flesch port, cadeau, melk eieren en be schuit terugkeerde, was de kachel aan, de groote ktat voor hot raampje met een doek bedekt, .waarop twee borden, twee kopjes en een pannetje stonden. „Meer was er niet 'schoon,'' zeide Emilie. „We moeten het er <iua maar mee doen. De oude brengt een brief aan tante Jo6ephine, dat ik niet thuis kom. Ik heb nog een mark gegeven." „Ik zaL roereieren maken, dat gaat ge makkelijk." „Geef me do flesch port eens aan. De wijn moét hem eerst opwekken." Anna Kölsch hield zich op den achter grond. Èwald moest van hare aanwezigheid zoo weinig -mogelijk bespeuren. Ze schoof de pan op hét kacheltje, keerde heit vertrek den rug toe en hield zich met het gerecht bezig. Envilie Wiekotten schonk een kopje vol wijn, boog zich over den jongen, die stijf uitgestrekt lag, heen, en noodde hem om te drinken. „Dat is de welkomstteug. Langzaam aan. Met heel kleine teugjes." En hij dronk Na weinige minuten sloop er een schaduw anderbij, Anna zette üiet pannetje op tafel en verdween woer dn 'haar hoek, waaruit slechts hare oogen groot te voorschijn schit terden. Emilie Wiskotten vulde een bord, doopte een beschuit in den wijn en onder steunde Ewald's magéren rug. „Eet nu." De oogen op de wollen deken gericht at hij langzaam en toen 6neller, altijd 6neller. En de l aatste wij «droppeltjes sopte hij gul zig met de beschuit uit 'liet kopje. Voor zichtig legde Emilie hem weer achterover. Hare krachten raakten uitgeput, zooale zijn trots op raakte. >)Lig je goed?" vroeg ze en bedwong ihare ontroering. Hij gaf geen antwoord. De wijn had hem beneveld,. Hij was op hétzelXde oogenblik dat hij zijne ledematen uitstrekte, ingesla pen. Emilie Wiskotten liep op de teenen door het vertrek. Anna bewoog zich. Ze ging haar eene schrale van uit den lioek tege moet. Heel vast omvatten ze elkander, alsof de eene de andlero ondreteunen moest, alsof die eene de andlere verhinderen moest, gedruisch be veroorzaken. En de eene weende tegen den schouder van de andlere. Alsof de dammen doorgebroken waren, d'ie alle tranen in het hart xerug gestuwd had den, 'zoo weenden die vrouw en het meisje „Stil," zeïde 'Emilie, „bij mag niets hoo ren." „Ik -wil niet kijken." „Ach, Anna, of ik er naar kijk of niet Toen drukte het jonge meisje haar lichaam dioht tegen Emflie's borst. Wordt verwlgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1