-
Vergadering van de Provin
ciale Staten van Uti echt.
De Provinciale Staten van Utrecht kwa
men gisterenmorgen 11 uur opnieuw bijeen,
onder voorzitterschap van den Commissa
ris dor Koningin, Mr. F. D. Graaf 8chim-
melponninok.
Na lezing van het gebed en voorlezing
van de notulen der vorige vergadering, deelt
do voorzitter mede dat met kennisgeving
afwezig is de lieer v. d. Burg.
IV) Voorzitter stelt het allereerst aan de
ordo het voorstel van Godeputeerde Staten,
tot toekenning van een provinciaal subsi-
*licf aan den Nederlandse hen Aannemers-
bond ten bohoev© van zijn Middelbar© Tech-
i isclio School.
Aan het afdeelingsrapport ontkenen wij
Bij de behandeling van het voorstel van
Gedeputeerde 8taten tot toekenning van een
rubskhe aan den Nederlandschen Aanne
mer abond ten behoeve van eene te Utrecht
te vestigen Middelbare Technische School
werd in eene der afdeeEngen de vraag ge
steld of de school aan haar doel kon beant
woorden, waar de eischen voor toelating
zoo zwaar zijn gesteld, dat het de vraag is,
of jongens, die meer uitgebreid lager onder
wijs hebben genoten, daaraan kunnen vol
doen
Een der leden betreurde bet, dat er geen
evenredig schoolgeld zal geheven worden en
zou het wen9cbelijk achten, dat van hen,
wie tl het vollo schoolgeld te zwaar valt, een
lager schoolgeld geheven werd dan f 100,
waarop geantwoord werd, dat het als regel
is aangenomen, dat de Staten bij het stel-
Ln der voorwaarden niet te veel in bijzon
derheden treden.
In eene der afdeelingen werd gevraagd of
het niet wenscheiijk zou zijn liet subsidie
toe te kennen met aan den Nederlandschen
Aairneniersbond, maar aan de te stichten
School, daar liet toch hïijk/boar in de bedoe
ling ligt deze school te maken tot eene zelf
standige stichting met eigen rechtspersoon
lijkheid. De wensch werd uitgesproken
een onderzoek in te stellen bij den Aanne
mersbond wanneer de stichting der School
met een eigen rechtspersoonlijkheid kon
worden verwacht. Bedoeld onderzoek werd
toegezegd, doch men meende reden te heb
bon om aan to nemen, dat het niet in de
bedoeling ligt om van deze School zulk eeno
zelfstandige stichting te maken.
Ook weid de opmerking gemaakt, dat het
bezwaar tegen het verloenen van het subsi
die aan den Aannemersbond niet denkbeel
dig is, daar deze het subsidie zou kunnen
boüteden voor de oprichting eener school in
een© andere gemeente.
Do wenschelijkiiodd werd betoogd in het
besluit te lezen ,,ten behoove van de door
den Nederlandschen Aannemersbond te
Utrecht te 6tichten Middelbar» Technische
School", en dat het 6ubsi<üe zal worden uit
gekeerd aan hem die kan aantoonen gerech
tigd te zijn het subsidie ten behoeve der
school in ontvangst to nemen.
De Commissie van Rapporteurs is van
oordeel dat do Staten het stellen der voor
waarden voor do toelating tot do schooi
<wenals liet vaststellen van het leerplan aan
de prudentie van l»et Bestuur hebben over
te laten.
Zij acht het echter wenscheiijk bij het
toestaan van het subsidie aan het Bestuur
voor te stellon het mogelijk te maken, dat
niet alleen geheele vrijstelling van school-
geldheffing aan on- of minvermogenden
worde verleend, doch dat zij, voor wie het
geheele schoolgeld te zwaar is, göheeol of
tou dooie van het betalen van schoolgeld
k uil tietworden vrij gesteld ,daar het ant-
woord van het Bestuur van Gedeputeerde
'Staten d d. 7 Januari 1909 betreffende deze
aangelegenheid niet duidelijk is.
Voorts acht zij het niet noodig het subsi
die eventueel te vcrleenen aan de school als
zelfstandige stichting, daar reeds duidelijk
in het Ontwerp besluit staat omschreven,
dat de Aannemersbond het subsidie ont
vangt ten behoeve der school.
Ztj stelt evenwel voor don aanhef aan het
besluit aldus te lezen
,.Aan den Nederlandschen Aannemersbond,
ten behoeve van zijne voornoemde te Utrecht
te vestigen Middelbare Technisch© School"
enz., en in den vijfden regel van het Ont-
worp-besluit, in plaats van waarop de
schoolgebouwen in gebruik zullen worden
genomen", te lezen: .waarop het onderwijs
aan die inrichting zal zijn aangevangen."
Do Commissie van Rapporteurs stelt der
halve voor conform liet voorstel van Gedepu
teerde Staten te beslissen, met inachtneming
van de door haar hiervoren gegeven wenken
en voorgestelde wijzigingen.
Algemeene beschouwingen worden niet
gevoerd.
De heer do Wijkerslooth deelt
naar aanleiding van enkele vragon in de
afdeelingen mede dat door hem een brief is
ontvangen van den Ned. Aannemersbond,
waarin deze meldt dat het plan dat aanvan
kelijk bestond om de school tot een zelfstan
dige instelling te maken, is opgegeven om
dat men een meer innigen band wil veeti-
gen tusachen den bond en do Middelb. Tech
nische school. De school zal echter een zelf
standig financieel beheer voerenVoorta
geeft de brief meerdere inlichtingen omtrent
het onderwijs aan de school.
De heer do Wijkerslooth bespreekt
voort® uitvoerig de amendementen der C. v.
R. er bij voegende dat Ged. Staten er geen
overdreven gewicht aan bochten en aan hun
ne eigen redactie de voorkeur geven. HJet
geven van wenken ;n verband met de sub
side achten Ged. Staten niet wenscheiijk.
De exploitatie-rekeningen van de Middel
bare Technische school zouden gevaar loo-
pen wanneer er to veel aan werd getornd.
Do hesr van Boetzelaer stelt het
voorstel der Comm. v. Rapp. in het licht.
Ten aanzien van het eerste amendement
houdt de C. v. R. niet onherroepelijk aan
haar standpunt vast; bij het tweede amen
dement heeft men willen voorkomen dat de
aohool voor andere doeleinden zou worden
gebruikt. Bij de schoolgeld-kwestie heeft de
C. v. R. het betreurd dat vojt ieder kind
f 100 moet worden betaald. Men heeft meer
gemakkelijke bepalingen gewild voor gezin
nen. waarin moor kinderen het onderwijs
wilden volgen. De heer de Wijckerslooth
heeft gewezen op bezwaren bij de rekening,
doch daar staan toch groot-e belangen tegen-
De heer de Louter waarschuwt, even
eens ernstig tegen het geveu ven bijzondere
wenken, daar liet school'budgot hoofdzake
lijk op de school gelden is gebaseerd. Nu
reeds wordt, een tekort geraamd. Het bestuur
j der school zal ongetwijfeld gretig gebruik
maken van de gelegenheid om het school-
I geld te verlagen. wan neer deze zich eenmaal
1 biedt De heer de Louter raadt thans ech-
I ter aan geen wenk te geven, ook al wordt
I <rit niet gedaan in den vorm van een amen-
demant.
De heer Kettlitz meent dat wanneer
het bestuur der school kennis neemt van
de argumenten in deze vergadering gebezigd,
het niet er licht toe zou overgaan leerlingen
kosteloos toe te laten Spr. stelt het groote
nut van kosteloos onderwijs in het licht en
wijst op analoge gevallen, als b.v. bij de
Vakschool voor Typografie, bij welker sub
sidie de minister wel degelijk de voorwaar
de stelde dat leerlingen kosteloos kunnen
worden toegelaten Hoe licht kan er in een
gpzin niet een jongen zijn met Veel aanleg,
dien men gaarne op deze wijze op de school
zou zien geplaatst.
Spr. wil geen voorstel indienen, doch
heeft alleen een tegenwicht tegen de woor
den van den heer de Louter willen geven.
De heer De Wijckerslooth merkt
op, dat het bestuur vroeger reeds zelf heeft
verklaard dat een regeling voor kostelooze
toelating getroffen was. Een evenredige
schoolgeldheffing zou echter de kans bieden
dat de betrokken ouders, zonder dat dit
noodig is, in een lagere betaalklasse zullen
trachten te komen.
Het eerste amendement ingetrokken zijn
de, wordt het tweede in stemming gebracht
en verworpen met 25 tegen 11 stemmen.
Het ontwerp besluit van Gedeputeerd»
wordt hierna z. h. o. goedgekeurd.
Aan de orde komt thans het voorstel van
Gedep. Staten tot wijziging van het besluit,
waarbij aan het Grootwaterschap Beoosten
de Vecht een renteloos voorschot is toege
kend.
Goedgekeurd z. h. o.
Hierna komt in beraadslaging het
adres van G. S. Vlieger te Amster
dam om schadevergoeding voor schip
per Wagenaar wegens bet lekstooton
van diens schap op een paal in den
Angstel, met liet voorstel daaromtrent van
Gedeputeerde Staten.
Gesteld in handen eener commissie tem
fine van prae-advies. Deze commissie be
staat uit die heeren Molengraaf, van Tuyl
van Serooskerken van Zuylen, van Sasse
van Ysselt en Huydecoper.
De commissie, in wier handen werd ge
steld het adres van G. S. Vlieger te Am
sterdam om schadevergoeding aan schipper
Wage naar voor het lekvaren van zijn schip
op een paal in den Angstel en om maatre
gelen ter voorkoming van verdere ongeluk
ken heeft o. m. met zeer veel waar
den mg akte ipnom-n der, haar gedane,
mededeeling, dat door Gedeputeerde Staten
getracht wordt ten aanzien van het onder
houd van het betrokken vaarwater eene re
geling te treffen.
Zij stelt voor overeenkomstig het voor
stel van Gedeputeerde Staten te beslissen,
onder uitnooddging aan dit college de tot
standkoming dezer regeling wel te willen
bespoedigen en van den uitslag barer pogin
gen te zijner tijd verslag te doen aan Uwe
vergadering.
De Voorzitter deelt mede dat Ged. Sta
ten met de conclusie der C. v. R. accoord
gaan.
De heer Van Lynden van San-
de n b u r g wil zijn afwijkende opinie te
kennen geven naar aanleiding van eene'be
schouwing in het rapport, volgens welke de
gemeente tot een onderhoud als in casu zou
kunnen worden gedwongen. Men wijst daar
bij op artikel 212 der gemeentewet, volgens
hetwelk Ged. Staten op de gemeente-begroo
ting zekere uitgaven kunnen brengen,
die door de gemeente achterwege worden
gelaten. Spr. betoogt echter uitvoerig, dat
dit alleen betreft de uitgaven die iedere ge
meente beeft, doch geen speciale uitgaven.
Men kan dit artikel ook toepassen, wan
neer het bedrag voor een post uitgetrokken
niet voldoende is. Doch wat bereikt men
dan nog? De raad kan desnood® de hoogere
raming voor andere uitgaven besteden. Ook
art. 279 h der gemeentewet, waarbij het ge
meentebestuur de verplichting wordt opge
legd te zorgen voor de veiligheid enz., is
volgens spr. niet van kracht Spr. ziet in
dat artikel geen verplichting, doch alleen
oen afbakening van de verhouding tusschen
Gedeputeerde Staten en dien raad. Volgens
artt. 126 en 127 der gemeentewet kondfen
vroeger wel is waar zaken, diie een gemeente
verzuimde door den Commissaris der Ko
ningin worden uitgevoerd, doch door eene
nieuwe invoeging in de grondwet, zijn deze
beide artikelen uit de gemeentewet niet
meer toepasbaar en moet is de wet in zulke
gevallen van verzuim voorziien, wat spr.
met voorbeelden aantoont.
Resumeerende wil spr. zeggen, dat noch de
Commissaris der Koningin, noch de Ged.
Staten een gemeente kunnen dwingen een
werk te verrichten, wanneer de plicht daar
toe niet uit andere hoofde op haar rust.
Van deze afwijkende meening heeft spr.
oven willen doen blijken.
Niemand meer het woord verlangende,
worden de discussion gesloten en het ont-
werp-besluit van Gedcpu leerde Staten aan
genomen
Aan de orde komt thans het adres van
den Stichtschen IJsbond om vaststelling
van bepalingen tegen het stukvaren van het
ijs in openbare vaarwateren, met bet voor
stel daaromtrent van Gedeputeerde Staten.
Gesteld in handen eener oommissie ten
fine van prae-advies. Deze commissie be
staat uit de heeren van Lier, van Har-
denbroek, Kettlitz, Knigge en van Itter
sum.
Aan hot afdeeling® rapport ontleenen wij
Bij de gevoerde besprekingen der afdee-
ling bleek, dat niet alle leden zich met het
door Hoeren Gedeputeerde Staten ingeno
men standpunt konden vereenigen.
Een der leden meende, dat wel voor een
gedeelte had kunnen worden voldaan aan
het verzoek van den Stichtschen IJsbond
en dat b.v. bepaald kon worden, dat in het
midden van den winter gedurende 4 a 5
weken ten behoeve van het ijs de scheep
vaart kan worden gestremd.
Dat zelfde lid wees er op, dat een goede
doorloopende ijsbaan oen groote bron van
inkomsten voor aangrenzende gemeenten
kan zijn en o.m. een zeer geschikt middel
van werkverschaffing.
Groote bezwaren voor de scheepvaart
werden door dat lid niet verwacht, ook al
omdat schippers met een eigen schuit wel
voorzichtig zijn en omdat, bij aanhouding
van de vorst, de stremming van de scheep
vaart toch reeds slechts een of twee dagen
later van zelve volgt.
De andere leden der Commissie veree-
nigden zich daarentegen met het stand
punt van Heeren Gedeputeerde Staten.
Allereerst werd opgemerkt, dat strem
ming der scheepvaart van gToote nadeelige
gevolgen is voor handel en nijverheid, doch
niet het minst voor de veehouders. Deze
laatst en toch krijgen het grootste gedeelte
van het veevoeder per schuit aangevoerd,
omdat het vervoer per spoor gewoonlijk
met groote kosten en moeiten gepaard gaan.
Wat handel en nijverheid betreft, werd
er op gewezen, dat de stremming van het
scheepvaartverkeer al zeer schadelijk ia,
omdat men dan geheel is aangewezen op
de spoorweg-maatschappijen, die bij ge
sloten water immer gebrek aan voldoend
materieel hebben.
Ook werd er de aandacht op gevestigd,
dat de Provinciale Staten het scheepvaart
verkeer op het Merwedekanaal waartoe
de Vaartsche Rijn, als deel uitmakende van
de Keulsche Vaart, medegerekend moet
worden niet kunnen verbieden en dat
vrijwel alle waterwegen in deze Provincie
hoofdverbindingen zijn of daarmede in ver
binding staan.
Verder werd aangevoerd, dat het maken
van eene verordening, waarbij gedurende
zekeren tijd van den winter het scheepvaart
verkeer zou worden verboden, zeer moeilijk
is, omdat de grenzen van den verbodstijd
moeilijk aan te geven zijn en men verder
zeer groote kans loopt, dat eene betrekke
lijke verordening, na te verwachten verzet
van de Kamer van Koophandel en Fabrie
ken te Utrecht en de Vereeniging Schut-
tevaer, bij Koninklijk Besluit zou worden
vernietigd, als zijnde in strijd met het al
gemeen belang.
Door dat zelfde lid werd er op gewezen,
dat de in de provincie Friesland te dezer
zake bestaande verordening alleen betrek
king heeft op de wateren, in onderhoud en
beheer bij de Provincie.
Mocht men ondanks alle geopperde be
zwaren in deze Provincie eene dergelijke
verordening willen maken, dan zou het ver
bod slechts van toepassing zijn op den
Krommen Rijn tot aan de uitmonding van
de Langbi'oeker Wetering, op de Cother-
grift en op een gedeelte van het Tienhoven-
sche Kanaal.
De in de provincie Zuid-Holland be
staande verordening heeft alleen ten doel
,vbescherming van waterstaatswerken en
vaartuigen."
Resumeerende acht de meerderheid van
de Commissie het niet gewenscht te voldoen
aan het verzoek van het Dagelijksch Be
stuur van den Stichtschen IJsband en geeft
de Vergadering dakrom in overweging,
overeenkomstig het voorstel van Heeren
Gedeputeerde Staten, afwijzend op het ver
zoek van moergemelden Bond te beschik
ken.
De heer Sandberg meent, dat men
zich hier drie vragep moet stellen en wel
de volgende:
1. Zijn er in de provincie openbare wate
ren, waarin de belangen der ijssport de
soheepvaartbelangen overtreffen? 2. Moeten
die belangen worden beschermd? 3. Zoo
ja, welke autoriteit moet die dan bescher
men? De twee eerste vragen kunnen gelijk
tijdig bevetbigent worden beantwoord. Spr.
gaat daarbij de gemeenten een-s na, die zich
tegen sluitingsbepalingen hebben verklaard.
Hij vindt daarbij vrijwel alleen gegTonde
argumenten bij de gemeente Vinkeveen. Spr.
wijst evenwel op het dagbladverslag om
trent de vergadering van den IJsbond, waar
uit blijkt dat men geen openbare waiteren
wil gesloten hébben, doch alleen binnenwa
teren. Wat de overige gemeenten betreft,
die zich onzijdig houden, detze zijn eigenlijk,
als men 't goed beschouwt, er voor. De ge
meente Uitrecht wil zelfs de stadsgrachten
gesloten houden. Deze gemeente handelt
dan ook in het algemeen belang, terwijl
lichamen als de Utr. Kamer van Koophan
del en de vereeniging „Schuttevaer", spe
ciale belangen op het oog hebben. Het ar
gument van Schuttevaer, dat het hier een
vermaak geldt, waarvoor de ij&liefhebbers
maar een eigen gelegenheid moeten zoeken,
gaat niet op. Evengoed zou men voor twin
tig jaar hebben kunnen zeggen toen wieier-
paden werden aangelegdde wielrijders
moeten maar op eigen wielerbanen gaan rij
den. Spr. wijst nog op het nut der werk
verschaffing die de ijssport mede brengt.
De ervaring die Spr. heeft opgedaan ge
durende zes jaren, is, dat de handel slechts
één dag schade lijdt. Den tweeden dag kun
nen de schepen toch niet meer verder. Moge
lijk is het dat een enkele groothandelaar
daardoor schade zou lijden, dat is dan ook al
les. Bij de bespreking van de argumenten
door Schuttevaer aangevoerd, begint de heer
Van Sandeniberg met de bespreking van de
zaak-Kuyper (groot gelach), een beurtschip
per, die ook gedupeerd zou zijn. Met tal van
bijzonderheden door Spr. aangevoerd be
toogt deze, dat de beurtschippers door con-
currentievrees gedwongen het vaarwater nog
zoo lang trachten open te houden, doch dat
juist eene algemeene verordening deze con-
currentievrees zou wegnemen. Ten slotte be
pleit spr. de hesöhreming door het provinci
aal bestuur. Spr eindigt met Gedeputeerde
Sitaten uit de noodigen een onderzoek in te
stellen, welke wateren in de provincie
Utrecht bij ijstijd voor de scheepvaart kun
nen gesloten worden, zonder schade voor de
scheepvaart.
De hoer Kettlitz meent, dat de heer
Sandberg te sterk de 'belangen van de ij s-
sport heeflt op den voorgrond gedrongen
en niet alleen de handelaars, maar ook de
veehouders op den achtergrond geschoven.
Het meeste veevoeder wordt aangevoerd per
schip en dat moet zoo long mogelijk kunnen
gébeuren. Wanneer de veehandelaars hun
veevoeder moeeten krijgen per spoor of
tram wat trouwens niet eens overal mo
gelijk is dan zouden de prijzen in deze
toch al zoo moeilijke -tijden enorm stijgen.
De heer Sandberg moet niet zoo kleinee
rend spreken over de belangen ivan een
enkelen groothandelaar. Men moet niet ver
geten, dat het meeste handelsvervoer in
deze provincie te water geschiedt. Wanneer
de wateren gesloten werden ten bate van de
ijssport, dan zou de handel aanmerkelijke
schade lijden. Wij hebben ook belangrijke
waterverbindingen met andere provinciën:
Ook hier vestigt Spr. de aandacht op. Door
particulier initiatief en minnelijk overleg
met de schippers en hun cliënten zou meer
door den Stichtschen IJsbond kunnen wor
den bereikt dan door dwingende bepalingen.
Ingekomen is het bovenbedoelde voorstel
van den heer Sandberg, waaromtrent de
Voorzitter opmerkt, dat het geen
amendement is op het voorstel van Gedep.
Statenhet staat daar afzonderlijk naast.
De voorzitter vraagt dus wat des heeren
Sandberg's bedoeling hiermede is.
De heer Doude van Troostwijk
brengt aan Gedep. Staten een woord van
dank voor de minutieuse beantwoording van
de het vorige jaar door hem gedane vragen.
Over het antwoord zelf is Spr. echter niet
gesticht. Ook Spr. bepleit de belangen der
ijsliefhebbersSpr. wil niet alleen een
baantje rijden, doch wil ook wel eens ergens
heen rijden. Dat nu wordt door vermetele
schippers, wellicht opgehitst door hun klan
ten, belet. Spr. kan best begrijpen dat het
volk in zijn woede de schippers met steenen
gaan gooien, ofschoon Spr. er natuurlijk
niet aan meedoet, Omdat hij burgemeester
is (Gelach). Spr. schetst het nut dat vele
menschen door het schaatsenrijdersverkeer
hebben; restaurateurs, baanvegers, enz.
Tal van menschen verdienen er een centje
aan. Bovendien is de ijssport veelal een
spert voor minder bemiddelde menschen,
de schippers voor kapitalisten gaan an-
zien*en hun nijdig gaan aankijken. Het be
zwaar door den heer Kettlitz omtrent het
veevoeder-vervoer gaat niet op. Spr. die zelf
boer is, heeft daar geen hinder van. Het
vervoer kan per wagen geschieden en het is
toch maar een kwestie van een paar dagen,
dan ligt liet water toch dicht.
De heer Van Hardenbroek, die
dcol heeft uitgemaakt van de minderheid der
commissie, wijst er op dat de ijssport niet
alleen genoegen verschaft aan de schaatsen
rijders zelf, doch ook ten bate komt van de
geheele plattelandsbevolking. Spr. is voor
sluiting gedurende den noodigen tijd, hoog
stens 4 a 5 weken. De handel houdt toch
reeds lang te voren rekening met mogelijken
ijsgang.
De heer Sandberg (die inmiddels zijn
voorstel heeft veranderd in een motie, om
de beslissing over het voorstel van Gedepu
teerde Staten uit te stellen en deze te ver
zoeken het bewuste onderzoek in te stel
len), komt op tegen de voorstelling van den
heer Kettlitz, dat hij alleen voor de belan
gen van de ijssport zou zijn opgekomen. Hij
heeft juist aangetoond, dat de handel seen
nadeel ondervindt, omdat het m:-stal maar
een kwestie van één dag is. De heer Kett-
li'z is misschien met de toestanden buiten
niet op de hoogte, doch dit is geen reden om
te zeggen dat hetgeen Spr. zegt, niet zoo is.
De heer Van Ittersum merkt bij
zijn verdediging van het voorstel van Ged.
Staten allereerst op, dat de groote meerder-
h 'd der gemeenten zeer vaag is in hare
r«...jning omtrent de sluiting der wateren,
zij zijn er niet tegen, zij zijn er niet voor,
doch allen maken restricties, en zeggen
eveneens dat moeilijk te definieeren zal zijn,
wanneer de belangen der ijssport die der
.scheepvaart te boven gaan. Spr. wijst r
vervolgens or dat in elk geval de Rijks
kanalen buiten de provinciale verordening
vallen. Wat het voorbeeld i Friesland aan
gaat, Spr. herhaalt wat reeds in de stukken
is medegedeeld, dat deze provincie zich be
paalt tot de wateren in pro.inciaal beheer.
Geschiedde dit in onze gemeente, dan zou
den alleen in aanmerking komen de Lang-
broeker wetering, de Cothergrift en een deel
van het Tienhovensche kanaal. Wat Zuid-
H dland betreft, wijst Spr. er op dat daar
met het oog op de bescherming van water-
j staatswerken en van handel een verscherp-
te verordening bestaat. Spr. wijst op het
1 Koninklijk J'esluit van 1901, waarbij ^en
desbetreffende verordening van de ge-
meente Uithoorn, werd vernietigd op grond
van het algemeen belang, zonder meer. lót
geldt hier dus geen uitzondering voor Uit
hoorn. Nu heeft de heer Sandberg aange
raden het telkens weer opnieuw te probee-
ren, maar wij verrichten hier toch ceen
minnikenwerk. Wat des heeren Sandberg's
motie aangaat, het daarin bedoelde onder
zoek zou beter door de afzonderlijke ge
meenten kunnen worden gedaan. Blijken er
werkelijk eenige wateren 1. zijn, waarop de
scheepvaart geen schade lijdt, dan kunnen
l de gemeenten zelf die wateren sluiten.
Ook met het oog op de verschillende
dikten van het ijs op verschillende plaatsen
van de provincie is het beter dat de gemeen
ten afzonderlijk de zaak regelen. Het cen
trale gezag der provincie moet zich daar
niet in mengen.
De heer Kettlitz ontzenuwt verschil
lende argumenten der voorstanders van het
adres van den S. IJ. B. De heer Doude
van Troostwijk heeft tot den voorzitter ge
zegd ,,als men eens stukjes glas op den weg
.strooide voor uw rijtuig" en de heer Sand
berg herinnerde aan de bezwaren, die men
voor twintig jaren tegen de wielrijders iad
kunnen opwerpen, doch daarmede zou het
verkeer voor deze voertuigen nog niet lam
gelegd zijn, zooals thans voor de schepen
zal geschieden. Wat het veevoeder-ver voer
bel reft, de heer Doude van Troostwijk zegt
dat hij zelf boer is en het voer per as krijgt,
doch de heer Doude van Troostwijk woont
gunstig. Werd een verordening als de hier
gevraagde ingevoerd, dan zouden de schip
pers niet alleen in het water blijven vast
zitten, doch zelfs verhinderd worden een reis
te ondernemen met het oog op dreigend
vriezend weer.
De heer W. A. van B e e c k C al-
koe n houdt een pleidooi voor het oude
traditioneelc vermaak. De schippers in de
provincie houden hun houten schuit bij
vriend weer toch direct binnen, omdat zulk
een houten schuit schade zou lijden door het
scherpe ijs. Alleen ijzeren schuiten kunnen
daartegen. Moet men nu ter wille b.v. vi
een ijzeren schait, die een cementton va
de eene of «andere fabriek vervoert, toelat«
dat het ijs vernietigd wordt? Dat weegt ni
op tegen hei nut en het vermaak vah 201
velen.
De heer Doude van Troostwij
weerlegt het bezwaar door den heer Kettli
geopperd omtrent het vervoer van veevo
der. Dit geschiedt per schuit niet verder da
tot in de rijkskaniüen. Denkt de heer Ket
litz soms dat de schuiten met voer al d
smalle vaarten en slootjes ingaan?
l)e heer Sandberg weerlegt enke
bzwaren van den heer van Ittersum.
lu'perkt als het voorstel van de C. v
het aantal wateren voorgeeft, waarop <j
scheepvaart schade zou lijden, is dit toe
niet. Spr. noemt o. a. den Angstel, h<
Gein, den Heycop.
De heer Knigge wijst op het belan
der turfschippers b.v. in Vinkeveen, die do<
sluiting der wateren enorme schade zoud«
lijden dat hebben vele leden, die voor
sluiting zijn, over het hoofd gezien.
De discussies worden hierna gesloten.
De motie van den heer Sandber
wordt hierna in stemming gebracht en vei
worpen met 28 tegen 10 stemmen.
Vóór stemden de heeren: W. A.
Beeck Calkoen, van Tuijll van Zuilen
Sandberg, Bicker Caarten, J. J. v. Abc
van Wijck, Ragay, van Hardenhroeck, Lc
ten van Doelen Grothe, Molengraaf en
B ilhuis.
Tegen stemden de heerenWentink,
Lijnden van Sandenberg, Schimmelpen
ninck, v. d. Westeringb, v. Hazendonk
Roy aards, v. Ittersum, Schilte, mr. va
Beeck Calkoen, Grijns, Kol v. Ouwerkerk
Hamers, de Wijkerslooth, van Boetzelaei
de Jong, Timmerman, Kleinschmit, Huij
decoper, Bosch van Loon, Bilderdijk, Kett
litz, de Louter, Van Andel, Knigge, Va
Sasse v. IJsselt, Doude v. Troostwijk e
v. T.ier.
Het ont werp-besluit van Ged. State
wordt hierna z.h.o. aangenomen.
De heer Doude van Troostwijk verzoek
acte dat hij tegen het voorstel is.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na de pauze komt aan de orde:
Adres van het bestuur der vereenigin
Ambachtschool voor Amersfoort e.o. hoti
dende verzoek om subsidie ten behoeve va
een avondteekencursus voor ambachtslit
den, met het voorstel daaromtrent van Ge
deputeerde Staten.
De commissie van rapporteurs stelt voo
conform het advies van Gedeputeerden
beschikken, d. i. de subsidie te verleenen
Het voorstel wordt goedgekeurd z.h,
Thans volgt het voorstel van Gedepu
teerde Staten d.d. 18 October 1909, to
wijziging der provinciale begrooting voo
1909.
(Het voorstel van Gedeputeerde Statei
tot wijziging der begrooting van provincial
inkomsten en uitgaven voor 1909 maakte
de afdeelingen geen onderwerp van bespre
king uit.
De Commissie van Rapporteurs heeft d«
eer voor te stellen conform het voorstel vr
Gedeputeerde Staten te beslissen).
Goedgekeurd z. h. o.
Voorstel van Gedeputeerde Staten, tot wij
ziging der provinciale begrooting voor 1910
(In de afdeelingen werd hierover niet he
woord gevoerd. De Commissie stelt voor con
form het voorstel van Gedeputeerde Staten
te beschikken.
Goedgekeurd z. h. o.
Do agenda is hiermede afgehandeld.
De Voorzitter geeft hierna hé
woord aan den heer V an Ittersum, te!
■beantwoording van de door den heer Knigge
in de vorige zitting gediane vragen omtrenl
den toestand van de door Mijdrecht loopen
de Kerkvaart en Brugvaart. Hieromtrent
indertijd een adres ingekomen van schipper
dat wel is waar op ongezegeld papier wai
geschreven, doch waaraan niettemin dooi
Ged. Staten is gevolg gegeven. De Kerk-
vaart en de Brugvaart beboeren tot het wa
terschap ,,de Ronde Venen", dat echter
geen taak de scheepvaart betreffende op
zich behoeft te nemenToch is door de afwa
tering de diepte voor de scheepvaart vol
doende. Alleen de schoeiingen en de wallen
eischen verbetering en daaroan hebben God
Staten het waterschap vroeger al in over
weging gegeven in de keur een bepaling
daarop aan te brengen. Van het waterschap
is thans bericht ingekomen, dat het in
keur een bepaling op de watergangen zal
aanbrengen, waardoor ook de belangen van
de scheepvaart zullen worden gehaat. In do
toekomst zal er dus wel geen reden tot
klachten meer rijzen.
De heer Knigge dankt den heer Van
Ittersum voor de gegeven inlichting.
Nadat de notulen der vergadering van
heden zijn voorgelezen, sluit de Voorzitter
naam der Koningin de wintervergadering
der Prov. Staten.
Kromme Hieuwt Gracht 46, Utrecht.
Geplaatst Maatschappelijk Kapitaal f 1,000,000.
Verschaft op billijke voorwa«irden crediet
koopt en verkoopt Effecten, Coupons en
Riiltenlandscli Gel«l, sluit prolonga
tion tegen den koers van den dag en opent
rekening - conrnnt met rentevergoeding
Neemt gelden
in depót met 2 dagen opzegging k 21/9 pCt.
n U k 2»/4
voor drie maanden vast k 3
voor zes maanden vast k 8l/<
voor een jaar vast k 4
hare Spaarkas k 3
Belast zich met het in bewaring nemen
van waarden in hare brandvrije In
richting.
Kantoor geopend eiken werkdag van s mor
gens 9 tot s namiddags 3 uur.
Betaaltijd van 101 uur.
De Direotie,
J. J. VAN ASCH VAN WIJCK.
O. W. J. IIOOFT.