101. Dinsdag 4 Januari 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. DE WISKOTTENS. J nnrvanit. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem frauco per post- 1.50. Afzonderigke nummers- 0.05. D«ze Courant verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest- dagen. ld vertent iönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens b^j de Uitgever* in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vu 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel het herhaald adverteeren in dit Bvad, by abonnement. Eeir circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra^ toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in do provincie Utrecht, d.d .30 December 1909, 4e afd'., no. 6800/4636, ter kennis vam belanghebbenden, dat in de gemeente Utrecht een geval van miltvuur is voorgekomen. Amersfoort, den 31. December 1909. De Burgemeester voornoemd, WÜIJTIERS. Wereldgeschiedenis in 1909. DE omwenteling van 23 Juli 1908, waar door Turkije als bij een too verslag van een absoluut geregeerd rijk in eene con- stitutioneele monarchie werd veranderd, is in het nu afgeloopen jaar op hare duurzaam heid beproefd en heeft die beproeving goed doorstaan. De tegenomwenteling, den 13en April 1909 begonnen en die aanvankelijk succes scheen te beloven, nam een roemloos einde, toen de legermacht uit Saloniki Kon- stantinopel binnentrok. De Jong-Turksche leiders zijn in hunne macht bevestigd en sultan Abdul Hamid moest de mislukking van de onderneming, die hij, zoo al niet georganiseerd, dan toch aangemoedigd had, met het verlies van zijn troon boeten. Meer dan eenig ander, heeft dit feit zijn stempel gedrukt op de internationale ver houdingen in het afgeloopen jaar. Geduren de vele maanden heeft men onder den in druk geleefd van een dreigend oorlogsge vaar, en altijd was Konstantinopel de on- weershoek, van waaruit donkere wolken over den politieken hemel van Europa dreigden te trekken. Maar ditmaal droeg de oorlogs- vrees een ander karakter dan vroeger. Tur kije is niet meer de „zieke man" van voor heen, over wiens nalatenschap de erfgena men bij zijn leven reeds twisten. Het her leefde 'bewustzijn van eigenwaarde bij het Turkscbe volk, dat de groote drijfveer ge weest is, va*h de revolutie van 1908, doet zijn invloed gelden op de waardeering, waarin Turkije staat bij de andere natiën. De tijd is voorbij, waarin men meende over Turkije te kunnen loopen. Dat heeft Oostenrijk- Hongarije ingezien, dat zich e^n belangrijk financieel offer heeft getroost, om zijne ver houding tot Turkije op goede grondslagen te stellen en de inlijving van Bosnië en Herzegowina definitief te regelen. Het nu tot een koninkrijk verheven Bulgarije beeft, door Rusland gesteund, dit voorbeeld ge volgd. En de wijze waarop bot Kreta-vraag- stuk thans behandeld wordt, toont, dat de mogendheden tot het inzicht zijn gekomen, dat als men zaken heeft te regelen, waarbij de wenschen en aanspraken van Grieken land en Turkije tegenover elkaar staan, hot niet als van zelf sprekend is te beschouwen, dat aan Griekenland's wenschen wordt vol daan ten koste van Turkije. Het zal nog veel zeemanschap vorderen om voor dit vraagstuk eene oplossing te vinden, die de gevoeligheid van Grieken en Turken beiden ontziet. De beschermende mogendheden zijn hier niet vrij van schuld, want hunne voor- harige aankondiging van het terugroepen der internationale troepen uit Kreta heeft aan het conflict nieuw voedsel gegeven. Dat moge voor hen eene aansporing zijn om ern stig naar den weg tot den vrede te zoeken. In Griekenland leidt de veranderde houding van de mogendheden tot zonderlinge gevol gen de teleurstelling van het Grieksche volk uit zich in misnoegdheid tegen Koning George en tegen de geheele koninklijke fa milie, die men tot zondebok schijnt te wil len maken voor de teleurgestelde verwach tingen. De samenwerking en het onderling over leg, waartoe de zaken in het Oosten de Europeesche kabinetten noopten, hebben goede vruchten gedragen. Sir Edward Grey, het verantwoordelijke hoofd van de Brit- sche buitenlandsc.he politiek, gewaagde daarvan op het traditioneele feestmaal op den Lord Mayorsdag. Hij herinnerde toen er aan, dat een jaar geleden de internatio nale hemel eenigszins 'bewolkt was en dat er teekenen waren, die stormweer schenen te voorspellen, en voegde daaraan toe: „Het verheugt mij, dat ik heden tot u kan spre ken zonder iets van de benauwende vrees, die toen niet geheel op zijde kon worden gezet. Ons doel in het Oosten was en is steeds vooreerst den vrede te handhaven verder er voor te zorgen, dat de verande ringen, die in den loop van den tijd en van de gebeurtenissen noodig worden in de op verdragen steunende regelingen, met al- gemeene toestemming tot stand komen, en eindelijk algeheele vrijheid op te eischen voor de vrije ontwikkeling van het nieuwe tijdperk, dat met een plotselingen en hoop- vollen dageraad is aangebroken in het Turk scbe rijk. Deze oogmerken zijn, het verheugt mij dit te kunnen zeggen, in hoofdzaak be reikt. Ik wil allerminst zeggen, dat alle mogelijke bronnen van onrust in de Balkan- landen en in het Oosten van Europa zijn weggenomen. Maar er is niets, voor zooveel mij bekend is, wat onder de bestaande om standigheden niet door den tijd en door takt kan worden uit den weg geruimd. Wanneer groote staten, met schier onbegrensde hulp bronnen van vernieling en omverwerping tot hunne beschikking, een voorbeeld geven van zelfbeperking, dan behoort dat niet te gaan, en gaat het ook niet, buiten de op on derling overleg steunende pogingen van de den vrede zoekende diplomatie om de ele menten van onrust, die nog onbevredigd blijven, te localiseeren en te voldoen." Ook op ander gebied heeft men de vruch ten gezien van het streven, dat meer en meer veld wint, om door diplomatiek overleg moeielijkheden uit den weg te ruimen. Een voorbeeld daarvan levert de tusschen Frank rijk en Duitschland gesloten Marokko-over- eenkomst, waaromtrent de nieuwe Duitsche rijkskanselier in zijn maidenspeech in den rijksdag heeft verklaard, dat het aan den van beide zijden betoonden goeden wil is ge lukt op gewichtige punten overeenstemming te krijgen en dat hij, op grond van de tot dusver verkregen uitkomst, liet vertrouwen mocht- uitdrukken, dat op dezelfde basis eene oplossing zal worden verkregen van de nog overgebleven vragen, die beantwoordt aan de heteekenis van de betrokken Duit- sche economische belangen. Intusschen is er één punt waaromtrent men met angstvallige zorg het plegen van overleg uit den weg gaat. Nog nooit is de wedijver in de legertoerustingen zóó groot geweest als thans. Men geeft nauwkeurig acht op wat ''e anderen doen, maar met de bedoeling om lien in de toerustingen te overtroeven. Men speculeert op de booze hartstochten van de menigte om stemming te maken voor eene steeds grootere uitzetting van de uitgaven voor leger en vloot. Op schaamtelooze wijze wordt in deze dagen in Engeland het spook van een Duitschen inval opgeroepen als wa pen in den verkiezingsstrijd. En wanneer de vrienden der thans aan 't bewind zijnde regeering het streven brandmerken om ter wille van partijoogmerken onrust te stoken tusschen Duitschland en Engeland, dan dra gen zij tevens zorg om te doen uitkomen, dat de regeering wat hare zorg betreft voor de weermiddelen van het land, zich niets heeft te verwijten. Anders doet de zaak zich voor, wanneer men de keerzijde ziet van deze medaille. De aanhoudende stijging van de financieele las ten, waaronder alle volken van Europa ge bukt gaan, staat met het klimmen van de militaire uitgaven in recktstreeksch ver band. De Frankf. Ztg. gaf onlangs eenige belangwekkende cijfers om dit in 't licht te stellen. Wij ontleenen daaraan, dat de ge zamenlijke militaire uitgaven van Europa, de Vereenigde Staten en Japan thans bedra gen 8500 millioen francs per jaar. Dat is ongeveer 33 pet. van de gezamen lijke budgetten tot een bedrag van 28 milliarden. Het percentage loopt nogal uiteen in de verschillende sta ten van de totale uitgaven wordt voor leger en vloot besteed in Oostenrijk 17, in Duitschland 21, in Italië 22, in Rusland 25, in Engeland 29, in Frankrijk 35 pet. Den hoogsten sport op deze ladder neemt dus Frankrijk in. Maar zijne positie wordt nog erger wanneer men in aanmerking neemt, dat Frankrijk den grootsten schuldenlast van de wereld heeft, uamelijk 31 milliarden, die voor een groot deel nog van vroegere oorlogen" afkomstig zijn. De begrooting van het volgende jaar bedraagt 4152 millioen daarvan worden 1250 millioen besteed voor rente en aflossing van schuld en voor leger en vloot 1100 millioenvan de totale uit gaven gaan dus 2300 millioen, d. i. 57 pet., weg voor deze beide doeleinden. Het zal vooreerst nog wel tot de vrome wenschen blijven behooren, dat daarin ver andering komt. Maar de geiséhiedenis van het afgeloopen jaar levert tal van bewijzen hoe zwaar deze last drukt en ook hoe groot de invloed is, dien de financieele moeielijk heden, waaronder alle staten zuchten, uit oefenen op den politieken strijd. In het Duitsche rijk heeft het tekort van 500 mil lioen en de vraag hoe dit moest worden ge dekt, geleid tot den val van vorst Bülow als rijkskanselier en tot het uiteen vallen van het conservatief-liberale blok, waarvoor het conservatief-clericale blok in de plaats is gekomen. In Engeland heeft liet deficit van 16 millioen ponden sterling met de voorstellen tot invoering van nieuwe belas tingen het conflict tusschen hoogerhuis en lagerhuis in het leven geroepen, dat eerst daags zal leiden tot de ontbinding van het lagerhuis. De begrooting van Italië sluit wel is waar nog niet met een tekort, maar het kabinet-Giolitti heeft zich toch genoopt gevoeld nieuwe belastingen voor te stellen en is daarover gestruikeld. In Frankrijk speelt men op het stuk van nieuwe belas tingen nog den vogel struis, maar men zal aan eene beslissing daarover op de duur niet kunnen ontkomen. Overal dus stuit men op het bezwaar om de begrooting sluitend te maken, en lokken de voorstellen tot invoering van nieuwe las ten het verzet uit van "hen, die ze moeten betalen. En men is nog maar aan het begin van dien strijd. In den Duitschen rijksdag geven de nationaal-liberalen duidelijk ie kennen, dat de wijze, waarop de financieele hervorming tot stand is gekomen, hen noopt in hun verzet te volharden tegen eene poli tiek, die de nieuwe lasten geheel wil halen uit de indirecte belastingen. In Engeland gaat het om nog iets meer dan een strijd om de plaats, die aan het hoogerhuis in het constitutioneele raderwerk toekomt. Wan neer een minister der Kroon, zoo hoogge plaatst als de kanselier dei' schatkist, in eene openbare redevoering zich bedient van uitdrukkingen als deze: „Een volledig uit geruste hertog kost evenveel aan onderhoud als een Dreadnought, is evenzeer te duch ten, maar duurt langer", dan voelt men, dat men hier te doen heeft met een strijd, die zich richt tegen de grondslagen van de maatschappelijke instellingen in Engeland. Wij zijn in 1909 getuige geweest van het begin van een strijd, waarvan de toekomst ons de verdere ontwikkeling zal brengen. Politiek Overzicht Het Kreta-vraagstuk. Het Kreta-vraagstuk, dat onopgelost van het oude in het nieuwe jaar is overgegaan, zal spoedig weder acuut worden. Er is op het eiland eene nieuwe regeering opgetreden, en de leden van deze regeering hebben bij de aanvaarding van huu ambt den eed van trouw aan den Koning van Griekenland afgelegd. Dat is eene uitdaging, die wel niet zonder gevolgen zal blijven. D© vier be schermende mogendheden hebben eerst on langs weder aan de Porie verzekerd, dat zij vasthouden aan het beginsel van liet opper gezag van Turkije over het eiland. Zij heb ben slechts onder de voorwaarde, dat de op de citadel van Kanea geheschen Griek sche vlag zou worden verwijderd, van eene hernieuwde landing hunner troepen afge zien. Alleen omdat zij aan de Port© het be wijs konden leveren, dat zij in de vlagkwes- tie hun wil hadden doorgezet, kon de opge wondenheid in Turkije gekalmeerd en de gevaarlijke spanning tusschen Turkije en Griekenland verzacht worden. De eed, dien de drie door de Kamer aangestelde leden der regeering, Fumis, Skuludis en Papalat- 1 zakis, hebben afgelegd, is echter nog meer dan een hijschen van de vlag; het is eene plechtige bekrachtiging van de in October 1908 verkondigde onafhankelijkverklaring. Tjarkije is niet in staat, de Kretensers tot onderwerping te dwingen, omdat de bescher mende mogendheden het zenden van eene vloot naar het eiland niet zouden gedoogen het is aangewezen op den goeden wil van deze mogendheden, die hebben geweigerd onderhandelingen met Turkije over eene autonomie aan te knoopen, maar het zochten te troosten met de verklaring, dat de laatste dunne draad, die Kreta met het Turksche rijk verbindt, niet stuk gescheurd zal wor den. Nu wordt die draad toch verbroken. Do vier mogendheden behooren nu op te tre den maar ook als zij dat doen, dan blijft het toch duidelijk dat het Turksche opper gezag nog slechts eene fictie is. Niets kan Kreta beletten zich als geheel losgemaakt van Turkije te beschouwen en telkens weer de vereeniging met Griekenland te verlan gen, haar op elk oogenblik te proclameeren. Dit is een toestand, die eenig in zijne soort :s. „Men begrijpt volkomen, schrijft de Neue Freie Press edat deze toestand de Turksche patriotten in voortdurende en steeds klimmende zenuwachtigheid brengt. Het gedwongen aftreden van Hilmi Pacha van het grootvizierschap wordt hiermee ge motiveerd, dat hij heeft toegegeven aan den eisch van Engeland, de scheepvaart op de Euphraat geheel aan eene Engelsche maat schappij over te laten, en dat hij wat Kreta betreft niets anders kon bereiken dan de belofte van een zuiver vormelijk voortduren van het oppergezag. En nu wordt ook do vorm openlijk geschonden. Eveneens wordt Griekenland niet verlost van de onrust, om dat de Kreteneers telkens weer kloppen aan de deur, die het hun niet open mag doen. De beweging onder de officiereu met de mui terijen, die er door zijn verwekt, de worste ling tusschen parlement en leger, de als een zware wolk neerhangende mogelijkheid van eene militairo dictatuur, do in 't nauw ge brachte dynastie, al deze crisissen en geva ren gaan van Kreta uit; van daar waait do stormwind, die het land niet tot rust laat komen. De Grieken zouden Kreta, dat om opneming vraagt, willen opnemen en zij kun nen 't niet, zoolang do mogendheden 't hun niet toestaan. De Turken willen Kreta niet prijs geven en kunnen het ook voor den schijn slechts vasthouden, als do mo gendheden, die het eiland onder hunne be scherming hebben genomen, niet tusschen beide komen. De vier mogendheden wagen 't niet van Turkije het uiterste t© verlangen, omdat ioder van hen om economische of poli tieke redenen zich tegemoetkomend tegen over Turkije wil toonen, en zij durven Tur kije niet meer dan het armzaligste bieden, omdat zij zich door beloften gebonden voe len en Griekenland niet aan volle revolutie willen prijsgeven. „Het Kreta-vraagstuk is als een wonde plek, die koorts verspreidt, en er is niet <10 minste kans op genezing te bespeuren. In tegendeel, iedere aanraking maakt de ziekte nog erger, en iedere poging tot verbetering werkt slechts oppervlakkig en voorbijgaand. De beschermende mogendheden zullen hunne soldaten, die zij, zooals nu blijkt, veel to vroeg hebben teruggeroepen, misschien nu weer aan land laten gaan. Daarmee zal echter het vraagstuk niet opgelost zijnheb kan in Turkije en in Griekenland lot steeds nieuwe crisissen leiden, en het is mogelijk dat ten slotte een van deze crisissen met eene instorting of eene botsing eindigt. De Kreta-zaak is een van de leelijkst© erfenis sen, die het nieuwe jaar overneemt." Duitschland. In de jaarvergadering van do Hamburg- sche kamer van koophandel heeft de voorzit ter van die kamer een rede uitgesproken, waarin hij betoogde, dat Hamburg den ri« viertol moest aanvaarden, omdat deze het middel bood, om den bovenloop van de Elbe te normaliseeren. De gemiddelde vrachten zouden bij een genormaliseerde rivier veel lager worden dan bij den tegenwoordigen toestand. Daarom was de riviertol het minste van twee kwa den. Wanneer de bovenloop van de Elbe eenmaal goed bevaarbaar was geworden, zou de Hamburgsche binnenvaart zeer sterk toe nemen België. De hertog van Ursel zal aan het hoofd geplaatst worden van de officieele zending van België, belast met het overbrengen van den dank aan de Staatshoofden, die zich bij de begrafenis van Koning Leopold lieten vertegenwoordigen 90 DOOR RUDOLF HERZOG. „De Wuppertaler is een bijzonder soort mensch," zeide ze trots. „Ja," lachte Gustav Wiskotten, „dat is nu eenmaal zoo. Hij ruikt de rozen dan het lieist, als het zweet van den arbeid nog m zijn kleeren fit." „Vindt je dat komisch?" „Integendeel. Dan is hij er zich namelijk van bewust, dat hij recht op de roos heeft. En dat het rusttijd is." „Gusta'v, zoo zullen wij het ook aanleg gen." „Ons dagelijks de vreugde aan de schoon heid opnieuw veroveren. Ik aan jou!" „En ik aan jou!" Toen ze omkeken, zagen ze Paul achter zich. „Zie je, Emilie," zeide Gustav zacnt, „die heeft het geheim reeds lang gevonden. Die heeft van den eersten dag af den arbeul als den grooten achtergrond "beschouwd, wel ke er zijn moet, opdat allo beelden er stra lend tegen afsteken. Hij -weeft tevreden aan den achtergrond. Een gelukkige natuur, die jongen." Hij riep hem toe: „Zoek je mij?" „Ik zal jullie in je beschouwing der na tuur niet lastig vallen. Dat zijn heilige mo menten." „Kom maar gerust naderbij, dichter, we hebben onze gelofte reeds afgelegd." „Ik wensch jullie geluk," zeide Paul Wis kotten eenvoudig en reikte hun de hand. Tn d© fa/briek wer)d' gefloten, ten teeken tdJait de dagtaak geëindigd was. Gustav en Emilie Wiskotten keken elkaar in de oogen, vragend, lachend en toestem mend. „Tot ziens," knikte Paul. „Je zocht mij toch niet voor zaken?" „Juist daarom verdwijn ik." „Iets van heteekenis?" „Ik ben 'van meening, dat het iets van he teekenis zou kunnen worden. Gustav. Mor gen, als je hoofd er naar staat." „Iets van Ibeteekonis en morgen? En mijn hoofd er naar staan? Oho, dat zou iets nieuws wezen. Mijn hoofd er naar staan l Als het. de fabriek betreft 1" Emlie lachte. „Ga met ons mee naar bo ven, Paul. Wil je?" „Gaarne, Daar zijn we ook ongestoord. Misschien lacht Gustav mij wel uit." „Dat zal achteraf wel blijken. Van te vo ren lach ik nooit." De kinderen werden naar 'bed gebracht. Er werd koude keuken en 'bier gepresenteerd, om tijd te sparn. Toen zaten ze met bun drieën om de tafel. Gustav Wiskotten reikte •zijn broer eeine brandtendte lucifer om zijne sigaar op te steken en koek hem uitvorschend aan. „Het idee," begon Paul Wiskotten, „gaat niet alleen van mij uit." „Ah een idee „Ewald en ik hebben het samen bedacht-" „Jullie zijt geen van beiden ezels. Nu begin ik waarlijk nieuwsgierig te worden." „Het betreft een soort modeblad." „Ben je dol? Maar ga voort." „Een modeblad, welks teekeningen wij onder wettelijke bescherming stellen en welks tekst wij voor nadruk beschermen. Met an dere woordeneen huismacht der firma Gustav Wiskotten en Zonen." Gustav Wiskotten leunde achterover en strekte de beenen lang in het vertrek uit. „Huismacht? Dat is nog zoo kwaad niet." „Op de volgende manier, Gustav. Ewald treedt, als hij zijne studiën beëindigd heeft, bij ons als teekenaar op. Dat staat natuur lijk vast. Hij werkt reeds beden uitsluitend voor ons. Hij zal nog wel een paar semes ters naar Parijs en Brussel gaan, maar af standen komen niet in aanmerking. Boven dien is dait ook maar eene overgangsperiode. Dus, hij ontwerpt voor ons de mode-artike len, galon9, kant. lint, passementerieën, en betgeen wij in don loop id'er ttijjdton nog meer in 'bewerking zullen nemen. Want stil blij ven staan zullen wij niet." „Neen," zeide Gustav Wiskotten, en blies een dichte rookwolk de lucht in. „Om nu niet meer van de grossiers af hankelijk te zijn en het publiek direct tot onze artikelen te brengen, zal Ewald ook nog zijne verdere bekwaamheden benutten en costuums teekenen, welker kanten en beleg sels de grootste aantrekkelijkheid vormen en die tot in de kleinste bijzonderheden de Wiskottenscbe artikelen weergeven. Bij ieder monster wordt nog een aparte teeke- ning gevoegd. Ik schrijf den tekst er bij, verklaar, doe den goeden smaak uitkomen en toon aan, dat ook eene Wiskottenscbe pen iets voort kan brengen. Wij sluiten met onze grootste familiebladen contracten en ge ven het modeblad, om te beginnen, iedere driemaanden, als bijlage. Dan komt het in alle vrouwen- en meisjeshanden, de „Wis kottenscbe Nouveauté's" zullen in dorp <n stad onder dozen naam verlangd worden cn de onkosten zullen weldra tienvoudig gédekt zijn. Zoo. Ik ben klaar." Gustav Wiskotten had reeds lang zijn si gaar op bet aschbakje gelogd, zijn uitge strekte 'beenen teruggetrokken en zich ver over de tafel gebogen. Hij bad de draag kracht van liet/ idee terstond begrepen en zijn speculatief brein werkte het verder uit. „Jongens ik vraag jullie om vergev ng. Dat de kunst ook eene practische ziide heeft, dat jullie droomers dat bedacht hebt voor do fabriek, voor do firma, voor de familie nu, waarachtig, jullie bent met Wuoperwa- t&r gedoopt, met oiwerwalBohit." „Houdt je het denkbeeld voor gezond?" „Terg me niet. Ik kan toch niet met jul lie naar Oweram gaan. Emilie. baal eens 'n flesch champagne. Goeie hemel, Emi lie, vrouw, kind, ik had jc in do opwinding van het oogenblik heelemaal vergeten......" „Maar ik niet bet sprookje van den ar- beidssoldaat." „Zie je, zie jo, daar komt hij aangemar- cbeerd. In de verte ziet hij iets fonkelen, dat hij voor zijn liefjo hebben moet. Moet! Het moge gaan, zoo 't gaat!" Emilie leunde met gesloten oogen tegen hem aan. „(Zog Toen nam ze haar rok op, nam het lampje uit de gang en haalde uit den kelder de verlangde flesch. Ze zotte glazen voor de mannon en schonk in. „En waar Iblijtf jij?" „Vaiwlaaig drin'k ik met jou." „Proost Pauil! Jiij on Ewald; 1 Van 'hedian af tellen julHic moe „Proost juilla© berijden. Bescüfouw 't a!h een bruiklsgeschionk." „Als je satrrieflc wordt., (ga jo er uit." „Natuurlijk Nu het zakelijke gddjoelt© af- geökanjdJekli is, ben dk oveaibc(dfi.g." „Dait. <ben jo ook, diiicHiiterzijed. Drink 'n Ibeetje aiuggtir. „Ik kan d'e fllesrih ook mee naar buiten nemen." „Dat zou je zoo kwaaid' noig niiet vinden. Nu je me ecrót warm gemaakt hébt. God zij gedankt, dat ook dn jullie die oude familie trek wortel geschoten (heeft." „We zijn toeih van éóne moeder „Vaidjor niet te 'vergetenZon dor zon geon vreugde dn den zegen." „Zal ik Ewald schrijven, dat je ons plan goedkeurt „Overmorgen ie veder jarig. Ook Wil helm :is dan WTOOr ilhuis. Schrijf :he>m, dat hij niet in ;gcfl>rcike blijft .zijn geliukwensdhen af te komen dteken Noot alk verloren zoon moet hfj komen. Hij hoeft zijn.geschenk bij zridh. En alls we -dan 's .avonds rondom de ■tafel zitten, kounen jullie met je idee voor den dag. Ik zie vadei^ vergenoegde oogen reed» ,,En daarbij ie <le zahk zeil lieim geheel onversdbüliig. Sledht-s dait ze wan ons uit- gaat, iclajt vcrscJiiaft hem vreugde." „Er bestaat ook geen grootere vreugde," zeide Emilie, „dan anderen gelukkig te zien. Dat gaat tusschen de harten heen en weer als een slinger. Is het niet zoo?" „Paul, als je nu niet naar huis gaat, be ginnen we allemaal gedichten op te zeggen." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1