101.
Dinsdag 4 Januari 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
J nnrvanit.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem frauco per post- 1.50.
Afzonderigke nummers- 0.05.
D«ze Courant verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest-
dagen.
ld vertent iönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens b^j de Uitgever* in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Vu 1—5 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel
het herhaald adverteeren in dit Bvad, by abonnement. Eeir
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra^
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in do provincie
Utrecht, d.d .30 December 1909, 4e afd'., no.
6800/4636, ter kennis vam belanghebbenden, dat
in de gemeente Utrecht een geval van miltvuur
is voorgekomen.
Amersfoort, den 31. December 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WÜIJTIERS.
Wereldgeschiedenis in 1909.
DE omwenteling van 23 Juli 1908, waar
door Turkije als bij een too verslag
van een absoluut geregeerd rijk in eene con-
stitutioneele monarchie werd veranderd, is
in het nu afgeloopen jaar op hare duurzaam
heid beproefd en heeft die beproeving goed
doorstaan. De tegenomwenteling, den 13en
April 1909 begonnen en die aanvankelijk
succes scheen te beloven, nam een roemloos
einde, toen de legermacht uit Saloniki Kon-
stantinopel binnentrok. De Jong-Turksche
leiders zijn in hunne macht bevestigd en
sultan Abdul Hamid moest de mislukking
van de onderneming, die hij, zoo al niet
georganiseerd, dan toch aangemoedigd had,
met het verlies van zijn troon boeten.
Meer dan eenig ander, heeft dit feit zijn
stempel gedrukt op de internationale ver
houdingen in het afgeloopen jaar. Geduren
de vele maanden heeft men onder den in
druk geleefd van een dreigend oorlogsge
vaar, en altijd was Konstantinopel de on-
weershoek, van waaruit donkere wolken over
den politieken hemel van Europa dreigden
te trekken. Maar ditmaal droeg de oorlogs-
vrees een ander karakter dan vroeger. Tur
kije is niet meer de „zieke man" van voor
heen, over wiens nalatenschap de erfgena
men bij zijn leven reeds twisten. Het her
leefde 'bewustzijn van eigenwaarde bij het
Turkscbe volk, dat de groote drijfveer ge
weest is, va*h de revolutie van 1908, doet zijn
invloed gelden op de waardeering, waarin
Turkije staat bij de andere natiën. De tijd
is voorbij, waarin men meende over Turkije
te kunnen loopen. Dat heeft Oostenrijk-
Hongarije ingezien, dat zich e^n belangrijk
financieel offer heeft getroost, om zijne ver
houding tot Turkije op goede grondslagen
te stellen en de inlijving van Bosnië en
Herzegowina definitief te regelen. Het nu
tot een koninkrijk verheven Bulgarije beeft,
door Rusland gesteund, dit voorbeeld ge
volgd. En de wijze waarop bot Kreta-vraag-
stuk thans behandeld wordt, toont, dat de
mogendheden tot het inzicht zijn gekomen,
dat als men zaken heeft te regelen, waarbij
de wenschen en aanspraken van Grieken
land en Turkije tegenover elkaar staan, hot
niet als van zelf sprekend is te beschouwen,
dat aan Griekenland's wenschen wordt vol
daan ten koste van Turkije. Het zal nog
veel zeemanschap vorderen om voor dit
vraagstuk eene oplossing te vinden, die de
gevoeligheid van Grieken en Turken beiden
ontziet. De beschermende mogendheden zijn
hier niet vrij van schuld, want hunne voor-
harige aankondiging van het terugroepen
der internationale troepen uit Kreta heeft
aan het conflict nieuw voedsel gegeven. Dat
moge voor hen eene aansporing zijn om ern
stig naar den weg tot den vrede te zoeken.
In Griekenland leidt de veranderde houding
van de mogendheden tot zonderlinge gevol
gen de teleurstelling van het Grieksche
volk uit zich in misnoegdheid tegen Koning
George en tegen de geheele koninklijke fa
milie, die men tot zondebok schijnt te wil
len maken voor de teleurgestelde verwach
tingen.
De samenwerking en het onderling over
leg, waartoe de zaken in het Oosten de
Europeesche kabinetten noopten, hebben
goede vruchten gedragen. Sir Edward Grey,
het verantwoordelijke hoofd van de Brit-
sche buitenlandsc.he politiek, gewaagde
daarvan op het traditioneele feestmaal op
den Lord Mayorsdag. Hij herinnerde toen
er aan, dat een jaar geleden de internatio
nale hemel eenigszins 'bewolkt was en dat er
teekenen waren, die stormweer schenen te
voorspellen, en voegde daaraan toe: „Het
verheugt mij, dat ik heden tot u kan spre
ken zonder iets van de benauwende vrees,
die toen niet geheel op zijde kon worden
gezet. Ons doel in het Oosten was en is
steeds vooreerst den vrede te handhaven
verder er voor te zorgen, dat de verande
ringen, die in den loop van den tijd en
van de gebeurtenissen noodig worden in de
op verdragen steunende regelingen, met al-
gemeene toestemming tot stand komen, en
eindelijk algeheele vrijheid op te eischen
voor de vrije ontwikkeling van het nieuwe
tijdperk, dat met een plotselingen en hoop-
vollen dageraad is aangebroken in het Turk
scbe rijk. Deze oogmerken zijn, het verheugt
mij dit te kunnen zeggen, in hoofdzaak be
reikt. Ik wil allerminst zeggen, dat alle
mogelijke bronnen van onrust in de Balkan-
landen en in het Oosten van Europa zijn
weggenomen. Maar er is niets, voor zooveel
mij bekend is, wat onder de bestaande om
standigheden niet door den tijd en door takt
kan worden uit den weg geruimd. Wanneer
groote staten, met schier onbegrensde hulp
bronnen van vernieling en omverwerping
tot hunne beschikking, een voorbeeld geven
van zelfbeperking, dan behoort dat niet te
gaan, en gaat het ook niet, buiten de op on
derling overleg steunende pogingen van de
den vrede zoekende diplomatie om de ele
menten van onrust, die nog onbevredigd
blijven, te localiseeren en te voldoen."
Ook op ander gebied heeft men de vruch
ten gezien van het streven, dat meer en meer
veld wint, om door diplomatiek overleg
moeielijkheden uit den weg te ruimen. Een
voorbeeld daarvan levert de tusschen Frank
rijk en Duitschland gesloten Marokko-over-
eenkomst, waaromtrent de nieuwe Duitsche
rijkskanselier in zijn maidenspeech in den
rijksdag heeft verklaard, dat het aan den
van beide zijden betoonden goeden wil is ge
lukt op gewichtige punten overeenstemming
te krijgen en dat hij, op grond van de tot
dusver verkregen uitkomst, liet vertrouwen
mocht- uitdrukken, dat op dezelfde basis
eene oplossing zal worden verkregen van de
nog overgebleven vragen, die beantwoordt
aan de heteekenis van de betrokken Duit-
sche economische belangen.
Intusschen is er één punt waaromtrent men
met angstvallige zorg het plegen van overleg
uit den weg gaat. Nog nooit is de wedijver
in de legertoerustingen zóó groot geweest als
thans. Men geeft nauwkeurig acht op wat ''e
anderen doen, maar met de bedoeling om
lien in de toerustingen te overtroeven. Men
speculeert op de booze hartstochten van de
menigte om stemming te maken voor eene
steeds grootere uitzetting van de uitgaven
voor leger en vloot. Op schaamtelooze wijze
wordt in deze dagen in Engeland het spook
van een Duitschen inval opgeroepen als wa
pen in den verkiezingsstrijd. En wanneer de
vrienden der thans aan 't bewind zijnde
regeering het streven brandmerken om ter
wille van partijoogmerken onrust te stoken
tusschen Duitschland en Engeland, dan dra
gen zij tevens zorg om te doen uitkomen,
dat de regeering wat hare zorg betreft voor
de weermiddelen van het land, zich niets
heeft te verwijten.
Anders doet de zaak zich voor, wanneer
men de keerzijde ziet van deze medaille. De
aanhoudende stijging van de financieele las
ten, waaronder alle volken van Europa ge
bukt gaan, staat met het klimmen van de
militaire uitgaven in recktstreeksch ver
band. De Frankf. Ztg. gaf onlangs eenige
belangwekkende cijfers om dit in 't licht te
stellen. Wij ontleenen daaraan, dat de ge
zamenlijke militaire uitgaven van Europa,
de Vereenigde Staten en Japan thans bedra
gen 8500 millioen francs per jaar. Dat
is ongeveer 33 pet. van de gezamen
lijke budgetten tot een bedrag van
28 milliarden. Het percentage loopt
nogal uiteen in de verschillende sta
ten van de totale uitgaven wordt voor
leger en vloot besteed in Oostenrijk 17, in
Duitschland 21, in Italië 22, in Rusland
25, in Engeland 29, in Frankrijk 35 pet.
Den hoogsten sport op deze ladder neemt
dus Frankrijk in. Maar zijne positie wordt
nog erger wanneer men in aanmerking neemt,
dat Frankrijk den grootsten schuldenlast
van de wereld heeft, uamelijk 31 milliarden,
die voor een groot deel nog van vroegere
oorlogen" afkomstig zijn. De begrooting van
het volgende jaar bedraagt 4152 millioen
daarvan worden 1250 millioen besteed voor
rente en aflossing van schuld en voor leger
en vloot 1100 millioenvan de totale uit
gaven gaan dus 2300 millioen, d. i. 57 pet.,
weg voor deze beide doeleinden.
Het zal vooreerst nog wel tot de vrome
wenschen blijven behooren, dat daarin ver
andering komt. Maar de geiséhiedenis van
het afgeloopen jaar levert tal van bewijzen
hoe zwaar deze last drukt en ook hoe groot
de invloed is, dien de financieele moeielijk
heden, waaronder alle staten zuchten, uit
oefenen op den politieken strijd. In het
Duitsche rijk heeft het tekort van 500 mil
lioen en de vraag hoe dit moest worden ge
dekt, geleid tot den val van vorst Bülow
als rijkskanselier en tot het uiteen vallen
van het conservatief-liberale blok, waarvoor
het conservatief-clericale blok in de plaats
is gekomen. In Engeland heeft liet deficit
van 16 millioen ponden sterling met de
voorstellen tot invoering van nieuwe belas
tingen het conflict tusschen hoogerhuis en
lagerhuis in het leven geroepen, dat eerst
daags zal leiden tot de ontbinding van het
lagerhuis. De begrooting van Italië sluit
wel is waar nog niet met een tekort, maar
het kabinet-Giolitti heeft zich toch genoopt
gevoeld nieuwe belastingen voor te stellen
en is daarover gestruikeld. In Frankrijk
speelt men op het stuk van nieuwe belas
tingen nog den vogel struis, maar men zal
aan eene beslissing daarover op de duur
niet kunnen ontkomen.
Overal dus stuit men op het bezwaar om
de begrooting sluitend te maken, en lokken
de voorstellen tot invoering van nieuwe las
ten het verzet uit van "hen, die ze moeten
betalen. En men is nog maar aan het begin
van dien strijd. In den Duitschen rijksdag
geven de nationaal-liberalen duidelijk ie
kennen, dat de wijze, waarop de financieele
hervorming tot stand is gekomen, hen noopt
in hun verzet te volharden tegen eene poli
tiek, die de nieuwe lasten geheel wil halen
uit de indirecte belastingen. In Engeland
gaat het om nog iets meer dan een strijd om
de plaats, die aan het hoogerhuis in het
constitutioneele raderwerk toekomt. Wan
neer een minister der Kroon, zoo hoogge
plaatst als de kanselier dei' schatkist, in
eene openbare redevoering zich bedient van
uitdrukkingen als deze: „Een volledig uit
geruste hertog kost evenveel aan onderhoud
als een Dreadnought, is evenzeer te duch
ten, maar duurt langer", dan voelt men,
dat men hier te doen heeft met een strijd,
die zich richt tegen de grondslagen van de
maatschappelijke instellingen in Engeland.
Wij zijn in 1909 getuige geweest van het
begin van een strijd, waarvan de toekomst
ons de verdere ontwikkeling zal brengen.
Politiek Overzicht
Het Kreta-vraagstuk.
Het Kreta-vraagstuk, dat onopgelost van
het oude in het nieuwe jaar is overgegaan,
zal spoedig weder acuut worden. Er is op
het eiland eene nieuwe regeering opgetreden,
en de leden van deze regeering hebben bij
de aanvaarding van huu ambt den eed van
trouw aan den Koning van Griekenland
afgelegd. Dat is eene uitdaging, die wel niet
zonder gevolgen zal blijven. D© vier be
schermende mogendheden hebben eerst on
langs weder aan de Porie verzekerd, dat zij
vasthouden aan het beginsel van liet opper
gezag van Turkije over het eiland. Zij heb
ben slechts onder de voorwaarde, dat de
op de citadel van Kanea geheschen Griek
sche vlag zou worden verwijderd, van eene
hernieuwde landing hunner troepen afge
zien. Alleen omdat zij aan de Port© het be
wijs konden leveren, dat zij in de vlagkwes-
tie hun wil hadden doorgezet, kon de opge
wondenheid in Turkije gekalmeerd en de
gevaarlijke spanning tusschen Turkije en
Griekenland verzacht worden. De eed, dien
de drie door de Kamer aangestelde leden
der regeering, Fumis, Skuludis en Papalat- 1
zakis, hebben afgelegd, is echter nog meer
dan een hijschen van de vlag; het is eene
plechtige bekrachtiging van de in October
1908 verkondigde onafhankelijkverklaring.
Tjarkije is niet in staat, de Kretensers tot
onderwerping te dwingen, omdat de bescher
mende mogendheden het zenden van eene
vloot naar het eiland niet zouden gedoogen
het is aangewezen op den goeden wil van
deze mogendheden, die hebben geweigerd
onderhandelingen met Turkije over eene
autonomie aan te knoopen, maar het zochten
te troosten met de verklaring, dat de laatste
dunne draad, die Kreta met het Turksche
rijk verbindt, niet stuk gescheurd zal wor
den. Nu wordt die draad toch verbroken. Do
vier mogendheden behooren nu op te tre
den maar ook als zij dat doen, dan blijft
het toch duidelijk dat het Turksche opper
gezag nog slechts eene fictie is. Niets kan
Kreta beletten zich als geheel losgemaakt
van Turkije te beschouwen en telkens weer
de vereeniging met Griekenland te verlan
gen, haar op elk oogenblik te proclameeren.
Dit is een toestand, die eenig in zijne
soort :s. „Men begrijpt volkomen, schrijft
de Neue Freie Press edat deze toestand de
Turksche patriotten in voortdurende en
steeds klimmende zenuwachtigheid brengt.
Het gedwongen aftreden van Hilmi Pacha
van het grootvizierschap wordt hiermee ge
motiveerd, dat hij heeft toegegeven aan den
eisch van Engeland, de scheepvaart op de
Euphraat geheel aan eene Engelsche maat
schappij over te laten, en dat hij wat Kreta
betreft niets anders kon bereiken dan de
belofte van een zuiver vormelijk voortduren
van het oppergezag. En nu wordt ook do
vorm openlijk geschonden. Eveneens wordt
Griekenland niet verlost van de onrust, om
dat de Kreteneers telkens weer kloppen aan
de deur, die het hun niet open mag doen.
De beweging onder de officiereu met de mui
terijen, die er door zijn verwekt, de worste
ling tusschen parlement en leger, de als een
zware wolk neerhangende mogelijkheid van
eene militairo dictatuur, do in 't nauw ge
brachte dynastie, al deze crisissen en geva
ren gaan van Kreta uit; van daar waait do
stormwind, die het land niet tot rust laat
komen. De Grieken zouden Kreta, dat om
opneming vraagt, willen opnemen en zij kun
nen 't niet, zoolang do mogendheden 't hun
niet toestaan. De Turken willen Kreta
niet prijs geven en kunnen het ook voor
den schijn slechts vasthouden, als do mo
gendheden, die het eiland onder hunne be
scherming hebben genomen, niet tusschen
beide komen. De vier mogendheden wagen
't niet van Turkije het uiterste t© verlangen,
omdat ioder van hen om economische of poli
tieke redenen zich tegemoetkomend tegen
over Turkije wil toonen, en zij durven Tur
kije niet meer dan het armzaligste bieden,
omdat zij zich door beloften gebonden voe
len en Griekenland niet aan volle revolutie
willen prijsgeven.
„Het Kreta-vraagstuk is als een wonde
plek, die koorts verspreidt, en er is niet <10
minste kans op genezing te bespeuren. In
tegendeel, iedere aanraking maakt de ziekte
nog erger, en iedere poging tot verbetering
werkt slechts oppervlakkig en voorbijgaand.
De beschermende mogendheden zullen hunne
soldaten, die zij, zooals nu blijkt, veel to
vroeg hebben teruggeroepen, misschien nu
weer aan land laten gaan. Daarmee zal
echter het vraagstuk niet opgelost zijnheb
kan in Turkije en in Griekenland lot steeds
nieuwe crisissen leiden, en het is mogelijk
dat ten slotte een van deze crisissen met
eene instorting of eene botsing eindigt. De
Kreta-zaak is een van de leelijkst© erfenis
sen, die het nieuwe jaar overneemt."
Duitschland.
In de jaarvergadering van do Hamburg-
sche kamer van koophandel heeft de voorzit
ter van die kamer een rede uitgesproken,
waarin hij betoogde, dat Hamburg den ri«
viertol moest aanvaarden, omdat deze het
middel bood, om den bovenloop van de Elbe
te normaliseeren.
De gemiddelde vrachten zouden bij een
genormaliseerde rivier veel lager worden dan
bij den tegenwoordigen toestand. Daarom
was de riviertol het minste van twee kwa
den. Wanneer de bovenloop van de Elbe
eenmaal goed bevaarbaar was geworden, zou
de Hamburgsche binnenvaart zeer sterk toe
nemen
België.
De hertog van Ursel zal aan het hoofd
geplaatst worden van de officieele zending
van België, belast met het overbrengen van
den dank aan de Staatshoofden, die zich bij
de begrafenis van Koning Leopold lieten
vertegenwoordigen
90 DOOR
RUDOLF HERZOG.
„De Wuppertaler is een bijzonder soort
mensch," zeide ze trots.
„Ja," lachte Gustav Wiskotten, „dat is
nu eenmaal zoo. Hij ruikt de rozen dan het
lieist, als het zweet van den arbeid nog m
zijn kleeren fit."
„Vindt je dat komisch?"
„Integendeel. Dan is hij er zich namelijk
van bewust, dat hij recht op de roos heeft.
En dat het rusttijd is."
„Gusta'v, zoo zullen wij het ook aanleg
gen."
„Ons dagelijks de vreugde aan de schoon
heid opnieuw veroveren. Ik aan jou!"
„En ik aan jou!"
Toen ze omkeken, zagen ze Paul achter
zich. „Zie je, Emilie," zeide Gustav zacnt,
„die heeft het geheim reeds lang gevonden.
Die heeft van den eersten dag af den arbeul
als den grooten achtergrond "beschouwd, wel
ke er zijn moet, opdat allo beelden er stra
lend tegen afsteken. Hij -weeft tevreden aan
den achtergrond. Een gelukkige natuur,
die jongen."
Hij riep hem toe: „Zoek je mij?"
„Ik zal jullie in je beschouwing der na
tuur niet lastig vallen. Dat zijn heilige mo
menten."
„Kom maar gerust naderbij, dichter, we
hebben onze gelofte reeds afgelegd."
„Ik wensch jullie geluk," zeide Paul Wis
kotten eenvoudig en reikte hun de hand. Tn
d© fa/briek wer)d' gefloten, ten teeken tdJait de
dagtaak geëindigd was.
Gustav en Emilie Wiskotten keken elkaar
in de oogen, vragend, lachend en toestem
mend. „Tot ziens," knikte Paul.
„Je zocht mij toch niet voor zaken?"
„Juist daarom verdwijn ik."
„Iets van heteekenis?"
„Ik ben 'van meening, dat het iets van he
teekenis zou kunnen worden. Gustav. Mor
gen, als je hoofd er naar staat."
„Iets van Ibeteekonis en morgen? En
mijn hoofd er naar staan? Oho, dat zou iets
nieuws wezen. Mijn hoofd er naar staan l
Als het. de fabriek betreft 1"
Emlie lachte. „Ga met ons mee naar bo
ven, Paul. Wil je?"
„Gaarne, Daar zijn we ook ongestoord.
Misschien lacht Gustav mij wel uit."
„Dat zal achteraf wel blijken. Van te vo
ren lach ik nooit."
De kinderen werden naar 'bed gebracht.
Er werd koude keuken en 'bier gepresenteerd,
om tijd te sparn. Toen zaten ze met bun
drieën om de tafel. Gustav Wiskotten reikte
•zijn broer eeine brandtendte lucifer om zijne
sigaar op te steken en koek hem uitvorschend
aan.
„Het idee," begon Paul Wiskotten, „gaat
niet alleen van mij uit."
„Ah een idee
„Ewald en ik hebben het samen bedacht-"
„Jullie zijt geen van beiden ezels. Nu
begin ik waarlijk nieuwsgierig te worden."
„Het betreft een soort modeblad."
„Ben je dol? Maar ga voort."
„Een modeblad, welks teekeningen wij
onder wettelijke bescherming stellen en welks
tekst wij voor nadruk beschermen. Met an
dere woordeneen huismacht der firma
Gustav Wiskotten en Zonen."
Gustav Wiskotten leunde achterover en
strekte de beenen lang in het vertrek uit.
„Huismacht? Dat is nog zoo kwaad niet."
„Op de volgende manier, Gustav. Ewald
treedt, als hij zijne studiën beëindigd heeft,
bij ons als teekenaar op. Dat staat natuur
lijk vast. Hij werkt reeds beden uitsluitend
voor ons. Hij zal nog wel een paar semes
ters naar Parijs en Brussel gaan, maar af
standen komen niet in aanmerking. Boven
dien is dait ook maar eene overgangsperiode.
Dus, hij ontwerpt voor ons de mode-artike
len, galon9, kant. lint, passementerieën, en
betgeen wij in don loop id'er ttijjdton nog meer
in 'bewerking zullen nemen. Want stil blij
ven staan zullen wij niet."
„Neen," zeide Gustav Wiskotten, en blies
een dichte rookwolk de lucht in.
„Om nu niet meer van de grossiers af
hankelijk te zijn en het publiek direct tot
onze artikelen te brengen, zal Ewald ook nog
zijne verdere bekwaamheden benutten en
costuums teekenen, welker kanten en beleg
sels de grootste aantrekkelijkheid vormen
en die tot in de kleinste bijzonderheden de
Wiskottenscbe artikelen weergeven. Bij
ieder monster wordt nog een aparte teeke-
ning gevoegd. Ik schrijf den tekst er bij,
verklaar, doe den goeden smaak uitkomen
en toon aan, dat ook eene Wiskottenscbe pen
iets voort kan brengen. Wij sluiten met
onze grootste familiebladen contracten en ge
ven het modeblad, om te beginnen, iedere
driemaanden, als bijlage. Dan komt het in
alle vrouwen- en meisjeshanden, de „Wis
kottenscbe Nouveauté's" zullen in dorp <n
stad onder dozen naam verlangd worden cn
de onkosten zullen weldra tienvoudig gédekt
zijn. Zoo. Ik ben klaar."
Gustav Wiskotten had reeds lang zijn si
gaar op bet aschbakje gelogd, zijn uitge
strekte 'beenen teruggetrokken en zich ver
over de tafel gebogen. Hij bad de draag
kracht van liet/ idee terstond begrepen en
zijn speculatief brein werkte het verder uit.
„Jongens ik vraag jullie om vergev ng.
Dat de kunst ook eene practische ziide heeft,
dat jullie droomers dat bedacht hebt voor
do fabriek, voor do firma, voor de familie
nu, waarachtig, jullie bent met Wuoperwa-
t&r gedoopt, met oiwerwalBohit."
„Houdt je het denkbeeld voor gezond?"
„Terg me niet. Ik kan toch niet met jul
lie naar Oweram gaan. Emilie. baal eens
'n flesch champagne. Goeie hemel, Emi
lie, vrouw, kind, ik had jc in do opwinding
van het oogenblik heelemaal vergeten......"
„Maar ik niet bet sprookje van den ar-
beidssoldaat."
„Zie je, zie jo, daar komt hij aangemar-
cbeerd. In de verte ziet hij iets fonkelen,
dat hij voor zijn liefjo hebben moet. Moet!
Het moge gaan, zoo 't gaat!"
Emilie leunde met gesloten oogen tegen
hem aan. „(Zog Toen nam ze
haar rok op, nam het lampje uit de gang en
haalde uit den kelder de verlangde flesch.
Ze zotte glazen voor de mannon en schonk in.
„En waar Iblijtf jij?"
„Vaiwlaaig drin'k ik met jou."
„Proost Pauil! Jiij on Ewald; 1 Van 'hedian
af tellen julHic moe
„Proost juilla© berijden. Bescüfouw 't a!h
een bruiklsgeschionk."
„Als je satrrieflc wordt., (ga jo er uit."
„Natuurlijk Nu het zakelijke gddjoelt© af-
geökanjdJekli is, ben dk oveaibc(dfi.g."
„Dait. <ben jo ook, diiicHiiterzijed. Drink 'n
Ibeetje aiuggtir.
„Ik kan d'e fllesrih ook mee naar buiten
nemen."
„Dat zou je zoo kwaaid' noig niiet vinden.
Nu je me ecrót warm gemaakt hébt. God zij
gedankt, dat ook dn jullie die oude familie
trek wortel geschoten (heeft."
„We zijn toeih van éóne moeder
„Vaidjor niet te 'vergetenZon dor zon
geon vreugde dn den zegen."
„Zal ik Ewald schrijven, dat je ons plan
goedkeurt
„Overmorgen ie veder jarig. Ook Wil
helm :is dan WTOOr ilhuis. Schrijf :he>m, dat
hij niet in ;gcfl>rcike blijft .zijn geliukwensdhen
af te komen dteken Noot alk verloren zoon
moet hfj komen. Hij hoeft zijn.geschenk bij
zridh. En alls we -dan 's .avonds rondom de
■tafel zitten, kounen jullie met je idee voor
den dag. Ik zie vadei^ vergenoegde oogen
reed»
,,En daarbij ie <le zahk zeil lieim geheel
onversdbüliig. Sledht-s dait ze wan ons uit-
gaat, iclajt vcrscJiiaft hem vreugde."
„Er bestaat ook geen grootere vreugde,"
zeide Emilie, „dan anderen gelukkig te
zien. Dat gaat tusschen de harten heen en
weer als een slinger. Is het niet zoo?"
„Paul, als je nu niet naar huis gaat, be
ginnen we allemaal gedichten op te zeggen."
Wordt vervolgd.