BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
M°. 1»».
8"' Juargang.
OORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonder; yke nummers- 0.05.
Deze Courant rersohgnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bg de Uitgeven in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoer voordeelige bepalingen tel
het herhaald adverteeren in dit Biad, bjj abonnement. EetK
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
INLEVERING REKENINGEN.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter algemeene kennis, dat het gebleken
is, dat declaration ten laste der gemeente menig
maal geruimen tijd na afloop van een dienstjaar
worden ingezonden.
Aangezien zulks voor een geregelde admini
stratie een ernstige belemmering oplevert, her
inneren zij nogmaals allen, die iets van de ge
meente hebben te vorderen, hunne declaration in
te dienen uiterlijk den 15. Januari volgende op
liet dienstjaar waarop de declaratie betrekking
heeft.
Ten aanzien \an hen1, diio in gebreke mochten
blijven hieraan te voldoen, zal ernstig worden
overwogen of er alsnog bijzondere redenen, be
staan om hen in het vervolg voor het doen van
leverantiën aan do gemeente in aanmerking te
brengen.
Amersfoort, 4 Januari 1910.
Burgemeester en Wethoud'ers voornoemd,
'De Secretaris, 'De Burgemeester,
J C. STENFBRT KRQE9E. WUIJTIERS.
ZONDAGSWET.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op de aanschrijving van hoeren Gede
puteerde Staten der provincie Utrecht van den
16. Juli 1844 (Provinciaalbladj no. 53), houdende
uitnoodiging om, ter voldoening aan eenop
machtiging van Zijne Majesteit den Koning
door Z. E. den Minister van Binnenilandsche Za
ken bij aanschrijving d.d. 29 Jura 1844, no. 103,
le aid., gedaan verzoek, jaarlijks de ingezetenen
te herinneren aan de bepalingen der Wet van
den 1. Maart 1815 (Staatsblad1 no. 21), betrekke
lijk de viering der Zon. en Feestdagen;
Maken dientengevolge aan de ingezetenen be
kend1. dat de voormelde wet is van den navolgen
den inhoud
Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Prins van
Oranje Nassau, Souverein Vorst der Vereenigde
Nederlanden enz., enz., enz.
Aan al degenen, die deze zullen zien of hoo-
ren1 lezen, salutdloem te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben da
noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer
godsdienstige voorvaderen, die daarop steeds
den hoogsten prijs stelden, de plichtmatige vie
ring van den dag des Heeren en andere dagen
den openbaren Christelijken godsdienst toege
wijd,, door eenparig voor d© geheel© uitge
strektheid der Vereenigde Nederlanden, alge
meen werkende inaatrègelen te verzekeren
Zoo is het, dat W ij den Raad van State ge
hoord en met algemeen overleg der Staten-G'ene-
raal dezer landen, hebben goedgevonden en ver
staan, golyk Wij goedvinden en verstaan by
deze
l. Dat op Zondagen en op zoodanige gods
dienstige feestdagen, als door do kerkgenoot
schoppen van den Christclyken godsdienst dezer
landen algemeen erkend en gevierd worden, niet
alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen
verricht worden, welke den godsdienst zouden
kunnen storen, maar dat in het algemeen geen
o|inbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan
in ^eval van noodzakelijkheid, als wanneer de
Plratselijke Itegeering daartoe schriftelijk toe-
stemming zal geven.
J. Dat op deze dagen, met uitzondering van
geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd
cp markten, straten of openbare plaatsen zul
len mogen worden uitgestald of verkocht, en dat
kooplieden en winkeliers hunne waren niet zul
len mogen uitstallen noch met opene deuren
vc koopen.
3. Dat gedurende den tijd, voor de openbare
godsdienstoefening bestemd, de deuren der her
bergen en andere plaatsen, alwaar drank ver
kocht wordt, voor zooverre dezelve binnen den
gesloten kl ing dor gebouwen liggende zijn, zul
len gesloten zijn, en dat ook, gedurende dien-
zelfden tijd, geenerhande spelen, hetzij kolven,
I alslaan of dergelijke mogen plaats hebben.
4 Dat geene openbare vermakelijkheden,
zooals schouwburgen, publieke danspartijen, con-
oerten en harddraverijen, op de Zondagen en
algemeene feestdagen zullen gedoogd worden
zullende het aan de plaatselijke besturen wor
den vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering
toe te staan, mits niet dan na het volkomen
eindigen van alle godsdienstoefeningen.
5. Dat de plaatselijke politie zal zorg dra
gen, ten einde allo hinderlijke bewegingen en
gerucht in de nabijheid der gebouwen tot den
openbaren eeredienst bestemd en in het alge-
rioen alles wat denzelven zoude kunnen hinder-
lyk zijn, voor te komen of te doen ophouden.
6 Dat de overtredingen tegen de bepalingen
vati dit besluit, naar gelang van personen en
omstandigheden, zullen gestraft worden met
eene boete van niet hooger dan vijf en twintig
gulden, of met eene hechtenis van niet langer
dan drie dagen, voor de overtreders die buiten
staat mochten zijn deze boete te betalen.
7. Dat bij eene tweede overtreding de boete
ot straf zal verdubbeld worden, en wijders alle
de te koop gelegde of uitgestalde goederen ver
beurd verklaard, en de herbergen of andere pu
blieke plaatsen voor ééne maand gesloten zullen
woiden.
En dat door deze algemeene verordeningen,
aile daarmede niet overeenkomstige Provinciale
of Plaatselijke reglementen ©n inrichtingen zul
len worden gehouden voor vervallen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad
zal worden geïnsereerd, en dat een genoegzaam
getal exemplaren gedrukt en aan de Staten in
de onderscheidene Provinciën of Landschappen,
ingevolge art. 86 der Grondwet, ter uitvoering
zal worden gezonden, met last om dezelve
alom to doen pulbliceeren en affigeeren. en van
de predikstoelen der onderscheidene Christelijke
kerkgenootschappen te doen aflezen.
Lasten en bevelen voorts, dat Onze ministeri-
eele departementen en andere autoriteiten, jus-
ticieren en officieren, wien zulks aangaat, aan
de nauwkeurige uitvoering de hand zullen hou
den, zonder eenige conniventie of dissimulatie.
Gegeven te 's-Gravenhage, den lsten Maart
des jaars 1815, het tweede van Onze Regeering.
(geteekend) WILLEM.
Ter ordonnantie van Zijne Koninklijke
Hoogheid,
(geteekend) A. R. FALCK.
Gedaan te Amersfoort, den 4. Januari 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
brengt ter kennis van ouders, voogden en andere
verzorgers van leerplichtige kinderen, die aan
spraak maken op eene dor vrijstellingen van do
verplichting om hunne kinderen school- of huis
onderwijs te doen geven, genoemd in art. 7 der
Leerplichtwet, of die hunne kinderen huisonder
wijs doen genieten
dat een en ander hen alleen dan kan ontheffen
van de verplichting o'm hunne kinderen ter
school te zenden, wanneer daarvan door hen
vooraf aan den Burgemeester is kennis ge
geven
dat een vereischte voor liet doen voortduren
dier vrijstellingen is. dat deze kennisgevingen
telken jare opnieuw worden ingediend, door hen-,
die aanspraak maken op eene van de vrijstellin
gen, bedoeld bij art. 7 der wet, telkens na ver
loop van 12- maanden en die hunne kinderen
huisonderwijs doen genieten, ieder jaar vóór 1
Februari
dat van veranderingen in de personen, door
wie het huisonderwijs gegeven wordt, binnen 28
dagen aan den Burgemeester moet worden ken
nis gegeven
dat alle bovengenoemde kennisgevingen moeten
geschieden op daartoe vastgestelde formulieren,,
welke 'kosteloos ter Gemeente-Secretarie ver
krijgbaar zijn.
Amersfooit, den 4. Januari 1910.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
De crisis in Hongarije.
In Hongarije is de poging mislukt om
eene verzoening tot- stand te brengen tus-
schen de Kroon en de partij, die zich er
op beroemt de traditie te bewaren van het
jaar 1848, toen de droom van een onafhan
kelijk Hongarije eene korte poos de verwe
zenlijking nabij scheen. Het was een merk
waardig momentde audiëntie, die Keizer
Frans Jozef verleende aan Justh, den leider
van de onverzoenlijke fractie der partij, die
zich nog altijd noemt de onafhankelijkheids-
partij en daarmee de herinnering bewaart
aan het feit, dat zestig jaren geloden door
hare toenmalige leiders do onafhankelijk
heid van Hongarije werd uitgeroepen en
Frans Jozef vervallen verklaard werd van
den troon. Maar de illusie, dat het zou ge
lukken die twee tot elkaar te brengen, is op
deze audiëntie wreed verstoordtoen de lieer
Justh de zaal verliet, waar de Keizer hem ge
hoor verleende, heeft hij terstond verklaard,
dat hij tot geen verdere onderhandelingen
meer bereid was om als lid van de regee
ring op te treden.
Waarom de onderhandeling dadelijk na
afloop van de audiëntie is afgebroken, wordt
duidelijk uit de mededeelingen, die Justh in
den kring van zijne geestverwanten heeft ge
daan over het verloop der audiëntie. Hij
heeft daar dit verklaard: ,,De monarch
heeft mij zeer minzaam ontvangen en begon
met te informeeren naar mijn gezondheids
toestand. Daarop vernam ik echter reeds
uit do eerste woorden van den monarch, dat
onze zaak zeer slecht stond. Dc monarch
heeft mij namelijk uitvoerig uiteengezet, dat
Hongarije zijne economische versterking
slechts in het kader van de gemeenschappe
lijke bank en van het gemeenschappelijke
tolgebied kon hopen. Het kan een punt van
bespreking uitmaken, dat eenmaal tusschen
Oostenrijk en Hongarije eene tussehentol-
linie zal komennaar buiten echter moeten
de beide staten van de monarchie altijd eene
eenheid vormen."
Dit schijnt de heer Justh niet te hebben
verwacht; hij schijnt op grond van zijne be
sprekingen met dr. Lukacs, den staatsman
die door den Keizer met de samenstelling
van een nieuw Hongaarsch kabinet is belast,
in de meening te hebben verkeerd, dat zijne
eischen in de bankkwesf ie bij den Keizer een
gunstiger oor zouden vinden. Daarmee stem
men de verklaringen van Lukacs niet over
een. Die was van meening, dat de audiëntie
bij den Keizer Justh en zijne par tij vrienden
overtuigen zou, dat hunne eischen niet voor
vervulling vatbaar zijn. De heer Lukacs
heeft daaraan toegevoegd, dat naar zijne
meening de audiëntie niet zoo had moeten
eindigen als zij geëindigd is. Daarmee doel
de hij op het plotseling afbreken van de on
derhandelingen door Justh, ondanks het ver
zoek, dat de monarch dezen had gedaan om
ze voort te zetten.
Hoo dit zij, de audiëntie heeft een feit
van beteekenis aan het licht gebracht. De
Keizer heeft den leider van de radicale op
positie openhartig en onomwonden in het
gezicht gezegd, dat hij den eisch van de
zelfstandige bank niet kon toestaan en dat
het tegenwoordige baukstelsel ook in het be
lang van Hongarije zelf moet worden ge
handhaafd. De Keizer heeft daarmee te
kennen gegeven, dat hij niet wil laten tor
nen aan de instellingen, die de beide sta
ten gemeen hebben, en dat de beide staten
van de monarchie naar buiten altijd eeno
eenheid moeten vormen. Deze verklaring van
de Kroon is zoo wordt terecht opge
merkt door de Neue Freie Presse van het
grootste gewicht voor allen, die steeds op
■den gi'ondslag van de gemeenschappelijk
heid stonden en deze ook voor do toekomst
gehandhaafd willen zien. Het stelsel van het
stuksgewijs prijsgeven der gemeenschappe
lijke instellingen is daarmee door de Kroon
veroordeeld en men mag hopen, dat het niet
weer zal worden opgevat om over den nood
van het oogenblik heen te komen. De ver
klaring van den Keizer is echter ook eene
waarschuwing aan het adres van de Hon-
gaarschc staatslieden van alle partijen. De
nationale vervorming van het compromis,
hetgeen eigenlijk neerkomt op een stuksge
wijs afbreken wan het in 1867 opgerichte ge
bouw, kan niet de goedkeuring en onder
steuning van den gemeenschappelijke»
monarch vinden.
Men bevindt zich nu in Hongarije in
een moeielifken toestand. Men is het nieuwe
jaar ingetreden, niet alleen zonder dat eene
verantwoordelijke regeering is benoemd ter
vervanging van het demissionaire kabinet,
maar ook, wat nog erger is, zonder dat
eene bcgrootingswet of ook maar eene voor-
loopige credietwet tot stand is gekomen. Nu
de poging, om in het parlement eene meer
derheid, waarop eene nieuwe regeering zou
kunnen steunen, te vormen met behulp van
de partij-Justh, is mislukt, blijft er voor
het oogenblik geen andere oplossing over
dan het optreden van een nieuw kabinet
buiten de partijen. In die richting zet
Lukacs nu zijne pogingen voort, en als dat
hem mislukt, dan staat graaf Khucn-Heder-
vary in reserve om op te treden als presi
dent van een kabinet met machtiging om
de Kamer te ontbinden, wanneer de onmo
gelijkheid om met deze Kamer te regeeren,
duidelijk is gebleken.
In afwachting hiervan zijn door het
demissionaire kabinet maatregelen genomen
om te kunnen voorzien in de behoeften van
den dienst op den grondslag van do begroo
ting van 1909. Ondanks de parlementaire
verwarring, is het in het land rustig; van
de opgewondenheid, waarmee het met de
grondwet strijdige bewind van het kabiuet-
Fejervary gepaard ging, is thans niets te
bespeuren
Dultschland.
De zitting van den landdag van het ko
ninkrijk Pruisen zal den Hen Januari ge
opend worden. Het wordt niet betwijfeld,
dat de regeering het in de troonrede van 20
October 1909 aangekondigde voornemen tot
indiening van eene nieuwe kieswet thans ten
uitvoer zal brengen. Hoe de nieuwe rege
ling van het kiesrecht er uit zal zien, zal
men eerst uit den mond van den minister
president Von Bethmann-Hollweg verne
men, wanneer hij de door hem aangekondig
de verklaringen zal afleggen. Te oordeelen,
naar wat vroeger daarover is gezegd, zal de
algemeene richting van deze kiesrechther-
vormin,^ enkel zijn eene meer doelmatige in
deeling en bet drieklassen stekel. Tot voor
bereiding van dezen hervormingsarbeid heeft
de regeering eene uitvoerige statistiek laten
opmaken van de uitkomsten der laatste ver
kiezingen. Dit werk vindt geen algemeenen
bijvalmen verwijt de regeering, dat daar
bij d© bedoeling heeft voorgezeten het drie-
klassenstelsel te verdedigen en het in be
ginsel als gunstig voor de middenetand voor
te stellen.
België.
Brussel, 4 Jan. De te Gent ver
schijnende „Liberté" publiceert een arti
kel, waarin gezegd wordt dat het huwelijk
van prins Albert had moeten zijn goedge
keurd door een koninklijk besluit, dat ech
ter nooit verschenen is. Het blad voegt, er
bij, dat indien het bestaat, het onmiddel
lijk moet worden openbaar gemaakt en dat
in het tegenovergestelde geval de ministers
onmiddellijk bij de beide Kamers op eene
goedkeuring moeten aandringen, ten einde
den thans Koning geworden prins voor een
onverdiende vervallenverklaring te behoe
den. De Soir bevestigt dat een koninklijk
arrest niet bestaat en de toestemming der
beide Kamers beslist noodzakelijk is.
Frankrijk.
Over het tijdstip van heit in werking tre
den van de door de Kamer aangenomen no
velle op het Fransch© tarief van invoer
rechten wordit bericht, dat de Kam en* dien
termijn daarvoor heeft bepaald op 31 Maart
1910.
Engeland.
Londen, 4 J an. De graaf van Desart
is benoemd tot een van de vier Britsche
leden van het hof van arbitrage te 's Gra-
venhage ter vervanging van wijlen lord,
Selby.
Spanje.
De terroristen, die in Saragossa spring-
bu6sen tegen een paar kerken hebben laten
ontploffen, zijn niet ontdekt. Men ver
moedt, dat zij uit Barcelona waren over
gekomen
In Barcelona zijn, naar aanleiding van
de Juli-onlusten, nog 34 nieuwe strafver
volgingen ingesteld. In 42 zaken is de in
structie geëindigd. Er zijn nog 119 per
sonen in voorloopige hechtenis. Men ver
wacht, dat tegen 1 Februari al deze pro
cessen zullen ziju afgedaan. In eene door
radicalen gehouden vergadering werd de
vrijlating van de wegens de Juli-gebeurte-
nissen nog in hechtenis zijnde personen ver
langd. Van reactionaire zijde worden, naar
aanleiding daarvan, verontrustende geruch
ten verspreid over eene algemeene staking,
die heet voor de deur te staan eenige gees
telijken kondigden die zelfs van den kansel
af om schrik te verspreiden. In officieele
kringen hcerschen daarentegen meer op
timistische indrukken. Dekapitein-gene
raal Weyler is uit Madrid te Barcelona
teruggekeerd en heeft eenige voorzorgs
maatregelen genomen
Hongarije.
Budapest, 4 Jan. Uit Weenen
wordt bericht, dat de Keizer Ladislaus Lu
kacs belast heeft met den voorbereidenden
arbeid tot samenstelling van het ministerie.
Montenegro.
Op Nieuwjaarsdag is een Fransch eskader
onder bevel van admiraal Pivet in de haven
van Antivari (Montenegro) aangekomen.
Onmidedllijk nadat de schepen het anker
hadden laten vallen voor het paleis Topo-
litza, waar de vorstelijke familie thans ver
blijf houdt, werd een salvo van 21 kanon
schoten gelost dat door de Montenegrijnsche
batterijen werd beantwoord.
's Avonds had er een gala-diner plaats in
91 DOOK
RUDOLF HERZOG.
Paul Wiskotten maakte zich gereed te
vertrekken. ,,Hij doet tegenwoordig aan
literatuur, Emilie. Maar zeer kieschkeurig.
Reuter leest hij reeds voor de derde maal."
Gustav geleidde hem de trap af en deed
de voordeur achter hem op -slot. Toen hij
in de kamer terugkeerde, zag hij Emilie on
der de lamp staan. ,.Zegzeide hij en
zijne oogen glansden, „dat is een schitterend
idee, dat de jongens daar uitgedacht hebben
Als dat verwezenlijkt wordt
Zij lachte, hief den arm op en draaide het
licht uit. Nog hoorde hij het zachte ritse
len van hare japon.
De lentenacht glinsterde door de vensters.
Een streep zilveren licht, gleed door het raam
tot aan de deur, waarachter zij verdwenen
was. Alsof hare voeten het lichtende spoor
achter hadden gelaten.
Zijne oogen openden zich in het duister
een weinig verderen bleven aan den zilveren
schijn hangen. Zijne borst rees en daaldo
onder zijne diepe, sidderende ademhaling.
Geheel jongensachtig gelukzalig was het hem
te moede. Alsof achter die deur de Kersten
gel wachtte, zoo vlamde zijn verlangen op
en daalde het weer tot schuchtere vereering.
Slechts één schrede tot aan de deur, slechts
één schredeEn de bevangenheid loste
zich op en ging in een krachtigen stroom van
geluk over, die uit zijn hoofd de gedachten
aan den arbeid wegspoelde, en uit zijn hart,
wat niet Emilie heette.
„Nu begint," zeide hij bij zichzelf, „het
tweede deel van het sprookje van den ar-
beidsscldaat."
Hij opende de deur. Ook hier slechts ©en
baan van zilveren licht. Doch in het licht
stond eene jonge, witte vrouw die, het zware
haar voor den nacht in orde brengend, hem
een bleek gelaat toekeerde met stil glanzende
oogen
Over "het fabrieksterrein ging de lente
nacht.
Geen woord sprak hij. Hij schreed op
liaar toe, zacht en behoedzaam legde hij den
arm om haar iheen. Zij nestel dVj er zich als
een kind in, en hij drukte zijn gelaat in
hare koele, zachte lokken.
Buiten groeiden de reusachtige schaduwen
der fabrieksgebouwen. Doch in de stille
kamer konden zij niet doordringen. Meer
en meer vulde ze zich met den zilveren glans
van den lentenacht. Eene door niets onder
broken, diepe stilte.
Doch aan het kloppende leven, dat hij in
de armen hield, voelde Gustav Wiskotten,
dat hij leefde en waarom hij leefde.
HOOFDSTUK X.
„Hallo I Ewald I St-ap uitl"
„Paull Goeden dagl Ben je mij tegemoet
gekomen?"
Heb jï bagage bij je? Nee? Des te beter.
Kom nu, de trein vertrekt al weer."
Ewald Wiskotten sprong uit de coupé
„Dit is toch Èlberfeld pas."
„Ik dacht, dat gedurende dit laatste ge
deelte van je reis eene wandeling door het
dal je liever zou zijn. Dus heb ik het maar
op goed geluk af gewaagd en ben je tegemoet
gereisd. Heb ik goed gedacht?"
„Je wilde mij zeker gelegenheid geven vol
komen IkaJlm tie woddlen 1 Beken heb maar."
„Nee, jongen., dat hoj^jij. niet noodig.
Maar het dal moet je het eerst weer zien,
in z'n werkpak, met zijne rookende schoor-
steenen en zijn machinegeratel. Dan ben je
naderhand vlugger met zijne bewoners
klaar."
„Dus 'n liardings-methodeIn allen
geval was het vriendelijk van je aan mij te
denken."
Toen ze door de straten schreden, bleef
Ewald Wiskotten voor een huis staan.
„Weet je, wie bier woont?"
,,'k Heb er geen flauw vermoeden van."
„Mijn geachte collega, Idte schilder Weert.
Zou ik me eens even bij hem binnen wagen?"
„Als het je niet opwindt."
„'t Kan mij hoogstens ontnuchteren.
Vijf minuten, als je wilt. Ik zou alleen
maar eens willen zien of er mensclien zijn,
die altijd over verloren idealen treuren, in
plaats van zich nieuwe te scheppen."
„Menschon., die nooit idealen gehad heb
ben, bedoel je."
Ewald Wiskotten trad de stoep op en belde
aan. Hetzelfde slordige dienstmeisje open
de, en liet hem zonder veel omhaal in heb
altelier. Ook hier was alles precies als vroe
ger. Te midden van een heidonschen rom
mel lag de vergrijsde schilder op zijn divan
j en versliep den dag. En van den ezel lachte
Van Dijck's jeugdig ischoone Marchesa 'Spi-
nola goedig neer op den ouden scholier, die
eens zijne jeugd voor talent gehouden cn
overal zijn leertijd uitgeraasd had, totdat
hem van beiden slechts de copie gebleven
was.
De jonge man bekeek hem oplettend. Het
door den wijn rood gekleurde gelaat was
smartelijk in de kussens gedrukt. Kleur en
uitdrukking van liet gelaat levei'den een zeld
zaam contrast met elkander op.
„Wellicht droonjt. hij juist," dacht Ewald
Wiskotten, „dat hij zijne jeugd naar zijne
gave en niet naar zijne begeerten benutte,
opdat hij op zijn ouden dag niet voor de mon-
sclien zal behoeven te liegen. Dat moet de
vreeselijkste gedachte in de eenzaamheid
zijn minder te wezen dan men zich den
schijn geeft. Neen, ik zal hem niet wakker
maken. De tijd heeft, slechts waarde voor
hem, als hij hem verslaapt!"
Zacht keerde hij naar de deur terug. Do
beeltenis der Marchesa Spinola keek hem
glimlachend na.
„Ik kom ook tot je," zeide hij kalm, „al
die schoonheid vind ik ook, al is heb ook
langs andere paden."
,*Ben je wijzer geworden, Ewald?"
„Als wijrjijeiid yioollbe wuftheid is
„Weet je wat Moltke eens in den Duit-
sclien Rijksdag gezegd heeft? Slechts bij
eigen kracht berust het lot van iedere natie.
Dat is ook op iederon mensch in het bijzon
der van toepassing."
„Ik heb do mijne nu begrepen. Nu kun
nen er nog slechts verrassingen, maar geen
teleurstellingen voor mij komen."
„Blijde verrassingen."
„Dezulke, die we ons zelf bereiden, Paul."
„Kijk eens naar den overkant. Loopen
diaar idle oude Konten en diens -vrouw niet?"
Hij wenkte het grijze paar vroolijk toe. „Ze
zijn blijven staan. Dan moeten we hen wel
aanspreken."
„Goeden dag! Goeden dag, mijne heeren!
Is dat mijnheer uw broer niet, mijnheer Wis
kotten? Ei, natuurlijk herinner ik het mij
nog. Ik heb aan u oen mooi uur van geest
drift voor do kunst te danken, en mijn ge
heugen bewaart de heerlijke herinneringen
als zijne grootste schatten. Verbeeld u eens,
ik ben bij Bismarck geweest."
„Daareven spraken wij over Moltke."
„Dat prijs ik ten zeerste, mijne iheeren.
De heilige vaderlandsche namen moeten
voortdurend van mond tot mond gaan.
Maar ik ik heb in levenden lijve in het
Sachsenwald voor onzen Bismai'ck gestaan 1"
„U waart (bij Bismarck
„Ja, m'n jonge vrienden ik, de oude
Korten, heb met Paschen zelf met den Rijks
kanselier gesproken."
„Hij heeft mij leelijk geblameerd," klaag
de het oude moedertje.
„Dat kan ik niet gelooven, mijnheer Kor
ten," vergoelijkte Paul Wiibkotten
„Mijne trouwe celkameraad," onderricht
te de oude dichter, „weet niet of wil niet
weten, dat de humor li£t wezen van alle
levenswijsheid is. Daarom hielden de groo
te mannen van alle tijden in den omgang
van den humoristischen toon."
..Laat hij u eens vertellen, wat hij weer
uitgehaald heeft."
..Ja, mijnheer Korten, hetgeen de vrouw
wil, wil God. Nu moet'u biechten."
Wordt verwijd.