3 De Voorzitter verzoekt de heeren Sanders en van Esveld als stemopnemers te fun- geeren. Benoemd wordt prof. F Kenninek met algemeen© stommen. De Voorzitter dankt de stemopnemers .voor de genomen moeite. 13. Voorstel van B. en W. tot goedkeu ring van de gewijzigde begrooting van het burgerlijk armbestuur 1909, tot verliooging van het subsidie van het burgerlijk armbe stuur en tot wijziging van de gemeentebe- grooting, dienstjaar 1909. Aanleiding tot deze voorstellen is het verzoek van bet 'burgerlijk armbestuur om het subsidie, voor 1909 te verhoogen met 235,98 en mitsdien vast te stellen op 13.543,66 "Wordt z. h. o. conform besloten. 14. Voorstel van B. en W. tot vaststel ling van het verslag in zake kindervoeding en kinderkleeding. Wordt z. h. o. conform besloten. 15. Vaststelling van' het 5e aanvullings- kohier van de inkomsten-belasting, dienst jaar 1909. Wordt z. h. o. vastgesteld tct een bedrag van 78,75. 16. Behandeling van de motie van den heer Rij kens en het desbetreffende rapport van B. en W. in zake de combinatie van de betrekkingen van gemeente-geneesheer en directeur van het St. Elizabeths Gast- of Ziekenhuis. De Voorzitter. Ik Iheb mede te deelen, dat een© gewijzigde .motie bij mij is ingediend door den heer Rij kens. Wenseht de voorsteller daarover het. eerst het woord? De- heer R ij k e n s. Gaarne mijnheer de Voorzitter. Ik moet erkennen, dat ik bij het indienen van de motie geen Tekening heb gehouden met die mogelijkheid eener andiji o oplossing dan ik mij toen voorstelde. Nu die echter 'blijkt te bestaan, komt liet mij gewenscht voor de motie aldus te wij zigen ,,De Raad, gelezen de discussies, in de tweede afdeel in g gehouden inzake de al of niet wenschelijkheid der com binatie van de betrekkingen van Ge meente-geneesheer en Directeur van het St. Elisabeth's Gast- of Ziekenhuis; gezien het advies van Burgemeester en Wethouders in deze zaak, oordeelt genoemde combinatie ongewenseht." De Raad kan zich dan in beginsel uit spreken en die uitspraak kunnen Burge meester en Wethouders als leiddraad nemen bij hun eventueel voorstel tot wijziging der instructie op dit punt. Daar ik in een vorige zitting reeds de gronden voor mijne motie heb aangevoerd kan ik mij hiervan thans onthouden. De Voorzitter. Wenseht een van de leden het woord over de gewijzigde mo tie? De heer Plomp. Ja, mijnheer de Voor zitter. In het rapport, dat B. en W. hebben uitgebracht over de motie, die in de ver gadering van 26 October 1909 werd' inge diend, wordt gezegd, dat zij het wensche- lijk blijven achten in deze zaak eene beslis sing te nemen, waaneer de benoeming van den betrokken geneesheer expireert. Ik voor mij voel daarvoor het meest Wanneer wij ingaan op de motie van den heer Rijkens, dan doen wij onpraktisch werk, omdat daar door geen resultaat kan worden verkregen. Wij zouden dan kunnen krijgen een voorstel tot wijziging van de instructie van deu ge meente-geneesheer, zooals oorspronkelijk in de motie werd gevraagd. Maar de heer Jo- rissen bleef gemeente-geneesheer en blijft dit tot op het oogenbllik waarop hij ontslag neemt uit zijne betrekking. Toen ik in de vorige vergadering, waarin deze zaak ter sprake kwam, deze opmerking aan den voor- Steller maakte, dacht hij" er anders over. Sedert is hij van opvatting veranderd, zoo als blijkt uit de gewijzigde motie, die nu door hem is ingediend. Maar ik sta nu nog op hetzelfde standpunt van toen. Men out slaat ee:r ambtenaar niet op grond van ge wijzigde opvattingen omtrent zijne verhou ding tot de gemeente. Men ontslaat een ambtenaar alleen, als hij zich aan tekort komingen heeft schuldig gemaakt. Daarvan is niet gebleken. Nu zou het onpraktisch zijn eene beslissing te nemen, die geen ge- •volg kan hebben. Ik zal dus niet stemmen voor de motie. Integendeel, ik zal den voor steller in overweging 'geven de motie aan te houden, totdat de tijd voor de behandeling is aangebroken. De Voorzitter. Kunnen de heeren zich er mee vereenigen, dat de gewijzigde motie in behandeling wordt genomen? De heei' Hamers. Ik heb er niet te gen, dat de motie wordt behandeld, maar na de opmerkingen van den heer Plomp, die in hoofdzaak ook mijne meening uit drukken, meen ik toch d'at er reden, is om de motie nu te behandelen. Ik geef in over weging in rondvraag te brengen of dadelijke behandeling gewenscht wordt. De Voorzitter. Do vraag is of da motio nu of 'later zal worden afgedaan'- De heer Rijkens. Mijnheer de voor zitter, mag ik nog even zeggen, waarom ik wensch, dat de motie nu aal worden behan deld? De heer Plomp zegt: ,,De behande ling zal nu geen pmetisdh resultaat, opleve ren". Maar B. en W. zuillleoi dn die uitspraak van deai raad een leiddraad kunnen zien, als zij e>en voorstel willen doen om del veror dening te wijzigen. In het volgende jaar mioet de zaak aan die orde komen dain wordt dlat voor B. en W. eene onaangename taak. Het is veel gemakkelijker voor B. en W. te weten hoe de raad er over denkt. Dan kunnen zij bijtijdls klaar zijn meteen voor stel tot wijziging van de verordening. In dat opzicht meen ik, 'dat wij. wel' praktisch werk doen, door de motie nu te behande len. De heer Veis H ey n. Ik zou alleen willen zeggen, mijnheer dé voorzitter, dat als heit pracbische nut van die behandeling der motie alleen1 is, dat men daardoor tijd zal uitwinnen in 1911, dat nut al' lueel dun is. De V o o r z i 11 e r. Ik geloof ook, dat het ©enigszins bedenkelijk is de .motie nu tc behandelen. Wanneer de raad zich daar over thans uitspreekt, dan is hij daaraan in 1911 bij de benoeming van een gemeente geneesheer gebonden terwijl hij anders ge heel vrij blijft. Maar ik zal de vraag, of men de behandeling van d'e mJota'e wenseht, in omvraag brengen. De heer Celosse. Mijnheer de voor zitter, ik geloof, 'dat, mu de motie gewij zigd is. er bij hare behandeling voMrekt geen haast is. De motie heeft nu eenvoudig ten doel, dat de raad zal zeggen of de com binatie gewenscht is of ongewensdbt. Maai er is geen noodzaak om die uitspraak juist nu te doen. D,e motie is teruggebracht tot een heel klein stukje van wat zij eerst was, naar aanleiding van do bedenkingen, die er tegen zijn ingebracht zij is op dit oogeublik van weinig waarde Er komt nog iets an ders bij waarop ik de aandacht wernsch te vestigen. Stel, dat de raad' verklaart, da' do combinatie niet we use helijk is, dan zal Jat geen wij-zaging brengen in de opneming van armlastige patiënten in het ziekenhu's. Een gemeente-geneesheer, al of niet-dirac teur aan het ziekenhuis, zal zijne nneenxng omtrent de noodzakelijkheid van opname niet wijzr.gen. De heer Rolandus Hagedoorn komt ter vergadering. De heer Kroes. Mijnheer (de voorzitter, ik heb eenigen tijd gewacht miet bet woord te vragen Ik had gehoopt, dat nog meer leden zich tegen de behandeling van de mo tie verklaarden. Nu toch over de motie zel ve gesproken wordt, zal' 't misschien er toe komen, dat zij iu stemming wordt gebracht. Het zou kunnen zijn, dlat men meendé, dlat op mijne houding van invloed) was. hot feit, dat ik een groot vriend ben Ivan dr. Joris- sen. Maar dat staat geheel buiten die vraag, waartoe nu de motie is beperkt, namelijk de kwestie van de combinatie der bedde betrek kingen. Ik ben het geheel eetos met wat do heeren Plomp en Ceüosse over do gewij zigde motie van den hoor Rijkens hebben gezeg|d. Waarom anoot de raad! een jaar te voren o ver deze motie ©en beslissing nemen? Dat is. niet noodlig en zal tot verkeerde ge volgen aanleiding geven. De kwestie is: Mag een gemeentegeneesheer in die kwali teit directeur van liet ziekenhuis zijn? Er is geen enkele bepaldug, die den gemeente geneesheer dat verbiedt. Daarom vind' ik het gevaarlijk, dat de raad iziöh over dit punt uitspreekt. Ik beu tegen do behande ling van de motie. De heer Gerritsen. Mijnheer de voorzitter, ik gjatoof, dat deze zaak gaande weg wordt verward. Be heer Kroes gaat de persoonlijke kwestie behandelen. Daar over loopt de zaak niet. Hij wil eene stem ming uitlokken over de vraag van die com binatie der beide betrekkingen.. Maar dat is die kwestie niet. Op hot oogenblik is de vraag deze, of er grond is voor den raad om, naar aanleiding van wat is voorgeval len, uit to spreken, dat de combinatie dér betrekkingen van gemeentegeneesheer «n directeur van het St. Ellisiabethsgasitlhuis on- gowenscht is. Wanneer dat het geval' is, dan is het duidelijk, dat die zaak voor B. en W. veel gemakkelijker wordt; fcij kun nen dan zeggen ,,Zoo denkt de meerder heid van den raad* er over" en weten dus hoe zij eventueel hunne voorstellen hebben in te richten. Er is nogeenie andere kwestie. Het is niet onmogelijk, dat als de heer Jo- rissen de uitspraak van den mad hoort, hij zelf zal zeggen ,,ATs dia raad van die rnee- ning is, dan neem. ilk mijn ontslag als ge meente-geneesheer" Ik ben overtuigd, dat de heer Jorissen niet tegen dén wil van ■ien raad deze dubbel© betrekking zal wil len blijven vervullen. De lieer Kroes. Mijnheer do voorzit ter, de woorden van den heer Gerritsen verwonderen mij ten zeerste. Hij spreekt er ven, dat de raad eene uitspraak moet doen ,,naar aanleiding van wat is voorgevallen". Wiat is er dan voorgevallen? Zijn er. dingen geschied, die den heer Rijkens aanleiding hebben gegeven zijne motie in te dienen? Dat zou ik gaarne willen weten. Wat is de aan leiding geweest tot deze bewoging,? Waarom hoeft men niet'gewacht totdat dé betrekking, die nu door den heer Jorissen vervuld wordt, vacant kwam Den zou men andere maat regelen kunnen namen. Maar wanneer ik ieitnand in mijn dienst heb aangesteld' voor vier jaar, en die persoon heeft zijn pfliobfc gedaandan heb ik niet het reicht hein voor den tijd uit zijne betrekking te ontslaan. De heer Oosterveen. Mijnheer de voorzitter, ik wil giaarne mijne; steam met een enkel woord motiveoren. Ik kan -mij volkomen ver eenigen mét hetgeen door de heeren Plomp en Celösse is gezegd. Wanneer de heer Gerritsen zegt, dat de lieer Jorissen naar aanleiding van het besluit van den raad' over de motie zelf een biesluit kan naroem, dan moet ik opmerken, dat daarin ook een gevaar zit. Stel, dat de raad de mo tie aanneemt, dan zal de beer Jorissen als geneesheer moeten bedanken. Dan zou hij zich zelf in het ongelijk stellen'hij zou erkennen dingen te hebben gedaan, die niet goed waren. Dat gaat niet. Ik gefloof, dus niet, dat hetgeen de heer Gerritsen aan geeft, eene goede oplossing is. Ik ben het eens, dat het beter is de zaak tot 1911 te lateoi rusten. Dan is er eene veel bétere ge legenheid om tot eene oplossing te komen. Ik zou daarom den lieer Rijkens het advies van den heer Plomp willen herhalen: Trek uwe motié inl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 5