5
voor niett betaald werd dloor de gemeente,
maar die voor rekening kwamen van den
eigenaar. Voor iemand, die inzicht in de
zaak had, was het zeker, dat de toestand
financieel veel ongunstiger zou worden, wan
neer er een nieuw gesticht kwam, waarin
.voor ieder patiënt, die worldt opgenomen',
moet- woriden betaald, terwijl bovendien die
richting waarin wij leven, liet. verplegen van
ziehen in inrichtingen bevordert. Naar aan
leiding daarvan blijf ik van meerling, dat
B en W. niet voorzichtig geweest zijn in
't geen zij in 1907 hebben geschreven. Maar
nu zij zelf verklaren, dat het niet hunne
bedoeling is geweest iemand verdacht te
maken, kunnen wij uit hunne medledeeJin-
gen geen conc'lusiën trekken, waaruit zou
volgen verdachtmaking van den heer Joris
sen.
Er is nog iets anders, wat hier in aanmer-
tóng komt. Wanneer ik naga het groote
verschil in de verpleegdagen van do patiën
ten, die op last van de verschillende ge-
nneente-geneeiB'heeren zijn opgenomen, dan
kan dik dat verschil niet verklarenMaar
dat geeft mij nog geen recht om te zeggen,
d'at een van die geneesheereu bij het opne
men van patiënten in het ziekenhuis mls-
%bruik heeft gemaakt van zijne positie. Voor
al -niet bij een kathjolieK gesticht, waarover
uit den aard der zaak dë een geheel andiers
idlenkt dan dë ander'. Ik kan mij voorstel
len, dat een dokter sterk voor de opneming
in zulk een gesticht is, dat een ander eiven
sterk er tegen is, terwijl een derde daaron
der geheel onverschillig i.-. En hetzelfde
geldt voor dë patiënten, JJk kan mij ook
voorstellen, dat een katuiolleke dokter veel
meer patiënten naar dergelijk ziekenhuis
zendt, dan anderen, zonder d'at hij daartdloor
imttsbruik maakt van zijne positie. Ik zie hier i
geen enkelen grond om aan misbruik te dën-
ken, en dat aQeen zou onij aanleiding kun
nen getven om thans voor de motie te stem
men.
De heer Kroes. Mijnbeer de voorzit
ter, ik herhaal, dat ik alles onderschrijf
wat door den heer Plomp is gezegd. Maar
ik zou aan de heeren, die voor de motie
zijn, de bepaalde vraag willen doen: Zijn
er in het St. Elisabethsgasthuis patiënten
gekomen, die er niet in behooren? Ik heb
straks reeds de vraag gedaan of er mis
bruiken zijn voorgekomen. Wanneer ik
daarvan de overtuiging krijg, dan zal ik de
eerste zijn om voor de motie te stemmen.
De heer R ij k e n s. 'Mijnheer de voor
zitter, er worden allerlei zaken bijgehaald,
die ik buiten dit debat had willen houden.
Ik heb, toen ik de motie indiende, eene ver
zekering gegeven. Een fatsoenlijk man kan
die niet voor den tweeden keer geven, zon
der afbreuk te doen aan zijne reputatie.
Wanneer men nu toch naar andere motie
ven wil zoeken, dan ik heb aangegeven, dan
laat mij dat koud. Ik wil er nogmaals aan
berinneren, dat hier alleen de principieele
kwestie aan de orde is, of de combinatie van
de betrekking van gemeentegeneesheer met
die van directeur van het ziekenhuis moet
worden bestendigd. Hier is één persoon,
die twee belangen heeft te dienen, die met
elkaar in strijd kunnen komen. Dat gaat
niet. Toen ik tot lid van den raad werd
gekozen, heb ik zoo spoedig mogelijk mijne
motie ingediend en te voren reeds in mijne
afdeeling de zaak ter sprake gebracht. Het
blijft alleen eene vraag van principe of één
persoon twee heeren kan dienen. Die vraag
heb ik aan den raad willen voorleggen.
De heer Veis H e y 11. Mijnheer de
voorzitter, de heer Rij kens heeft niet de»
uitdrukking gebruikt, die wij straks van
den heer Gerritsen hebben gehoord. Maal
ais hier gezegd wordt: „Na al wat er is
voorgevallen", dan moet men denken, dat
er ict-s heeft plaats gehad wat verkeerd is.
De heer Rij kens schijnt dat niet te weten.
Ik wil daarom vragen Wat is er toch voor
abnormaals gebeurd?
De heer Gerritsen. Die woorden,
die door mij gebruikt zijn, schijnen verkeerd
te zijn opgevat. Ik heb die woorden alleen
gebezigd naar aanleiding van wat over deze
zaak gesproken is. Op de vraag van den
heer Kroes, die bewijzen vroeg van gepleeg
de misbruiken, kan ik alleen antwoorden:
Dat is nooit te bewijzen. Van geen genees
heer, die onder zijn eed staat, kan bet be
wijs geleverd worden, dat hij zijne positie-
heeft misbruikt'.
De heer Kroes. Dus u kunt niet be
wijzen, dat in het ziekenhuis armlastige
patiënten zijn opgenomen, die er niet in
behoorden
De heer Gerritsen. Neen.
De heer Van Kalken. Mijnheer de
voorzitter, toen de zaak hier aan de orde
werd gebracht, heb ik dadelijk gezegd, dat
wij hier kwamen op een zeer gevaarlijk ter
rein. Het advies van B. en W. om eene af
wachtende houding aan te nemen tot 1911,
wanneer de heer Jorissen als gemeentege
neesheer moet aftreden, acht ik zeer juist.
Dan is er gelegenheid de zaak nader te be
spreken. Er kunnen omstandigheden voor
komen, waarin B. en W. ingrijpen noodig
achten. Maar die noodzakelijkheid is niet
gebleken, ook niet aan de leden van den
raad. Daarom ga ik in op den gedachten-
gang van B. en W. om tegen de behande
ling van de motie te stemmen en af te
wachten tot 1911 wanneer wij ter gelegener
tijd een voorstel van B. en W. zullen kun
nen inwachten.
De heer van Esveld. Mijnheer de
voorzitter, het spijt mij, dat ik niet kan
meegaan met 't advies van den heer Plomp.
Die zegt ronduit, dat wie voor de motie is
stemt tegen dr. Jorissen. Dat is een ge
volg van de redeneering van den heer
Plomp.
De lieer Plomp. Een gevolg van 't
geen hier is gezegd.
De heer van Esveld. Voor mij
houdt- eeiie uitspraak over de vereenigbaar-
heid van deze twee betrekkingen niet een
oordeel in over den persoon, die de betrek
kingen waarneemt. Als ik verklaar, dat ik
de beide betrekkingen onvereenigbaar acht,
dan wil ik daarmee niets verklaren ten na-
deele van dr. Jorissen. Ik acht dr. Joris
sen als geneesheer hoog, en ik hoop, dat
hij, als ik mijne stem voor de motie uit
breng, dat niet zal beschouwen als tegen
zijn persoon gericht. Ik wil daarmee niets
anders zeggen, dan dat ik de beide betrek
kingen onvereenigbaar acbt. Ik ga daarin
mee met- B. en W., die ook zeggen: ,,De
combinatie is ongewenscht."
De Voorzitter. Ik zou willen voor
stellen nu een einde te maken aan deze dis
cussie en eerst te beslissen of over de mo
tie gestemd zal worden.
Wordt met 10 tegen 6 stemmen besloten,
dat. de motie in stemming zal worden ge
bracht.
Voor stemden de heeren Plomp, van Dui
nen, Rijkens, Veis Heyn, Tromp van Holst,
van Esveld, Hamers, Kroes, Rolandus
Hagedoorn en Gerritsentegen de heeren
Sanders, Salomons, Ruys, van Kalken,
Oosterveen, Celosse.
Daarna wordt dë motie van den heer Rij
kens in stemming gebracht en verworpen
met 10 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren Sanders, Plomp,
Salomons, Ruys, Veis Heyn, Hamers, van
Kalken, Oosterveen, Kroes, Celosse; voor
de heeren van Duinen, Rijkens, Tromp van
Holst, van Esveld, Gerritsen, Rolandus
Hagedoorn.
De heer Jorissen nam aan deze beide
stemmingen geen deel.
De Voorzitter. Wenscht nog een
van de leden het woord in deze vergade
ring?
De heer Veis Heyn. Mijnheer de
voorzitter, het zij mij vergund de aandacht
te vestigen op een paaltje, dat zich be
vindt in het trottoir op den hoek van de
Beekesteinsche laan ën de Korte Beek
straat tusschen de woning van de firma
Wolter Dros en den lantaarnpaal. Dat
ik dit doe, vindt hierin zijn reden, dat ik
zelf met dit paaltje in onaangename aan
raking ben geweest en een van mijne huis-
genooten getuige was dat een zeer bejaard
man er over is gevallen en vrij ernstig aan
het hoofd is gewond. Het paaltje is 15 c.M.
hoog; ik geef in overweging het te verwij
deren
De Voorzitter. B. en W. zullen
zoo spoedig mogelijk hunne aandacht aan
dit paaltje wijden.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de
vergadering gesloten.
Eleotrisahe Drukkerij L. E. BOSCH i ZOON.