r. 846. Dinsdag 1 Maart 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. DROOMLEVEN. 8"' jHarganc. AHIERSFOORTSGH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem frauco per post- 1.50. Afzonder/ij be nummers0.05. Deze Courant rersohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiênmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eent* bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen U4 het herhaald adverteeren in dit Btad, by abonnement. Eeir circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrta» toegezonden. Kennisgevingen. DRA iX K W E T. Burgemeester en "Wethouders van Amersfoort maken belanghebbenden opmerkzaam op het be paalde in art. 27 der Drankwet, luidende „Van verbouwing of herhouw van eene loeali- teit. vraarvoor eene ver gumming is verleend, wordt uiterlijk eene maand vóór het einde van het ver- gunnijtgsjaar, waarin de verbouwing of herbouw is aangevangen, onder overlejgging van het plan. kennis gegeven, aan Burgemeester en Wethouders of voor zooveel 'betreft een logement, waarin de verkoop alleen geschiedt aan logeergasten of de localiteit van eene seeieteit, aan Gedeputeerde Staten./' Vooits vestigen zij de aandacht van bedamgheb- Ibenden er op, dat, wanneer niiefc aan gemeld voorschrift wordt veld aan. de vergunning moet worden ingetrokken- Amersfoort, den 28sten Februari 1910. Bungeceester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester. J. G. STENiFIEJRT KROE6E. WCIJTIERS. Politiek Overzicht De toestand aan den Balkan. De Bulgaarsche minister van buitenland- sche zaken Paprikow, die met zijn ambt genoot Malinow Koning Ferdinand en zijne gemalin naar Petersburg iheeft verge zeld, heeft zich daar tegenover een dagblad schrijver uitgelaten op eene wijze, die in zonderlinge tegenspraak staat tot de toos ten, die op het feestmaal tusschen de beide monarchen gewisseld waren. Zoowel Keizer Nicolaas als Koning Ferdinand hebben van de noodzakelijkheid van vrede, eendracht en orde aan den Balkan gesproken, en Ko ning Ferdinand heeft uitdrukkelijk ver klaard, dat Bulgarije de drager van deze beginselen is. Bulgarije is de krachtigste onder de christelijke Balkansta-ten en heeft het daarom 't meest in zijne macht cf de rust werkelijk gehandhaafd blijft. Wanneer Bulgarije met Turkije oprecht vriendschap [houdt, wanneer het de aandacht van het Turksche volk en van de Turkscbe stpats- lieden niet van de binnenlandsc'he hervor ming afleidt, dan bewijst het aan alle par tijen een grooten dienst, ook aan zich zelf, zooals Koning Ferdinand erkent. Anders is de toon, die 'klinkt uit de woor den van den Bulgaarsclien minister. Hij zegt wel, dat Bulgarije streeft naar vriend schappelijke betrekkingen met. Turkije, maar voegt er aan toe, dat de toestand aan den Balkan thans dreigend is. Men kan voor de toekomst geen waarborg geven Bulgarije moet op alle gebeurlijkheden voor bereid zijn. Het Macedonische en het tot eene Grieksche kwestie uitgegroeide Kreta- vraagstuk dreigen van twee kanten. Men moet. hopen, dat de mogendheden er in zul len slagen middelen te vinden om Grieken land en Kreta tot rust te brengen, hetgeen in tusschen thans veel moèielijker is dan vroeger. In ieder geval bestaat het gevaar van een oorlog tusscihen Griekenland en Turkije, die beiden redenen bezitten een oorlog ook tegen schrandere politieke be rekening te beginnen. De toestand in Ma cedonië beantwoordt niet aan de verwach tingen, die de christenen, hoofdzakelijk de Bulgaren, verwachtten verwezenlijkt te zien door de Turksche grondwet. De onte vredenheid van de Macedonische Bulgaren vindt in het vrije Bulgarije eene levendige echo. De verbitterde stemming van het Bul- gaarsche volk belemmert zeer de bemoeiin gen van de Bulgaarsche regeering om vriendschappelijke betrekkingen tusschen Turkije en Bulgarije te verkrijgen. De bin- nenlandsche toestand van Turkije met de klachten van de christenen, de versterking van de reactionaire beweging, de opstand van de Arabieren, zijn geenszins geschikt om de vrees betreffende eene nieuwe om wenteling weg te nemen. Waar de Turk sche onlusten ook vandaan mochten komen, Bulgarije, dat het grootste belang heeft bij de binnenlandsc'he orde in Turkije, zal in zoodanig geval genoodzaakt zijn actief stel ling te nemen tegenover de gebeurtenissen, waarvan de vorm zal afhangen van de als dan tusschen Turkije en Bulgarije bestaan de betrekkingen. In ieder geval eischt de verontrustende toestand aan den Balkan dringend krachtige maatregelen. Aldus deze Bulgaarsche bewindsman. Zijne woorden hebben in de diplomatieke kringen te Weenen zeer de aandacht getrok ken, meer dan de vechtpartijen, die aan de Turksch-Bulgaarsche grens hebben plaats gehad tusschen soldaten van beide partijen. Aan die vechtpartijen wordt geen groote betee'kenis gehecht, omdat van beide zijden de bondigste verzekeringen zijn gege ven dat men de aanleiding tot dergelijke in cidenten door eene grensregeling uit de we reld zal helpen. Maar de woorden van mi nister Paprikow en de scherpe taal, die in de Bulgaarsche pers wordt gevoerd, brengt men terug tot de bezorgdheid, dat het ster ker wordende Turkije aan alle Bulgaar sche hoop op Macedonië den bodem zou kun nen inslaan, en tot de behoefte van de Bul gaarsche regeerders om de verdenking dat zij die hoop zullen prijsgeven, van zich af te wenden tegenover de gemakkelijk op te win den openbare meening van Bulgarije, die een eerlijk prijsgeven van Macedonië nooit zou dulden. Aan de Köln. Ztg. wordt uit Weenen geschreven, dat men zelfs geneigd is, zoowel de keuze van het tijdstip voor de reis van Koning Ferdinand naar Petersburg als ook zijn antwoord op den toost van den Czaar uit. dit oogpunt te beschouwen. ,,De reis is reeds eenmaal uitgesteld naar aan leiding van den dood van grootvorst Wladi- mir, maar het tijdstip voor de reis juist nu onderhandelingen tusschen Weenen en Pe tersburg gaande zijn om den diplom atieken modus vivendi te herstellen, moet gekozen zijn met de bedoeling om aan deze onder handelingen eene aan de Bulgaarsche wen- schen beantwoordende richting te geven. Ferdinands toost echter vermijdt op de vre- desverzekering van den Czaar op even stel lige wijze te antwoordenveeleer is op de plaats waarop net aankwam eene dubbelzin nige wijze van uitdrukking gekozen, die het- Bulgaarsche volk op zijne manier kan uit leggen." Frankrijk. De staatsbegrooting voor 1910, die door de Kamer nu is vastgesteld, bedraagt wat de uitgaven betreft 4138 millioen frs daar onder begrepen 22 millioen voor de slacht offers van de overstroomingen. Het tekort bedraagt 231 millioen frs., waarvan 90 mil lioen zullen worden gedekt door nieuwe be lastingen en heffingen en 141 millioen door schatkistbiljetten In het proces van de ondorwijzersvereeri:- g'ng van liet departement Marne tegen, den aartsbisschop van Reims wegens het r.oo»" dezen tegen een aantal schoolboeken uitgo vaardigde verbod heeft de rechtbank te Reims den aartbisschop tot 500 frs. schadeve-goe- ding veroordeeld. De rechtbank heeft daar mee den beleedigomden aard voor de onder wijzers van dit herderlijk schrijven erkend Engeland. Londen, 28 F e b r. De onzekerheid van den politieken toestand en de mogelijk heid, dat er iets van gewicht zou gebeuren, waren aanleiding dat de vergadering heden geheel bezet was, ofschoon de zaak, die het Huis zou bezighouden, van zuiver tech- nischen aard was De eerste minister Asquith stelde voor om alle vergaderingen van heden af tot 24 Maart te besteden aan de behandeling van regeeringsvoorstellenHij verklaarde dat die gelieele tijd zou worden besteed aan de behandeling van de begrooting en andere financieele zaken, die afgedaan moeten zijn voor het einde van het dienstjaar, d. i. op 31 Maart. Vier dagen zouden gewijd worden aan het debat over de marine-begrooting. Het Huis zou verdaagd worden van 24 tot 29 Maart en daarna zou de regeering onmid dellijk de voorstellen indienen betreffende de verhouding tusschen de beide Huizen. Die voorstellen zullen in eerste instantie gedaan worden in den vorm van motiën, die in algemeene termen de noodzakelijkheid zullen uitspreken, dat het Hoogerhuis ge heel zal worden uitgesloten van het finan cieele gebied en dat het Lagerhuis van oor deel is, dat het vetorecht van het Hooger huis op wetgevend gebied in zijne toepas sing zoodanig zal worden beperkt, dat de zekerheid wordt verkregen, dat het Lager huis zijn wil kan doorzetten binnen den levensduur van een parlement. Asquith vervolgde, dat wel in aanmer king moet worden genomen, dat deze con- stitutioneele veranderingen niet zullen pre judicieeren op voor een volgend jaar be raamde plannen om den erfelijken grond slag van liet Hoogerhuis te maken tot een demo cr ati sclien Indien deze voorstellen door het Lager huis worden aangenomen, zal een wetsont werp worden ingediend, waarin de in de motiën voorgestelde wijzigingen zullen wor den belichaamd. Om verspilling van tijd en arbeid te voorkomen en zoo spoedig moge lijk eene beslising te krijgen omtrent het hoofdpunt van den strijd, zullen de door het Lagerhuis aangenomen motiën aan het oordeel van het Hoogerhuis onderworpen worden. (Toejuichingen bij de ministe- rieelen). Hetzij echter de Lords de motiën goed keuren of niet, de Regeering blijft van mee ning, dat het nemen van maatregelen om het Lagerhuis te bevrijden van het veto van het Hoogerhuis niet alleen als de eerste, es sen tieele voorwaarde voor de waardigheid en nuttigheid van het Lagerhuis als orgaan van wetgeving is te beschouwen, maar ook als haar eigen eerste plicht. (Toejuichingen bij de ministerieelen) Tot vervuiling van die taak zal de regee- ring alle maatregelen nemen binnen de grenzen der grondwet, die haar nuttig en noodig voorkomen en voor het volbrengen van die taak zet de regeering niet alleen hare toekomst maar ook haar bestaan op het spel. (Toejuichingen, geroep bij die unionis ten: Waar is de begrooting?"). Balfour verklaarde, dat uit het her ziene regeenngsprogram bleek oen volsla gen gemis aan een krachtig staatkundig be leid. Uit lederen zin spreekt deze alles be- heerschendo overweging: „Hoe kan het ka binet bijee.n worden gehouden, hoe kunnen de stormen bezworen worden, die van allo zijden dreigen Balfour was n'et van meening, dat dit staatkundig beleid was, maar hij zou niet ontkennen, dat het goede parlementaire tak- tiek was, waardoor alle doelen van de coa litie tevreden zouden worden gesteld. Maar hoe geschikt de verklaring van As quith ook was om aan de regeering een tijd vak van vrede te verzekeren, zij zou aan het land een po veren indruk geven van de staatemanswij sherd der regeering. (Toejui chingen bij de oppositie.) Redmond zeide, dat zijn doel niet was twist te zoeken met de liberalen, maar As quith te weerhouden de kloeke staatkunde op te geven, die hij in zijn red^ in Albert Hall had verkondigd. Hij betreurde da1' Asquith mot had aangeduid wat de regee ring zou doen ais het Hoogerhuis de motiën mocht verwerpen. Als hem niet de verzeke ring werd gegeven, dat wanneer het Hoo gerhuis de motiën moohit verwerpen, As quith naar den Koning zou gaan om waar borgen te vragen en zou aftreden als deze geweigerd werden, dan zouden hij en zijne partij h©den tegen het voorstel tot regeling van de werkzaamheden stemmen. Sir Henry Dalziel zieide, dat de vrienden der regeering reden hadden om zich te be klagen, dat de politiek der hervorming van ■het hoogerhuis hun werd opgedrongen maar als de regeering zou voortgaan met de veto-politiek en den Koning om waar borgen zou vragen als de Lords het veto- besluit van het lagerhuis verwierpen, dan zou hij de regeering steunen. Austen Chamberlain keurde het af, dat de regeering de behandeling van de begroo ting uitstelt en daardoor den financieeleu toestand verergert en de werkelijke belan gen des lands schaadt. De oppositie is ech ter geenszins van plan zoodanig tegen de regeering op te treden, dat zij een weinig vroeger van het bewind zou moeten afzien, dan anders het geval zou zijn. De oppositie zal zicli van stemming onthouden. Minister Lloyd George ontkende, dat de regeering hare houding zou 'hebben gewij zigd, want de eerste minister Asquith had van den aanvang af er op gewezen, dat de eerste en eenige taak van deze zitting was met het Hoogerhuis af te rekenen. Het was een open vraag gebleven, hoe men daarbij te werk zou gaan maar nu is de regeering tot een besluit gekomen omtrent de wijze, waarop zij wil optreden Wat de waarborgen betreft, verklaarde Lloyd George, dat het wensc'helij'k was, dat de regeering zoo spoedig mogelijk te weten zou komen, of de Lords bereid waren met eene wet, ontworpen op den grondslag van het veto-besluit, mee te gaan. „Doen zij dit niet, dan kan ik aan al onze vrienden in en buiten het Huis verzekeren, dat wij niet voornemens zijn in zand te gaan ploegen. Wij zullen niet aan het bewind blijven, als wij niet de zekerheid hebben, dat onze voor stellen niet alleen door het lagerhuis zul len worden aangenomen, maar ook tot wet verheven zullen worden. (Toejuichingen). In deze zaak van het brengen tot eene be slissing van de kwestie der verhouding tus schen de twee huizen en van het overwicht van het lagerhuis 'bestaat geen aarzeling of weifeling. De regeering wil zeer 6tellig haar aanblijven op 'het spel zetten bij d<jn raad, dien zij aan den Koning zal geven, indien dit- noodig mocht blijken." (Toejuichingen). Nadat nog door eenige anderen het woord was gevoerd, werden de voorstellen van Asquith omtrent de regeling der werk zaamheden van het huis, met algemeene stemmen aangenomen. De nationalisten en radicalen waren blijkbaar tevreden gesteld door de ministerieele verklaringen. Men gelooft algemeen, dat het gevaar voor een crisis althans voor eenige weken geweken is. In den loop van het debat zeide minister Loyd George in antwoord op eene vraag van Austen Chamberlain, dat bij meende, dat Asquith volkomen duidelijk had gemaakt, dat de oude begrooting niet zou worden af gedaan voordat omtrent het vetobeshiit was 'beslist. Het 'huis nam in den verderen loop van de zitting eenstemmig besluiten, waarbij machtiging wordt verleend om geld op te nemen voor de terugbetaling van echaitkist- biljetten en voor het uitgeven van schatkist- blij enten tot een bedrag van 21 millioen tot aflossing van het overschot der oorlogslee- ning van 1900, waarvan 9 millioen reeds zijn terugbetaald. De Iersche partij hield heden avond eene vergadering, waarin besloten werd, dat met het. oog op de verklaringen van Lioyd George de partij zich zal onthouden van eenigen stap voor of tegen de regeering. 1 Maart. De liberale bladen zijn ge heel voldaan over de verklaringen van As quith zij zeggen, dat de partij zeer eens gezind is omtrent eene strijdpolitiek en drukken de hoop uit, dat de groepen in de eerstvolgende drie weken zullen worden be vestigd. De minister Macnamara, die gisteren avond in eene vergadering te Londen sprak, oeide dat de verklaring van Asquith betee- kent strijd tot het einde toe met. de Lords. De conservatieve bladen wijzen op As- quith's jammerlijke overgave aan de uiterste elementen en op de roekelooze verwaarloo- zing van het financieel landsbelang. Zij voor spellen, dat de regeering zwakker zal wor den door aan het bewind te blijven, en dat, als de tijd voor de nieuwe verkiezingen ge komen is, de conservatieven het land zullen winnen voor een plan tot hervorming van het hoogerhuis, want het land verlangt niet het een kamerstelsel, en dat is het wat be oogd wordt door het aandringen van de regeering op beperking van het veto en prijsgeven van de hervorming van de Lords. Beide partijen verwachten de verkiezingen voor het nieuwe lagerhuis in Juni. Het vakblad Engineering bericht, da1 de irorinebegrooting van het volgende aieust jaar ruim 40 millioen p. st., dus 480 niil- lioer gulden, zal bedragen. In vergelijk.eg met de begrooting van het loopende jaar, ?ai d/ie begrooting 3^ mfllioien p. st. hijger zijn Oostenrijk. Blijkbaar onder den indruk van het plot selinge ontslag van den Duatschen landsman- minister Schreiner, hebben in het huis van afgevaardigden van den rijksraad de Duitsch- vrijzinnige partijen zich vereenigd tot een Duitschen national en bond. De verse lullen de partijen behouden hunne eigen organisa- Roman van 44 ANNA WAHLENBERG. Uit het Zweedscli door Betsy Bakker Nort. Haar woorden suisden rondom hem, als een sterke, machtige wind, maar vermoch ten hem niet te rukken uit de hooplooze diepte, waarin 'hij gevallen was. „Maar waar dient dat eigenlijk allemaal voor?'1' zei hij „zich zelf te vinden, en te voelen dat men leeft en groeit, welk een geluk heeft men dan nog?" „Hoe kan u dat zeggen? Is dat geen ge luk genoeg in zich zelf?" „En meent u dat die vreugde voor iemand voldoende is, voor wien al het andere ver loren is gegaan?" „Ja," zei ze „dat meen ik.' Hij wendde het hoofd af, alsof hij niets meer wilde hooren. Phrasos," mompelde Ihij na een poosje onduidelijk „Phrases." „Phrases?" Daar zat ze, en sprak volgens haar hart, en hij noemde het phrases. „Ja," zei hij luider, „dat zijn het. U kan mooi schrijven, en u spreekt even mooi als u schrijft. Maar toch blijven het niets anders dan phrases." Radeloos zat ze daar. Alles wat ze tegen hem. gezegd had, alle gedachten die ze hem gegeven had, per soonlijk of in een brief, alle beschouwingen die ze hem uitgelgd had, dit alles waarvoor hij haar vroeger gedankt, had, onder de ver zekering dat het zijn ziel uit de •schemering had getrokken, iwaardn die gehuld was, dot alles,, te gelijk met wat ze zoo even gezegd had, en dat haar een inspiratie had gesche nen, dit alles noemde hij nu phrases. Ze kende hem bijna niet weer. Hij was veranderd onder haar oogen. Het was een kleine, onaanzienlijke ineengekrompen fi guur die ze nu naast zich had. Het gelaat met de ingezonken wangen scheen haar dood en ingedroogd. Hij zag er uit als een ellendig verloren menschen- kind, een stakkerd, die heel 't gewicht van zijn droevig lot kent. ,,U is wel verstandig, juffrouw Agnes" zei hij „maar soms kan u zich won derlijke dingen verheelden. Denkt u wer kelijk dat er iemand is, die zich zoo mooi maakt als bij kan en bestudeert, wat hem goed staat, alleen om thuis in de eenzaam heid te zitten en te weten dat hij er goed uitziet? Nee, stel u dat niet voor. 't Is voor alle anderen, of voor een ander, dat hij dat doet. En hetzelfde is het met mooie gevoelens, als men alleen is. Is dat het le ven Ja, dan is het tenminste niets voor mij. Heeft men iemand die naar je ziet, of van wien men denkt, dat die eens naar je wil zien, dan wordt het heel wat anders. Dan wil men zich wel mooi maken, lichamelijk en geestelijk, en daarop trotseh zijn. Maar is het voor iemand1 gedaan, en staat men eenzaam, ja, wat is er dan nog? Dan staat men juist als een boom in de woestenij, die bloeit en vruchten draagt, «onder dat iemand er li aar ziet. hoe mooi hij ook is. En wat voor ee.t vreugde is dat dan? Zeg mij dat." „De boom, waarvan u spreekt, heeft geen bewustzijn. Maar dat heeft u wel," ant woordde ze. „Denkt u dat het er iets toe zou doen als hij d.tt had?" Zou hij dan misschien zijn bloemen en vruchten zien? Met een ongeduldige beweging viel Ag nes tegen de leuning van de bank. Nu was ze moe „We hegrijpen elkaar niet," zei ze. „Nee dat is waar," stemde hij toe. Er het 6c3reen werkelijk of ze elkaar niets meer te zeggen hadden, zoo lang zaten ze zwijgend Na een tijdje stond hij stil en langzaam op, en reikte haar de hand. Nu zou spoedig een trein vertrekken, waarmee hij wilde gaan, ze moest geen moeite doen hem te volgen, de weg was niet moeilijk, hij zou dien alleen wel 'kunnen vinden En hij liep uit het prieel, over het tuin pad naar het hek. Maar Agnes was 'hem toch gevolgd, en toen hij den straatweg be reikt had, was zo met een paar haastige schreden aan zijn zijde, en ze 'bleven naast elkaar voortloopen „Zoo moeten we toch niet scheid®» begon. zij. „En Ihoe zouden we het anders doen? 't Is immers hetzelfde hoe het gebeurt, als het toch moet gebeuren?" „Nee," zei ze, „dat is het. niet. We be grijpen elkaar nu niet, maar waarom zullen we van elkaar gaan als een paar vreemden, wat we toch nooit voor elkaar kunnen wor den. Verstaan we elkaar vandaag niet, dan een volgenden keer. Nu kan u natuurlijk niet inzien dat ik gelijk heb, maar over een tijdje merkt u zelf wel, dat u sterker is dan u nu gelooft. Degeen, die heeft leeren den ken en voelen, kan gemakkelijker een ander ontberen, dan degeen die tot den hoop be hoort. Hij heeft toch een rijk leven." Ernst Kuleman ging met gebogen hoofd. „Ja." zei hij, „we zullen wel zien wie ge lijk heeft." Nog een oogenblikje 'liepen ze samen langs den weg. Maar toen -bleef hif staan, en vroeg haar hem niet verder te brengen. Hij had een gevoel alsof hij slechts een schaduw was op haar lichte schreden, en de grootste dienst dien hij haar kon bewijzen, was zoo gauw mogelijk van haar te gaan. Toen ze eikaars handen reeds losgelaten hadden, na het afscheidswoord, deed hij een stap terug naar haar. „En wanneer komt hij thuis?" vroeg hij. Agues wist immers wien hij meende, maar ze aarzelde met antwoorden, want de vraag klonk haar zoo vreemd. „Misschien morgen of overmorgen" zei >ze. Hij knikte tot dank voor het bericht, en op dere droge, vreemde wijze scheidden ze van elkaar om elk zij,n richting te vervolgen «n elkaar misschien nooit meer te ontmoe ten. XXVII. De indruk van Ërnst Kuleman's bezoek wilde niet zoo gauw verdwijnen. Het scheen haar, d'at ze hem gedurende lange jaren ge lokt en vastgehouden had, zoodat hij haar aangebeden had als een hond zijn- meester, en dat ze hem, nu hij haar begon te verve- In, meedoogenloos van zich gejaagd had. Ze wist! dat dit niet zoo was. 'Ze had hem niet gelokt, integendeel, ze was 'altijd volkomen eerlijk tegen hem geweest, opdat hij in 't geheel geen verwachtingen zou kunnen koesteren. Dat ze niet geheel en al zich aan hem ontrtrotóken had berustte slechte op medelijden en welwillendheid. Maar toch raakte ze dit bewustzijn van schuld niet kwijt Ze zag hem onophoudelijk voor zich, zooals hij daar liep met gebogen hoofd en zulk een strak, levenloos gezicht, alsof elk gevoel van belangstelling uit zijn ziel ge veegd was. Naarmate de dagon verliepen, wenden echter de scherpe omtrekken .van zijn beeld matter, en ze begon zich te troosten, dat het beter voor hem zou worden, als hij maar eerst gewend was aan de zekerheid, „dat nu alles ge waan was," iets waarop hij lang geleden voorbereid geweest moest zijn. En dan zou hij nieuwe verlangens krijgen, hij zou zien dat zij gelijk had, dat ze hem geen kwaad, maar goed had gedaan, en dat het gevoel dat hij voor haar koesterde, oen op wekking was geweest, die hem meer gevoe lig maakte voor indrukken en meer bewust, van zich zelf. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1