r. 846.
Dinsdag 1 Maart 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DROOMLEVEN.
8"' jHarganc.
AHIERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem frauco per post- 1.50.
Afzonder/ij be nummers0.05.
Deze Courant rersohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiênmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eent* bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen U4
het herhaald adverteeren in dit Btad, by abonnement. Eeir
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrta»
toegezonden.
Kennisgevingen.
DRA iX K W E T.
Burgemeester en "Wethouders van Amersfoort
maken belanghebbenden opmerkzaam op het be
paalde in art. 27 der Drankwet, luidende
„Van verbouwing of herhouw van eene loeali-
teit. vraarvoor eene ver gumming is verleend, wordt
uiterlijk eene maand vóór het einde van het ver-
gunnijtgsjaar, waarin de verbouwing of herbouw
is aangevangen, onder overlejgging van het plan.
kennis gegeven, aan Burgemeester en Wethouders
of voor zooveel 'betreft een logement, waarin de
verkoop alleen geschiedt aan logeergasten of de
localiteit van eene seeieteit, aan Gedeputeerde
Staten./'
Vooits vestigen zij de aandacht van bedamgheb-
Ibenden er op, dat, wanneer niiefc aan gemeld
voorschrift wordt veld aan. de vergunning moet
worden ingetrokken-
Amersfoort, den 28sten Februari 1910.
Bungeceester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester.
J. G. STENiFIEJRT KROE6E. WCIJTIERS.
Politiek Overzicht
De toestand aan den Balkan.
De Bulgaarsche minister van buitenland-
sche zaken Paprikow, die met zijn ambt
genoot Malinow Koning Ferdinand en
zijne gemalin naar Petersburg iheeft verge
zeld, heeft zich daar tegenover een dagblad
schrijver uitgelaten op eene wijze, die in
zonderlinge tegenspraak staat tot de toos
ten, die op het feestmaal tusschen de beide
monarchen gewisseld waren. Zoowel Keizer
Nicolaas als Koning Ferdinand hebben van
de noodzakelijkheid van vrede, eendracht en
orde aan den Balkan gesproken, en Ko
ning Ferdinand heeft uitdrukkelijk ver
klaard, dat Bulgarije de drager van deze
beginselen is. Bulgarije is de krachtigste
onder de christelijke Balkansta-ten en heeft
het daarom 't meest in zijne macht cf de
rust werkelijk gehandhaafd blijft. Wanneer
Bulgarije met Turkije oprecht vriendschap
[houdt, wanneer het de aandacht van het
Turksche volk en van de Turkscbe stpats-
lieden niet van de binnenlandsc'he hervor
ming afleidt, dan bewijst het aan alle par
tijen een grooten dienst, ook aan zich zelf,
zooals Koning Ferdinand erkent.
Anders is de toon, die 'klinkt uit de woor
den van den Bulgaarsclien minister. Hij
zegt wel, dat Bulgarije streeft naar vriend
schappelijke betrekkingen met. Turkije,
maar voegt er aan toe, dat de toestand aan
den Balkan thans dreigend is. Men kan
voor de toekomst geen waarborg geven
Bulgarije moet op alle gebeurlijkheden voor
bereid zijn. Het Macedonische en het tot
eene Grieksche kwestie uitgegroeide Kreta-
vraagstuk dreigen van twee kanten. Men
moet. hopen, dat de mogendheden er in zul
len slagen middelen te vinden om Grieken
land en Kreta tot rust te brengen, hetgeen
in tusschen thans veel moèielijker is dan
vroeger. In ieder geval bestaat het gevaar
van een oorlog tusscihen Griekenland en
Turkije, die beiden redenen bezitten een
oorlog ook tegen schrandere politieke be
rekening te beginnen. De toestand in Ma
cedonië beantwoordt niet aan de verwach
tingen, die de christenen, hoofdzakelijk de
Bulgaren, verwachtten verwezenlijkt te
zien door de Turksche grondwet. De onte
vredenheid van de Macedonische Bulgaren
vindt in het vrije Bulgarije eene levendige
echo. De verbitterde stemming van het Bul-
gaarsche volk belemmert zeer de bemoeiin
gen van de Bulgaarsche regeering om
vriendschappelijke betrekkingen tusschen
Turkije en Bulgarije te verkrijgen. De bin-
nenlandsche toestand van Turkije met de
klachten van de christenen, de versterking
van de reactionaire beweging, de opstand
van de Arabieren, zijn geenszins geschikt
om de vrees betreffende eene nieuwe om
wenteling weg te nemen. Waar de Turk
sche onlusten ook vandaan mochten komen,
Bulgarije, dat het grootste belang heeft bij
de binnenlandsc'he orde in Turkije, zal in
zoodanig geval genoodzaakt zijn actief stel
ling te nemen tegenover de gebeurtenissen,
waarvan de vorm zal afhangen van de als
dan tusschen Turkije en Bulgarije bestaan
de betrekkingen. In ieder geval eischt de
verontrustende toestand aan den Balkan
dringend krachtige maatregelen.
Aldus deze Bulgaarsche bewindsman.
Zijne woorden hebben in de diplomatieke
kringen te Weenen zeer de aandacht getrok
ken, meer dan de vechtpartijen, die aan
de Turksch-Bulgaarsche grens hebben
plaats gehad tusschen soldaten van beide
partijen. Aan die vechtpartijen wordt geen
groote betee'kenis gehecht, omdat van beide
zijden de bondigste verzekeringen zijn gege
ven dat men de aanleiding tot dergelijke in
cidenten door eene grensregeling uit de we
reld zal helpen. Maar de woorden van mi
nister Paprikow en de scherpe taal, die in
de Bulgaarsche pers wordt gevoerd, brengt
men terug tot de bezorgdheid, dat het ster
ker wordende Turkije aan alle Bulgaar
sche hoop op Macedonië den bodem zou kun
nen inslaan, en tot de behoefte van de Bul
gaarsche regeerders om de verdenking dat zij
die hoop zullen prijsgeven, van zich af te
wenden tegenover de gemakkelijk op te win
den openbare meening van Bulgarije, die
een eerlijk prijsgeven van Macedonië nooit
zou dulden. Aan de Köln. Ztg. wordt uit
Weenen geschreven, dat men zelfs geneigd
is, zoowel de keuze van het tijdstip voor de
reis van Koning Ferdinand naar Petersburg
als ook zijn antwoord op den toost van den
Czaar uit. dit oogpunt te beschouwen. ,,De
reis is reeds eenmaal uitgesteld naar aan
leiding van den dood van grootvorst Wladi-
mir, maar het tijdstip voor de reis juist nu
onderhandelingen tusschen Weenen en Pe
tersburg gaande zijn om den diplom atieken
modus vivendi te herstellen, moet gekozen
zijn met de bedoeling om aan deze onder
handelingen eene aan de Bulgaarsche wen-
schen beantwoordende richting te geven.
Ferdinands toost echter vermijdt op de vre-
desverzekering van den Czaar op even stel
lige wijze te antwoordenveeleer is op de
plaats waarop net aankwam eene dubbelzin
nige wijze van uitdrukking gekozen, die het-
Bulgaarsche volk op zijne manier kan uit
leggen."
Frankrijk.
De staatsbegrooting voor 1910, die door
de Kamer nu is vastgesteld, bedraagt wat de
uitgaven betreft 4138 millioen frs daar
onder begrepen 22 millioen voor de slacht
offers van de overstroomingen. Het tekort
bedraagt 231 millioen frs., waarvan 90 mil
lioen zullen worden gedekt door nieuwe be
lastingen en heffingen en 141 millioen door
schatkistbiljetten
In het proces van de ondorwijzersvereeri:-
g'ng van liet departement Marne tegen, den
aartsbisschop van Reims wegens het r.oo»"
dezen tegen een aantal schoolboeken uitgo
vaardigde verbod heeft de rechtbank te Reims
den aartbisschop tot 500 frs. schadeve-goe-
ding veroordeeld. De rechtbank heeft daar
mee den beleedigomden aard voor de onder
wijzers van dit herderlijk schrijven erkend
Engeland.
Londen, 28 F e b r. De onzekerheid
van den politieken toestand en de mogelijk
heid, dat er iets van gewicht zou gebeuren,
waren aanleiding dat de vergadering heden
geheel bezet was, ofschoon de zaak, die het
Huis zou bezighouden, van zuiver tech-
nischen aard was
De eerste minister Asquith stelde voor
om alle vergaderingen van heden af tot 24
Maart te besteden aan de behandeling van
regeeringsvoorstellenHij verklaarde dat
die gelieele tijd zou worden besteed aan de
behandeling van de begrooting en andere
financieele zaken, die afgedaan moeten zijn
voor het einde van het dienstjaar, d. i. op
31 Maart.
Vier dagen zouden gewijd worden aan
het debat over de marine-begrooting.
Het Huis zou verdaagd worden van 24 tot
29 Maart en daarna zou de regeering onmid
dellijk de voorstellen indienen betreffende
de verhouding tusschen de beide Huizen.
Die voorstellen zullen in eerste instantie
gedaan worden in den vorm van motiën,
die in algemeene termen de noodzakelijkheid
zullen uitspreken, dat het Hoogerhuis ge
heel zal worden uitgesloten van het finan
cieele gebied en dat het Lagerhuis van oor
deel is, dat het vetorecht van het Hooger
huis op wetgevend gebied in zijne toepas
sing zoodanig zal worden beperkt, dat de
zekerheid wordt verkregen, dat het Lager
huis zijn wil kan doorzetten binnen den
levensduur van een parlement.
Asquith vervolgde, dat wel in aanmer
king moet worden genomen, dat deze con-
stitutioneele veranderingen niet zullen pre
judicieeren op voor een volgend jaar be
raamde plannen om den erfelijken grond
slag van liet Hoogerhuis te maken tot een
demo cr ati sclien
Indien deze voorstellen door het Lager
huis worden aangenomen, zal een wetsont
werp worden ingediend, waarin de in de
motiën voorgestelde wijzigingen zullen wor
den belichaamd. Om verspilling van tijd en
arbeid te voorkomen en zoo spoedig moge
lijk eene beslising te krijgen omtrent het
hoofdpunt van den strijd, zullen de door
het Lagerhuis aangenomen motiën aan het
oordeel van het Hoogerhuis onderworpen
worden. (Toejuichingen bij de ministe-
rieelen).
Hetzij echter de Lords de motiën goed
keuren of niet, de Regeering blijft van mee
ning, dat het nemen van maatregelen om het
Lagerhuis te bevrijden van het veto van
het Hoogerhuis niet alleen als de eerste, es
sen tieele voorwaarde voor de waardigheid en
nuttigheid van het Lagerhuis als orgaan van
wetgeving is te beschouwen, maar ook als
haar eigen eerste plicht. (Toejuichingen bij
de ministerieelen)
Tot vervuiling van die taak zal de regee-
ring alle maatregelen nemen binnen de
grenzen der grondwet, die haar nuttig en
noodig voorkomen en voor het volbrengen
van die taak zet de regeering niet alleen
hare toekomst maar ook haar bestaan op het
spel. (Toejuichingen, geroep bij die unionis
ten: Waar is de begrooting?").
Balfour verklaarde, dat uit het her
ziene regeenngsprogram bleek oen volsla
gen gemis aan een krachtig staatkundig be
leid. Uit lederen zin spreekt deze alles be-
heerschendo overweging: „Hoe kan het ka
binet bijee.n worden gehouden, hoe kunnen
de stormen bezworen worden, die van allo
zijden dreigen
Balfour was n'et van meening, dat dit
staatkundig beleid was, maar hij zou niet
ontkennen, dat het goede parlementaire tak-
tiek was, waardoor alle doelen van de coa
litie tevreden zouden worden gesteld.
Maar hoe geschikt de verklaring van As
quith ook was om aan de regeering een tijd
vak van vrede te verzekeren, zij zou aan
het land een po veren indruk geven van de
staatemanswij sherd der regeering. (Toejui
chingen bij de oppositie.)
Redmond zeide, dat zijn doel niet was
twist te zoeken met de liberalen, maar As
quith te weerhouden de kloeke staatkunde
op te geven, die hij in zijn red^ in Albert
Hall had verkondigd. Hij betreurde da1'
Asquith mot had aangeduid wat de regee
ring zou doen ais het Hoogerhuis de motiën
mocht verwerpen. Als hem niet de verzeke
ring werd gegeven, dat wanneer het Hoo
gerhuis de motiën moohit verwerpen, As
quith naar den Koning zou gaan om waar
borgen te vragen en zou aftreden als deze
geweigerd werden, dan zouden hij en zijne
partij h©den tegen het voorstel tot regeling
van de werkzaamheden stemmen.
Sir Henry Dalziel zieide, dat de vrienden
der regeering reden hadden om zich te be
klagen, dat de politiek der hervorming van
■het hoogerhuis hun werd opgedrongen
maar als de regeering zou voortgaan met
de veto-politiek en den Koning om waar
borgen zou vragen als de Lords het veto-
besluit van het lagerhuis verwierpen, dan
zou hij de regeering steunen.
Austen Chamberlain keurde het af, dat
de regeering de behandeling van de begroo
ting uitstelt en daardoor den financieeleu
toestand verergert en de werkelijke belan
gen des lands schaadt. De oppositie is ech
ter geenszins van plan zoodanig tegen de
regeering op te treden, dat zij een weinig
vroeger van het bewind zou moeten afzien,
dan anders het geval zou zijn. De oppositie
zal zicli van stemming onthouden.
Minister Lloyd George ontkende, dat de
regeering hare houding zou 'hebben gewij
zigd, want de eerste minister Asquith had
van den aanvang af er op gewezen, dat de
eerste en eenige taak van deze zitting was
met het Hoogerhuis af te rekenen. Het was
een open vraag gebleven, hoe men daarbij
te werk zou gaan maar nu is de regeering
tot een besluit gekomen omtrent de wijze,
waarop zij wil optreden
Wat de waarborgen betreft, verklaarde
Lloyd George, dat het wensc'helij'k was, dat
de regeering zoo spoedig mogelijk te weten
zou komen, of de Lords bereid waren met
eene wet, ontworpen op den grondslag van
het veto-besluit, mee te gaan. „Doen zij dit
niet, dan kan ik aan al onze vrienden in
en buiten het Huis verzekeren, dat wij niet
voornemens zijn in zand te gaan ploegen.
Wij zullen niet aan het bewind blijven, als
wij niet de zekerheid hebben, dat onze voor
stellen niet alleen door het lagerhuis zul
len worden aangenomen, maar ook tot wet
verheven zullen worden. (Toejuichingen).
In deze zaak van het brengen tot eene be
slissing van de kwestie der verhouding tus
schen de twee huizen en van het overwicht
van het lagerhuis 'bestaat geen aarzeling of
weifeling. De regeering wil zeer 6tellig haar
aanblijven op 'het spel zetten bij d<jn raad,
dien zij aan den Koning zal geven, indien
dit- noodig mocht blijken." (Toejuichingen).
Nadat nog door eenige anderen het
woord was gevoerd, werden de voorstellen
van Asquith omtrent de regeling der werk
zaamheden van het huis, met algemeene
stemmen aangenomen. De nationalisten en
radicalen waren blijkbaar tevreden gesteld
door de ministerieele verklaringen. Men
gelooft algemeen, dat het gevaar voor een
crisis althans voor eenige weken geweken is.
In den loop van het debat zeide minister
Loyd George in antwoord op eene vraag van
Austen Chamberlain, dat bij meende, dat
Asquith volkomen duidelijk had gemaakt,
dat de oude begrooting niet zou worden af
gedaan voordat omtrent het vetobeshiit was
'beslist.
Het 'huis nam in den verderen loop van
de zitting eenstemmig besluiten, waarbij
machtiging wordt verleend om geld op te
nemen voor de terugbetaling van echaitkist-
biljetten en voor het uitgeven van schatkist-
blij enten tot een bedrag van 21 millioen tot
aflossing van het overschot der oorlogslee-
ning van 1900, waarvan 9 millioen reeds zijn
terugbetaald.
De Iersche partij hield heden avond eene
vergadering, waarin besloten werd, dat met
het. oog op de verklaringen van Lioyd
George de partij zich zal onthouden van
eenigen stap voor of tegen de regeering.
1 Maart. De liberale bladen zijn ge
heel voldaan over de verklaringen van As
quith zij zeggen, dat de partij zeer eens
gezind is omtrent eene strijdpolitiek en
drukken de hoop uit, dat de groepen in de
eerstvolgende drie weken zullen worden be
vestigd.
De minister Macnamara, die gisteren
avond in eene vergadering te Londen sprak,
oeide dat de verklaring van Asquith betee-
kent strijd tot het einde toe met. de Lords.
De conservatieve bladen wijzen op As-
quith's jammerlijke overgave aan de uiterste
elementen en op de roekelooze verwaarloo-
zing van het financieel landsbelang. Zij voor
spellen, dat de regeering zwakker zal wor
den door aan het bewind te blijven, en dat,
als de tijd voor de nieuwe verkiezingen ge
komen is, de conservatieven het land zullen
winnen voor een plan tot hervorming van
het hoogerhuis, want het land verlangt niet
het een kamerstelsel, en dat is het wat be
oogd wordt door het aandringen van de
regeering op beperking van het veto en
prijsgeven van de hervorming van de Lords.
Beide partijen verwachten de verkiezingen
voor het nieuwe lagerhuis in Juni.
Het vakblad Engineering bericht, da1 de
irorinebegrooting van het volgende aieust
jaar ruim 40 millioen p. st., dus 480 niil-
lioer gulden, zal bedragen. In vergelijk.eg
met de begrooting van het loopende jaar,
?ai d/ie begrooting 3^ mfllioien p. st. hijger
zijn
Oostenrijk.
Blijkbaar onder den indruk van het plot
selinge ontslag van den Duatschen landsman-
minister Schreiner, hebben in het huis van
afgevaardigden van den rijksraad de Duitsch-
vrijzinnige partijen zich vereenigd tot een
Duitschen national en bond. De verse lullen
de partijen behouden hunne eigen organisa-
Roman van
44 ANNA WAHLENBERG.
Uit het Zweedscli
door Betsy Bakker Nort.
Haar woorden suisden rondom hem, als
een sterke, machtige wind, maar vermoch
ten hem niet te rukken uit de hooplooze
diepte, waarin 'hij gevallen was.
„Maar waar dient dat eigenlijk allemaal
voor?'1' zei hij „zich zelf te vinden, en
te voelen dat men leeft en groeit, welk een
geluk heeft men dan nog?"
„Hoe kan u dat zeggen? Is dat geen ge
luk genoeg in zich zelf?"
„En meent u dat die vreugde voor iemand
voldoende is, voor wien al het andere ver
loren is gegaan?"
„Ja," zei ze „dat meen ik.'
Hij wendde het hoofd af, alsof hij niets
meer wilde hooren.
Phrasos," mompelde Ihij na een poosje
onduidelijk „Phrases."
„Phrases?"
Daar zat ze, en sprak volgens haar hart,
en hij noemde het phrases.
„Ja," zei hij luider, „dat zijn het. U
kan mooi schrijven, en u spreekt even mooi
als u schrijft. Maar toch blijven het niets
anders dan phrases."
Radeloos zat ze daar.
Alles wat ze tegen hem. gezegd had, alle
gedachten die ze hem gegeven had, per
soonlijk of in een brief, alle beschouwingen
die ze hem uitgelgd had, dit alles waarvoor
hij haar vroeger gedankt, had, onder de ver
zekering dat het zijn ziel uit de •schemering
had getrokken, iwaardn die gehuld was, dot
alles,, te gelijk met wat ze zoo even gezegd
had, en dat haar een inspiratie had gesche
nen, dit alles noemde hij nu phrases.
Ze kende hem bijna niet weer. Hij was
veranderd onder haar oogen. Het was een
kleine, onaanzienlijke ineengekrompen fi
guur die ze nu naast zich had.
Het gelaat met de ingezonken wangen
scheen haar dood en ingedroogd. Hij zag
er uit als een ellendig verloren menschen-
kind, een stakkerd, die heel 't gewicht van
zijn droevig lot kent.
,,U is wel verstandig, juffrouw Agnes"
zei hij „maar soms kan u zich won
derlijke dingen verheelden. Denkt u wer
kelijk dat er iemand is, die zich zoo mooi
maakt als bij kan en bestudeert, wat hem
goed staat, alleen om thuis in de eenzaam
heid te zitten en te weten dat hij er goed
uitziet? Nee, stel u dat niet voor. 't Is
voor alle anderen, of voor een ander, dat
hij dat doet. En hetzelfde is het met mooie
gevoelens, als men alleen is. Is dat het le
ven
Ja, dan is het tenminste niets voor mij.
Heeft men iemand die naar je ziet, of van
wien men denkt, dat die eens naar je wil
zien, dan wordt het heel wat anders. Dan
wil men zich wel mooi maken, lichamelijk
en geestelijk, en daarop trotseh zijn. Maar
is het voor iemand1 gedaan, en staat men
eenzaam, ja, wat is er dan nog? Dan staat
men juist als een boom in de woestenij, die
bloeit en vruchten draagt, «onder dat iemand
er li aar ziet. hoe mooi hij ook is. En wat
voor ee.t vreugde is dat dan? Zeg mij dat."
„De boom, waarvan u spreekt, heeft geen
bewustzijn. Maar dat heeft u wel," ant
woordde ze.
„Denkt u dat het er iets toe zou doen als
hij d.tt had?"
Zou hij dan misschien zijn bloemen en
vruchten zien?
Met een ongeduldige beweging viel Ag
nes tegen de leuning van de bank. Nu was
ze moe
„We hegrijpen elkaar niet," zei ze.
„Nee dat is waar," stemde hij toe.
Er het 6c3reen werkelijk of ze elkaar niets
meer te zeggen hadden, zoo lang zaten ze
zwijgend
Na een tijdje stond hij stil en langzaam
op, en reikte haar de hand.
Nu zou spoedig een trein vertrekken,
waarmee hij wilde gaan, ze moest geen
moeite doen hem te volgen, de weg was niet
moeilijk, hij zou dien alleen wel 'kunnen
vinden
En hij liep uit het prieel, over het tuin
pad naar het hek. Maar Agnes was 'hem
toch gevolgd, en toen hij den straatweg be
reikt had, was zo met een paar haastige
schreden aan zijn zijde, en ze 'bleven naast
elkaar voortloopen
„Zoo moeten we toch niet scheid®»
begon. zij.
„En Ihoe zouden we het anders doen? 't
Is immers hetzelfde hoe het gebeurt, als het
toch moet gebeuren?"
„Nee," zei ze, „dat is het. niet. We be
grijpen elkaar nu niet, maar waarom zullen
we van elkaar gaan als een paar vreemden,
wat we toch nooit voor elkaar kunnen wor
den. Verstaan we elkaar vandaag niet, dan
een volgenden keer. Nu kan u natuurlijk
niet inzien dat ik gelijk heb, maar over een
tijdje merkt u zelf wel, dat u sterker is dan
u nu gelooft. Degeen, die heeft leeren den
ken en voelen, kan gemakkelijker een ander
ontberen, dan degeen die tot den hoop be
hoort. Hij heeft toch een rijk leven."
Ernst Kuleman ging met gebogen hoofd.
„Ja." zei hij, „we zullen wel zien wie ge
lijk heeft."
Nog een oogenblikje 'liepen ze samen langs
den weg. Maar toen -bleef hif staan, en
vroeg haar hem niet verder te brengen.
Hij had een gevoel alsof hij slechts een
schaduw was op haar lichte schreden, en de
grootste dienst dien hij haar kon bewijzen,
was zoo gauw mogelijk van haar te gaan.
Toen ze eikaars handen reeds losgelaten
hadden, na het afscheidswoord, deed hij een
stap terug naar haar.
„En wanneer komt hij thuis?" vroeg hij.
Agues wist immers wien hij meende, maar
ze aarzelde met antwoorden, want de vraag
klonk haar zoo vreemd.
„Misschien morgen of overmorgen"
zei >ze.
Hij knikte tot dank voor het bericht, en
op dere droge, vreemde wijze scheidden ze
van elkaar om elk zij,n richting te vervolgen
«n elkaar misschien nooit meer te ontmoe
ten.
XXVII.
De indruk van Ërnst Kuleman's bezoek
wilde niet zoo gauw verdwijnen. Het scheen
haar, d'at ze hem gedurende lange jaren ge
lokt en vastgehouden had, zoodat hij haar
aangebeden had als een hond zijn- meester,
en dat ze hem, nu hij haar begon te verve-
In, meedoogenloos van zich gejaagd had. Ze
wist! dat dit niet zoo was. 'Ze had hem niet
gelokt, integendeel, ze was 'altijd volkomen
eerlijk tegen hem geweest, opdat hij in 't
geheel geen verwachtingen zou kunnen
koesteren. Dat ze niet geheel en al zich
aan hem ontrtrotóken had berustte slechte op
medelijden en welwillendheid. Maar toch
raakte ze dit bewustzijn van schuld niet
kwijt Ze zag hem onophoudelijk voor zich,
zooals hij daar liep met gebogen hoofd en
zulk een strak, levenloos gezicht, alsof elk
gevoel van belangstelling uit zijn ziel ge
veegd was.
Naarmate de dagon verliepen, wenden
echter de scherpe omtrekken .van zijn beeld
matter, en ze begon zich te troosten, dat het
beter voor hem zou worden, als hij maar
eerst gewend was aan de zekerheid, „dat
nu alles ge waan was," iets waarop hij lang
geleden voorbereid geweest moest zijn. En
dan zou hij nieuwe verlangens krijgen, hij
zou zien dat zij gelijk had, dat ze hem geen
kwaad, maar goed had gedaan, en dat het
gevoel dat hij voor haar koesterde, oen op
wekking was geweest, die hem meer gevoe
lig maakte voor indrukken en meer bewust,
van zich zelf.
Wordt vervolgd.