Mijn Yriend de Chauffeur. r. i6o. 8"* Juarganf. Dinsdag 15 Maart 1910. BUITENLAND." FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD, ABONNEMENTSPRIJS: Per 2 maanden root Amersfoortf l.OO. Idem frauco per post1.50. Afzonderigte nummers - 0.05. Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feest' dagen. kdvertentiënmededeelingen enz.gelieve men vMr 11 uur 's morgens b$ de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIfiN: Van 16 regels f 0.00. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 ceati by veemitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf beetaan zeer voordeelige bepalingen tet het herhaald adverteeren in dit Biad, b$ abonnement. Moer circulairebevattende de voorwaarden, werdt op aanvrat» toegezonden. Aan hen, die met 1 A-pril a. s. op dit blad inteekenen, -worden de nummers die ge durende de maand Maart nog zullen verschijnenKoste loos toegezonden. Politiek Overzicht De millioeneu-verduistering in Frankrijk. De opgewondenheid, die in Frankrijk is ontstaan door de ontdekking van de ver duisteringen, die de likwidateur Duez heeft gepleegd bij de aan hem toevertrouwde ver effening van de boedels van eenige krach tens de wet van 1901 ontbonden geestelijke orden, zal nog niet zoo spoedig tot oe daren komen. De Kamer, die zich nü in et. laatst van hare dagen bevindt, zal waar schijnlijk tengevolge van deze ontdekking een gedeelte van het werk, dat zij zich had voorgesteld nog af te doen, onafgedaan moe ten laten. De interpellatien, die over dit geval zijn gehouden, konden in de vorige week niet worden afgedaan ook gisterei. Ls men niet gereed gekomen, zoodat hede het debat nog wordt voortgezet. Minister-president Briand heeft in zijn antwoord het bewijs geleverd, dat hij a's minister van justitie den toestand heelt, doorzien en aan het O. M. heeft gelast tegen Duez op te treden. Dat de rechterlijke macht daaraan niet heeft voldaan, is nies zijne schuld hij wascht zijne handen in 3n schuld. Ook de Kamer heeft niet gedaan wat hij van haar heeft verlangdhet door hem indertijd ingediende wetsontwerp betreffe i de het toezicht op de likwidatiën, is door haar nog niet behandeldnu verlangt 'j echter, dat dit zal gebeuren. Daarvoor liet eehter op dit oogenblik wel wat laat. Aan de Vossische Ztg. wordt over deze zaak uit Parijs geschreven „Nergens is men zoozeer overtuigd, dat de zAken niet zijn wat zij schijnen, als in Frankrijk. Bij iedere zaak, die zich voor doet, vragen de slimmen of eenvoudig de mensehen van ervaringQueis-sont les les- sous? Wat steekt er achter? Zoo heeft dan ook nu in de Kamer en in den Senaat ieder de vraag op de lippen: Wat steekt er ach ter de zaak van Duez? Men zou zeggen, dat een schaamteloo'.e diefstal van 10 millioen frs. aan goederen, die men 'had te beheeren, een voldoende reden is voor de inhechtenisneming /an den dader en dat men niet behoeft te zoe ken naar geheime onderstroomingen om het feit te verklaren, dat een schavuit, die j.". misdaad bekent, gepakt en achter slot wordt gezet. Maar zulk eene eenvoudige verklaring zou voor een Franschen politieker veel te en- voudig zijn, eenvoudig tot het belachelijke toe. Eenstemmig wordt van alle kanten opgemerkt: Duez steelt sedert acht jaren; sedert drie jaren zijn zijne diefstallen an alle ingewijden bekend; sedert een jaar is hij wegens zijne verduisteringen van zij i ambt ontzet. Waarom heeft men hem al diea tijd ongemoeid gelaten? Waarom heeft men hem nu op eens prijs gegeven en gevangen genomen. Dat moet eene reden, eene bedoe ling hebben? Welke is die bedoeling? Op deze vraag wordt verschillend geant woord. In den Senaat zegt men: de heer Combes, die op de hoogte was, verheelde voor zijne getrouwen zijn besluit niet om de misdaden van de likwidateurs, inzonder heid van Duez, te onthullen en de regee ring tot verantwoording te roepen, omdat zij tegen de ontmaskerde misdadigers niet was opgetreden. Hij zou door dit optreden de groote wreker van de deugd, de kampioen van de eerlijkheid, de verdediger van den goeden naam van Frankrijk geworden zijn, terwijl de regeering zich in eene leeüjke positie had bevonden. Om dezen steek in het hart af te weren, heeft de heer Briand be volen, dat Duez moest worden prijsgegeven, zoodat hij nu de schoone rol 6peelt, die de heer Combes aan zich had voorbehouden, en met het gebaar der verontwaardigde on schuld er op kan wijzen, dat de regeering uit eigen beweging krachtig is opgetreden, zoodra zij voldoende aanwijzingen had ge kregen van de schuld van Duez. In de Kamer doet eene geheel andere lezing de ronde. Daar wordt verzekerd, dat de slag door Briand met slim overleg is ge voerd, en tegelijk Millerand en de radi calen moet treffen, met wie hij, sedert hij aan het hoofd van de regeering is geroe pen, op gespannen voet staat, terwijl hij persoonlijk en politiek scherp staat tegen over Millerand. Het slijk, dat de zaak-Duez naar boven brengt, beépat ook Millerand, die door den likwidateur in zijne processen als buitengewoon hoog betaald advocaat dikwijls werd geraadpleegd, en de radicalen geraken door de onmiddellijk vóór de ver kiezingen ontstaande beroering in een zoo kritieken toestand, dat zij aan de regee ring, d. w. z. aan Briand, op genade en ongenade zijn overgeleverd, en in vele dis tricten geheel van de officieele ondersteu ning zullen afhangen. Bovendien wordt door de opsporing van de verduisteringen van Duez aan de clericalen een zóó groote dienst bewezen, dat zij Briand daarvoor on getwijfeld dankbaar zullen zijn tot zekere hoogte en hem de mogelijkheid zullen bie den zijn programma van Périgord, dat sprak van „verzoening en geruststelling", te ver wezenlijken. Wanneer echter zijne voor naamste radicale tegenstanders tegen den storm van verontwaardiging der openbare meening niet bestand zijn en hij de onder steuning krijgt althans van de meer gema tigde clericalen, dan maakt hij zich tot meester van den toestand, laat Millerand schieten, vernieuwt zijn ministerie en ver schaft zich een ongestoord genot van de onbeperkte macht gedurende verscheidene jaren. Zoo worden in het parlement de „des-, sous" van het geval-Duez aangeduid. De roden der gevangenneming van den dief in zijne diefstallen te zoeken, valt niemand in. En dat is de bittere humor in deze an ders zeer treurige zaak." Dulttchland. B e r 1 ij n, 14 Maart. In den Rijks dag deelde de Rijkskanselier mede, dat een wetsontwerp omtrent de herziening van de constitutie van Elzas-Lotharingen gereed gekomen is. Nadere mededeelingen kunnen eerst na goedkeuring van het ontwerp loor de verbonden regeeringen gedaan worden. B e r 1 ij n 14 Maart. In den loop van het debat over de begrooting van de rijkskanselarij, waarbij vooral de afgevaar digden uit Elzas-Lotharingen er op aan drongen, dat de coustitutioneele positie van het Rijksland zou worden herzien door het verleenen van autonomie, verklaarde de rijkskanselier, dat de breedvoerige debatten over de Elzas-Lotharingsche coustitutio neele kwestie het bewijs hebben geleverd, dat het den Rijksdag ernst is met het. stre ven naar bevordering van de samensmelting van de Rijkstanden met het Rijk. Spreker heft reeds op 13 December 1909 verklaard, dat de politiek van de staatkundige zelf standigheid van het Rijksland voor de re geering de aangewezen weg is; zij stelt di uitbreiding echter afhankelijk van waarbor gen, die de EJzas-Lotharingers zelf zouden moeten geven. Hij geeft niets om het zooge naamde „Hurrapatriotismus", maar loyale gezindheid en trouw aaii den staat zijn zulke waarborgen. Tot de verlangde waarborgen behoort niet vaderlandsliefde in alle onder- deelen, die eerst door het verleenen var. zelfstandigheid bevorderd moet worden. Hij heeft daarom een wetsontwerp doen samenstellen, dat de herziening van den grondwettigen toestand van de Rijkstanden beoogt. (Levendige toejuichingen). Den in houd zal hij mededeelen, nadat hij daarvoor toestemming van den Bondsraad zal hebben verkregen. De staatsrechtelijke moeilijkhe den zullen overwonnen worden. Stadhouder en rijksregeering streven er oprecht naar deze zaak tot een goed einde te brengen. Over de Mannesmann-zaak, die in de vo rige week het onderwerp van eene driedaag se ne bet-preking in de begroot in gs co m miss ie van den rijksdag heeft uitgemaakt, merkt de Nordd. Allg. Zeitung op, dat deze bespre kingen hebben getoond, dat in deze zaak ver schillende rechtsopvattingen tegenover el kaar staan. „De door het departement van buitenlandsche zaken van den beginne af voorgestane meeningen zijn op geene wijze geschokt. Bij al het streven om de Duitsche •belangen ook in Marokko met den grootsten nadruk te bevorderen, heeft'daarom het de partement van buitenlandsche zaken zich niet kunnen laten bewegen tot eene houding, die met de onder zijne medewerking en ten deele op zijn initiatief gesloten internatio nale overeenkomsten in strijd hadden moeten geraken. In overeenstemming daarmee ver klaarde de staatssecretaris von Schoen, in opdrachi van den rijkskanselier, dat het de partement van buitenlandsche zaken vast houdt aan de rechtsopvatting, die tot grond slag gelegen heeft aan zijne behandeling van de Duitsche belangen, op mijnwerken be trekking hebbende, in Marokko. Aan deze belangen zal binnen het door de internatio nale verdragen en overeenkomsten gegeven kader des te nadrukkelijke bescherming en steun kunnen worden verleend, hoe meer de Duitsche belanghebbenden met de rijksregee ring bij hare verdere bemoeiingen hand in hand gaan. „.Overigens moeten de berichten worden gerectificeerd, dtat over deze verklaring vooraf tusschen den staatssecretaris en leden van de commissie overleg is gepleegd. De staatssecretaris hee. alleen den tekst van de verklaring aan een aantal afgevaardigden vertrouwelijk medegedeeld en toegelicht. Uit den boezem van de commissie is tegenover de verdedigers van het standpunt der gebroe ders Mannesmann erkend, dat de Duitsche belangen in Marokko door het departement van buitenlandsche zaken beschermd en ge steund zijn, en dat dit departement niet an ders kon handelen dan gebeurd is. Deze stemming heeft zich blijkbaar in den loop van de beraadslagingen en onder den indruk vau de regeringsverklaringen bevestigd. Zoo leidde het debat tot het resultaat, dat de ovtxwegende meerderheid van de commissie de kwestie als voldoende opgehelderd be schouwde. Het is te hopen, dat de zaak in de toekomst door alle betrokken personen in het openbaar zonder hartstochtelijkheid zal worden behandeld. Dat zou aan de zakelijke bevordering van de belangen, die hier op het spel staan, slechts ten goede komen." Rijkskanselier von Bethmann-Hollweg zal de reis naai- Rome den 19en dezer beginnen. De Duiteche gezant aan liet Belgische hof von Flotow en een bureau-amibtenaar zullen hem vergezellente Rome zal hij verUijf houden in het Duitsche gezantschapegebouw. Over zijn verblijf in Rome is tot dusver alleen bepaald, dat hij zoowel door den Ko ning van Italië als door den Pane zal wor- dén ontvangen. Het Giornale d'Italia schrijft naai' aan leiding van dit bezoek, dat de kanselier in Rome een welkome gast zal zijn, omdat zijn 'bezoek een nieuw getuigenis is voor de uit muntende betrekkingen tusschen de bedde verbonden natiën, die gegrondvest zijn op het driebond™erdrag en het woderzijdlache ver trouwen van de beide regeer in gen. De rijks kanselier zal bij den Koning, de Koningin en de regeering do allerhartelijkste ont vangst vinden. Rome, dat reeds de vreugde heeft den gewezen rijkskanselier vorst BüJow gastvrijheid te mogen verleenen, bied't den tegenwoordigen rijkskanselier, van wien het weet dal- hij van de beste gevoelens jegen6 Italië bezield i6, een hartelijken welkomst groet Berlijn, 14 Maart Het huis van afgevaardigden heeft de rest van het wets ontwerp tot herziening van de kieswet jan genomen in de tweede lezing naar de be sluiten van de commissie met eenige wijzi gingen van minder belang. Volgens het nu vastgestelde ontwerp is dus de benoeming van de kiesmannen ge heim, de benoeming van de afgevaardigden door de kiesmannen openbaar. frankrijk. P a r ij s 1 4 M a a r t. De Senaat heeft de algemeene beraadslagingen over de her ziening van het tarief van invoerrechten ten einde gebracht en de artikelen aangenomen tot art. 111. De aangenomen posten zijn bijna alle gelijk aan de door de Kamer gevoteerde. Eenige artikelen zijn aangehou den. P ar ij s, 1 4 M aart. In de Kamer werd de beraadslaging voortgezet over de verrich tingen dier liquidiateurs. Millerand zette uit een dat hij voor Duez pleitte omdat hij meende niet het recht te hebben zich te ont trekken aan de verdediging van den arbeid der regeenng waarvan hij deel uitmaakte. Hij wilde niet op de lasteringen antwoorden voor ze over den drempel van het parlement waren gekomen." Indien morgen nieuwe las teringen geuit wordlen zoo zeide Mille rand' dan zal ik antwoorden." P h r ij s, 14 Maart. In den verderen loop van het debat betoogde minister Bar thou, dat de regeering er nooit op uit is geweest om politieke vrienden tot liquida- teurs te doen benoemen. Duez was aange steld op verzoek van zijn voorganger en twee anderen op aanwijzing van de kan selarij De noodige maatregelen zullen worden genomen en de regeering zal de aandacht der rechtbanken vestigen op sommige von nissen, die het gevolg waren van een over leg tusschen de liquidateurs en de con gregatiën. De minister maakte reserves ten aanzien van de stukken, waarvan Jaurès zich had bediend wat betreft de liquidatie van de Grande Chartreuse. Hij ging de geschiedenis dier liquidatie nog eens na..en stelde in het licht-, dat het gerechtshof te Grenoble de onderstelling van bedriegelijk overleg tusschen den liqui- dateur en den afslager had verworpen en Marnier veroordeeld had tot betaling eeneT schadevergoeding van 2 millioen. De regeering heeft haren plicht vervuld door de tenuitvoerlegging van dit vonnis te verzekeren, dat slechts burgerrechtelijke gevolgen kan hebbende strafrechter zal er in worden gemoeid, wanneer gebleken is. dat daarvoor reden bestaat. Wat Duez betreft verklaarde Barthou, dat hij van meening was geweest, dat hij moest worden gevangen genomen. De corporatie der administrateurs zal gereorganiseerd worden, de liquidateurs zul len gezamenlijk aansprakelijk zijn, wanneer een hunner in staat- van faillissement wordt verklaard. Er zal zeer streng toezicht wor den uitgeoefend. De régeering heeft noch om persoonlijke, noch om partijredenen belang bij onder drukking van de waarheid. Het werk van de republiek zal geen af breuk ondervinden door het werk van gauw dieven. Morgen voortzetting van het debat. Een spoorwegplan, dat, al is het op zeer kleine schaal ontworpen, met recht een in ter nationaal plan mag heeten, is thans bij de bevoegde autoriteiten aanhangig. Hei strekt tot verbinding van Belfort met Bazel door middel van een electrischen spoorweg. De betrokken regeeringen hebben reeds de noodige machtiging verleend en de werk zaamheden kunnen in den loop van het jaar beginnen. Van Fransche zijde moet het stuk Belfort-Réchésy worden aangelegd, dat zal worden verlengd tot- Bonfol, is Zwitserland. Aan het andere einde moet -de lijn Bazel Flühen, die reeds sedert verscheidene jaren bestaat en die onlangs verlengd is tot Ro- dersdorf, voortgezet worden tot Ferrette. Dan zal inen nog Ferretti met Bonfol moe ten verbinden over een afstand van hoog stens een dozijn Kilometers. De voornaamste stations van deze inter nationale lijn zijnRéchésy (Frankrijk), Bonfol (Zwitserland), Courtnven en Ferrette (Duitschland), Rcdersdorf (Zwitserland), Leimen (Duitschland), Flühen (Zwitser land). Engeland. Londen, 14 Maart. Het vier- daagsche debat over de door lord Rosebery voorgestelde -motiën is heden begonnen. In eene rede, die twee uren duurde, be val hij aan, dat het huis zou toestemmen tot de afschaffing van het erfelijkhei-dsbe- isel en de instelling van een krachtige woede Kamer, door verkiezingen samenge steld. H-icwel de Unionisten geen directe oppo- voerden tegen de voorstellen van Rose bery, werden deze toch niet met groote geestdrift ontvangen. Vele pairs toonden zich ongezind om mee te gaan met de vol ledige afschaffing van het erfelijkheidsbe ginsel Haar het Engeltch 3 VAK C. N. en W. M. WILLIAMSON. Ddt bekoorlijk 6chepeelftje was te groot voor mij, wiant ik ben niet langer dan vijf voet acht en zij is vijf voet zeven, zoo niet meer, maar ze paste volkomen bij Terry en hij hij haar, ailsof bedden voor elkaar waren geschapen. In haar hloudiinig on in d!e wijze waarop ze 'haar 'hoofd Ihiielldl, was- iets van de waardigheid van Bellini's Madonna, malar het gelaat met die groote onechuildage bruine oogen had een haast kindlerlijke uit drukking. Het reine voorhoofd was omge ven door goudblonde lokken, dé lippen wa ren rood en die huid bezat d© fluweelachtige edhoonhieidi der jeugd', waaribij het gezicht van ondier© vrouwen zoo licht ziekelijk bleek lijkt. Als wij, Terry en iik, niet reedis gera den hadden dlat dë kastanjebruin© dame haar teint te danken had aan fleschjes en doosjes, dan zoudlen wij het geweten hebben op hetzelfde oogenblik dat het witte meisje haar parasol liet zakken. Kan een hedldge maagd op een gouidien paneel norsc-h kijken Ik weet het niet', m'aar deze maagd, dien indruk makend alsof zij van zulk ©en achtergrond' was weggenomen, keek bepaald uotbcH», ja zelfs boos. Het was dfuidölijk dat zij niet had gewenscht mijn tuin te betreden, dlat zij acliiter die anderen was gebleven om een roos te bekijken ails protest tegen het bezoek. "Wat zij in mij af te keuren vond, kon ik met geen mogelijk heid begrijpen, maar dat zij iets afkeurde, behoefde geen betoog. De bruine oogen, schitterend als de namiddagzon tusschen de lange, donkere wimpers, zagen: mij vol ver wijt aan; waarvoor? voor mijn bestaan of voor mijn advertentie? Langzaam dwaalde haar blik naar Terry en bleef eer medelij dend dan verachtend op liera rusten. „Jij, arme, mooie, flinke kerel," scheen hij te zeggen, „dus ben jij de chauffeur van dat ellendige, nietige mannetje? Het moet je wel tegengeloopen zijn of je zoudt- een bete ren werkkring hebben gevondën. Het spijt me zoo v-oor je." „Wees zoo goed plaats te nemen," zei ik, om Terry in de gelegenheid te stellen den afgebroken zin te eindigen. „Deze stoelen zullen gemakkelijker zijn als ik de ruggen wat rechter zet. En de -bank rond den boom is ook nog zoo kwaad niet. Ik ik zal mijn dienstbode zeggen thee hier te bren gen wij zouden er dadelijk aan 'beginnen dan kunnen wij op ons gemak alles be spreken. Dat is veel aangenamer." „Wat een aardig idee," riep de kanstanje- bruine dame, „natuurlijk willen wij. Bee- chv, neem een. van die rieten stoelenik zit liever daar. Kom, Maida; de heeren heb ben ons uitgenoodigd een kop thee te drin ken en we nemen de invitatie aan." Beechy, het kleine bruine meisje, 'liet zich in een van de chaises longues vallen met een gedweeheid, die weinig harmonieer de met de guitigheid welke uit haar oogen straaldehet lange witte meisje echter (de naam „Maida" was een gelukkige geweest) bleef onbeweeglijk staan. „Als u er niets tegen hebt, ga ik heen, tante KaKitty, wil ik zeggen," zei zij met een zachte stem, even Amerikaansch als die der kastanje bruine dame, doch wel hondervijftig maal liever Ik giste dat zij uit het Zuiden kwam, waar de zon gloeide en de bloemen even overvloedig en kleurrijk waren als aan de Riviera. „Je zult niets van dien aard doen," be sliste haar bloedverwant, ..maar met Beechy en mij hier blijven tot wij met- onze zaken gereed zijn." ,Ik heb immers niets te maken met „Je zoudt met ons meegaan als er van d'it uitstapje iets komt", viel dé oudere haar in de rede. „Kom hier en maak geen moei lijkheden." Maida aarzelde nog een oogenblik, toen kwam ze nader, en even gehoorzaam of schoon niet zoo gedwee als het bruine kind, nam ze plaats iu de chaise longue, welke Terry bijschoof. „Zeker een arm familielid," dacht ik, „anders zou ze wel 'bedanken, zoo gecom mandeerd te worden. Eigenlijk spreekt dat- vanzelfiedereen kan wel zien dat ze veel te mooi is om rijk te wezen. Zulke be koorlijke wezentjes bezitten gewoonlijk geen duit! Nu ontbreekt het er nog maar aan, dat Terry verliefd op haar wordt! Als de reis doorgaat, zal fk moeten trachten dat te voorkomen „Het best zal zijn om eerst mezelf voor te stellen en mijn dertienjarig dochter je en mijn nicht," zeide de kanstanjebruine dame, liaar parasol sluitend en een waaier ope nend. „Ik ben mevrouw Kathrvn Stan-ley Kidder van Denver, Colorado. Mijn- klein meisje hier zij is alles wat ik in de we reld bezit na den dood van meneer Kidder heet Beatrice, maar we noemen haar kort heidshalve Beechy. We waren- gewoon den naam B-i-c-e te spellen, wat volgens meneer Kidder Italiaansch was, maar we verander den dat later weer. Mejuffrouw Madelaine Destree is de dochter van mijn overleden zuster, die jaren en jaren, ouder was dan ik en de reden waarom zij met mij en Beechy naar hier kwam is bepaald een roman. Maar. me dnnkt, ik heb u nu genoeg over onszelf verteld." „Het is precies als bij de men6chen op oude, vermakelijke schilderijen uit wier monden een soort ballonachtig ding komt, waarop een gedichtje met de mededeeling wie en wat ze zijn, is het- niet?" merkte Beechy op, met een hoog kinderstemmetje en blikken vol spot. „Mama's ballons bar sten nooit." Om het pijnlijk zwijgen te verbreken, dat op deze niet onaardige vergelijking was ge volgd, rees ik op en iets prevelend' over thee en gastheersplichten liep ik weg. Nau welijks had ik mijn bezoekers den rug toege keerd of de rose, witte en groene glorie van hun tegenwoordigheid verdween voor mijn oogen en in plaats daarvan kwam de nuch tere werkelijkheid. En hiermede bedoel ik mijn Fransche keukenmeidhuishoudster Félicité, mijn een en al van personeel in het chalet dos Pins. Vreemden mogen Félicité banaal noemen, ik dankte den hemel voor haar bezit, want zonder haar zou het leven op mijn kleine villa aan de Riviera honderdmaal minder aangenaam zijn dat het is Wat niet weg neemt dat zij een corpulente, bedaagd», zachtmoedige, enthousiaste, een hart-van goud-bezittende en zoer-profaan-sprekende boerin uit Provence, niet het minst gelijkt op een engel. Wat het grootste genie op hot gebied van de kookkunst kan doen, dat kan en zat Félicité ooken een loyale toe genegenheid voor haar meneer brengt haar er toe telkens wonderen te vereichten. Maar er zijn, helaas, dingen die zelfs bo ven Félicité's macht gaan, en trots de warme zonneschijn was mij een- koude ril ling door de leden geloopen bij de gedachte, dat zij n-iet in staat zou wezen: om binnen tien minuten heerlijke gebakjes en dikken room op tafel te zetten in de villa van een celibatair, waar dergelijke lekkernijen niet aanwezig waren, en welke bovendien op mij len afstands van anderen woningen lag. Ik vond haar in den achtertuin waar zij de lieveling des huize®, een eenigszin* kale eend, niet zonder moeite uit de klauwen van de gele kat had gered. Poes zat nog strijd lustig te blazen, want haar vijandin had haar met geweld een muis ontrukt. In zeer gepeperde taal las zij de delinquent de les, dreigend haar zonder genade te zullen pluk ken en gereedmaken voor het- diner. „Je bent al veel te lang gespaardde best» plaats voor jou is op tafel," hoorde ik haar tegen den boozen kannibaal zeggen, „of schoon de heiligen weten dat je net zoo taai als kwaadaardig bent en geen sau® ter we reld oen lekker beetje van ie kan malfen, vooral niet mu je de muis van de kat hebt op gegeten." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1