7 daarmee gereed «zijn,, de zaak in den raad tea- sprake brengen. De heer van Duinen. Mijnheer de Voorzitter, houdt biet mij ten goede, maar iik heb niet Veel aan dit antwoord eni Vind dit heel onaangenaam voor de nieuwe ver eeniging. Er wordt nu reeds front gemaakt tegen die poging van „Handel en Nijver heid", door uit te strooien dat deze vereeni ging eerst bij den Raad' had behooren te komen', 'aleer zij pogingen aanwendde, om een 'handelsschool Wier op te richten. Ik herhaal hier hetgeen ik 30 November j.l. in die vereeniging 'zö'ide ,,Men begrijpe ons goed. 't Geldt hier niet een poging die gericht is tegen het streven van het gemeentebestuurintegen deel, van beidie 'zijden wordt hetzelfde ge wen scht. Bij ons staat het vast, dat een gemeentelijke regeling verre de voorkeur "verdient, boven d'io van een particuliere vereeniging, doch in geVal de eerste niet mocht slagen, dat dan dadelijk de tweede gereed sta om te voorzien in een dringende behoefte, een open plek in ons onderwijs, die niet langer ledig gelaten mag worden." Wantneer er geen nad'ere inlichtingen van B. en W. gekregen worden, dan wöet men in Handel en Nijverheid n'iet waaraan zich te moeten houden. De Voorzitter. De zaak moet nog door B. en W. besproken en behandeld worden. Daarna zal er een voorstel aan den raad worden gedaan. Eerst als daarover is beslist, zal het tijd zijn aan den minister te schrijven. De heer S an d e r s. Mijnheer de Voor zitter, ik begrijp den geachten spreker niet. De heer van Duinen heeft voorgelezen wat hij in eene andere vergadering heeft gezegd. Dat sluit zich geheel aan bij wat door B. en W. tot dusver is gedaan en. hij: laat zich daarover sympathiek uit. Maar wat hij daarop laat volgen, druischt geheel daarte gen in. Ik begrijp niet waarom nu de be handeling onaangenaam moet word'en. Wat over de behandeling van de zaak tot dusver is gezegd door den heer van Duinen, kun nen wij allen onderschrijven. Waarom zou nu de verdere onderhandeling onaangenaam moeten worden? Dat 'begrijp ik niet. B. en W. willen de zaak juist op dezelfdle wijze 'behandelen als de heer van Duinen. De heer J orissen. Mijnheer de Voor zitter, i'k vind deze zaak heel vreemd. De heer van Duinen heeft ons voorgelezen wat hij gezegd heeft in de vereeniging Handel en Nijverheid. Maar moeten B. en W. zich ©toren aan 't geen daar is gezegd? Zijn B. en W. niet vrij om de zaak te behandelen, zooals zij meenen dat wenschelijk is, om met een voorstel te komen bij den raad? Moeten B. en W. door Handel en Nijver heid gedwongen worden om 't zoo gauw mogelijk te doen? Laat Handel en Nijver heid zijn tijd afwachten. Uit uw antwoord blijkt, dat er geen reden is om te zeggen, dat het werken in deze zaak onaangenaam zal worden. Wat in Handel en Nijverheid is gezegd, kan een aansporing voor B. en W. zijn om mee te werken, maar niet om direct toe te geven aan 't geen wordt ver langd. De Voorzitter. Ik kan aan het reeds gezegde nog toevoegen, dat zoodra mogelijk door B. en W. een1 voorstel zal worden gedaan. De zaak is echter nu nog niet rijp voor behandeling. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Elect risoha Drukkery L. E. F08CH «f ZOON.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 11