4 zendt, kan hier niet gaan wonen. Waarom zou men die mensehen dan belasten mot ecu hiooger schoolgeld, terwijl Amersfoort er belang bij heeft dat die leerlingen hier ko men wonen. I'k stel voor de kostleerlingen gelijk te beschouwen met de jongelieden uit Amersfoort. Komt in een voorstel van den heer Oos- terveen om de kostleerlingen, wat de heffing van diet, schoolgeld betreft, gelijk te stellen met do leerlingen uit de gemeente Amers foort. Dit voorstel wordt ondersteund. De heer Jorassen. Mijnflueer de voor zatter, ik zou den heer' OoSterveen een« vraag willen stellen. Zou de heer Oosterveen die liet oog heeft op de leerlingen uit Oost en West-lrtdië, denken, dat de ouders, die 'hunne kinderen sturen naar Amersfoort, dat zullen laten omidat het kostgeld f 40 hoo- ger is? Het is 'luier eenigszins eene koop- manskwestie, volgens de redleoieering van den heer Oosterveen. I'k geloof niet, <lat om dat geringe bedrag de ouders hunne kin deren niet naar hier zullen sturen. Maar als wij op dien grond het schoolgeld voor de kostleerlingen lager stellen, dlan zijn wij onbillijk tegenover de leerlingen van buiten. De heer Vele Heyn. Mijnheer de voorzitter, ik kan mij niet. voorat ellen, dat Amersfoort een tarief van school geldlief fï ng zal hebben, dat duurder is dan dat van andere gemeenten. Ik geloof, dat B. en W. üiéb tarief zeer billijk hebben gesteld. De zorg voor de ouders van die kostleerlingen begrijp ik niet. Als men het schoolgeld ver hoogt van oudere, die hier niet kunnen gaan wonen en daarom hunne kinderen spoorweg leerlingen laten worden, waarom zou men dat dan niet doen voor dë zeer gegoede ouders, die f 1000 a f 1200 kostgeld voor Kun kind betalen. Als die ouders opzien tegen het- betalen van meer schoolgeld, dan zuilen zij hunne kindleren niet naar Amers foort sturen. Maar zij sturen lien naar Amersfoort om de betere ligging on om het goedie onderwijs. De heer Gerritsen. Mijnheer de voorzitter, nu wij 't over de kwestie hebben van de toelating van dë buiten-leerlingen, die in de gemeente in de kost zijn. moet ik opmerken, dat ik in den brief van dien mi nister die jongelieden niet kan vinden. De minister spreekt van jongelieden uit de om liggende gemeenten, niet van hen, die er gens in de kost zijn. Het is niet do bedioe- ling geweest van den minster om de verhöo- gin,g van het schoolgeld boe te passen op hen, die jongens in de kost hebben. De minister spreekt van de leerlingen uit de buitenge meen ten. Wie zijn dat? Wij kunnen niet an ders aannemen, dlan dat heit dë kindemi zijn die per spoor hier komen, niet zij, d'ie hier in de kost zijn. Daarom heeft het voorstel om ook voor dè kostleerlingen het school geld te vedhoogen, m. d. geen reden van bestaan De lieer Oosterveen. Mijnheer de voorzitter, ik moot nog oen enkel woord zeggen, omdat de heer Jorissen mij een© vraag heeft gedaan. M. i. brengt de billijk heid mee om de jongelieden, die hier wo nen, die hier m dë kost zijn en verteringen moeten maken, op dezelfde wijze te behan delen als de Amersfoortsc'he jongelui. Alléén zijn zij minderjarigen. Dit wat het billijk- heidëoogpunt betreft. En wat betreft het financieel belang van de gemeente bij de koetleerlingenal moge er geen direct belang bestaan, een indirect be lang bestaat er wel. Zij moeten ergeim in huis zijn en verteren daar f 800 a f 1000. Daarvan is een gedëelfe belastbaarDe ge meente als zoodanig heeft er dus wel dege lijk bieliang bij, diat dergelijke jongelui ge trokken worden. Wanneer wij voor de kost leerlingen het schoolgeld bepalen op het zelfde 'bedrag als voor dë kinderen van in gezetenen, dan doen wij 't als raad, van Amersfoort in het belang van de gemeente. Dat is hier de hoofdzaak. De heer Plomp. Mijnheer de voorzit ter, het Jcomt mij voor, diat de heer Ooster wen al heel slecht heeft gehoord wat tot verdediging van de voordracht is gezegd. In het verschil tnisschen f 100, als schoolgeld; voor de kostleerlingenen f 125, als school geld voor de spoorleerlangen, ligt gedëelte- lijjc eene vergoeding voor de meerdere be lasting, die «e personen moeten betalen, due leerlingen in de kost hebben. Het- bedrag van die belasting kan hoogstens f 12 zijn. Dan blijft, er nog f 13 in het voordeel van den jongen over. De heer K ro e 6. Mijnheer de voorzittter, ik wil nog een enkel woord zeggen aan den heer OosterveenDie vormt zich in. i. een verkeerd denkbeeld! v,a.n het belang van 't geen in de gemeente wordt ge bracht door de kostleerlingen. Daarmee is in het voorstel van B. en W. wel degelijk rekening gehlouden. De heer Ooatënveen gaat zoo ver, dat 1iij de kostleerlingen en de kinderen van Amlertsfoortsclhe burgers gelijk steltIk doe dat nietik zou daarvoor 'har telijk danken. Die gelijkstelling zou m. i. een© groote onbillijkheid zijn voor Amers foortsc'he ingezetenen, die met hun gezin hier gevestigd zijn en meebetalen in alle ue- lastingen, die de gemfeente heft. Dat doet de vaaer van een kostleerling niet. Die betaalt in zijn eigen woonplaats belasting. Ik kan do gelijkstelling van den beer Gostertveen niet begrijpen. In de dëor B. en W. voor gestelde regeling wordt met allies rckeninjg gehouden met inwonende leerlingen, kost leerlingen en buiten leerlingen. Waar dat voorstel in uallijkjhëid met allee rekening houdt, begrijp ik niet dat. er zoovel© stem men tegen opgaan. Ik blijf bij mijne verde diging van liet Voortstel' van B. en W.ik kan mij daarmee ten volle vereenigen. De heer van Esyel d'. Mijnheer de voorzitter, ik heb voor mij liggen de rege ling, die in Hilversum, bestaat. Daar rekent men voor kostleerlingen f 300. Als uu in Amersfoort een deride van dat bedrag gere kend wortdt, d<an kan ik niet inzien, dat wij onbillijk zijn tegenover die leerlingen. De heer Sanders. Mijnheer de voor zatter, ik zou gaarne, naar aanleiding van dë discussie over de kostleerlingen, ook iets dn 't midldien willen brengen. In de ©erfete plaats heeft de lieer Gerritsen gezegd, dat de minister dë kostleerlingen niet rekent tot Ido buitenleerlingenIk kan dien heer Ger ritsen pertinent verzekeren, dat hij zich' Ver gist.. In <le statistiek, die de minister aan de Tweede Kamer hoeft overgelegd, ziet men dat de lcoetflteerüingen, evenals de spoor1,leer lingen, tot de buiitenlJeerlingen gerekend worden. Wij zijn dus volkomen veilig op den weg, 'dien B. en W. Webben Voorgesteld Nu is hoog opgegeven van het voordeel en het belang, dat de gemeente Amersfoort heeft bij de kostleerlingen. Eenig belang is er inderdaad bij betrokken, maar dat het belang groot is, kan ik niet aannemen. Wan neer men nagaat de 'belastingbiljetten van de gemeentelijke inkomstenbelasting, d!an is het directe belang slechte klein. H©t indi recte belang is ook niet groot; wat de kost leerling noodig heeft buiten zijne voeding, krijgt hij meestal van buis gestuurd. Maar ik geef toe er is eenig belang. Dat voordeel zullen wij echter niet kwijt raken inzonder heid de Indische kostleerlingen hébben wij niet veel kans te verliezen. Ik 'ben hét niet eens mét de leden, die van oordeel zijn, dat men dë kostleerlingen en dë kinderen van Amerefoortsche ingezete nen hetzelfde schoolgeld mjoet Laten betalen. Ik kan daarvoor niets voelen. Heb aou toch eene igrëote on ree hovaardigheid rijn tegenover de Amersfoortsch© belasting betalende burger». Over dat bezwaar zou ik miesohien kunnen heenstappen, als het praktische belang groot was. Maar dlat bestaat niet. Wanneer wij dë lijst nagaan, die B. en W. aan hun voorstel hébbeu toe gevoegd, dian zien wij, d'at van dë 58 kost leerlingen 22 zijn uit Qost-Indië en 6 uit West-Inidaë. Nu weten wij, dat, terwijl de ouders, die hunne kinderen eüüërs in dén kost doen om hen naar school te laten gaan, over 't al gemeen eu tot de welgestéldten kun nen worden gerekend:, dé Indische ouders béhooron bot de zeer wel gestel dén. Een re den om die onderis in het. schoolgeldi belang rijk tegemoet te komën, bestaat niet. B en W. dben reed's eene grtoote tegemoetkoming, doorjhot schoolgeld op f 100 te stellen. De hoofdzaak is intusschen deze: Welke is de verhouding van Amersfoort tot andere gemeenten, waar H. B. scholen zijn, wat de koetleerlingen betreft? Dan zien wij, dat Amersfoort, Wat ligging en gezondheidstoe stand betreft, in gunstige verhouding is om kostleerlingen te trekken. Wanneer ik nu er op lot, diat hier wordt voorgesteld een school geld van f 100 te heffen, terwijl overal el ders dat bedrag veel hooger ds, dan begrijp ik niet, dat in dën- raad stemmen' kunnen opgaan om, uit e>en praktisch oogpunt, hjöb schoolgeldi voor dë buiteuleerlingen te ver lagen. Wij zullen misschien dëor de v©ihoo ging enkele leerlingen verliezen, maar daar staat tegenover d'at wij anderen zullen win nen. Het gevaar van vermindering is gering. Wij kunnen m. i. niet anders doen, dan het voortstel van B. én W. onveranderd aan nemen. De Voorzitter. Het amendement van den heei Oosterveen wordt thans "u stemming gebracht. Het amendement wordt verworpen met 10 tegen 6 stemmen. Voor stern den de he aren van Duinen, van Kalken, Gerritsen, Oos terveen, Rijkens, Ro'andus Hagedoorn. De heer Plomp. Mijnheer de voorzit ter, ik zou nog ééne opmerking willen ma ken over het voorstel van B. en W. Er wordt ook voorgesteld liet schoolgeld voor de ittoéhoordërs, die enkele lessen volgen, te verboogen. Maar de bepaling ontbreekt, diat dit schoolgeld niet imeea- kan bedragen dan dat wat voor het volgen van <ien geliee- len cursus verschuldigd is. Indien er geene aanleiding bestaat om de toelating van toe hoorders te bemoeielijken, zou ik eene der gelijke bepaling wel willen voorstellen. De Voorzitter. Ik geef in overwe ging djat. punr, te laten .rusten totdat later het voorstel aan de orde zal komen tot wij- zigiug van de bel as tin g verordënin gDie zal in overeenstemming moeten worden gebracht met bet besluit, dat wij nu zullen nemen. De heer van Duinen. Mijnheer de voorzitter, i'k wensch even mijne stem over het ivoor stel van B. en W. Jte motiveer en. Ik zal tegen <lat voorstel stemmen, niet om dat ak in principe er tegen ben, maar om dat ik tegen de volgorde ben, waarin B. en W. de zaak willen behandelen, en meen, dat diit niet de weg ds om tot bet gewensch- te doel -te geraken In stemming gebracht, wordt heb eerste gedeelte van het voorstel van B. en W. aangenomen met 12 tegen 2 stemmen. Te gen stemden de heeren Rijkens, van Dui nen. Het tweede gedeelte wordit aangenomen zonder hoofdelijke stemming. 3. Voorstel van B. en W. tot goedkeu ring der rekening en verantwoording van de Kamer van Koophandel en fabrieken over 1909. Wordt z. h. o. conform besloten. 4V Voorstel van B. en W. naar aanleiding van een adres van de maatschappij „Amers foort" tot exploitatie van onroerende goede ren ite Amersfoort, betreffende overname van een gedeelte van een weg tegenover de Paulus Buyslaan Wordt z. h. o. conform besloten. 5. Voorstel van B. en W. tot wijziging van de begrooting voor het dienstjaar 1910 (buitengewone uitgaven.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 8