5
Het voorstel houdt verband met do mach
tiging, die aan B. en W. is verleend om,
in de Barchman Wuytdarslaau gas- en wa
terleiding te doen aanbrengen, naar mate
verzoeken tot bot bebouwen van aan die laan
gelegen gronden ingewilligd worden.
Wordt z. h. o. conform besloten.
6. Nader voorstel van B. en W. betref
fende de vrijwillige ibrandweetr.
B. en W. stellen voor te besluiten
1. geen subsidie on materieel beschikbaar
te stellen voor eon vrijwillige brandSveor-
vereeniging
2. bet thans beschikbare materieel ten
dienste to steil on bij de sitedel ijke brand
weer.
De heer van D u i n e n. Mijnheer de
voorzitter. Nu nogmaals het voorstel van
B. en W. tot ons komt om te besluiten ojiet
weer een© vrijwillige brandweer in 't leven
te roepen, kan ik mij daarmede niet veree
nigen.
Wanneer ik de geschiedenis naga van de
vorige V. ,B. wan laf het oo gen blik, djat zij
gelden vroeg aan den Raad om feest te vie
ren bij haar zilveren jubilé en wanneer ik
naga, dat, haai' lijdensgeschiedenis niet baar
oorsprong vindt in tekortkomingen op haar
eigenlijk terrein, rnlaar diat zij zijn ontstaan
in den boezem der vereeniging, naar aanlei
ding van dde feestviering, dan zoolde ik het
dubbel betreuren, indien dit eeneredlen zou
de zijn, waardoor wij hier niet weer eone
V. B. zouden mogen begroeten. Als uitvloei
sel van de verdeeldheid in de vereeniging,
ontvang het d'agelijksch bestuur dezer ge
meente een ign-obel schrijven van 3 bestuurs
leden, die "waarschuwden voor sabotage.
Daarop is door het dageflijksch bestuur
opeisching gevolgd van de sleutels, berus
tende bij diverse personen, van de berg
plaats van heit- materieel.
Ik vermeen dat deze opeisching is ge
schied door den toenmaligen oudsten wet
houder, fungeerend burgemeester. De be
trokken personen weigerden de sleutels af
te geven, volgens mijn gevoelen, correct.
Daarop werd de politie er op afgezonden,
en de houders der sleutels, geen lust gevoe
lende relletjes met de politie aan de deur ~e
hebben, gaven de sleutels af.
In deze handeling, zonder vorm van pro
ces, ligt m. i. do geheole verkeerde loop, dien
de zaken later hebben genomen, verkeerd
n.l. voor <je vereeniging. HetD. B. dor ge
meente greep 'hior in de zaken in op eene
ruwe wijze, waardoor de vereeniging mach
teloos werd hare roeping te volgen. Toen
het D. B. zich eenmaal in de kwestie had
gemengd, kon het niet uitblijven of dit be
stuur moest zich verder met de aangelegen
heden bemoeien.
Wanner in die periode de vereeniging
had gehad een (krachtig bestuur en vooral
een krachitigen voorzitter en zich langs wet-
lelijken weg had bewogen, dan zoude de
loop der zaken eene geheel andere geweest
zijn. Nu was 't einde van al de conferenties,
vergaderingen enz., èn met het D. B. èn
van het bestuur met of zonder leden der
vereeniging onderling, dat de vereeniging
werd ontbonden.
Maar dadelij k stonden twee vereeni-
giiLgen gereed de plaats van de oude in
te nemen. Begrijpelijk dat het D. B. moei
lijk eene keuze kon doen tusschen de
twee vereenigingenToen volgde de motie-
Plomp, die eerst effoct sorteerde, later niet
meer. 't Gehaspel daarover kan ik voorbij
gaan. Maar toch ontstond één vereeniging,
die nu de taak wenscht over te nemen van
hare voorgangster.
Mijnheer de voorzitter, uit verschillende
nota's on beschouwingen, die berusten bij
de gewisselde stukken over deze materie,
blijkt mij, dat deze nieuwe vereeniging mag
bogen op een best.uur, dat weet wat het
wil, en ik geloof daarin een waarborg te
zien, dat deze vereeniging zal bezitten, wat
de vorige ontbrak, n.l. een fliulk, krachtig
bestuur.
Op grond daarvan ben ik vóór de totstand
koming van ocne nieuwe V. B. en kan ik
mij dan ook niet vereenigen imiet het voor
stel van B. en W.
De heer van Esveld. Mijnheer de
voorzitter, ik zal niet alle phases van wat
voorafgegaan is doorloopende heer van
Duinen heeft. die toegélacht. Alleen wil ik
dit zeggen Tegenwoordig is er een streven
in alle gemeenten tot- inkrimping van per
soneel bij de brandweer. Men wil overal de
brandweer organiseeren met zoo weinig mo
gelijk personeel. Maastricht is daarin zeor
ver gegaan; daar ;s het personeel van de
brandweer geheel genomen uit de gemeen
tewerklieden. Dat was tot voor korten tijd
onmogelijk, omdat men alleen had stoom-
brandspuiten, die altijd onder stoom moeten
staan om klaar te zijn voor het gebruik, als.
dat noodig ifs Maar de wetenschap is verder
gegaan. Wij hebben gekregen motorspuiten,
die worden bediend door 5 a 6 personen en
het werk doen van drie gewone spuiten. Dus
als B. en W. zeggen „Wij achten den tijd
gekomen voor ©one reorganisatie van die
brandweer en 'hopen binnen niét al te lan
gen tijd die aan den raad te kunnen voor
stellen", dan is dat een juist begrip. Dat is
het, waar wij heen moeten. En uUqb <zoa
heel onverstandig zijn om nu nog, wanneer
wij zien wat Sn and we gemeenten gebeurt,
eene vrijwillige brandweer in 't leven te
roepen, die wij over enkele jaren weer zou
den mosten ontslaan. Ik kan mij dus zeer
foed veroenigen met hetgeen B. en W. hieb-
en voorgesteld om geen vrijwillige brand
weer in 't leven te roepen.
D© heer P 1 o w. p. Mij nheer do voorzit
ter, als ik niet het woord had gevraagd,
dan zou ik er van afzien, want de heer vau
Esveld heeft veel verkondigd waarmee ik mij
kan vereenigen Toch wil lik nog een enkel
woord zeggen. De heer van Duinen heeft de
gelneele gescni eden is van de zaak gegeven
van den beginne af. Ik wil liever beginnen
bij het einde en zeggende oude vrijwillige
brandweer is dood; er moet eene nieuwe
in 't leven geroepen worden. Wal wij zullen
krijgen is nieuw. Bij het weinigen dat wij
er van weten, kunnen wij niet zeggen of er
iets goeds vtati te verwachten is; wij weten
er vooralsnog niets van. Ik heb indertijd
mijne motie voorgesteld op grond, dJat er
ontevredenheid onder die burgerij bestond en
dat moest worden getracht de reden cLaar-
vocr weg te nemen, door te beproeven de 2
partijen te vereenigen. Ik ben heb eens met
B. en W., doe in hun voorstel van 4 Novem
ber j.l. zeggen, dat aan mijne motie niet
is voldaan. Men heeft niet getracht tot ver
eeniging te komen en waar nu eeue bijeen
roeping van de leden afstuit op de nog niet
.geheel tot rust gekomen hartstochten, daar
schijnt liet mij niet bijzonder verstandig te
trachten eene vereeniging daar te stellen,
waarin die elementen met elkaar zullen moe
ten samenwerken.
Nu de oude vrijwillige brandweer dood
is eu B. en W. zeggen, dat de stedelijke
brandweer binnen kort moet worden gere
organiseerd, zou ük meenen, dat het dwaas
heid zou zijn voor den korten tijd, die nog
moet verloopen totdat düe reorganisatie komtj
eene nieuwe vrijwillige brandweer in 't le
ven te roepen.
De heer Sanders. Mijnheer d© voor
zitter, ik kan mij aansluiten bij 't geen de
heeren Van Esveld en Plomp hebben ge
zegd. Ik wil ©r echter nog een enkel woord
aan toevoegen. Mer. moet gioed' weten wat
men wil bij de brandweer. Er zijn drie ma
nieren om de brandweer in te richten. Men
kan in de eerste plaats eene beroepsbrand
weer hebben. Die is zoo duur, dat zij voor
ons onmogelijk te bekostigen (is. Men moge
dat doen in enkele groot© steden, maar wij'
kunnOn daaraan niet denken. Dan is er
eene brandweer, zooals zij bestaat in het
■meerendeel der gemeenten van Nederland,
eene oombinatio van een vrijwillige en eeu
verplichte brandweer. Wat de organisatie
betreft, staat zij geheel op hetzelfde stand
punt als de onze. Verder is er een derde
soort brandweer, die in den laat sten tijd
is opgekomen o.a. in Hilversum, Maastricht
en Leiden, waarbij hot personeel belangrijk
is ingekrompen en tol de helft a een zesdfe
van de vroegere sterkte is teruggebracht.
Dat 'is mogelijk geworden door den grooten
vooruitgang in de machinale brandblus-
sching in den laatsten tajd. Dat is de weg,
dien ;B. jen W. voor onze gemeente ook
willen uitgaan. Men heeft een stap in die
richting kunnen doen door de inrichting
van den nachtdienst bij de telepboon. Maar
om de zaak geheel to kunnen overzien, moet
men weten hoe de waterleiding hier zal wor
den. Met het oog daarop moet hot opma
ken ,v-an een plan voor eene gereorganiseer
de brand weer vooreerst nog wachten.
Wat is nu het geval? De kwestie waar het
om gaat, is de vraag of men wil, dat do
brandweer, die tegenwoordig bestaat, zal
worden verdeeld in twee soorten, die ieder
over een deel van liet materieel zullen be
schikken. Nu komt het inij voor, dat, wan
neer eene nieuwe organisatie in overweging
is, die beoogt do brandweer te concentree-
r©n en de leiding te brengen in ééne hand,
(het eene dwaasheid zou zijn bij de oude or
ganisatie, zoolang zij nog bestaat., eene split
sing te bevorderen. Er is nog een punt, dat
hierbij in aanmerking moet worden geno
men. Waar het hoofd der brandweer, de
burgemeester, er zoor voor gestemd is ééue
brandweer te hebben, om mee te werken,
meen ik dat wij uit deferentie voor hem
ons moeten onthouden van een stap, die
daartegen ingaat. Laten wij, nu die man,
die in hoogste instantie verantwoordelijk is
voor de veiligheid van de burgerij, van mee
ning is dat eene vrijwillige brandweer niets
geeft in het belang vau d'e veiligheid, ons
bij zijn© opinie neerleggen, vo^-shands de
zaak laten zooals zij is en wachten op de
dingen, die komen zullen
De heer R ij k e n s. In de gemeente
raadszitting van 30 November j.l. werd eeu
voorstel aangenomen om de stukken in za
ke het al of niet behouden van eene ge
meentelijke brandweer t© stellen in handen
van den o pperb rand meester om advies.
Dit besluit schijnt aanvankelijk niet goedl
door ,B. en W. te zijn begrepenTenminste
zij hebben den opperbrandmeester toen al
leen de schriftelijke vraag gezonden of het
naar zijn meening voor een goede brand-
blusschitig meer aanbeveling verdient het
daarvoor beschikbare materieel aan eene
vrijwillige brand weer vereeniging in .gebruik
te geven, dian wel dit m'aterieel ter beschik
king van de stedelijke brandweer te stel
len.
De voornaamste vraag echter in de zit
ting van 30 November gedaan, dé vraag
naar aanleiding waarvan de behandeling der
zaak werd uitgesteld, luidde of de opper-
brandnieoster den toestand zondér vrijwil
lige brandweer veilig achtte.
In de volgende raadszitting werd er de
aandacht van B. en W. op gevestigd, dat
de Raad bedoeld had de stukken te stéllen
in handen van den opperbrandmeester en
werd verzocht aan dit besluit alsnog uit-
vpering te geven.
B. en W. hebben hoen de uitdrukking,
„in handen stellen" vertaald door „ter in
zage leggen voor", wat mijns inziens iets
anders is. Het is heel iets anders of men
in eigen omgeving, waar men zijn eigen
stukken ter confrontatie heeft, kalm iets
kan bestudeeren, dan of men dit op een, an
dereplaats ter inzage krijgt. Ik had gehoopt
dat B. eu W., die dit verschil zoo scherp
inzagen, toen er 9prake was van het nazien
der rekening van de Ambachtsschool, dit ook
nu zoudén hebben begrepen.
Verder hebben B. en W. aan dén ande
ren kant een uitbreiding gegeven aan het)
raadsbesluit, door den o pperb ran dlmlee^bep
ook nog hét advies van het kader te doen.
inwinnen