«79.
S""
Maandag 4 April 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Mijn Vriend de Chauffeur.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort
Idem frauco per post
Afzonder;ijlre nummers
f l.OO.
- 1.50.
0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgeven in te zenden.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eeaU bij vooruitbetaling
Oroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrgf bestaan zeer voordeelige bepalingen te»
het herhaald adverteeren in dit Ikad, bjj abonnement. Ee»'
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*»
toegezonden.
n-Mfanui—M..IIIII. •■■,«11
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
Politiek Overzicht.
Hot elude ran Finland»» zelf
standigheid.
I.
In het geluid der klokken, die de bevol
king van Finland opriepen tot viering van
het Paasehfe-est, was ditmaal een bijzonder
droevige toon gemengd de doodsklok van
Finland's zelfstandigheid. Eene boodschap
van den Czaar heeft aan de rijksdoema ter
behandeling voorgelegd een wetsontwerp,
dat de grondwet van Finland op zijde zet
en voorstellen inhoudt om de rechten van
den Finschen landdag in de gewichtigste c on
gelegen heden af te schaffen. Tot dusver is
Finland een wel is waar met het Russische
rijk onafscheidelijk verbonden, maar in zijne
wetgeving zelfstandig staatsorganisme; van
nu af zal dit afzonderlijke bestaan ophou
den. Finland zal eene provincie worden,
die zich nog slechts weinig en voor hoe
lang? ■- van het overige Rusland onder
scheidt.
In de i strijd tusschen macht en recht,
waarvan Finland nu l.et slachtoffer wordt,
is het recht onbetwistbaar aan Finland's
zijde. Mr. W. van der Vlugt, de noogleeraar
die aan - Leidsche universiteit de wijsbe
geerte van het recht doceert, heeft dit uit
eengezet in eene in 1909 uitgegeven
brochure, waarvan destijds door ons .nel-
ding is gemaakt. Nog zeer onlangs is van
Finsche zijde een rechtskundig advies be
kend gemaakt, dat gemeenschappelijk is
uitgebracht door rechtsgeleerden vau ver
sch''lende nationaliteit, maar allen van
groot gezagmen vindt er onder de na
men van Van der Vlugt, die Nederland ver
tegenwoordigt, van Ernest Nys (Belgie-,
Gerhard Anschütz en von Bar (Duitsch-
land), de Lapradelle en Michoud (Frank
rijk), Sir Edward Fry, Sir Frederick Pol
lock en Westlake (Engeland). Deze mannen
verklaren, dat het recht van Finland op
eerbiediging van zijne grondwet eene weten
schappelijk gestaafde juridische waarheid
is; dat Finland niet in het Russische rijk
is opgenomen als een wingewest, maar als
een zelfstandig staatsorganisme; dat de in
voering van het constitutioneele stelsel in
Rusland den toestand van Finland niet heeft
kunnen veranderendat Rusland noch mid
dellijk noch onmiddellijk aan den landdag
aan de bestuursorganen van Finland
hunne bevoegdheid geheel of gedeeltelijk
an ontnemen of zelf die bevoegdheid kan
epaleneindelijk dat Finland gerechtigd
zijn recht te handhaven op eene grond-
et, waarvan het op wettige wijze slechts
et zijne toestemming kan worden beroofd.
De bekendmaking van dit advies heeft
usland zeer ontstemd, en zulks te meer
omdat het gezag van de mannen, die het
hebben uitgebracht, niet kan worden ont
kend. Men protesteert in Rusland tegen dit
ercep op buitenlandsche autoriteiten. En
om het dcor dezen geleverde advies te weer
leggen, bevat de keizerlijke boodschap eene
iteenzetting van het Russische standpunt
dezen reehtsstrijd. Daarin wordt ge
zegd, dat Keizer Alexander I, nadat hij
als overwinnaar in den Ru-ssisch-Zweedschen
oorlog van 1808 en 1809 Finland had bezet,
geen verdrag met het Finsche volk over rijne
politieke organisatie heeft gesloten. De ver
overaar beloofde slechts aan de bevolking
van het veroverde gebied ruime voorrechten
te laten, hetgeen eene daad van keizerlijke
genade en grootmoedigheid was, zooals ook
in het vredesverdrag van Friedrichsham
wordt gezegd. Uit den tekst van dat ver
drag blijkt, dat Alexander I geepe inter
nationale verplichtingen betreffende het ver
kenen van rechten en voorrechten aan Fin
land op zich genomen heeft. De vraag of
Finland door den overgang onder de heer
schappij van Rusland een bijzondere staat
werd, is niets dan een misverstand, want er
bestaat geen staatsstuk, dat Finland tot een
staat verheft. In de Russische manifesten
en oorkonden is sprake van liet verkenen
van eene ruime zelfstandigheid aan Fin
land, maar de aanwijzing, dat een bijzonder
staatsgezag in Finland in het leven is geroe
pen, ontbreekt. Finland is een onafschei
delijk deel van het een en ondeelbare Rus
land derhalve moeten alle vragen, die Fin
land en het overige Rusland gezamenlijk
betreffen, door de Russische wetten opge
lost worden.
Het was eene daad van keizerlijke genade
zoo verneemt men uit deze keizerlijke
boodschap waardoor Czaar Alexander I,
toen hij den 27en Maart 1809 den landd'ag
van Finland te Borgo in persoon opende,
„eene verzekering aan alle inwoners van
Finland" uitvaardigde, waarin werd gezegd,
,,dat de Keizer, nadat hij met den Wil der
Voorzienigheid het grootvorstendom Fin
land in bezat had genomen, den godsdienst
en do groncDwet van het land, beneven6 de
voorrechten en rechtendiie iedere stand in
■genoemd grootvorstendiom voor zich en over
't geheel al zijne inwoners overeenkomstig
de grondlwet genoten, wilde bevestigen én
bekrachtigen, belovende dezo voorrechten en
"rechten stevig en onwrikbaar in hunne
kracht te bewaren." Dat keizerlijke woord
steunt echter niet op internationale verplich
tingen en daarom is, zooa's nu geleeraard
wordt, de regeering van den tegenwoordigen
Czaar niet er door gebondlen
Nog sterkerde na het verdrag, waarbij
Finland d!oor Zweden aan Rusland werd af
gestaan, in 1809 en 1810 uitgevaardigde or
ganieke wetten erkennen uitdrukkelijk het
op nieuw gevestigde organisme van Finland.
In het keizerlijke manifest van 27 Maart
1910 wondt gezegd: ,,Wij hebben besloten
dat land te besturen als eene vrije natie,
genietende van de rechten, die zijne grond
wet het waarborgt. Dat is door de elkaar
opvolgende Czaren bekrachtigd. Keizer Ni-
col aas I heeft bij zijne troonsbeklimming in
de akte van garantie van 24 December 1825
den (evangelischen) godsdienst en de grond
wet, de voorrechten en rechten van iederen
stand1 in het grootvorstend,om en van al zijne
inwoners uitdrukkelijk bevestigd. Hetzelfde
heeft Keizer Alexander II gedaan bij z.jne
troonsbeklimming in 1855, en gelijke akten
va.' garantie werden uitgevaardigd don 14en
Maait 1881 door Alexander III en den 6en
November 1894 door Nicolaas II zelf.
Een man een man, een woord een woord!
Tot dusver meende men, dat op een mannen
woord. gesproken door keizerlijken mond,
kon worden vertrouwd als op een rots. Deze
Czaar echter doet het woord te niet, eene
eeuw geledien dbor zijn voorzaat Alexander
I gegeven en sedert dloor de opvolgende
czaren, laatstelijk door bean zelf, plechtig be-
kraebiigd. Door geene internationale ver
plichtingen wa6 Alexander I tot zijne be
lofte gehouden, en wat uit keizerlijke gena
de en gir otmoediiglhedd gegeven ie, kan zon
der bezwaar wedtr ongedlaan worden ge
maakt. Inderdaad krasser illustratie van de
kus ..Macht gaat boven recht!" laat zich
moeitiijk denken
Duitschland.
B e r 1 ij n 2 April. De Norddeut-
sche Allgemeine Zeitung schrijft in tegen
stelling met een dagbladbericht over een
onderhoud dat de Rijkskanselier met den
correspondent te Rome van de Roeskoje Slo-
wo zou hebben gehad, dat de rijkskanselier
gedurende zijn oponthoud in Italië geen
vertegenwoordiger der pers voor een poli
tiek interview ten zijnent heeft ontvangen.
Het bericht van een Berlijnsch corres
pondentiebureau, dat het wetsontwerp tot
invoering van riviertollen eerst in het na
jaar bij den rijksdag zal worden ingediend,
omdat het toch niet meer kan worden be
handeld vóór de verdaging van don rijks,
dag, die tegen Pinksteren wordt verwacht,
wordt door de Frankf. Ztg. in dezen zin aan
gevuld, dat de -reden van het uitstel hierin
gelegen is, dat het nog eenigen tijd zal du
ren, voordat in den bondsraad overeenstem
ming verkregen is. De rijkskanselier streeft
er namelijk nog steeds, naar eenstemmigheid
in den bondsraad over de zaak te krijgen.
Met dit doel wordt met de opponeerende
staten, Saksen, Hessen en Baden, onder
handeld, en daarmee zal nog eenige tijd ver
kopen, gesteld dat liet mocht gelukken
hunne toestemming te krijgen. Wanneer in
den bondsraad eenstemmigheid verkregen
is over de invoering van riviertollen, dan
zullen onderhandelingen geopend worden
met Oostenrijk en met Nederland. De rijks
kanselier schijnt namelijk te meenen, dat
het op verdragen steunende verzet van deze
beide staten tegen de invoering van rivier-
tollen op de Elbe en op den Rijn kan wor
den uit den weg geruimd door onderhande
lingen, waarbij materieele concessiën wor
den aangeboden.
De Duitsche regeering boreadt de op
richting voor van een hoog gerechtshof voor
zaken van koloniale en consulaire juris
dictie. Dit gerechtshof zal in Berlijn ge
vestigd en met minstens negen leden bui
ten den voorzitter, die op voorstel van den
bondsraad door den Keizer zülkn worden
benoemd, bezet worden.
Frankrijk.
P a r ij s, 2 April. Het wordt beves
tigd, dat het nieuwe tarief van invoerreohr
ten sedert gisteren, 1 April, wordt toege
past.
P a r ij s, 2 April. In den loop der
beraadslagingen over de beg rooting van
spoorwegen, verklaarde minister Mille-
rand, dat het personeel van de wester-
spoorwegen., die in heb staatsspoornet zijn
opgenomen, de voldoening had gekregen,
die het wenschte. De beweging, die de te
genstanders van de naasting op touw
trachtten te zetten, is t-ot rust gekomen.
Omtrent de begrooting van posterij, tele
graaf en telefoon, verklaarde de minis
ter, dat de regeering niet toelaat, dat zich
politieke overwegingen in dienstzaken doen
gelden. Alle ambtenaren kannen er zeker
van zijn, dat zij, wanneer zij de gewon sell-
te loyautelt blijven betoonen, geenszins
lastig zullen worden gevallen wegens hun
ne staatkundige meeningen. De minister
zal binnenkort een voorstel tot algeheele
lotsverbetering van het personeel indieneai.
De twee begrootingen werden daarna aan
genomen.
3 April. De Senaat behandelde he
den de begrooting van marine. De minister
zette het vlootpropgramma uiteen, waarbij
hij betoogde dat liet eene ernstige dwa
ling is op anderen te rekenen om zich te
verdedigen. De regel moet zijn overal aan
vallend en verdedigend te kunnen optre
den. De vloot moet 28 pantserschepen tel
len. (Toejuichingen.)
De drie eerste hoofdstukken zijn aange
nomen
Engeland.
Londen, 4 April. De nationalis
tische leider Redmond verklaarde in eene
rede te Tipperary, dat voor de Ieren de
vraag van de concessiën aan Ierland met
betrekking tot de begrooting niets
was in verband met de afschaffing van het
veto der Lords, hetgeen de eerste nood
zakelijke voorwaarde is voor homerule. Red
mond noemde het volgende als de voor
waarden waarop' de Ieren slechts de begroo-
tin.g zouden steunen, zelfs in gewijzigden
vorm: de Reg. zou verzekeringen moeten
geven, dat de bogrooting niet buiten net
toezicht van hot lagrhuis zou komen, dan
als het besluit van de Lords omtrent do
veto-fesolutiën bekend was, en verder zou
de verzekering moeten worden gegeven, dar
als de Lords de resolutiën verwierpen, de
regeering niet aan het bewind zou blijven,
tenzij zij den waarborg verkreeg, dat de
Koning zoo noodig nieuwe pairs zal benoe
men met het doel het besluit van de Lords
omver te werpen.
Italië.
De minisiber van buitenlandsche zaken
in het kabinet-Luzzatti, markies di San
Giuliano, heeft deze portefeuille reeds een
maal bezeten, namelijk in het den 24en
December 1905 gereconstrueerde kabinet-
Fortis. Hij nam toen de plaats in van
Tittoni. Na zijn aftreden werd bij als ge
zant naar Londen gezonden
De Neue Freie Preste deelt mede, dat
tegenover de beweringen, dat markies San
Giuliano door zijne vroegere geschriften
over de Albaneesche zaak zich tegenover
de Oostenrijksehe politiek zou hebben ge
steld, bij zijn optreden als minister in bet
kabinet-Fortis terstond ook van Oodten-
renrijksche zijde op de ongegrondheid van
deze opvatting werd gewezen. Juist de
loyale, in ieder opzicht correcte houding
van San Giuliano werd volledig erkend en
gewaardeerd. San Giuliano was als minis
ter verstandig genoeg wat water in zijn
wijn te doen. Terwijl hij vroeger als afge
vaardigde er voor was opgekomen, Idat
Itialië op den Balkan, inzonderheid in
Albanië, een© rol zou spelen, legde hij als
minister bij herhaling nadiruk op het ge
wicht van den status quo in liet Oosten
en van het samengaan met Qostenrijlk-
Hongarije. San Giuliano is 64 jaren oud.
Hij heeft eene hoofdzakelijk parlementaire
loopbaan achter zich, in de diplomatie is
hij eerst in de laatste vier jaar werkzaam
geweest, eerst te Loniden en dlaarna te
Parijs.
Florence, 2 April. De Duitsche
rijkskanselier bracht hedenvoormiddag een
bezoek aan den minister van buitenland
sche zaken San Giuliano. Het onderhoud
duurde meer dan een uur. Zij dejeuneer
den daarna samen op het Raadhuis.
Dit gesprek bevestigde, dat er volko
men overeenstemming bestaat, gegrondvest
op den bond, zooals ook reeds geconsta
teerd was in gesprekken tusschen den
Rijkskanselier en de vroegere Italiaansche
ministers.
Naar aanleiding van het onderhoud, dat
de nieuwe minister van buitenlandsche za
ken in Italië eergisteren te Florence met
den Duischen rijkskanselier heeft gehad,
wordt uit Berlijn aan de Köln. Ztg. ge
schreven, dat de reis van markies San Giu
liano naar Florence daar in de politieke
kringen een zeer aangenamen indruk heeft
gemaakt. De komst van den minister in
Florence is niet enkel op te vatten als eene
daad van beleefdheid jegens den persoon
van den rijkskanselier; het is ook een poli
tieke stap, waardoor het nieuwe Italiaan
sche ministerie heeft willen kenbaar maken,
welke waarde het hecht aan het onderhon
den van de betrekkingen van bondgenoot
schap met Duitschland en aan den persoon
lijken omgang van den Italiaanschen minis
ter van buitenlandsche zaken met den lei
der van de Duitsche buitenlandsche politiek.
De Corriere d'Italia schrijft in een arti
kel over deze ontmoetingOfschoon bet
feit, dat het kabinet-Sonnino juist was af
getreden, de beteekenis van de ontmoeting
tusschen Bethmann Hollweg en Guicciardi-
ni niet heeft verminderd, kan men met vol
doening de nieuwe samenkomst begroeten.
Zij geeft aan de beide mannen, die de bui
tenlandsche politiek van de beide landen
leiden, eene aangename gelegenheid om el
kaar te leeren kennen en in een hartelijk
gesprek in eene nuttige gedachten wisseling
te treden.
De Italië doet de gelukkige omstandig
heid uitkomen, dat Luzzati zijne bemoeiin
gen tot samenstelling van een kabinet nog
spoedig genoeg ten einde kon brengen, om
deze gedachtenwisseling tusschen Beth
mann Hollweg en San Giuliano mogelijk te
maken. De geest van consequentie, die de
buitenlandsche politiek van Italië ken
schetst. laat toe de gesprekken, die tijdens
de crisis in Rome hebben plaats gehad, als
voldoende te beschouwen om de goede ver
standhouding en de eensgezindheid tusschen
de beide regeeringen te constateerenMaar
van elk gezichtspunt uit is het wenschelijk,
dat de Duitsche rijkskanselier zich kan on
derhouden met den Italiaanschen minister,
die van nu af voor onze buitenlandsche be
trekkingen verantwoordelijk is.
Ook van den derden bondgenoot wordt
eene stem vernomen. De Neue Freie Presse
beschouwt deze ontmoeting als een nieuw
teeken van den wensch om voor geheel
Europa te toonen, dat Italië den groot sten
prijs stelt op den driebond. Juist met het
oog op de politieke werkzaamheid van Sau
Giuliano zal het bewijs, dat ook dezen
staatsman het behoud van den driebond
wenscht, een bijzonderen indruk teweeg
brengen. San Giuliano, wien de grootste
sympathie voor de westelijke mogendheden
werd toegeschreven, laat met zijn wensch
naar deze ontmoeting voor geheel Europa
duidelijk blijken, dat hij in de banen van
zijn voorgangers wil blijven. In Oostenrijk-
Hongarije wordt het verloop van de reis
van den rijkskanselier met de grootste sym
pathie gevolgd. Wat de verhouding tot
Duitschland bevestigt, kan de betrekkingen
tusschen Oostenrijk-Hongarije en Italië
slechts verbeteren.
De Reichspost schrijftDe buitenland
sche politiek van Oostenrijk-Hongarije dekt
Naar het Engelteh
16 tan
C. N. en W. M. WILLIAMSON.
„Als dat meisje dag op dag naast Terry
gaat zitten, flitste mo door bet brein, „dan
ware bet beter geweest beni zijn auto te la
ten verkoopen en naar Zuid-Afrika te laten
trekken. Dat plan dlieut in zijn geboorte
geisimoord te wordlen."
„Ik vrees d]at ik tie veel plaats in ,d!e ton
neau zail innemën", zei ik met geveindde
nederigheid. „En de dianier zullen bet ge
zelliger vin dien er met haar drieën in te
zitten. Terry en ik op het voorbankje die
nen meteen als een soort scherm tegen dien
wind.
„U hebt nog minder ruimte nocdig dan
Maida. met baar dikken motor-mantel",
meende de gravin. „Als zij niet. bang is
dlan
„Natuurlijk ben ik niet bang," sneed
Maida haar verdere woorden af.
„Dan zou ik bet aardiger vindën als sir
Ralph 'bij on,s zat," vervolgden mevrouw
Kidder, .tenzij hij het liever niet doet
Het spreekt vanzelf dat ik protesteerde;
integendeel, zulk e*'n schikking was bizon
der naar mijn genoegen, maar ik had1 mijn
eigen zelfzuolutige wetieclien niet durven
raadplegen En ik moest hét geduldig toe
laten, dat de VestaaJscHe Maagd', (er bizon
der interessant uitziende rniet baar lieflijk
gelaat en cBonkere oogen omlijst door dien
motor-hoed) pl-aats nam naast, mijn onge-
luklcLgen vriend. Spreek van een kruitma
gazijn en een aangestoken lucifer 1 en gij
hebt dén toestand' zooals ik dlien voel,die, of
schoon onmachtig op dit oqgenblik een ca
tastrophe te voorkomen.
V.
Een Hoofdstuk van Avon
turen.
De prins liet on6 vóórgaan. Hij kon best
twintig minuten later vertrekken en ons
notg gemakkelijk voor de grenzen passee-
ren", zefdte bij. Hij moest nog twee of
drie telegrammen verzenden en een paar
kléinighedlen regelenlang zoiu bet echter
niét duren of hij had on6 ingehaald en dlan
konden d© diamios op hem rekenen in alle
alle ometandigth(fden
„Hij zou beter gedaan hebben eerst te
vertrekken en dat oude kasteel van hom wat
op te knappen voor mevrouw Kidder het
ziet," fluisterde Terry mij in, maar wij
hadden geen recht tegen het gezelschap van
den prins te opponeeren, indien het onzen
principalen aangenaam was. Toch betoon
den wij door woord noch blik onze instem
ming met zijn plan.
Beechy en haar moeder zaten op de twee
hoekplaatsen in de mime tonneau en ik nam
plaats op het bankje, dat neervalt bij het
toeslaan van het portier. Ik was mij volko
men bewust dat ik, door dit te doen, ge
vaar liep uit den wagen geslingerd te wor
den, indien door liet schokken of door eenige
andere reden het deurtje opengingook,
dat, mocht zulk een onaangenaam voorval
gebeuren, het een geluk voor mij zoü zijn als
het achterste gedeelte van den wagen over
een afgrond hing. Niettegenstaande dit al
les bleef mijn gelaat kalm. Dergelijke ram
pen overkomen eerder een ander dan ons
zelf rampen waarover men aan liet ontbijt
leest en waarvan men tusschen. twee slokjes
koffie zegt: „Lieve hemel, hoe afschuwe
lijk!"
Terry bracht den. motor in beweging en
hoewel er vijf personen in de auto zaten en
genoeg bagage voor tien, (ik spreek van
mannen', niet van vrouwen) schoten wij als
een pijl uit een boog langs den uitstekenden
wég-
Mevrouw Ividder rees half van haar zit
plaats en greep mijn rechterarm, terwijl
Beechy's bandje zich angstig om. mijn linker
knie klemde.
„O, o!" riep de gravin. „Zeg hem niet
zoo hard te rijden, toe gauwl Ik kan
geen ademhalen! We zullen sterven!"
„Neen, dat zullen wij niet. Wees niet
angstig AKes gaat goed", verzekerde ik,
wijs geworden door mijn, ervaring bij het
verlaten van het Chalet des Pin6. „Werko
lijk, wij rijden langzaam, kruipen met
een vaart van twintig
„Vijftien!" riep onze chauffeur lachend.
„Vijftien mijlen in het uur", verbeterde
ik mijn zin, me nieuwgierig afvragend wel
ken indruk de verrassing op dé Vestaalsche
Maagd had gemaakt. Toch kon ik mij niet
voorstellen,, dat zij in haar angst naar schou
der, arm of knie van Terry grijpen zou. ,,U
zoudt toch niet willen dat wij langzaam re
den, te minder daar de prins ons staat na te
kijken!"
„Ik weet het niét", kermde mevrouw
Kidder. „Ik dacht niet dat het zóó zou
wezen. Is het niet om duizelig te worden?"
„Ik geloof dat ik ik er langzamerhand
van ga houden", hijgde Beechy, wier oogen
zoo rond en zoo groot waren als een gulden.
„Maida, ben je flauw gevallen?"
Juffrouw Destrey keerdo haar gelaat naar
ons toe, een bleek maar stralend gelaat. „Ik
had geen tijd om flauw te vallen", zei ze.
„Is het niet of. wij vleugels hebben?"
„Was ze maar een lafaiard," dacht ik „dan
zou Terry haar haten, en evenmin zou hij
haar vergeven, indien zij niet al bij den
eersten rit een vurige vereerster van het
automobielen was." Wat mij betreft, ik
heb altijd een zekere pikante bekoorlijkheid
gevonden in een bedeesde, zwakke vrouw.
Iets van een subtiele vleierij schuilt in haar
schier onbewust beroep op den meerderen
moed van den man, welke misschien bizon
der aangenaam is voor zulke tengere kerel
tjes als ik. Nog nooit had' ik mij zoo aan
getrokken gevoeld tot de gravin en haar
dochter als op dit oogen blik.
Als Lothario bij zijn Corisande, zoo tracht
te ik „haar bewogen gemoed gerust te stel
len", en had daarbij zooveel succes, dat de
handen teruggingen naar haar respectieve
schoot, echter niet om daar een langdurige
rust te genieten.
De auto nam den smallen heuvel op het
einde van Cap Martin heel vlug en wii sto
ven door naar Mentone, dat met zijn volko
men op elkaar gelijkende sikkelvormige
baaien plotseling zichtbaar was, als een
voorstelling op het tooneel wanneer liet
scherm zonder eenig gedrrutsch wordt opge
trokken. Het schilderachtig gelogen fraaie
stadje met zijn achtergrond van scherp ge
kante bergen, ontlokte geestdriftige uitroe-
nen aan onze herlevende nas* *trier
minuten later echter, teen wij ons in- de
lange, rechte straat van Mentone bevonden,
onzen weg zoekend tusschen komende en
gaande electrische trams, moest al het goede
werk weer op nieuw gedaan, worden.
„Ik kan het niet verdragen", kreunde me
vrouw Kidder, in haar ellende er uitziende
als een bevroren appel ,,0, ziet de man
nu niet dat die tram tegen ons op zal bot
sen? En daar komt weer een andere ons ach
terop! Zij zullen ons tusschen hen in ver
pletteren Meneer Terry more, stop stop
dan tochIk wii u duizend gulden geven om
mij terug te brengen naar Cap Martin. O,
hij hoort het niet eens 1 Sir Ralph u
lac h t
„Mama, u zou een opgezette kat aan het
schateren brengen", giebelde Beechy. „Wij
zouden met ons beiden het fortuin, van oen
klein museum uitmaken, indien zij ons nu
konden vertoon en. Maar de trams hebben
niet tegen ons gebotst, i« het wel?"
„Neen, maar de volgende zullen het doen.
O, kijk eens naar die tram! Meneer Terry-
more is een zonderling mensch, hij stuurt
er recht op aanGelukkig, ditmaal is
het goed afgeloopen
„Het zal telkens goed afloopen, dat zult
u zien," verzekerde ik haar. „Barrymore
is een uitstekend wagenbestuurder, geloof
mij. Juffrouw Destrey maakt zich heele-
maal niet zenuwachtig.
„Het leven, heeft voor haar niet zooveel
waardë als voor mama en mij," zeido Bee
chy, pogend te verbergen dat zij zich aan
den zijkant van de tonneau vasthield. „Ik
vind het al even erg met een. auto te veron
gelukken als je leven in een klooster to ein
digen
1 IPW/ v W