s°. a4. d" Jtmrf»nc< Maandag 4 Juli 1910. "BUITENLAND. FEUILLETON. Mijn Vriend ie Chauffeur. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post - 1.50 Afzoi.dorlijkb nummers 0.05. Dv: j Cou an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advertentiëntnededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnumtner 66. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer 0.10, Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Dc Burgemeester van Amersfoort, i 'Gezien de niededeeling van dlern Commissaris der Koningin .in deze .provincie van den 23. Juni 1910, 4e afdéeling, no. 2933/2010, betreffende maatregelen tegen vlekziekte der varkens I Gelet op ihet schrijven van den Distrietsveearts aan den. Commissaris der Koningin in «leze pro. I vinei©, d.d'. 21 Juni 19(10, no. 250, opgenomen in. Provinc.iaalblad no. 32 van dat jaar I Vestigt de aand'acht van belangiliebbenden op I de naleving van de voorschriften, bedoeld bij art. 81, lo en. 2e lid van het Koninklijk besluit van 10 Juli 1896 (Staatsblad no. 104), hetwelk aldus luidt: j ..Inenting van varkens tegen de vlekziekte is „alleen geoorloofd als de eigenaar, houder of hoeder van de in te enten dieren daartoe eeno I ..schriftelijke vergunning bekomen heeft van den j „burgemeester der gemeente, waar de inenting „zal plaats hebben. ,,De vergunning wordt verleend op advies van j den districts-veearta en onder de, door deze® te stellen, voorwaarden." Amersfoort, den '1. Juli 1910. De 'Burgemeester voornoemd. ■WUIJTIERS. Politiek Overzicht De politiek van Briand. Tot kenschetsing van het politieke beleid., i waarvoor, de minster-president Briand in liet nu afgeloopen ''interpellatiedebat steun I van de Kamer heeftgevraagd en verkregen, I laten wij hier een paar zinsneden volgen uit zijne rede, waarin {Ie rijn betoog behcer- schende gedachte ie uitgedrukt. Hij zcide Zoolang de republiek zelf iu gevaar was, hebt gij uwe slagen niet gemeten ik zou 1 het ook niet gedaan hebben en daarbij kwamen ongetwijfeld misbruiken en bui tensporigheden voor. Het oogenblik komt echter, waarop de slag geslagen is, en do overwinnende partij den plicht beeft het j slagveld te bewaken en haar beet te doen, dat de overwinning door geene onbehoor lijkheden wordt 'bezoedeld. Dat is het moeie- lijke oogenblik, waarop voor den bevelheb ber eene pijnlijke, ondankbare rol begint. De tioepen hebben storm geloopen, maar i blijven niet staan, de overwinning is be haald maar de stormloop duurt nog voort; de strijders denken aan den wrok die hen vervult en aan de afrekeningzij droomen vaa eent- volledige overwinning, eene on voorwaardelijke vernietiging van den vij and, waarbij verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren. Dat is het oogenblik, waarop de legeraanvoerder, die zijn leger eerbiedigt en eene smettelooze overwinning wil, zich tus- schen de strijders moet werpen en aan de I overwinnaars moet toeroepenGenoeg Haiti Niet verdeH" En als toepassing van deze gelijkenis, aan den oorlog ontleend, 6prak Briand: ,,Gij zijt niet meer eene oppositiepartij, mijne lieeren republikeinen, gij zijt de partij J van de republiek, de partij die de macht beeft met hare verantwoordelijkheid en hare lasten. En dat legt u in den slag eene houding op, waartoe de oppositiepartijen niet verplicht zijn. Gij zijt verplicht maat te houden omdat gij de sterkste zijt, omdat gij alle middelen van de macht in handen hebt. Gij kunt van de regeering niet ver- j hangen, dat zij de bestuursmacht in dienst van uwen strijd zal stellen, want waar zou anders de vrijheid en de gerechtigheid blij ven? Eene regeering, die door uw vertrou- wen met de macht is bekleed, regeert niet meer voor u maar voor het gansche land.'' Deze woorden bevatten de kem van de rede van den minister-president. De rech terzijde en de partijgroepen, die het dichtst bij haar staan, liberalen, progressis ten, onafhankelijke republikeinen, verwijten de radicalen sints jaren, dat zij hunne kracht -misbruiken om hunne politieke tegenstanders persoonlijk te vervolgen en als 't ware in den ban te doen. Zij klagen, dat zij buiten de wet staan, dat er voor hen geen gerechtigheid en billijkheid is, dat men hen in het eigen land als rec'hfc- loozen en paria's behandelt. Ten bewijze voeren zij de geheime informatiën over de officierenen ambtenaren aan, de beruchte „fiches" van den regeeringstijd van minis ter Combes, die in vele gevallen de loopbaan van uitmuntende staatsdienaren brutaal af- *gebroken en hen aan kleingeestige, kwaad willige vervolgingen blootgesteld hebben. Zij beweren, dat personen, wier politieke ge zindheid de maeht'hebbenden niet bevalt, bij elke gelegenheid door het bestuur gezocht, in de belastingen zwaarder gedrukt, van on dersteuningen bij hagelschade, overstroo ming, brand, enz. voorbijgegaan, van de armverzorging; onderwijsbeurzen en an dere voordeelen der openbare verzorging uit gesloten en voortdurend bij benoemingen achteruitgezet worden. Deze bezwaren schijnt Briand ter harte genomen te hebben. Daarop 6laat zijn beeld van de buitensporigheden van den overwin- na, die de veldheer moet verhoeden .om dj overwinning vrij van smetten te ltouden};.Hij werpt zich op tot verdediger van de afone verdrukten, wien döor de overmoedige over winnaars zwaar onreclilt wordt aangedaan. Daarop past ook de opmerking van Jaurès na de rede van den minister-president, dat de radicalen nog nooit zoo hard gegeeld waren Kort vóór de stemming heeft Berteaux als woordvoerder van de radicalen duidelijk gezegd hoe hij dacht over deze opvatting van Briand; hij zijde: ,,Het is niet de eerste maal, dat men den nieuwen geest aanroept. Spullen en Méline hebben vóór u zich aan. deze hersenschim overgegeven. Zij hebben er van gedroomd, in de Kamer slechts eene enkele partij te zien. Herinnert gij u dien strijd van 1898? Dit is zonder twijfel een gevoel, dat u eert, maar het brengt u op een dwaalspoor. Gij zult uwen droom niet kun nen verwezenlijken. Gij wendt u tot d© pro gressisten, die met de hulp van alle reactio naire stemmen gekozen werden. Gij moet tussclieu de progressisten en ons kiezen." Dit is intusschen juist wat Briand niet heeft gedaan, en toen het tot stemmen kwam heeft Berteaux er niet verder op aangedron gen, want hij heeft de door hem ingediend© motie, die afweek van die, welke de regee ring had aanvaard, ingetrokken. Duitschland. In de Tweede Kamer van het groother togdom Hessen heeft de minister Ewald over de Bcrromeus-encycliek de verklaring afgelegd, dat in het tot het episcopaat ge lichte stuk in den vorm krenkende oordeel vellingen vervat zijn over de hervormers, de vorsten die de hervorming in bescherming genomen hebben en over de volken die haar gevólgd zijn, oordeelvellingen die de ge voelens van velen moeten krenken, bijzonder van het land, waar de vorsten en volken in de aansluiting van de reformatie zijn voorgegaan en waar het aandenken aan landgraaf Philip den grootmoedige en de mannen van zijn tijd in hooge eer wordt ge houden. De regeering is eensgezind met breede kringen der belijders van beide gods diensten, in het ernstige streven om elk gevaar van den confessioneel en vrede af te wijzen. Zij heeft daarom met voldoening de stappen vaa de Pruisische regeering be groet, waaraan te danken is, dat aan de Duitsc'he bisschoppen de bekendmaking van de encycliek in de kerken en iu de kerke lijke bladen is verboden. In de Frankf. Ztg. was beweerd, dat de groothertog van Baden, die zich had voor gei omen bij het Vaticaan te protesteeren tegen de Borromeus-encycliek, daarvan was weerhouden door hooge Pruisische invloe den. Met nog andere evangelische vorsten had hij zich ter wille van den lieven vrede geschikt De Nord. Allg. Zeitung consta teert, dat van deze beweringen geen woord waar is Het door eenige bladen verspreide be richt, dat naast het officieus aangekondigde leger-ontwerp ook een vlootontwerp is te verwachten, wordt door de Nordd. Allg. Zeitung als eene „geheel uit de lucht ge grepen bewering" gekenschetst. Engeland. De aankondiging van den kanselier der schatkist Lloyd George, dat het hem geluk*, is de begrooting voor het dienstjaar 1910 1911 zonder nieuwe belastingen sluitend te maken, heeft een goeden indruk gemaakt. Hét'verzet van het hoogerhuis in het vorige jaar heeft hem in zoover een dienst bewe zen, dat hij de achterstallige, eerst nu bin nenkomende belastingen van het vorige jaar kan gebruiken voor den dienst van dit jaar, terwijl in normale tijden het batig saldo be steed wordt tot terugbetaling van de staats schuld. Ook is hij niet genoodzaakt de in het vorige jaar aan het amortisatiefonds ontleende 61 millioen p. st. te vervangen. Van meer beteekenis nog, uit politiek oog punt, dan de fcegrooting zelf, is de aan kondiging van Asquith, dat de eindbehanae- ling van de wet op de middelen eerst iu November zal plaats hebben, want daardoor houdt het lagerhuis de koorden van de beurs in handen, totdat de conferentie, die tracht tot overeenstemming te komen in de consti- lutioneele kwestie, haar rapport zal hebben uitgebracht. De Morning Post, die de schrandere taktiek van Asquith doorziet, kondigt aan, dat tegen de wet op de midde len een krachtig verzet zal worden gevoerd, hetgeen echter doelloos is, want het hooger huis zal niet nogmaals de begrooting ver werpen. Volgens de Daily Telegraph zal de tegen woordige gezant te Konstantinopel Lowther, de broeder van de Speaker van het lager huis, naar Petersburg overgeplaatst wor den. Zijn opvolger in de Turksche hoofd stad zou worden Sir Eldon Gorst, de tegen woordige Britsche agent te Cairo, hetgeen aan de regeering gelegenheid zou verschaf fen dit ambt aan te bieden aan lord Kit chener. Denemarken. Kopenhagen, 2 J u 1 i. De Koning heeft den oud-minister van binnenlandsche zaken Claus Berntsen opgedragen een nieuw kabinet samen te stellen. lOrfUI. Rome, 2 Juli. In den loop van het debat over het wetsontwerp op het lager on derwijs verklaarde minister-president Luz- zatti van meening te zijn dat de wet vol doende zou zijn, wanneer de kennis van lezen werd gevorderd. Was dat niet het ge val, dan zou hij niet aarzelen radicaler maat regelen voor te schrijven. Hij verzocht de Kamer te beginnen met de behandeling van de artikelen, zonder de kwestie van vertrou wen te 6tellen. Spanje. Madrid, 2 Juli. De ontwerp-be- grooting voor 1911 bedraagt in uitgaven 1,045,865,026, in ontvangsten 1,131,455,021 peseta's. Een ander wetsontwerp strekt tot goed keuring van buitengewone credieten en aan- vullingscredieten, betrekking hebbende op den oorlog van Melilla en den aanbouw van een eskader en tot machtiging van de regeering om schatkistbons uit te geven a pari, rentende 3 pet. De minister van financiën heeft aangekon digd dat hij nog verschillende ander© wets ontwerpen zal indienen, met name een voor stel tot het sluiten van e©ne leening van 1.500.000 peseta's, aflosbaar in tien an nuïteiten D© minister van financiën deelde med©, dat de operatiën bij Melilla 52,829,000 pese ta's hebben gekost. De begrooting vanoorlog is opgemaakt op de-n grondslag van een blijvend gedeelte van 115,692 man in plaats van 800,000 in 1909. De minister-president zeide in antwoord op eene door den afgevaardigde Pablo ge stelde vraag, dat hij zich niet zou verzetten tegen het binnenkomen in Spanje van wien ook, onverschillig welke denkbeelden hij aanhing, zelfs al wei-den de menschen voor hunne meeningen in bet buitenland ver volgd. Hij gaf echter te verstaan, dat Span jaarden, die als anarchisten of onder ver denking van anarchisme uit het buitenland zijn verwijderd, in het vaderland kunnen terugkeeren, maar aan eene bijzondere be waking zullen worden onderwerpen. De regeering heeft eene officeele verkla ring betreffende den strijd tusschen kerk en staat uitgegeven, waarin zij zegt: „De strijd, dien de Spaansclie ultra- katholieken tegen de laatste maatregelen, die de regeering heeft genomen ter om schrijving van de godsdienstige genoot schappen door lvaar erkend en de positie van niet Roomsch-Katholieke godsdiensten, heeft tot nog toe in regeeriiigskringen niet veel aandacht getrokken. De felheid in de taal, die de tegenstanders der r©g©ering ge bruiken, b.v. in het protest van de dames van Sevilla, waarin de heer Canalejas, de eerste minister,- met don Romednshen kei zer Diocletianus wordt vergelekende openbare gebeden, waarin de Almachtige wordt gesmeekt deernis te hebben met Spanje, en de ontworpen processie met de overblijfselen van den Heiligen Isidorus, den schutspatroon van Madrid, naar het voorbeeld van die van eenige jaren gele den, toen er een betreurenswaardige droog te heer6chte, hebben luttel uitwerking, be halve dat zij spot uitlokken. De regee ring is besloten zich door drie betoogingen niet te laten afleiden. Zij zal alleen maat regelen nemen om ze in toom te houden. De kalme manier, waarop de regeering den hooghartigen toon en de inmenging van do prelaten in de burgerlijke sfeer heeft bejegend, toont duidelijk welke hou ding het ministerie besloten heeft aan te nemen. „Meer gewicht wordt er in regeerings- kringen gehecht aan de terughouding die de heer Maura, de leider der conservatieve partij, en de conservatieven in 't- algemeen betrachten. De heer 8anchez de Toca, van de conservatieve rechterzijde, heeft zelf6 in de rede die hij onlangs in den Senaat hield, zijn kritiek op de godsdienstige politiek van de regeering niet scherp doorgezet en ook niet zijn goedkeuring uitgesproken over den ultra-katholieken veldtocht. „Het gevaar ligt echter in de mogelijk heid dat, nutteloosheid van den onderno men veldtocht inziende, de ware aanstich ters, die, naar de regeering het inziet, de Curie en mgr. Vico, de pauselijke nuncius, zijn, verleid worden hun toevlucht te ne men tot andere middelen, die de regeering zouden dwingen af te wijken van haar hou ding van verdraagzaam scepticisme," die zij tot nog toe heeft aangenomen. De aan vallen van de buitenlandsche bladen, die het Vaticaan steunen, zelfs tegen den per soon des konings, en de verholen bedrei gingen van de prelaten veroorzaken dat gevaar." Portugal. Lissabon, 2 Juli. De Staatscou rant bevat een besluit, waarbij de regee ring gemachtigd wordt lot het dubbele be drag te verhoogen de douane- en scheep vaartrechten voor de natiën, die Portugal's handel en scheepvaart ongunstig behande len. Deze bepaling is van toepassing van 1 Februari 1911 af. De lijst van de landen, op wie het dubbele tarief zal worden toegepast, zal nader worden bekend gemaakt. Oostenrijk. Over de obstructie in de begroot in gscom- missie van het huis van afgevaardigdeu wordt bericht, dat de Slovenen met de par tijen der meerderheid onderhandelingen •hebben aangeknoopt over een compromis. Zij verklaarden zich bereid de obstructie te staken, als de regeering verklaarde, dat zij de Sloveensclie eischen op liet gebied van het hooger onderwijs op een later tijdstip zou vervullen. De meerderheid en de regee ring verlangden echter dat de obstructie on voorwaardelijk zou worden prijs gegeven, zoodat de strijd hervat werd. Over de studentenoulusten in Lemberg wordt nader bericht, dat 400 Rutheensche studenten in het- universiteitsgebouw trok ken, waar zij ondanks het verbod van de academische autoriteiten in een gehoorzaal eene vergadering hielden. Daarin werd do regeering hevig aangevallen en haar .tot ver wijt gemaakt, dat- zij alle eischen van de Ruthenen op cultuurgebied verwaarloos de. Aan.de afgevaardigden werd de drin gende eiseh gesteld dat zij er voor zouden opkomen, dat gelijktijdig met de Italiaan- 6che rechtsfaculteit ook eene zelfstandige Rutheensche universiteit zou worden ge sticht. Naar het Engehch }3 van C. N. en W. M. WILLIAMSON. -Spalato betraden wij bij zonsondergang toen de kabbelende golfjes, brekend tegen de roode rotsen, met purper waren overto gen, en Spalato was ver weg de merkwaar digste plaats die Dalmat ie ons had laten zien. Evenals in Italië hielden de oude en de nieuwe stad zich van elkaar afgezonderd als kon er geen sympathie tusschen hen be s-taan, hoewel de moderne gebouwen zich hier en diaar indringerig betoonden en poog den den voorrang te behalen. Wij bleven overnachten, en door gelijk met de zon op te staan konden Beechy en ik met meneer Barrymore en Sir Ralph nog een poosje verwijlen bij het paleis van Diocletianus, eenmaal de geheele Oudetad beslaande en nu slechts door enkele overblijfselen van zijn vroegere graudioosheid getuigend. Het was een prachtige rit, steeds langs de kust van Spalato naar Almissa. dat, be schermd door liooge rotsen aan den mond der rivier ligt, en verder naar het territoor I van Poljica, een oude, boerenrepubliek, een dier Ideine griapipige staat]les aooals San Marino, welke door alle stormen en wisse lingen dër tijden heen hun onafhankelijk heid wisten te bewaren, trots de onmiddel lijk© nabijheid v:an groote mogendheden. Poljica had zijn Jeanne d' Are gehad die, de soldaten aanvurend, wonderen van dap perheid had verricht in oorlogen tegen de Turken, en voor de aardigheid kocht ik een sierlijk beeldje van haar. Te Almissa zeiden wij het blauwe water een poosje vaarwel om langs de oevers der Cetina. een mooie, breede rivier, te rijden want de Biokovo-heuvels waren tusschen o nis en de zee gekomenspoedig echter vonden wij het pad naar haar weer terug, nadat het golvend terrein ons tot dicht aan de grenzen van Herzegowina had gevoerd. Aan het eind van dezen aan indrukken zoo rijken dag daalden wij langs de helling eener hoogte naar ten haven, bijna geheel door land omsloten. Het was Gravosa, de eigenlijke haven van Ragusa, dat nog door een landtong van ons gescheiden was. De kade, waar schepen hun ladingen losten, bood een vroolijk schouwspel. Kruiers met donkere gelaatskleur en h-avelooze klee. reu droegen enorme vrachten op hun schou dersmannen met korte broeken, gebor duurde hemden en aardige kleine tulban den schreden statig heen en weer. ons be kijkend als waren zij alledaagse he men schen en wij een extra ordinair soort. En tot achtergrond van deze schilder ij vol gloed en leven diende de diep landwaarts inspringende baai. omgeven door vriende lijke huizen tusschen wijngaarden en doel groepen olijfboomen, welke terras na terras hadden beklommen op een heuvelachtigen paardenhoef midden in de haven. Dat alles zagen wij in de lutt'tele minuten die we daar stilstonden voor wij naar Ra gusa reden. De weg was maar één mijl lang en geleek een pleiziertuin met zijn overvloed van witte lelies, als hoopen sneeuw geworpen tegen donkere cedere, en met zijn prachtige rozen van het vurigste rood en heit donkerste geel vervloeiend tot alle niuaiiices van het zachtste rose en het lichtste crème zich slingerend tusschen de takken van parapluie-dennen. Er waren ook villa's met pergola's en twee of drie deftige oude huizen van zonderlingen bouw trant, waarvan wij in het voorbijstuiven slechts een glimp zagen door poorten in enorm breede en hooge wallen. Wij stegen een heuvel op en weer neerda lende kwamen wij in een bekoorlijk wit ho tel met groene veranda's, gelegen in een park dat meer van een tuin had. Het plan was er te logeeren en den volgenden dag te vertrekken zoodra wij de stad hadden ge. zienmaar de Chauffeulier beweerde dat zij niet zoo voordeelig zou uitkomen in het klare morgenlicht als in het poëtisch schijn sel der langzaam wegzinkende zon. Na signoro Bari en zijn zuster, die in het park scliilderden, begroet te hebben, snorden wij dus verder oyer een plein wiaor de muziek speelde ten pieziere van een dachit opeenge pakte menschenmossa. passeerden een gracht, waarna de stadspoorten, geheel be groeid met dicht ineengestrengelde, oude klimop een sombere schaduw op ons wer pen. Een groepje pittoresk gékleede leegloo- pers ging uit elkaar om ons door te laten en keek ons in stomme verbazing na. toen wij tusschen een dubbele rij fortificaties verdwenen die na een scherpe, moeilijke bocht tot een tweede poort voerden. Het' loek wel een hinderlaag voor een motorwa gen, maar wij kwamen er ongedeerd) uit en bevonden ons op hetzelfde oogenblik in de hoofdstraat van een glad, blijkbaar gebouwd ter voldoening aan de fantasie van een ar- tist-tiran. „Het is een verrukkelijk mengsel van Gaircassonne en Verona, neergezet- aan zee en met iets van Venetië er aan toegevoegd, is het niet vroeg meneer Barrymoreen mij dacht die beschrijving treffend juist of schoon hij me eerst over het machtige, ver sterkte Carcassonne met zijn wallen en bastions moest vertellen, voor ik de verge lijking volkomen begreep. „Ja, een Verona ©n Venetië beide", ant woordde ik, „met- een zonnige kust alg die van de Fransehe Riviera en bewoond door menschen uit het verre Oosten." Ik denk dat men de gansche wereld tever geefs zou rondfzoeken naar zulk een betoo- wrende straat, als de breede hoofdstraat van Ragusa met haar goed geproportion- iroerde gebouwen, welke men met een gevoel van blijdschap bewondert, evenals de bui tengewoon groote fontein, liet miniatuur paleis van den doge, de edele kerken en de fraaie winkels met haar uitstallingen van vreemde, geborduurde costumes, Oostersche juiveelen sieraden en zonderlinge, gevaar lijk-uitziende wapens. En dan de eigen aardige uithangborden boven de winkeldeu ren! Wat verhoogden zij den verbijsteren den indruk van onwerkelijkheid. Verschei den letters geleken meer op haken en ©ogen, gespen en gebogen spelden dan op eerbied waardige leden van een alphabet, zelfs van een vreemd. En de menschen die te koop •boden en de menschen die kochten, waren nog wonderlijker dan de winkels zelf. Hoewel liet seizoen voorbij was, waren er nog enkele Europeanen en een groot aantal knappe, jonge Oostenrijksche officiëren in luisterrijke licht blauwe en hélder gPöêne uniformen maar do menigte was een met ■borduursels getooide, met gouden munten versierde, roode en zilveren, gouden en azu ren menigte, met hier en daar een mantel van schaapsvel, het bruine kleed van oen monnik en den zwarten sluier van een non. Door half geopende poorten konden wij een blik werpen op binnenplaatsen, waar in den gloed der ondergaande zon het water der fonteinen in honderden kleuren omhoog sprong. Ook zagen wij de kathedraal, naast de kapel waar Richard Leeuwenhart in aanbidding had neergelegenen aan liet eind der straat omdraaiend, keerden wij weer lerug, genietend van de rozeroode lucht, vervuld van welluidend klokkespel en het geschreeuw der rondfladderende meeuwen. Alles bij elkaar genomen was deze dag een der beste dagen van mijn leven. Zóó goed zelfs, dat een gevoel van treurigheid mij bekroop toen ik, na het djner over de balustrade van mijn balkou leunend, er aan dacht dat do toekomst mij niet voel zulke heerlijke dagen zou brengen. In dezo duisternis vol zoete geuren welde menigo gedachte bij me op, en alle waren min of meer weemoedig getint. De maan scheen niet, doch het hooge he melgewelf was bedekt met sterren, flonke rend als diamanten op fluweel. Het zwoele windje in geheimzinnige geluiden tot mij sprekend, deed mijn hart sneller kloppen, deed het kloppen met een 6oort vreugde, even zonderling als onverklaarbaar. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1