s°. a4.
d" Jtmrf»nc<
Maandag 4 Juli 1910.
"BUITENLAND.
FEUILLETON.
Mijn Vriend ie Chauffeur.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post - 1.50
Afzoi.dorlijkb nummers 0.05.
Dv: j Cou an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiëntnededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnumtner 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer 0.10,
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Dc Burgemeester van Amersfoort,
i 'Gezien de niededeeling van dlern Commissaris
der Koningin .in deze .provincie van den 23. Juni
1910, 4e afdéeling, no. 2933/2010, betreffende
maatregelen tegen vlekziekte der varkens
I Gelet op ihet schrijven van den Distrietsveearts
aan den. Commissaris der Koningin in «leze pro.
I vinei©, d.d'. 21 Juni 19(10, no. 250, opgenomen in.
Provinc.iaalblad no. 32 van dat jaar
I Vestigt de aand'acht van belangiliebbenden op
I de naleving van de voorschriften, bedoeld bij art.
81, lo en. 2e lid van het Koninklijk besluit van
10 Juli 1896 (Staatsblad no. 104), hetwelk aldus
luidt:
j ..Inenting van varkens tegen de vlekziekte is
„alleen geoorloofd als de eigenaar, houder of
hoeder van de in te enten dieren daartoe eeno
I ..schriftelijke vergunning bekomen heeft van den
j „burgemeester der gemeente, waar de inenting
„zal plaats hebben.
,,De vergunning wordt verleend op advies van
j den districts-veearta en onder de, door deze® te
stellen, voorwaarden."
Amersfoort, den '1. Juli 1910.
De 'Burgemeester voornoemd.
■WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
De politiek van Briand.
Tot kenschetsing van het politieke beleid.,
i waarvoor, de minster-president Briand in
liet nu afgeloopen ''interpellatiedebat steun
I van de Kamer heeftgevraagd en verkregen,
I laten wij hier een paar zinsneden volgen uit
zijne rede, waarin {Ie rijn betoog behcer-
schende gedachte ie uitgedrukt. Hij zcide
Zoolang de republiek zelf iu gevaar was,
hebt gij uwe slagen niet gemeten ik zou
1 het ook niet gedaan hebben en daarbij
kwamen ongetwijfeld misbruiken en bui
tensporigheden voor. Het oogenblik komt
echter, waarop de slag geslagen is, en do
overwinnende partij den plicht beeft het
j slagveld te bewaken en haar beet te doen,
dat de overwinning door geene onbehoor
lijkheden wordt 'bezoedeld. Dat is het moeie-
lijke oogenblik, waarop voor den bevelheb
ber eene pijnlijke, ondankbare rol begint.
De tioepen hebben storm geloopen, maar
i blijven niet staan, de overwinning is be
haald maar de stormloop duurt nog voort;
de strijders denken aan den wrok die hen
vervult en aan de afrekeningzij droomen
vaa eent- volledige overwinning, eene on
voorwaardelijke vernietiging van den vij
and, waarbij verschrikkelijke dingen kunnen
gebeuren. Dat is het oogenblik, waarop de
legeraanvoerder, die zijn leger eerbiedigt en
eene smettelooze overwinning wil, zich tus-
schen de strijders moet werpen en aan de
I overwinnaars moet toeroepenGenoeg
Haiti Niet verdeH"
En als toepassing van deze gelijkenis, aan
den oorlog ontleend, 6prak Briand:
,,Gij zijt niet meer eene oppositiepartij,
mijne lieeren republikeinen, gij zijt de partij
J van de republiek, de partij die de macht
beeft met hare verantwoordelijkheid en hare
lasten. En dat legt u in den slag eene
houding op, waartoe de oppositiepartijen
niet verplicht zijn. Gij zijt verplicht maat te
houden omdat gij de sterkste zijt, omdat gij
alle middelen van de macht in handen
hebt. Gij kunt van de regeering niet ver-
j hangen, dat zij de bestuursmacht in dienst
van uwen strijd zal stellen, want waar zou
anders de vrijheid en de gerechtigheid blij
ven? Eene regeering, die door uw vertrou-
wen met de macht is bekleed, regeert niet
meer voor u maar voor het gansche land.''
Deze woorden bevatten de kem van de
rede van den minister-president. De rech
terzijde en de partijgroepen, die het
dichtst bij haar staan, liberalen, progressis
ten, onafhankelijke republikeinen, verwijten
de radicalen sints jaren, dat zij hunne
kracht -misbruiken om hunne politieke
tegenstanders persoonlijk te vervolgen en
als 't ware in den ban te doen. Zij klagen,
dat zij buiten de wet staan, dat er voor hen
geen gerechtigheid en billijkheid is, dat
men hen in het eigen land als rec'hfc-
loozen en paria's behandelt. Ten bewijze
voeren zij de geheime informatiën over de
officierenen ambtenaren aan, de beruchte
„fiches" van den regeeringstijd van minis
ter Combes, die in vele gevallen de loopbaan
van uitmuntende staatsdienaren brutaal af-
*gebroken en hen aan kleingeestige, kwaad
willige vervolgingen blootgesteld hebben. Zij
beweren, dat personen, wier politieke ge
zindheid de maeht'hebbenden niet bevalt, bij
elke gelegenheid door het bestuur gezocht,
in de belastingen zwaarder gedrukt, van on
dersteuningen bij hagelschade, overstroo
ming, brand, enz. voorbijgegaan, van de
armverzorging; onderwijsbeurzen en an
dere voordeelen der openbare verzorging uit
gesloten en voortdurend bij benoemingen
achteruitgezet worden.
Deze bezwaren schijnt Briand ter harte
genomen te hebben. Daarop 6laat zijn beeld
van de buitensporigheden van den overwin-
na, die de veldheer moet verhoeden .om dj
overwinning vrij van smetten te ltouden};.Hij
werpt zich op tot verdediger van de afone
verdrukten, wien döor de overmoedige over
winnaars zwaar onreclilt wordt aangedaan.
Daarop past ook de opmerking van Jaurès
na de rede van den minister-president, dat
de radicalen nog nooit zoo hard gegeeld
waren
Kort vóór de stemming heeft Berteaux
als woordvoerder van de radicalen duidelijk
gezegd hoe hij dacht over deze opvatting van
Briand; hij zijde: ,,Het is niet de eerste
maal, dat men den nieuwen geest aanroept.
Spullen en Méline hebben vóór u zich aan.
deze hersenschim overgegeven. Zij hebben
er van gedroomd, in de Kamer slechts eene
enkele partij te zien. Herinnert gij u dien
strijd van 1898? Dit is zonder twijfel een
gevoel, dat u eert, maar het brengt u op een
dwaalspoor. Gij zult uwen droom niet kun
nen verwezenlijken. Gij wendt u tot d© pro
gressisten, die met de hulp van alle reactio
naire stemmen gekozen werden. Gij moet
tussclieu de progressisten en ons kiezen."
Dit is intusschen juist wat Briand niet
heeft gedaan, en toen het tot stemmen kwam
heeft Berteaux er niet verder op aangedron
gen, want hij heeft de door hem ingediend©
motie, die afweek van die, welke de regee
ring had aanvaard, ingetrokken.
Duitschland.
In de Tweede Kamer van het groother
togdom Hessen heeft de minister Ewald
over de Bcrromeus-encycliek de verklaring
afgelegd, dat in het tot het episcopaat ge
lichte stuk in den vorm krenkende oordeel
vellingen vervat zijn over de hervormers, de
vorsten die de hervorming in bescherming
genomen hebben en over de volken die haar
gevólgd zijn, oordeelvellingen die de ge
voelens van velen moeten krenken, bijzonder
van het land, waar de vorsten en volken
in de aansluiting van de reformatie zijn
voorgegaan en waar het aandenken aan
landgraaf Philip den grootmoedige en de
mannen van zijn tijd in hooge eer wordt ge
houden. De regeering is eensgezind met
breede kringen der belijders van beide gods
diensten, in het ernstige streven om elk
gevaar van den confessioneel en vrede af te
wijzen. Zij heeft daarom met voldoening de
stappen vaa de Pruisische regeering be
groet, waaraan te danken is, dat aan de
Duitsc'he bisschoppen de bekendmaking van
de encycliek in de kerken en iu de kerke
lijke bladen is verboden.
In de Frankf. Ztg. was beweerd, dat de
groothertog van Baden, die zich had voor
gei omen bij het Vaticaan te protesteeren
tegen de Borromeus-encycliek, daarvan was
weerhouden door hooge Pruisische invloe
den. Met nog andere evangelische vorsten
had hij zich ter wille van den lieven vrede
geschikt De Nord. Allg. Zeitung consta
teert, dat van deze beweringen geen woord
waar is
Het door eenige bladen verspreide be
richt, dat naast het officieus aangekondigde
leger-ontwerp ook een vlootontwerp is te
verwachten, wordt door de Nordd. Allg.
Zeitung als eene „geheel uit de lucht ge
grepen bewering" gekenschetst.
Engeland.
De aankondiging van den kanselier der
schatkist Lloyd George, dat het hem geluk*,
is de begrooting voor het dienstjaar 1910
1911 zonder nieuwe belastingen sluitend te
maken, heeft een goeden indruk gemaakt.
Hét'verzet van het hoogerhuis in het vorige
jaar heeft hem in zoover een dienst bewe
zen, dat hij de achterstallige, eerst nu bin
nenkomende belastingen van het vorige jaar
kan gebruiken voor den dienst van dit jaar,
terwijl in normale tijden het batig saldo be
steed wordt tot terugbetaling van de staats
schuld. Ook is hij niet genoodzaakt de in
het vorige jaar aan het amortisatiefonds
ontleende 61 millioen p. st. te vervangen.
Van meer beteekenis nog, uit politiek oog
punt, dan de fcegrooting zelf, is de aan
kondiging van Asquith, dat de eindbehanae-
ling van de wet op de middelen eerst iu
November zal plaats hebben, want daardoor
houdt het lagerhuis de koorden van de beurs
in handen, totdat de conferentie, die tracht
tot overeenstemming te komen in de consti-
lutioneele kwestie, haar rapport zal hebben
uitgebracht. De Morning Post, die de
schrandere taktiek van Asquith doorziet,
kondigt aan, dat tegen de wet op de midde
len een krachtig verzet zal worden gevoerd,
hetgeen echter doelloos is, want het hooger
huis zal niet nogmaals de begrooting ver
werpen.
Volgens de Daily Telegraph zal de tegen
woordige gezant te Konstantinopel Lowther,
de broeder van de Speaker van het lager
huis, naar Petersburg overgeplaatst wor
den. Zijn opvolger in de Turksche hoofd
stad zou worden Sir Eldon Gorst, de tegen
woordige Britsche agent te Cairo, hetgeen
aan de regeering gelegenheid zou verschaf
fen dit ambt aan te bieden aan lord Kit
chener.
Denemarken.
Kopenhagen, 2 J u 1 i. De Koning
heeft den oud-minister van binnenlandsche
zaken Claus Berntsen opgedragen een nieuw
kabinet samen te stellen.
lOrfUI.
Rome, 2 Juli. In den loop van het
debat over het wetsontwerp op het lager on
derwijs verklaarde minister-president Luz-
zatti van meening te zijn dat de wet vol
doende zou zijn, wanneer de kennis van
lezen werd gevorderd. Was dat niet het ge
val, dan zou hij niet aarzelen radicaler maat
regelen voor te schrijven. Hij verzocht de
Kamer te beginnen met de behandeling van
de artikelen, zonder de kwestie van vertrou
wen te 6tellen.
Spanje.
Madrid, 2 Juli. De ontwerp-be-
grooting voor 1911 bedraagt in uitgaven
1,045,865,026, in ontvangsten 1,131,455,021
peseta's.
Een ander wetsontwerp strekt tot goed
keuring van buitengewone credieten en aan-
vullingscredieten, betrekking hebbende op
den oorlog van Melilla en den aanbouw
van een eskader en tot machtiging van de
regeering om schatkistbons uit te geven a
pari, rentende 3 pet.
De minister van financiën heeft aangekon
digd dat hij nog verschillende ander© wets
ontwerpen zal indienen, met name een voor
stel tot het sluiten van e©ne leening van
1.500.000 peseta's, aflosbaar in tien an
nuïteiten
D© minister van financiën deelde med©,
dat de operatiën bij Melilla 52,829,000 pese
ta's hebben gekost.
De begrooting vanoorlog is opgemaakt
op de-n grondslag van een blijvend gedeelte
van 115,692 man in plaats van 800,000 in
1909.
De minister-president zeide in antwoord
op eene door den afgevaardigde Pablo ge
stelde vraag, dat hij zich niet zou verzetten
tegen het binnenkomen in Spanje van wien
ook, onverschillig welke denkbeelden hij
aanhing, zelfs al wei-den de menschen voor
hunne meeningen in bet buitenland ver
volgd. Hij gaf echter te verstaan, dat Span
jaarden, die als anarchisten of onder ver
denking van anarchisme uit het buitenland
zijn verwijderd, in het vaderland kunnen
terugkeeren, maar aan eene bijzondere be
waking zullen worden onderwerpen.
De regeering heeft eene officeele verkla
ring betreffende den strijd tusschen
kerk en staat uitgegeven, waarin zij
zegt: „De strijd, dien de Spaansclie ultra-
katholieken tegen de laatste maatregelen,
die de regeering heeft genomen ter om
schrijving van de godsdienstige genoot
schappen door lvaar erkend en de positie
van niet Roomsch-Katholieke godsdiensten,
heeft tot nog toe in regeeriiigskringen niet
veel aandacht getrokken. De felheid in de
taal, die de tegenstanders der r©g©ering ge
bruiken, b.v. in het protest van de dames
van Sevilla, waarin de heer Canalejas, de
eerste minister,- met don Romednshen kei
zer Diocletianus wordt vergelekende
openbare gebeden, waarin de Almachtige
wordt gesmeekt deernis te hebben met
Spanje, en de ontworpen processie met de
overblijfselen van den Heiligen Isidorus,
den schutspatroon van Madrid, naar het
voorbeeld van die van eenige jaren gele
den, toen er een betreurenswaardige droog
te heer6chte, hebben luttel uitwerking, be
halve dat zij spot uitlokken. De regee
ring is besloten zich door drie betoogingen
niet te laten afleiden. Zij zal alleen maat
regelen nemen om ze in toom te houden.
De kalme manier, waarop de regeering
den hooghartigen toon en de inmenging
van do prelaten in de burgerlijke sfeer
heeft bejegend, toont duidelijk welke hou
ding het ministerie besloten heeft aan te
nemen.
„Meer gewicht wordt er in regeerings-
kringen gehecht aan de terughouding die
de heer Maura, de leider der conservatieve
partij, en de conservatieven in 't- algemeen
betrachten. De heer 8anchez de Toca, van
de conservatieve rechterzijde, heeft zelf6 in
de rede die hij onlangs in den Senaat hield,
zijn kritiek op de godsdienstige politiek
van de regeering niet scherp doorgezet en
ook niet zijn goedkeuring uitgesproken over
den ultra-katholieken veldtocht.
„Het gevaar ligt echter in de mogelijk
heid dat, nutteloosheid van den onderno
men veldtocht inziende, de ware aanstich
ters, die, naar de regeering het inziet, de
Curie en mgr. Vico, de pauselijke nuncius,
zijn, verleid worden hun toevlucht te ne
men tot andere middelen, die de regeering
zouden dwingen af te wijken van haar hou
ding van verdraagzaam scepticisme," die
zij tot nog toe heeft aangenomen. De aan
vallen van de buitenlandsche bladen, die
het Vaticaan steunen, zelfs tegen den per
soon des konings, en de verholen bedrei
gingen van de prelaten veroorzaken dat
gevaar."
Portugal.
Lissabon, 2 Juli. De Staatscou
rant bevat een besluit, waarbij de regee
ring gemachtigd wordt lot het dubbele be
drag te verhoogen de douane- en scheep
vaartrechten voor de natiën, die Portugal's
handel en scheepvaart ongunstig behande
len. Deze bepaling is van toepassing van 1
Februari 1911 af. De lijst van de landen, op
wie het dubbele tarief zal worden toegepast,
zal nader worden bekend gemaakt.
Oostenrijk.
Over de obstructie in de begroot in gscom-
missie van het huis van afgevaardigdeu
wordt bericht, dat de Slovenen met de par
tijen der meerderheid onderhandelingen
•hebben aangeknoopt over een compromis.
Zij verklaarden zich bereid de obstructie te
staken, als de regeering verklaarde, dat zij
de Sloveensclie eischen op liet gebied van
het hooger onderwijs op een later tijdstip
zou vervullen. De meerderheid en de regee
ring verlangden echter dat de obstructie on
voorwaardelijk zou worden prijs gegeven,
zoodat de strijd hervat werd.
Over de studentenoulusten in Lemberg
wordt nader bericht, dat 400 Rutheensche
studenten in het- universiteitsgebouw trok
ken, waar zij ondanks het verbod van de
academische autoriteiten in een gehoorzaal
eene vergadering hielden. Daarin werd do
regeering hevig aangevallen en haar .tot ver
wijt gemaakt, dat- zij alle eischen van de
Ruthenen op cultuurgebied verwaarloos
de. Aan.de afgevaardigden werd de drin
gende eiseh gesteld dat zij er voor zouden
opkomen, dat gelijktijdig met de Italiaan-
6che rechtsfaculteit ook eene zelfstandige
Rutheensche universiteit zou worden ge
sticht.
Naar het Engehch
}3 van
C. N. en W. M. WILLIAMSON.
-Spalato betraden wij bij zonsondergang
toen de kabbelende golfjes, brekend tegen
de roode rotsen, met purper waren overto
gen, en Spalato was ver weg de merkwaar
digste plaats die Dalmat ie ons had laten
zien. Evenals in Italië hielden de oude en
de nieuwe stad zich van elkaar afgezonderd
als kon er geen sympathie tusschen hen be
s-taan, hoewel de moderne gebouwen zich
hier en diaar indringerig betoonden en poog
den den voorrang te behalen. Wij bleven
overnachten, en door gelijk met de zon op
te staan konden Beechy en ik met meneer
Barrymore en Sir Ralph nog een poosje
verwijlen bij het paleis van Diocletianus,
eenmaal de geheele Oudetad beslaande en nu
slechts door enkele overblijfselen van zijn
vroegere graudioosheid getuigend.
Het was een prachtige rit, steeds langs
de kust van Spalato naar Almissa. dat, be
schermd door liooge rotsen aan den mond
der rivier ligt, en verder naar het territoor
I van Poljica, een oude, boerenrepubliek, een
dier Ideine griapipige staat]les aooals San
Marino, welke door alle stormen en wisse
lingen dër tijden heen hun onafhankelijk
heid wisten te bewaren, trots de onmiddel
lijk© nabijheid v:an groote mogendheden.
Poljica had zijn Jeanne d' Are gehad die,
de soldaten aanvurend, wonderen van dap
perheid had verricht in oorlogen tegen de
Turken, en voor de aardigheid kocht ik een
sierlijk beeldje van haar.
Te Almissa zeiden wij het blauwe water
een poosje vaarwel om langs de oevers der
Cetina. een mooie, breede rivier, te rijden
want de Biokovo-heuvels waren tusschen
o nis en de zee gekomenspoedig echter
vonden wij het pad naar haar weer terug,
nadat het golvend terrein ons tot dicht aan
de grenzen van Herzegowina had gevoerd.
Aan het eind van dezen aan indrukken zoo
rijken dag daalden wij langs de helling
eener hoogte naar ten haven, bijna geheel
door land omsloten. Het was Gravosa, de
eigenlijke haven van Ragusa, dat nog door
een landtong van ons gescheiden was. De
kade, waar schepen hun ladingen losten,
bood een vroolijk schouwspel. Kruiers
met donkere gelaatskleur en h-avelooze klee.
reu droegen enorme vrachten op hun schou
dersmannen met korte broeken, gebor
duurde hemden en aardige kleine tulban
den schreden statig heen en weer. ons be
kijkend als waren zij alledaagse he men
schen en wij een extra ordinair soort. En
tot achtergrond van deze schilder ij vol
gloed en leven diende de diep landwaarts
inspringende baai. omgeven door vriende
lijke huizen tusschen wijngaarden en doel
groepen olijfboomen, welke terras na terras
hadden beklommen op een heuvelachtigen
paardenhoef midden in de haven.
Dat alles zagen wij in de lutt'tele minuten
die we daar stilstonden voor wij naar Ra
gusa reden. De weg was maar één mijl
lang en geleek een pleiziertuin met zijn
overvloed van witte lelies, als hoopen
sneeuw geworpen tegen donkere cedere, en
met zijn prachtige rozen van het vurigste
rood en heit donkerste geel vervloeiend tot
alle niuaiiices van het zachtste rose en het
lichtste crème zich slingerend tusschen
de takken van parapluie-dennen. Er waren
ook villa's met pergola's en twee of drie
deftige oude huizen van zonderlingen bouw
trant, waarvan wij in het voorbijstuiven
slechts een glimp zagen door poorten in
enorm breede en hooge wallen.
Wij stegen een heuvel op en weer neerda
lende kwamen wij in een bekoorlijk wit ho
tel met groene veranda's, gelegen in een
park dat meer van een tuin had. Het plan
was er te logeeren en den volgenden dag
te vertrekken zoodra wij de stad hadden ge.
zienmaar de Chauffeulier beweerde dat
zij niet zoo voordeelig zou uitkomen in het
klare morgenlicht als in het poëtisch schijn
sel der langzaam wegzinkende zon. Na
signoro Bari en zijn zuster, die in het park
scliilderden, begroet te hebben, snorden wij
dus verder oyer een plein wiaor de muziek
speelde ten pieziere van een dachit opeenge
pakte menschenmossa. passeerden een
gracht, waarna de stadspoorten, geheel be
groeid met dicht ineengestrengelde, oude
klimop een sombere schaduw op ons wer
pen.
Een groepje pittoresk gékleede leegloo-
pers ging uit elkaar om ons door te laten
en keek ons in stomme verbazing na. toen
wij tusschen een dubbele rij fortificaties
verdwenen die na een scherpe, moeilijke
bocht tot een tweede poort voerden. Het'
loek wel een hinderlaag voor een motorwa
gen, maar wij kwamen er ongedeerd) uit en
bevonden ons op hetzelfde oogenblik in de
hoofdstraat van een glad, blijkbaar gebouwd
ter voldoening aan de fantasie van een ar-
tist-tiran.
„Het is een verrukkelijk mengsel van
Gaircassonne en Verona, neergezet- aan zee
en met iets van Venetië er aan toegevoegd,
is het niet vroeg meneer Barrymoreen
mij dacht die beschrijving treffend juist of
schoon hij me eerst over het machtige, ver
sterkte Carcassonne met zijn wallen en
bastions moest vertellen, voor ik de verge
lijking volkomen begreep.
„Ja, een Verona ©n Venetië beide", ant
woordde ik, „met- een zonnige kust alg die
van de Fransehe Riviera en bewoond door
menschen uit het verre Oosten."
Ik denk dat men de gansche wereld tever
geefs zou rondfzoeken naar zulk een betoo-
wrende straat, als de breede hoofdstraat
van Ragusa met haar goed geproportion-
iroerde gebouwen, welke men met een gevoel
van blijdschap bewondert, evenals de bui
tengewoon groote fontein, liet miniatuur
paleis van den doge, de edele kerken en
de fraaie winkels met haar uitstallingen van
vreemde, geborduurde costumes, Oostersche
juiveelen sieraden en zonderlinge, gevaar
lijk-uitziende wapens. En dan de eigen
aardige uithangborden boven de winkeldeu
ren! Wat verhoogden zij den verbijsteren
den indruk van onwerkelijkheid. Verschei
den letters geleken meer op haken en ©ogen,
gespen en gebogen spelden dan op eerbied
waardige leden van een alphabet, zelfs van
een vreemd. En de menschen die te koop
•boden en de menschen die kochten, waren
nog wonderlijker dan de winkels zelf.
Hoewel liet seizoen voorbij was, waren er
nog enkele Europeanen en een groot aantal
knappe, jonge Oostenrijksche officiëren in
luisterrijke licht blauwe en hélder gPöêne
uniformen maar do menigte was een met
■borduursels getooide, met gouden munten
versierde, roode en zilveren, gouden en azu
ren menigte, met hier en daar een mantel
van schaapsvel, het bruine kleed van oen
monnik en den zwarten sluier van een non.
Door half geopende poorten konden wij
een blik werpen op binnenplaatsen, waar in
den gloed der ondergaande zon het water
der fonteinen in honderden kleuren omhoog
sprong. Ook zagen wij de kathedraal, naast
de kapel waar Richard Leeuwenhart in
aanbidding had neergelegenen aan liet
eind der straat omdraaiend, keerden wij
weer lerug, genietend van de rozeroode
lucht, vervuld van welluidend klokkespel
en het geschreeuw der rondfladderende
meeuwen.
Alles bij elkaar genomen was deze dag
een der beste dagen van mijn leven. Zóó
goed zelfs, dat een gevoel van treurigheid
mij bekroop toen ik, na het djner over de
balustrade van mijn balkou leunend, er
aan dacht dat do toekomst mij niet voel
zulke heerlijke dagen zou brengen. In dezo
duisternis vol zoete geuren welde menigo
gedachte bij me op, en alle waren min of
meer weemoedig getint.
De maan scheen niet, doch het hooge he
melgewelf was bedekt met sterren, flonke
rend als diamanten op fluweel. Het zwoele
windje in geheimzinnige geluiden tot mij
sprekend, deed mijn hart sneller kloppen,
deed het kloppen met een 6oort vreugde,
even zonderling als onverklaarbaar.
Wordt vervolgd.